MARK T
Hoe het Nederlandse melkveelandschap verandert
Minder koeien, meer variatie Het aantal melkkoeien in Nederland daalt de laatste jaren weer, na een kortstondige stijging in reactie op de afschaffing van de melkquotering. Het ras Holstein Friesian blijft dominant, maar sinds een jaar of tien neemt het aandeel van dit ras licht af. Vooral enkele buitenlandse rassen groeien sterk, veel inheemse rassen tellen nauwelijks meer mee. Tekst: Jeen Akkerman
Koeien horen bij het Nederlandse landschap. De zuivelketen stimuleert weidegang om het imago van de producten te ondersteunen. Burgers die het landschap verkennen – zowel de binnenlandse consument als de internationale toerist – genieten van het fraaie beeld met grazende zwartbonte koeien in groene weiden.
Niet meer louter zwartbont Het is trouwens niet meer louter zwartbont dat in de Nederlandse wei loopt. De afgelopen jaren nam het aandeel anders gekleurde rassen en kruislingen toe. Voor de argeloze toerist is dat lastig vast te stellen. Enkele
afwijkende koeien in een koppel zie je niet meteen. Sommige veehouders kiezen exclusief voor een bijzonder ras, dus als je goed oplet zie je soms zomaar een koppel Jerseys of MontbĂŠliardes lopen.
Niveau van 1950 Even een paar cijfers over de totale Nederlandse melkveestapel (zie ook grafiek): in 1950 bedroeg die 1,52 miljoen melk- en kalfkoeien. Dat groeide in de jaren zestig en zeventig in een bijna rechte lijn naar de piek van 1984: 2,55 miljoen koeien. Vanaf dat moment doet de superheffing, in combinatie met de voortgaande stijging
van de melkproductie per koe, zijn werk. De stapel daalt naar 1,41 miljoen in 2007, dat is zelfs ruim 7 procent lager dan in 1950. Vooruitlopend op de afschaffing van de melkquotering in 2015, vergroten melkveehouders hun veestapel, zodat in 2016 weer een piek wordt bereikt: 1,7 miljoen dieren. Sindsdien is er een dalende tendens onder invloed van fosfaat- en stikstofregels: in 2019 waren er 1,6 miljoen koeien, bijna weer het niveau van 1950.
Leger landschap Maar er is ook veel anders dan in 1950. Zo kromp de oppervlakte grasland door de groei van steden, wegen en natuur. In 1950 was het 1,3 miljoen hectare, vorig jaar nog 0,9 miljoen; een daling met ruim 30 procent. Per hectare lopen er nu 1,7 koeien, in 1950 was dat minder dan 1,2. Evenveel koeien op een kleiner oppervlak, dat zou onze toerist het gevoel kunnen geven van een overbevolkt weiland. Toch is dat niet zo. Dat komt vooral doordat de koppels koeien veel groter zijn. Had een melkveehouder in 1960 nog gemiddeld achttien koeien, in 2016 is dat gegroeid tot 160 per bedrijf. Sinds 2016 stagneert de schaalvergroting, maar het beeld in het landschap is leger dan enkele decennia geleden. Hier en daar grazen grote koppels koeien.
Holstein minder dominant Sommige toeristen zullen ervaren dat Holstein Friesian niet het enige ras is dat Nederlandse veehouders benutten. Het
ZuivelZicht augustus 2020
34_Artikel_02R.indd 19
19
10-08-20 10:00