ZuivelZicht 3 2020

Page 12

Jan De Block:

‘Bedrijven en kennisinstellingen moeten meer samenwerken’ De toekomst van de zuivel ligt in de samenwerking tussen bedrijven en kennisinstellingen, ook buiten de zuivelwereld. Ter gelegenheid van zijn pensionering bij Ilvo blikt Jan De Block terug, maar vooral vooruit. Tekst: Yves De Groote

Woensdag 2 januari 1991 was de eerste werkdag van dr. Jan De Block op het toenmalige Rijkszuivelstation, onderdeel van het toen nog federale Centrum voor Landbouwkundig Onderzoek (nu Ilvo). Het voormalig hoofd van het laboratorium werkte daarvoor op de Universiteit van Antwerpen, waar hij was opgeleid als biochemicus. In 1984 promoveerde hij er op de isolatie en karakterisering van oplosbare en membraangebonden eiwitten uit de runderooglens. De zuivel kwam in beeld. Op 31 januari 2020 merkt De Block op dat er verschillende overeenkomsten zijn met de caseïne in melk. “Als de caseïne uit melk aggregeert hebben we kaas of yoghurt: als de membraangebonden eiwitten uit de runderooglens aggregeren hebben we cataract.” Met dit – misschien voor sommigen – vergezocht voorbeeld wil de biochemicus vooral aangeven dat kennis uit het ene onderzoeksgebied soms gebruikt kan worden om inzichten te krijgen in een ander onderzoeksgebied.

Houdbaarheidsonderzoek “Mijn kennis van eiwitten en enzymen was waarschijnlijk de reden voor Guido

Foto’s: Ilvo

12

ZuivelZicht maart 2020

Waes om mij te kiezen als vervanger van Jozef Mottar, die directeur werd van het zuivelbedrijf Inza, nu onderdeel van Milcobel, en inmiddels ook gepensioneerd is”, vervolgt De Block, die per 1 februari is opgevolgd door Barbara Duquenne. “Vanuit de zuivelbedrijven wordt sinds jaar en dag veel beroep gedaan op onze expertise in het voorspellen van de houdbaarheid van lang houdbare melkproducten”, antwoordt De Block meteen op de vraag naar een belangrijke ontwikkeling op het laboratorium. Het ligt hem aan het hart. Proteasen van thermoresistente bacteriën, in het bijzonder Pseudomas-bacteriën, kunnen op termijn uitvlokken van eiwit in melk veroorzaken. De Block: “Het probleem wordt urgenter door het minder vaak ophalen van rauwe melk op het melkveebedrijf. Bovendien vindt steeds meer export plaats ver buiten Europa, waar de klimaatomstandigheden zwaarder kunnen zijn.” De houdbaarheidsperiode kan hierdoor meer dan gehalveerd worden. Hij merkt nog op dat eiwitverrijkte producten het meest gevoelig zijn voor uitvlokken. “Het is zelfs mogelijk dat uitvlokking optreedt bij de productie van de eiwitrijke producten, vanaf om en nabij 6 procent eiwit”, waarschuwt De Block. Gezocht wordt door Ilvo in samenwerking met Imo-Imomec (Universiteit Hasselt) naar een snelle test voor het voorspellen van de houdbaarheid, in het bijzonder wordt gekeken naar een marker peptide in de rauwe of zelfs verhitte melk. “Dat is niet eenvoudig door het extreem concentratie van de marker in de melk.” De huidige houdbaarheidstest omvat een incubatietijd van drie weken bij 37 °C. Hierbij wordt met een kleurtest nagegaan in welke mate de hydrolyse


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.