Paradijselijke vogels en prehistorische leguanen
Darwin’s dieren op Galapagos Door: Marian Henderson
Onlangs werd op Santa Cruz, één van de Galagapos Eilanden, een uitheemse slang doodgereden, waarschijnlijk een onechte koraalslang. De schrik was groot, want deze slang hoorde niet op het eiland thuis. Waarom is men op deze eilandengroep zo bang voor verstoring van de biodiversiteit? En waarom is de natuur in dit gebied van historisch belang? Wat voor beesten leven er? En hebben ze nog een toekomst?
van de schildpadden op en vraten eieren en jonge schildpadjes. Door menselijk ingrijpen werd de natuur dus ernstig bedreigd.
HMS Beagle De Galagapos Eilanden liggen in de Stille Oceaan, ter hoogte van de evenaar, duizend kilometer ten westen van Zuid-Amerika. De eilanden zijn 'uit het niets' ontstaan, het zijn namelijk vulkanische uitstulpingen. Waarschijnlijk zijn ze vijf tot tien miljoen jaar oud, dat is geologisch gezien ontzettend jong. De eilanden werden langzamerhand bevolkt met dieren uit Zuid-Amerika.
Makkelijke prooi Op ieder eiland bestaat een eigen flora en fauna, die soms heel ver-
70
schillend is van die op de naburige eilanden. In 1535 werd de eilandengroep ontdekt. En toen begon voor de dieren de ellende. Ze waren helemaal niet bang voor mensen en vormden dus een gemakkelijke prooi. Vooral de reuzenschildpadden moesten het ontgelden. Ze werden door zeelui en walvisvaarders geslacht en meegenomen als vers vlees voor onderweg. Ook voerden mensen hun eigen menagerie mee: katten, honden, varkens, geiten en op hun schepen reisden ook ratten mee. Al die dieren bedreigden de natuurlijke habitat. Ze aten bijvoorbeeld het groenvoer
Wetenschapper Charles Darwin (18091882) reisde als onderzoeker met de HMS Beagle op een zeereis die vijf jaar duurde. Tijdens deze tocht bezocht hij ook vijf weken de Galapagos Eilanden. Dat zou een belangrijke ontdekking worden. Darwin was verheugd over de interessante, curieuze dieren die hij zag. Hij maakte een ritje op de rug van een reuzenschildpad. Hij gooide wat zeeleguanen in de oceaan. En hij telde maar liefst dertien verschillende soorten vinken. Dat laatste was bijzonder, want Darwin concludeerde dat die vinken afstamden van een verre Zuid-Amerikaanse voorouder, maar zich op de verschillende eilanden anders hadden ontwikkeld, allemaal aangepast aan de daar aanwezige natuur. Zo waren er vogels met scherpe dunne, lange snavels, maar ook vogels met harde korte