6 minute read
Fietsend van Utrecht naar Istanbul
in 2010 zijn voor het eerst drie steden tegelijk Europese hoofdstad van cultuur: istanbul, Essen in het duitse ruhrgebied en pécs in hongarije. Simon wintermans Fietste langs deze culturele hoofdsteden en maakte dit verslag.
als rechtgeaarde Nederlander is fietsen een vorm van lichte verslaving voor me, vandaar dat ik zo’n anderhalf jaar geleden op het idee kwam om in 2010 de culturele hoofdsteden per fiets met elkaar te verbinden. Ik wilde meer dan zo maar een lang recht stuk trappen: ik wilde een project realiseren, waarin meerdere zaken aan bod zouden komen. Ik vatte ze samen met drie Engelse woorden: muscles, brains en heart.
Advertisement
Muscles stond voor het sportieve gedeelte: in 65 fietsdagen legde ik 6582 kilometer af, wat op een gemiddelde neerkwam van 101 kilometer per dag. De gemiddelde snelheid was daarbij 19 km/uur. Deze cijfers spreken pas echt, wanneer men rekening houdt met het feit dat mijn fiets plus bagage ruim 40 kg woog, en ik bovendien onderweg veel bergpassen heb bedwongen.
Brains had te maken met het meer intellectuele gedeelte van de onderneming. Onderweg ben ik op 60 plaatsen in 17 landen op zoek gegaan naar het antwoord op een actuele vraag: is de tegenwoordig zo vaak genoemde Europese eenheid realiteit of illusie? Ik was dus benieuwd hoe eensgezind – of niet – Europeanen zich anno 2010 nu eigenlijk voelen.
Heart ten slotte sloeg op het goede doel dat ik met de tocht wilde ondersteunen. Ik zocht iets, wat juist moest samenhangen met die Europese eenheid. Uiteindelijk vond ik de Mitrovica Rock School in Kosovo. In de tussen Serviërs en Albanezen hopeloos verdeelde stad Mitrovica probeert de vanuit Nederland aangestuurde Rock School de twee elkaar vijandig gezinde etnische groeperingen weer bij elkaar te brengen. Dat gebeurt via de jonge generatie en de moderne muziek.
Op 7 april 2010 ben ik gestart met een proloog vanuit Utrecht naar Essen. Op die manier vestigde ik aandacht op het streven van de Domstad om in 2018 zelf Europese hoofdstad van cultuur te worden. En tegelijkertijd had ik zo ook mijn oude vaderland mooi in mijn reis opgenomen. Na een dag in Essen rondgekeken te hebben – interessant hoe de Duitsers proberen van een industriestad een innovatieve cultuurstad te maken – vertrok ik dan écht op 10 april. Veel bekijks had ik niet, Essen 2010 had er niet veel werk van gemaakt. Bovendien is de start van een lange fietstocht niet zo super spannend, er is immers nog niets spannends te vertellen.
Pauzeren halverwege in Pécs om een hapje te eten
Maar daar kwam gauw verandering in. Meteen de eerste dag stond ik oog in oog met de allereerste Europeaan in Neandertal, en mijmerde ik wat bij de 1000 jaar oude sarcofaag van Theophanu in Keulen, de uit Constantinopel gehaalde prinses, die onder haar tijdgenoten opzien baarde door haar gewoonte met een vork te eten. Vervolgens was ik te gast op het mooiste kasteel van Duitsland, Burg Eltz bij Koblenz, waar slotgraaf Karl von Eltz mij persoonlijk en allerhartelijkst ontving. Hij is de 33ste generatie Von Eltz op het kasteel, dat mij daarom ook zo interesseerde, daar er sinds 1340 niet meer om gevochten is – een unicum in de zo gewelddadige Europese geschiedenis. Bovendien zou ik later nog een familieoptrekje van de Eltzen bezoeken: het barokke paleis in Vukovar, Kroatië, dat in 1991 volkomen kapot is geschoten tijdens het Servische beleg van de onfortuinlijke stad. Beide adellijke huizen vormden een perfecte illustratie van hetgeen er gebeurt, wanneer we oorlog, dan wel vrede hebben.
De plaatsen, waar iets belangrijks was gebeurd in de geschiedenis van het Oude Continent, en die alle iets bijdroegen aan het beeld dat ik al gaande vormde van de Europese (on-)eenheid, volgden elkaar snel op: de Maginot Linie en Straatsburg (eeuwenlange Frans-Duitse onenigheid uiteindelijk vredig bijgelegd); het Lechfeld bij Augsburg, waar in 955 de Hongaren door de Duitse koning Otto I in de pan waren gehakt; concentratiekamp Dachau; het graf van Sophie en Hans Scholl in München, de jonge Duitse studenten die hun verzet tegen Hitler met de dood moesten bekopen...
Maar ook zocht ik actuele conflicten op, die de gemoederen bezighouden: de gigantische, binnenkort te bouwen vuilverbrander in het Oostenrijkse Heiligenkreuz pal op de Hongaarse grens; de taalwet in Slowakije; de discussie tussen Griekenland en Macedonië over de naam van het laatstgenoemde land.
Verder zigzaggend door Europa fietste ik over de velden ten zuiden van Pécs, waar in 1526 de beruchte slag bij Mohács werd gestreden. Sultan Sulejman versloeg de Hongaren vernietigend (‘sindsdien is het nooit meer goed gekomen met dit land’, vinden veel mensen hier).
Na Pécs werd het spannender: de Balkan! Al in Osijek, Kroatië, merkte ik dat de verstandhouding tussen Kroaten en Serviërs delicaat is – een indruk die in Vukovar alleen
boven Srebrenica, Memorial site onder Het stuwmeer in Macedonië, waar de weg in verdween
Gletsjer in Montenegro, Nationaal Park Biogradska
maar werd versterkt. In de kelders van paleis Eltz stond ik op de lugubere plek waar Serviers Kroatische burgers executeerden.
In Temerin, Servië, was precies een dag voor mijn aankomst een massagraf uit 1945 ontdekt van Duitse kinderen. Bosnië volgde, het land nog steeds gehavend met mijnenvelden en kapotgeschoten huizen. In Srebrenica was ik beschaamd om Nederlander te zijn, en huilde ik. Ik sprak er met vrouwen, die echtgenoot en zonen hadden verloren, van wie soms tot op de dag van vandaag het stoffelijk overschot niet is geborgen.
Montenegro is het mooiste landje van Europa. Ik had niet verwacht in juni nog over gletsjers te moeten klauteren, maar terugkeren op een eenmaal ingeslagen weg doe ik niet graag.
Vervolgens was ik te gast op de Mitrovica Rock School in Mitrovica, Kosovo. Het onthaal was er enthousiast, en de muziek, die de jonge studenten voor me speelden, boven verwachting goed. Doodzonde, dat het me tot nu toe niet gelukt is, financiële ondersteuning te vinden voor dit goede doel...
Ondertussen werd de tocht steeds spannender: ik vond de weg, die ik wilde nemen, onverwacht eindigen in een nieuw stuwmeer in de Republiek Macedonië. Resultaat: terug naar af, 300 kilometer voor nop getrapt door de bergen en de hitte. Ook de doodskist, die ik in het pikkedonker aantrof in het verlaten huis waar ik de nacht dacht door te brengen, zal ik niet licht vergeten. Of: de gastvrije Jovan Pavleski in de bergen bij Krusevo, die me na zonsondergang met fiets en al in z’n Jugo langs de beren en wolven hielp. In Griekenland aangekomen, werd het zo heet (44 graden), dat ik ’s nachts moest gaan fietsen. Daarna waren de bergen en regen in fraai Bulgarije niet zo vreselijk meer.
Op 29 juni, op 50 kilometer voor het centrum van Istanbul, stonden leden van de fietsclub van de stad me op te wachten, om me op de laatste dag te begeleiden naar de finish bij de Aya Sophia. Bijzonder eervol vond ik ook het politie-escorte. Eenmaal aangekomen, werd ik enthousiast onthaald door het publiek en de Turkse pers. Istanbul2010 had de zaak fantastisch geregeld, Essen en Pécs kunnen daar nog wat van leren.
Maar hoe zit het nu met die Europese eenheid? Het antwoord vindt u op: www.essen-pecs-istanbul.info
boven Fietsend met de Fietsclub van Istanbul onder Voor de Aya Sophia op de finish