CID: De reis van ons leven

Page 25

Jeroen Mulder

column en kinderen. Ook verzamelen we genetische informatie van de respondenten.’ Wat is het meest opvallende wat er tot nu toe uit het onderzoek gekomen is?

‘Een van mijn promovendi heeft gekeken naar de overdracht van ouder op kind van psychopathologie, dus de mate waarin mensen zich depressief of angstig voelden. We zien daarbij een duidelijke samenhang tussen hoe ouder en kind zich voelen, maar hoe zij elkaar precies beïnvloeden is complexer dan je zou verwachten. Psychopathologische symptomen van ouders worden namelijk niet alleen direct overgedragen van ouder op kind, maar kinderen hebben ook invloed op het gedrag van hun ouders. Dat draagt vervolgens weer bij aan de overdracht van psychopathologie. Het is dus geen eenzijdig proces van ouder op kind, maar lijkt eerder een ingewikkeld samenspel waarbij ze elkaar voortdurend beïnvloeden. Zo lokken tieners bijvoorbeeld veel veranderingen uit in een ouder-kindrelatie. Ouders zijn daarin dus niet altijd direct verantwoordelijk voor het gedrag van hun kinderen, zij reageren juist op hun kinderen. Maar door op dat moment op een passende manier te reageren, kunnen ze het gedrag van tieners wel bijsturen.’ Jullie zijn net toegekomen aan de kinderen van jullie eerste respondenten. Is het dan niet jammer dat het CID ermee ophoudt?

‘Ja, dat is zeker jammer. Je zou graag meer tijd willen hebben, bijvoorbeeld om alle gegevens van meerdere CID-studies samen te voegen. Gelukkig gaan de meeste onderzoeksprojecten gewoon door. Dat geldt ook voor de RADAR-studie, we zijn eigenlijk nog maar net gestart. Er liggen nog veel metingen in het verschiet en juist de komende levensjaren van onze respondenten zijn interessant om te volgen qua ontwikkeling. Een van onze doelen is om antwoord te geven op het nature-nurture vraagstuk. Daar zijn we nog lang niet. En ja, enerzijds probeer je hier een helder antwoord op te geven, maar anderzijds is het blootleggen van de immense complexiteit ervan ook belangrijk. We weten gewoon steeds meer dat het én én is, nature én nurture. Het blijft een voortdurende wisselwerking.’

Statistisch gezien

T

ijdens een statistiekcollege over het vaststellen van oorzaak-gevolgrelaties, kwam mijn docent met een voorbeeld aangezet. Het was een artikel uit 2010 van Robert E. Larzelere, een Amerikaanse hoogleraar in Human Development & Family Science. Hij vergeleek verschillende methodes voor het corrigeren van probleemgedrag bij kinderen: welke aanpak kunnen ouders het beste gebruiken om a(nti)sociaal gedrag van hun kind te verminderen? ­Professionele interventies, zoals het gebruik van Ritalin of een bezoek aan een therapeut? Of kunnen ouders beter zelf probleemgedrag aanpakken, door het kind naar diens kamer te sturen, te gaan schreeuwen en snauwen, of fysiek te straffen? De docent liet een tabel met resultaten zien. Er werden vier verschillende statistische technieken gebruikt om de verzamelde data te analyseren: twee technieken die doorgaans gebruikt worden in de sociologie en econometrie, en twee technieken die een lange traditie hebben in psychologisch onderzoek. Dezelfde onderzoeksvraag, dezelfde data, maar vier verschillende berekeningen om tot een antwoord te komen. De docent begon steeds enthousiaster te praten. Wat bleek, uit de ­verschillende analyses kwamen verschillende resultaten. Neem bijvoorbeeld het snauwen en schreeuwen tegen je kind. Volgens één ­analysetechniek was er een positief verband (meer schreeuwen en afsnauwen leidt tot meer probleemgedrag), volgens een tweede techniek was er geen verband, en de laatste twee technieken resulteerden in een negatief verband (meer schreeuwen en afsnauwen leidt tot minder probleemgedrag). Professionele interventies zouden geen effect hebben of juist leiden tot meer probleemgedrag – afhankelijk van welke analysetechniek je gebruikte. En het slaan van je kind kon volgens twee technieken geen kwaad. De take home message was duidelijk: de interpretatie van onderzoeks­ resultaten kan afhangen van de gekozen analysetechniek, en de juiste techniek ligt niet altijd voor de hand. Zeker bij complexe fenomenen, zoals het gedrag van kinderen en de ontwikkeling hiervan, is dan ook een belangrijke rol voor statistici en methodologen weggelegd. Samen met onderzoekers kijken zij wat de beste opzet is voor een studie, en welke statistische technieken nodig zijn om tot valide conclusies te komen. Ook ontwikkelen statistici deze analysetechnieken door, zodat onderzoekers nieuwe soorten vragen kunnen beantwoorden. Aan het einde van het college vroeg ik de docent welke correctie­ methode haar persoonlijke voorkeur had. Dat antwoord liet ze in het midden.

Jeroen Mulder (1994) is promovendus in de statistiek bij het CID. Meer weten? In de aflevering Statistiek met Jeroen Mulder van de podcast Makkelijk Praten legt Jeroen uit waarom statistiek zo moeilijk en tegelijkertijd interessant is. Special CID | New Scientist | 25


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.