Een voorjaarsbloeier zonder bladgroen Een boswandeling in het vroege voorjaar kan soms merkwaardige ontdekkingen opleveren. Vooral in de ietwat nattere valleibossen, gedomineerd door de in natuurkringen vaak verfoeide Canadapopulieren, kan je met wat geluk een schitterende voorjaarsbloeier aantreffen: de paarse schubwortel. Die komt steeds meer voor in de Denderstreek.
Paarse parasiet Alleen de betekenis van zijn wetenschappelijke naam is al bijzonder: Lathraea clandestina, wat letterlijk vertaald een verborgen (uit het Griekse λαθραιος) levende, heimelijke (uit het Latijnse clandestinus) plant betekent. Eigenlijk zegt de naam dus tweemaal hetzelfde. De Nederlandse naam, paarse schubwortel, is al een stuk beter gekozen. De bloemen zijn inderdaad (meestal) roodpaars en lang gesteeld, hoewel er ook ondergronds bloeiende bloemen voorkomen. Echte bladeren heeft de plant niet, wel bleekbruine holle schubben. Die schubben staan kruisgewijs op de vlezige wortelstok, dicht op elkaar. De ondergrondse wortelstokken woekeren bij voorkeur, maar niet uitsluitend, op boomwortels. Ze boren er de wortels aan van houtige en soms kruidige planten. Paarse schubwortel is dus een parasiet zonder bladgroen die zijn hele groei en bloei in het voorjaar afwerkt, van maart tot mei. Dit is niet toevallig de periode waarin
Paarse schubwortel
12 dendriet april foto: Rollin Verlinde - Vilda I mei I juni 2021
de sapstroom na de winter weer volop op gang komt en uitzonderlijk rijk is aan koolhydraten. De rest van het jaar leeft de plant dus verborgen. De verspreiding van deze plant is tot het westen van Europa beperkt: een vrijwel aaneengesloten gebied dat loopt van West-, Midden- en ZuidFrankrijk tot Noord-Spanje. In Italië en België zijn enkele kleinere deelgebieden bekend die vrij ver van het hoofdgebied verwijderd zijn. In België bevindt de grootste concentratie aan vondsten zich in de regio Vlaamse Ardennen-Pays des Collines. Maar de laatste decennia breidt paarse schubwortel zich steeds meer uit, ook in de Denderstreek.
Geschiedenis in de Denderstreek Voor België dateren de oudste vondsten pas uit het begin van de 19de eeuw. In 1804 ontdekte abbé Leopold Hocquart (1760-1818) een groeiplaats in Orroir, een dorpje dat toen nog tot Oost-Vlaanderen behoorde (nu Henegouwen).