MENS IN DE BUURT In mijn werk voor het Buurtfonds Woonbedrijf, dat leefbaarheid combineert met de inzet van creativiteit, kom ik allerlei buurtbewoners tegen. Jong, oud, boos, vrolijk, kwetsbaar, veerkrachtig, gezellig of tegendraads. Veel van hen blijven me bij. Deze keer: Fatima en Toos. “Het is wel even wennen, zeker”, zei ze, half verontschuldigend, “dat ik nu een hoofddoek draag.” Ik dronk thee met Fatima, begin veertig, moeder van vier kinderen, en drijvende kracht achter het kleine buurthuisje in een gemêleerde wijk. Net terug van een vakantie in Marokko, bij haar familie, besloot ze dat ze toch graag een hoofddoek wilde dragen. “Jullie denken nu natuurlijk dat dat
moet van mijn familie. Maar ik wil het zelf graag. En ik ben nog steeds dezelfde Fatima. Al ben ik wel bang dat ik nu anders bekeken wordt. Op het schoolplein bijvoorbeeld.” Fatima’s vastesidekickToos zat naast haar. Rookte een sigaret, friemelde wat aan haar gouden kettinkje en zei: “Mij maakt het allemaal niet uit. Maar wel zonde van je mooie haar.” Ze zijn een
Ik ben bang dat ik anders bekeken wordt nu ik een hoofddoek draag. 66 #2 2021