14 minute read

SVN-regelingen

Het Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse gemeenten (SVn) biedt verschillende leningen die consumenten én bedrijven kunnen gebruiken om hun woonwensen te realiseren. Hieronder de eigenschappen van twee leenvormen voor starters en doorstromers. De productspecificaties kunnen wijzigen als gevolg van bijvoorbeeld wet- en regelgeving.

1. Starterslening

Advertisement

■ Doelgroep: De starter is een verblijfsgerechtigd natuurlijk persoon die voor de eerste maal een eigen woning koopt of verkrijgt. ■ Soort lening: Hypothecair, een aflopende Box 1-schuld met een combinatielening in box 3. ■ Hoofdsom: Afhankelijk van de draagkracht van de aanvrager(s), maar nooit meer dan 20% van de kostengrens, met een ondergrens van € 2.500. ■ Kostengrens: Maximale koopsom plus eventuele verbeterkosten of meerwerk (max. € 325.000) en/of energiebesparende voorzieningen (max. € 344.500). ■ Rente: Door SVN vastgesteld op het moment van aanvraag en gebaseerd op een gemiddelde marktrente voor 15 jaar vast met NHG. ■ Rentevaste periode: Bij aanvang 15 jaar (180 maanden). Daarna verlenging voor (maximaal) 15 jaar (180 maanden). ■ Looptijd: 30 jaar (360 maanden). ■ Betaling rente en aflossing: In de eerste drie jaar worden rente en aflossing voldaan vanuit de Combinatielening (Box 3-lening). Aflossing op basis van maandannuïteit.

2. Energiebespaarlening (Nationaal Warmtefonds)

■ Doelgroep: Eigenaren van een bestaande woning die energiebesparende maatregelen willen financieren. De aanvrager mag niet ouder zijn dan 75 jaar.

Zonnepanelen mogen maximaal 75% van de lening uitmaken, maar in combinatie met minimaal één andere (energiebesparende) maatregel van de maatregelenlijst. ■ Soort lening: Consumptieve lening zonder aanvullende zekerheden. Opties zijn er voor een

‘Zeer Energiezuinig Pakket’ en/of ‘Nul op de Meter verbouwing’. ■ Hoofdsom: minimaal € 2.500 en maximaal € 65.000. ■ Rente: Afhankelijk van de hoogte van het leenbedrag en de looptijd. ■ Rentevaste periode: Gelijk aan de gekozen looptijd. ■ Looptijd: Afhankelijk van de leenbedragen maximaal 7 tot 20 jaar. ■ Betaling rente en aflossing: In maandelijkse termijnen, op basis van maandannuïteiten.

5Kerncijfers

Inkomstenbelasting box 1-2-3

Tarief box 1

Tarief box 2 en Vennootschapsbelasting

Tarief box 3

Jonger dan AOW-leeftijd

Belastingjaar IB-tarief box 2 Vpb laag Grens laag Vpb hoog tarief Vpb

Belastbaar inkomen doch niet meer dan totaal tarief heffing over totaal meer dan van de schijven

Eerste schijf - € 68.507 37,1% € 25.416 Tweede schijf € 68.507 - 49,5% -

AOW-leeftijd en ouder, geboren vanaf 1 januari 1946 Belastbaar inkomen doch niet meer dan totaal tarief heffing over totaal meer dan van de schijven

Eerste schijf - € 35.129 19,2% € 6.744 Tweede schijf € 35.129 € 68.507 37,1% € 19.127 Derde schijf € 68.507 - 49,5% -

Voor AOW-gerechtigden die zijn geboren vóór 1946 is de bovengrens van de eerste tariefschijf € 35.941.

2021 26,9% 15% € 245.000 25%

2022 26,9% 15% € 395.000 25%

Grondslag sparen Spaardeel Beleggingsdeel Forfaitair Belastingdruk en beleggen (0,03%) (5,69%) rendement (31%) (boven vrijstelling)

Tot en met € 50.000 67% 33% 1,90% 0,59% Van € 50.000 tot 21% 79% 4,50% 1,40% en met € 950.000 Vanaf € 950.000 0% 100% 5,69% 1,76%

Box 3 vrijstellingen per belastingplichtige

Standaard vrijstelling vermogen Contant geld Groene beleggingen Uitvaart- of overlijdensrisicoverzekering Kapitaalverzekeringen (pre) Brede herwaardering Schuldendrempel € 50.000 € 552 € 60.429 € 7.348 € 123.428 € 3.200

Heffingskortingen en toeslagen 2021

Heffingskorting Begrenzing/eigenschap Bedrag/percentage

Algemene heffingskorting Maximum* € 2.837 Maximum AOW-gerechtigde € 1.469 Start afbouw € 21.043 Afbouwpercentage 5,977% Korting is nihil bij inkomen vanaf € 68.507 Arbeidskorting (verkort) Maximum (inkomen tot € 10.108)* € 463 Maximum (inkomen tot € 21.835) € 3.837 Maximum (inkomen tot € 35.652) € 4.205 Maximum AOW-gerechtigde € 2.178 Afbouw vanaf inkomen € 35.652 6,0% Korting is nihil bij inkomen vanaf € 105.736 (Alleenstaande) ouderenkorting Maximum € 1.703 Maximum tot inkomen € 37.970 Afbouw vanaf inkomen € 37.970 15% Korting is nihil vanaf inkomen € 49.323 Inkomensafhankelijke combinatiekorting Maximum € 2.815 Drempelinkomen € 5.153 Opbouw boven drempel 11,45% Maximum bereikt bij inkomen € 29.738 Jonggehandicaptenkorting Maximum € 761 Levensloopverlofkorting Maximum per jaar opbouw € 223 Maximum (opbouw 2006 t/m 2011) € 1.338 Heffingskorting groene beleggingen Vast percentage 0,7% Gemaximeerd tot korting over € 60.429

*per belastingplichtige die de AOW-leeftijd nog niet heeft bereikt, tenzij specifiek anders vermeld.

Toeslagen (verkort)

Huurtoeslag Huurgrens € 752,33 Vermogensgrens (per persoon) € 31.340 Inkomensgrens hoge huur € 32.435 (1 pers) € 38.514 (2 pers) € 40.004 (3+ pers)

Zorgtoeslag Maximum zonder partner Maximum met partner Inkomensgrens

Vermogensgrens € 107 per maand € 207 per maand € 31.138 (1 pers) € 39.979 (2 pers) € 118.479 (1 pers) € 149.819 (2 pers)

Kinderopvangtoeslag Maximum dagopvang € 8,46 per uur

Maximum BSO

€ 7,27 per uur Maximum gastouderopvang € 6,49 per uur Maximum aantal uren 230 uur per kind Kindgebonden budget Maximum (1 kind) € 1.204 per jaar Maximum (2 kinderen) € 2.226 per jaar Maximum (3 kinderen) € 3.145 per jaar Maximum per 4e of volgend kind € 4.064 + € 919 per kind per jaar Alleenstaande ouderkop € 3.240 per jaar

Hypotheekrenteaftrek en eigenwoningforfait

Afbouw tarief aftrek rente eigenwoningschulden

Eigenwoningforfait 2021

Eigenwoningforfait na 2021

Jaar Maximaal tarief aftrek Deze aftrektarieven gelden ook voor:

2021 43% ● Ondernemersaftrek 2022 40% ● MKB-winstvrijstelling 2023 37,05% ● Persoonsgebonden aftrek (zoals alimentatie) 2024 en later 37,03% ● Terbeschikkingstellingsvrijstelling

meer dan maar niet meer dan op jaarbasis

– € 12.500 Nihil € 12.500 € 25.000 0,20% van deze waarde € 25.000 € 50.000 0,30% van deze waarde

€ 50.000

€ 75.000 0,40% van deze waarde € 75.000 € 1.110.000 0,50% van deze waarde € 1.110.000 – € 5.550 vermeerderd met 2,35% eigenwoningwaarde voor zover deze uitgaat boven € 1.110.000.

Verhoogd EWF-tarief bij tijdelijke verhuur eigen woning in box 1: 0,80% tot € 1.110.000.

Bij een WOZ tussen € 75.000 en € 1.110.000 (geïndexeerd).

Jaar Tarief 2022 0,50% 2023 0,45%

Afbouw Wet Hillen

Bij geen of een geringe eigenwoningschuld kan de Wet Hillen tot bijtelling leiden. Dit is het geval als het eigenwoningforfait (EWF) hoger is dan de aftrekbare hypotheekrente. Bij een positief saldo (forfait minus rente) ziet de bijtelling er als volgt uit:

Belastingjaar Bijtelling Belastingjaar Bijtelling Belastingjaar Bijtelling

2019 3,33% 2029 36,67% 2039 70,00% 2020 6,67% 2030 40,00% 2040 73,33% 2021 10,00% 2031 43,33% 2041 76,67% 2022 13,33% 2032 46,67% 2042 80,00% 2023 16,67% 2033 50,00% 2043 83,33% 2024 20,00% 2034 53,33% 2044 86,67% 2025 23,33% 2035 56,67% 2045 90,00% 2026 26,67% 2036 60,00% 2046 93,33% 2027 30,00% 2037 63,33% 2047 96,67% 2028 33,33% 2038 66,67% 2048+ 100,00%

Erf- en schenkbelasting

Tarieven erf- en schenkbelasting

Verkrijging boven Tarief partner of Tarief Tarief overige de vrijstelling (pleeg-/stief-)kind (achter)kleinkind verkrijgers

0 - € 128.751 10% 18% 30% € 128.751 of meer 20% 36% 40%

Vrijstellingen erfbelasting

Relatie tot overledene Bedrag vrijstelling

Echtgenoot, geregistreerd partner of samenwonend partner € 671.910 Kind, pleegkind of stiefkind € 21.282 Kleinkind € 21.282 Achterkleinkind € 3.244* Kind met een beperking € 63.836 Ouder(s) enkel én gezamenlijk € 50.397 Andere erfgenaam € 3.244*

Vrijstellingen schenkbelasting

Aandachtspunten bij schenking

Schenking gedaan aan Bedrag vrijstelling Kind (jaarlijks) € 6.604* Kind 18-40 jaar (eenmalig, vrij besteedbaar) € 26.881 Kinderen 18-40 jaar (eenmalig, voor dure studie) € 55.996 Eenieder 18-40 jaar (eenmalig, voor eigen woning) € 105.302 Iemand anders € 3.244*

* In 2021 geldt voor bepaalde ontvangers van een schenking of erfenis een éénmalige verhoging van de vrijstelling van € 1.000 boven de indexering.

Die verhogingen zijn met * weergegeven. In 2022 vervalt de verhoging.

■ Beide ouders worden gezien als één schenker, ook als ze gescheiden zijn. ■ Eenmalige schenkingsvrijstelling van € 26.881 aan een kind kan niet worden opgeteld bij de jaarlijkse vrijstelling van € 6.604. ■ De grens van 40 jaar betekent: inclusief de dag dat iemand 40 wordt. ■ Iemand mag in diens leven maar één keer gebruik maken van één van de eenmalige vrijstellingen: voor de eigen woning, dure studie óf vrij besteedbaar. ■ Eenmalige schenkingsvrijstelling studie: de studie moet aantoonbaar minimaal € 20.000 per jaar kosten. De schenking moet uiterlijk in 2021 of de twee jaar daarna zijn gebruikt. ■ Schenkingsvrijstelling eigen woning van € 105.302: ● De schenking moet worden besteed aan aankoop of verbouwing van de eigen woning, aflossing eigenwoningschuld, of afkoop erfpacht-, opstal- of beklemmingsrechten. ● De schenking moet gebruikt zijn in 2021 of in de twee jaar daarna. ● De schenking moet onvoorwaardelijk zijn.

Lijfrenten en kapitaalverzekeringen

Tot aan de AOW-leeftijd kunnen werkenden premie (verzekeringen) of inleg (bancaire lijfrenten) in aftrek brengen op hun belastbaar inkomen. Voorwaarde is dat zij een pensioentekort aantonen.

Jaarruimte

Het pensioentekort moet blijken uit de formule voor de jaarruimte: Jaarruimte = 13,3% x (inkomen -/- AOW-franchise) -/- 6,27 x A -/- O

Inkomen = winst uit onderneming (voor ondernemingsaftrek of OR-dotatie) + belastbaar loon + belastbaar resultaat overige werkzaamheden + belastbare periodieke uitkeringen of verstrekkingen Tot maximaal € 112.189 (daarboven: nettolijfrente mogelijk) AOW-franchise = € 12.672 A = Pensioenaangroei O= Dotatie oudedagsreserve (9,44% winst of maximaal € 9.395). De jaarruimte is maximaal € 13.236.

Reserveringsruimte

Niet-benutte jaarruimte in de zeven voorafgaande jaren kan alsnog worden benut. In 2021 geldt dit dus voor niet-benutte jaarruimte uit 2014 t/m 2020. ■ Maximale reserveringsruimte (op 1-1-2021 jonger dan 56 jaar en 4 maanden): € 17.489 maar nooit meer dan: 17% x premiegrondslag ■ Maximale reserveringsruimte (op 1-1-2021 56 jaar en 4 maanden of ouder): € 14.785

Stakingslijfrenten

De maximale, fiscaal gefacilieerde omzetting van stakingswinst in lijfrente is:

Maximale stakingswinstlijfrente Voorwaarden

€ 474.517 ■ Ondernemer is ten minste 61 jaar + 4 maanden; of ■ Ondernemer is 45% of meer arbeidsongeschikt en lijfrente gaat direct in; of ■ Staking vanwege overlijden ondernemer

€ 237.267 ■ Ondernemer is tussen 51 + 4 maand en 61 + 4 maand oud; of ■ Lijfrente-uitkering gaat direct in

€ 118.640 ■ In overige gevallen

Lijfrenten in de uitkeringsfase

Fiscaal toegestane lijfrenten in de uitkeringsfase zijn:

Nabestaandenlijfrenten zijn ook fiscaal gefacilieerd. Daarvoor gelden verschillende regels, afhankelijk van de vraag of het een verzekerde of bancaire lijfrente is, en of de uitkeringen volgen uit een lijfrente in de opbouw- of uitkeringsfase.

Lijfrente Eigenschap Verzekerd Bancair

Levenslange Uitkeringsduur Levenslang minimaal 20 jaar oudedagslijfrente + jaren voor AOW Hoogte uitkering Geen maximum Idem verzekerd Ingangsdatum Geen minimumleeftijd, Idem verzekerd uiterlijk AOW-leeftijd + 5 jaar Tijdelijke Uitkeringsduur Minimaal 5 jaar Idem verzekerd oudedagslijfrente Hoogte uitkering Maximaal € 22.443 per jaar. Idem verzekerd Ingangsdatum Niet eerder dan AOW-leeftijd; Idem verzekerd Niet later dan AOW-leeftijd + 5 jaar

Overgangsrecht

■ Een tijdelijke oudedagslijfrente mag ook ingaan op 65-jarige leeftijd, voor zover premies zijn betaald vóór 2014. Als daarna nog premies zijn betaald, geldt dit overgangsrecht slechts voor de waarde van de lijfrente op 31-12-2013. ■ Een overbruggingslijfrente (uitkering van vóór AOW-leeftijd tot AOW-leeftijd) is alleen mogelijk over lijfrenten voor zover premies zijn betaald vóór 2006. Dit is alleen in de verzekerde variant mogelijk.

Afkoop lijfrente

Bij een niet-reguliere afwikkeling van een lijfrente wordt de hele waarde belast. Daar komt revisierente (maximaal 20% van de afkoopwaarde) bovenop. Uitzonderingen zijn: ■ Afkoopwaarde is < € 4.547: waarde wel belast, geen revisierente ■ Uitkering in verband met arbeidsongeschiktheid: de uitkering is wel belast, maar er geldt geen revisierente, als de uitkering niet hoger is dan € 42.460 of (indien hoger) het gemiddelde inkomen van de laatste twee jaar.

Pensioen

Pensioenopbouw in de tweede pijler is toegestaan tot een maximaal loon van € 112.189.

Bij lagere opbouw kunnen lagere franchises gelden. De maximale opbouw geldt bij een pensioenrichtleeftijd van 68 jaar. De afkoopgrens van ouderdomspensioen is € 503,24 per jaar.

Middelloon Eindloon Maximale Minimale Maximale Minimale opbouw franchise opbouw franchise 1,875% € 14.544 1,657% € 16.458

Kapitaalverzekeringen

■ Vrijstelling KEW, SEW of BEW: € 171.000 per belastingplichtige ■ Vrijstelling Kapitaalverzekering van vóór 14-09-1999: € 123.428 per belastingplichtige

De vrijstelling in box 3 geldt tot 14-09-2029

Uitkeringen sociale zekerheid

Driepijlersysteem

De sociale zekerheid is in Nederland ingedeeld in drie pijlers. Voor elk van de financiële risico’s is in elke pijlers iets geregeld, of kan iets worden geregeld.

Pijler ➨ Overheid Werkgever Privé

Risico

Ouderdom AOW Ouderdomspensioen Sparen, beleggen, lijfrenten Overlijden Anw Nabestaandenpensioen ORV, nabestaandenlijfrente Arbeidsongeschiktheid WIA Invaliditeits-/AO-pensioen AOV, Woonlastenverzekering Collectieve WIA-aanvullingen Werkloosheid WW Transitievergoeding Woonlastenverzekering

Geboortedatum AOW-leeftijd Jaar waarin AOW start

Vóór 1 september 1954 66 jaar + 4 maanden 2020 of eerder of jonger Van 1 september 1954 t/m 31 augustus 1955 66 jaar + 4 maanden 2021 Van 1 september 1955 t/m 31 mei 1956 66 jaar + 7 maanden 2022 Van 1 juni 1956 tot en met 28 februari 1957 66 jaar + 10 maanden 2023 Van 1 maart 1957 tot en met 31 december 1957 67 jaar 2024 Van 1 januari 1958 tot en met 31 december 1958 67 jaar 2025 Van 1 januari 1959 tot en met 31 december 1959 67 jaar 2026 Op of na 1 januari 1960 Nog niet bekend Nog niet bekend

Het schema is niet compleet. Er zijn nog diverse verzekeringen, regelingen en sociale voorzieningen (zoals Participatiewet), waarop iemand recht kan hebben.

Algemene Ouderdomswet (AOW)

Sinds 2014 neemt de AOW-leeftijd toe vanaf de basisleeftijd van 65 jaar. In december 2020 is de Wet temporisering verhoging AOW-leeftijd ingegaan. De AOW-leeftijd neemt daardoor minder snel toe dan eerder voorzien.

AOW-bedragen

AOW-bedragen 1e helft 2021 (bruto per maand):

Woonsituatie Uitkering Vakantiegeld (mei)

Alleenstaand € 1.292,50 € 71,93 Met partner € 883,67 € 51,37

Partners, waarvan de jongste de AOW-leeftijd nog niet heeft, krijgen sinds 2015 geen partnertoeslag meer. AOW-gerechtigden die vóór 2015 al partnertoeslag kregen, behouden die.

Algemene nabestaandenwet (Anw)

Een partner die nog niet de AOW-leeftijd heeft bereikt, heeft recht op een Anw-uitkering bij het overlijden van zijn/haar partner. Voorwaarde is wel dat de nabestaande een kind jonger dan 18 jaar moet verzorgen of minimaal 45% arbeidsongeschikt moet zijn. Ook volle wezen hebben recht op een Anw-uitkering, en wel tot uiterlijk hun 21e verjaardag.

Anw-bedragen

Anw-bedragen 1e helft 2021 (bruto per maand):

Ontvanger Uitkering Vakantiegeld (mei) Partner € 1.262,58 € 87,21 Volle wees t/m 9 jaar € 416,04 € 27,91 Volle wees 10 t/m 15 jaar € 615,23 € 41,86 Volle wees 16 t/m 20 jaar € 814,41 € 55,81

Andere inkomsten kunnen in mindering worden gebracht op de Anw-uitkering.

Werkloosheidswet (WW)

De duur van de WW-uitkering – in de tabel uitgedrukt in maanden – is afhankelijk van het arbeidsverleden.

Sinds 1 april 2019 is de maximale uitkeringsduur van de WW 24 maanden. De minimumduur is 3 maanden, als iemand 26 van de laatste 36 weken heeft gewerkt maar niet 4 jaar uit de laatste 5 jaar. De WW-duur wordt door veel sector-cao’s aangevuld tot het niveau zoals dat was vóór 2016: één maand WW voor elk jaar arbeidsverleden, met een maximum van 38 maanden. Deze regeling wordt uitgevoerd door de Stichting PAWW.

Arbeidsverleden

Bepaling arbeidsverleden: ■ Het jaar waarin iemand werkloos wordt, telt niet mee. ■ Alle voorgaande jaren waarin 208 uren of meer loon is ontvangen, tellen mee (tot 2013: 52 dagen of meer). ■ Daarbij wordt opgeteld het fictief arbeidsverleden. Dat is het aantal jaren vanaf het jaar dat de werknemer 18 jaar werd tot en met 1997.

Arbeidsverleden 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 (jaren)

werkloos in 2021 4 5 6 7 8 9 1010,5 11 11,5 1212,513,5 14,515,5 16,5 17,518,5 19,520,5 21,522,5 23,5 werkloos in 2022 4 5 6 7 8 9 1010,5 11 11,5 1212,5 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23

Hoogte WW-uitkering

De WW-uitkering bedraagt de eerste twee maanden 75% en daarna 70% van het laatstverdiende loon. Dit loon is gemaximeerd tot het maximumdagloon. Dat is € 223,40 per dag (op maandbasis: € 4.859,25, op jaarbasis: € 58.311). De maximale WW-uitkering (70%) is op jaarbasis dus € 40.817,70 in 2021.

Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen (WIA)

Werknemers die arbeidsongeschikt raken, krijgen eerst 104 weken lang 70% van hun loon doorbetaald. In het eerste jaar is dat minimaal het wettelijk minimumloon, ook als dat meer is dan 70%. De meeste werkgevers betalen (conform de cao) in het eerste jaar van ziekte 100% door.

■ Na twee jaar ziekte valt de zieke werknemer in de WIA, als diens arbeidsongeschiktheidspercentage (AO%) hoger is dan 35%. ■ Bij een duurzaam AO-percentage van 80% of meer, krijgt de arbeidsongeschikte een

Inkomensvoorziening Volledig Arbeidsongeschikten van 75% van het oude inkomen. ■ Bij een AO-percentage tussen de 35% en 80% (of >80%, maar niet duurzaam), krijgt de gedeeltelijk arbeidsgeschikte een WIA-uitkering die Werkhervatting Gedeeltelijk

Arbeidsgeschikten heet. Die bestaat eerst uit een Loongerelateerde uitkering (LGU), met dezelfde duur als een WW-uitkering. De hoogte daarvan bedraagt 70% x (oud loon -/- huidig loon). ■ Na afloop van de WGA-LGU wordt bepaald of de deels arbeidsgeschikte al dan niet 50% van diens restverdiencapaciteit verdient. ● Zo niet, dan valt hij/zij naar de Vervolguitkering (een percentage van het minimumloon, afhankelijk van zijn AO-percentage). ● Als hij/zij 50% of meer van diens restverdiencapaciteit verdient, volgt een Loonaanvullingsuitkering (LAU) van 70% x (oud loon -/- restverdiencapaciteit).

De uitkeringen zijn telkens afhankelijk van het oude loon in relatie tot het maximum dagloon.

SEH wil dat consumenten financieel advies van hoge kwaliteit krijgen. Om die reden werkt SEH permanent aan de vakbekwaamheid van adviseurs. Het keurmerk Erkend Financieel Adviseur is een waarborg dat dit aspect altijd up-to-date is.

De SEH Adviespocket 2021 draagt bij aan deze doelstelling. De uitgave zet actuele en relevante thema’s voor de adviespraktijk op een rij. De onderwerpen lopen uiteen van regels rond hypotheken en relevante kerncijfers tot inkomensrisico’s voor klanten. Handige tools voor de adviespraktijk!

This article is from: