VREETKICK
gaat door de neus Door: Jan Sennema
Elke blower kent de vreetkick. Patiënten die door chemotherapie hun eetlust kwijtraken gebruiken cannabis zelfs uitsluitend om die reden. Uit een onderzoek aan het Franse INSERM Instituut blijkt dat een grote rol is weggelegd voor ons reukorgaan. Het onderzoek biedt perspectieven voor de behandeling van schijnbaar tegengestelde problemen als obesitas en gebrek aan eetlust.
delde soortgenoten, dus ook hun eetlust was toegenomen. Als laatste proef lieten de onderzoekers de muizen 24 uur vasten, waardoor de hoeveelheid lichaamseigen
THC overtuigt onze hersenen ervan dat we lekkere trek hebben zodat we ons aan een vreetkick te buiten gaan. Het is al langer bekend dat THC als een sleutel past in de cannabinoïde-receptoren in onze hersens, de zogenaamde CB1´s. Als dat gebeurt worden de chemische signalen geblokkeerd die je het gevoel geven verzadigd te zijn. Zo komt het dat je, ook al heb je kort tevoren uitgebreid gegeten, toch honger denkt te hebben. THC overtuigt onze hersenen ervan dat we lekkere trek hebben zodat we ons aan een vreetkick te buiten gaan. Maar dat is niet alles. Het staat al langer vast dat ook geur een belangrijke rol speelt bij het hongergevoel, maar hoe dat precies werkte was tot voor kort niet duidelijk. De sleutel voor het mysterie vonden de Fransen in zenuwcellen die signalen van het geurcentrum van de hersens (de 'olfactorische bulbus' of 'reukkolf') naar het limbische systeem transporteren, het hersengedeelte dat betrokken is bij emotie, motivatie en genot.
Obesitas Het probleem met cannabinoïde-onderzoek is dat het in de hersens wemelt van de cannabinoïde-receptoren. Al in 2006 bracht Sanofi-Aventis de CB1-blocker Rimonabant op de markt, een eetlustremmer voor mensen die aan obesitas lijden. Het medicijn, dat CB1 in het hele lichaam blokkeerde,
werd later van de markt gehaald vanwege de bijwerkingen – angst en depressie. Het was dus zaak met heel nauwkeurig gerichte experimenten de cannabinoïde-receptoren (C-receptoren) op de juiste plek in- of uit te schakelen. Daarom hebben de onderzoekers muizen genetisch gemodificeerd om die C-receptoren in het geurcentrum naar believen te kunnen aan- en uitschakelen.
Muizen De muizen kregen bananen- en amandelolie voorgeschoteld om hun gevoeligheid voor geuren te testen. Aanvankelijk besnuffelden de diertjes de oliën met groot enthousiasme, maar na enige tijd verflauwde hun belangstelling. Hongerige muizen waarbij de C-receptoren werden uitgeschakeld aten niet langer grotere hoeveelheden dan hun goed gevoede soortgenoten. Andersom gingen hongerige muizen nog meer eten als die C-receptoren door het injecteren van THC juist werden ingeschakeld. Met THC behandelde muizen reageerden ook op minder sterke etensgeuren dan onbehandelde muizen, en bleven er veel langer enthousiast aan snuffelen; een duidelijke aanwijzing dat hun reukgevoeligheid door de THC groter was geworden. Deze muizen aten veel meer dan niet met THC behan-
cannabinoïden in het geurcentrum toenam. Deze uitgehongerde muizen bleken veel gevoeliger voor geuren en aten veel meer. De muizen waarvan de C-receptoren waren uitgeschakeld vertoonden opvallend genoeg geen grotere eetlust en gevoeligheid voor geuren, zelfs al waren ze uitgehongerd.
Overdrive Als blijkt dat onderzoeksresultaten met muizen ook voor mensen opgaan, kan dat mogelijkheden bieden voor de behandeling van diverse eetstoornissen. Als je teveel eet kan dat betekenen dat je geursysteem in overdrive functioneert. In dat geval kunnen medicijnen die de werking van lichaamseigen cannabinoïden verstoort het hongergevoel verminderen. Aan de andere kant kan gebrek aan eetlust worden behandeld door de signalering juist te versterken. Precies wat veel van die patiënten al doen door al dan niet op doktersvoorschrift cannabis te gebruiken. Dankzij het onderzoek van de Fransen kan de CB1-blocker nu gericht worden toegediend, bijvoorbeeld in de vorm van een neusspray. Daarmee kan het middel direct met het geurcentrum in contact worden gebracht, zodat C-receptoren op andere plaatsen in het lichaam niet worden beïnvloed en ongewenste bijwerkingen uitblijven.
41