3 minute read
Ankara's moeizame marathon naar Brussel
de turkse droom om lid te worden van de Eu duurt inmiddels langer dan een halve eeuw. velen weten niet meer hoe het allemaal begon en hoe moeizaam de turks-Europese relaties altijd al waren. maar sinds de stichting van de turkse republiek in 1923, heeft turkije zijn gezicht altijd gekeerd naar het westen. tijdens Koude Oorlog stond het land schouder aan schouder met de verenigde Staten en de naties van west-Europa om het ‘rode gevaar’ te keren. in 1949 werd turkije lid van de raad van Europa en in 1952 trad het land toe tot de navO. zeven jaar later vroeg turkije het lidmaatschap van de EEg aan.
ook de toenmalige Nederlandse minister van Buitenlandse Zaken, Jozef Luns, was positief gestemd en optimistisch. Hij hield op 27 november 1963 een toespraak in het Europees Parlement, sprak daarbij over het ‘fundamentele Europese karakter van Turkije’ en onderstreepte dat toetreding van Turkije tot de EEG op termijn mogelijk was. In 1970 werd een protocol aan het Verdrag van Ankara toegevoegd waarin een tijdschema was opgenomen voor het afschaffen van tarieven en quota, die werden geheven op de handel in goederen tussen Turkije en de zes EEG-leden. Wederom kwam er een kink in de kabel. In 1971 pleegde het Turkse leger opnieuw een staatsgreep en drie jaar later, in 1974, werd Noord-Cyprus binnengevallen. Deze invasie was een antwoord op een staatsgreep op Cyprus, die was gepleegd met de steun van de in Griekenland regerende militaire junta. Hoe dan ook, deze gebeurtenissen zorgden voor een ernstige verkoeling in de verhoudingen tussen Europa en Turkije. De militaire staatsgreep in 1980 maakte de betrekkingen tussen Ankara en Europa er niet beter op. De EEG besloot het associatieverdrag van 1963 op te schorten tot 1988. Ondanks deze hobbels en tegenslagen bleef Turkije verder timmeren aan de ‘Europese’ weg. Op 14 april 1987 diende de regering van Turgut Özal een aanvraag in tot lidmaatschap van de EEG. Griekenland zette de voet dwars en sprak er zijn veto over uit. De aandacht van alle Europese leiders was op dat moment meer gevestigd op de val van de Berlijnse Muur en de problemen rond de Duitse eenwording. Om die reden was er geen belangstelling om de Turkse toetreding op de agenda te zetten. Pas elf jaar later begon het tij te keren. De EU (de EEG ging in 1993 onder die naam verder) aanvaardde de Turkse aanvraag tot lidmaatschap en Turkije werd op 12 december 1999 officieel kandidaat-lid. De volgende stap in de ontwikkeling van de relaties tussen Turkije en de EU werd genomen in 2002. In december van dat jaar vond de Europese Raad in Kopenhagen dat ‘de EU zonder dralen’ de onderhandelingen met Turkije over de toetreding moet beginnen. Turkije begon ijverig te werken om te voldoen aan de gestelde eisen. In december 2004 kwam de Europese Raad tot de conclusie dat Turkije voldeed aan de politieke ‘Kopenhagen Criteria’. Op grond van de rapportage en de aanbeveling van de Europese Raad werd er in oktober 2005 een begin gemaakt met de toetredingsonderhandelingen. Daarbij werd echter door de EU wel gesteld dat die onderhandelingen een ‘open einde’ hadden en de toetredingsprocedure niet als een gelopen race moest worden gezien. De Oostenrijke Volkspartij en de Duitse CDU probeerden nog roet in het eten te gooien met hun voorstel Turkije geen volledig lidmaatschap, maar een ‘geprivilegieerd partnerschap’ te verlenen. Deze pogingen konden de voortgang van de onderhandelingen echter niet meer tegenhouden. In het voortgangsrapport van november 2006 sprak de Europese Commissie waardering uit voor de voortgang die Turkije had geboekt met het voldoen aan de gestelde eisen. Die waardering had echter voornamelijk betrekking op inspanningen geleverd op het veld van onderwijs en cultuur. Er was tevens kritiek op de schendingen van de democratische rechten van burgers en minderheidsgroepen. Ook de kwestie Cyprus vormde nog steeds een heet hangijzer. Hoewel het Griekse deel van Cyprus in 2004 EUlid werd, zijn de problemen op het verdeelde eiland nog lang niet opgelost.
Advertisement