3 minute read

Studie naar het glazen plafond

Next Article
Servicepagina

Servicepagina

Om de instroom van allochtone onderzoekers in de wetenschap te bevorderen, stelt de nederlandse Organisatie voor wetenschappelijk Onderzoek (nwO) jaarlijks twintig beurzen beschikbaar. Seval gündemir heeft € 200.000 gekregen om binnen instellingen onderzoek te doen naar het glazen plafond voor allochtonen. Of, hoe te bereiken dat zij bij gelijke geschiktheid ook gelijke kansen krijgen.

seval Gündemir (25) studeert Arbeids- en Organisatiepsychologie aan de VU in Amsterdam. Ze is geboren en getogen in Istanbul. Als 16-jarige kwam ze, in het kader van gezinshereniging, naar Nederland. “Ik sprak geen Nederlands. Dus moest ik eerst de taal leren. Ik ging naar een internationale schakelklas waar ik Nederlands leerde, van daar kon ik instromen naar de vierde klas van het vwo. Mensen om me heen, vrienden en familie, vonden het vreemd dat ik de ambitie had om naar het vwo en naar de universiteit te gaan.”

Advertisement

Je hebt een beurs gekregen om onderzoek te doen naar het glazen plafond voor allochtonen. Wat ga je precies doen? “Ik doe onderzoek op drie niveaus: individueel, groep en organisatorisch. Het eerste deel is een experimenteel onderzoek op individueel niveau. Mensen krijgen informatie te lezen over kandidaten voor een leiderschapspositie. Daarover worden vragen gesteld om te achterhalen of er verschillen zijn tussen minderheden en autochtonen. Ook gebruik ik speciale technieken om te achterhalen hoe automatisch bepaalde processen gaan. Bijvoorbeeld welke associaties er zijn over iemands leiderschapspotentie en zijn/haar etnische achtergrond. Dit geldt niet alleen voor het aannemen van iemand. Het is een zichzelf versterkend proces. Als we vinden dat iemand beter past bij een bepaalde functie wordt hij of zij ook beter beoordeeld. De beoordeling van leiders met een minderhedenachtergrond zal door dit soort processen ook slechter zijn.”

de bekende processen van voordeel en discriminatie? “Dat klopt. Deze automatische associaties hebben invloed op de ondervertegenwoordiging van minderheden in leiderschapsposities. Daarnaast spelen ook zelfselectieprocessen door minderheden zelf een belangrijke rol.”

Bijvoorbeeld de reactie van vrienden en familie die het vreemd vinden dat je de ambitie hebt om naar de universiteit te gaan. “Precies. Ook vanuit minderheden zijn er processen die de doorstroom beperken. Een soort ‘zelfselectie’. Aan de VU test ik algemene, individuele processen voornamelijk op studenten. Maar er zijn ook andere processen die invloed hebben, zoals het hebben van informele netwerken en rolmodellen. Voor het tweede deel van mijn promotietraject ga ik naar de VS, waar ik mijn onderzoek zal uitbreiden naar werknemers. Daarna zal ik terug in Nederland een veldonderzoek gaan doen bij een bedrijf of een publieke instelling. Het is de bedoeling mijn model te testen bij zoveel mogelijk verschillende groepen mensen en met verschillende onderzoeksmethodes.”

Hoe steekt het model in elkaar? “Mijn model is oplossingsgericht. Dat wil zeggen, dat ik onderzoek welke veranderingen er nodig zijn om de doorstroom van minderheden te verbeteren, en de beoordeling van leiderschap van allochtonen gelijk te maken aan die van autochtonen. De twee factoren waar ik me op richt in dit model zijn de invloed van een gemeenschappelijke identiteit, en een positieve diversiteitsattitude.”

vind je het niet opvallend dat jij je beurs hebt gekregen via een programma dat is bedoeld voor allochtone studenten. dat lijkt toch een erkenning dat er aan de universiteiten een glazen plafond is? “Misschien. Er wordt niet gesproken van een glazen plafond. Het Mozaïek-programma, waar het onderzoek onder valt, is in 2004 ingesteld met het idee dat het vreemd is dat er wel steeds meer allochtonen gaan studeren, maar dat er veel te weinig doorstroom is. Ik weet niet precies hoe dat zit met Turkse studenten. Er wordt in die onderzoeken niet uitgesplitst naar een specifiek Turkse achtergrond. De doorstroom wordt vergeleken tussen westerse en niet-westerse studenten. Daaruit blijkt dat de doorstroom van niet-westerse studenten in verhouding een stuk lager is.”

net als bij vrouwen. als student zijn er net zoveel jongens als meisjes, maar naarmate je naar een hoger niveau kijkt, kom je steeds minder vrouwen tegen. “Als het gaat om de doorstroom van vrouwen scoort Nederland heel erg laag in vergelijking met andere landen.”

‘ik onderzoek hoe de doorstroom van minderheden kan worden verbeterd’

This article is from: