NUMMER 1 Oktober 2018, 22e JAARGANG d MAANDBLAD VOOR STUDENTEN (KUNST)GESCHIEDENIS AAN DE UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM d
EINDELOOS d Regionaal d Bommen Berend
Het Gronings Ontzet tijdens het Rampjaar Job Holtz - Bommen, bommen en nog eens bommen. In het Rampjaar 1672 werd de stad Groningen geteisterd door een regen van explosieven. Christoph Bernard von Galen, de ambitieuze bisschop van Münster, probeerde de stad in de zomer van dat jaar met veel geweld in te nemen. Het conflict was slechts een van de velen op het grondgebied van de jonge Republiek, maar had wel een verrassende afloop. >>>
Later bleek dat Berends ‘Duizend bommen en granaten’ geen bevel, maar een stopzinnetje was
BOMMEN BEREND
EINDELOOS NUMMER 1 - PAGINA 2
Von Galen was sinds 1665 al bezig met invallen en plunde- hielden ze hun adem in en vreesden voor het ergste. ringen in de Ommelanden van Groningen, met wisselend Toch zou er een wending komen. De troepen van Bommen succes. Bourtange, een klein dorpje in het uiterste oosten Berend werden door de zware gevechten gehalveerd en door van de provincie Groningen, werd in eerste instantie als hevige regenbuien in augustus waren er ziektes uitgebroken, waardoor zijn soldaten het niet meer zagen zitten. De Groningers trokken vervolgens richting de plek waar Von Galens troepen zich hadden ingegraven, maar kregen vrijwel geen tegenstand. Von Galen moest de stad de dag daarna, op 28 augustus, teleurgesteld verlaten. Dit was een opmerkelijk lichtpuntje in het verder duistere verhaal van het Rampjaar. Joost van den Vondel schreef naar aanleiding van deze gebeurtenissen een lofzang voor de dappere Groningers. slachtoffer uitgekozen. Von Galen trok er vol goede moed Jaarlijks wordt het verlies van Bommen Berend in Groningen heen, beschoot de vesting gedurende enkele dagen, maar nog uitbundig gevierd, met allerlei festiviteiten, een kermis kreeg vervolgens het bericht van de verdediging dat er en knallend vuurwerk. d 200.000 bommen klaarlagen om af te vuren, als hij niet uit de stad vertrok. Hij was daar blijkbaar zo van onder de indruk, dat hij de vesting verliet. Zijn vechtersmentaliteit liet hem echter niet in de steek: hij besloot om vervolgens naar de stad Groningen te trekken. In de stad waren de bevolking en het stadsbestuur ondertussen goed voorbereid op de naderende dreiging. Grote stadswallen, zware bewapening en een leger van burgers en studenten moesten de stad behoeden voor een grote ramp. Eind juli begonnen de onvermijdelijke gevechten, waarbij Von Galen een onophoudelijke lading kanonskogels, keien en brandbommen richting de stad schoot. Door deze bommenregen kreeg Von Galen zijn bijnaam ‘Bommen Berend’. Hij zorgde voor grote schade aan de stadswallen in het zuiden van de stad, eveneens aan huizen die daar stonden. De bewoners van deze huizen werden zo gedwongen om te vluchten naar Een bombardement herdenken met vuurwerk is ergens weer een beetje vreemd het noorden van de stad. Daar
Door deze bommenregen kreeg Von Galen zijn bijnaam ‘Bommen Berend’
HOOFDREDACTIONEEL
EINDELOOS
Welkom (terug) lezers! Met de start van het nieuwe studiejaar is Eindeloos op zoek naar nieuwe redactieleden. Dus lijkt het je leuk om voor Eindeloos te komen schrijven? Stuur ons eens een mailtje naar eindeloos@kleioamsterdam.nl en woon een vergadering bij! We beginnen dit jaar met een regionaalnummer: regionale geschiedenissen, gekke tradities en bijzondere verhalen. Regio’s uit binnen- en buitenland zijn vertegenwoordigd. Van Bommen Berend in Groningen tot een
hippiewijk in San Francisco. We sluiten af met een regionale delicatesse, met een recept voor Beef Wellington Een nieuw studiejaar betekent ook een nieuwe hoofdredactie. Wij zijn Rutger Hoekstra en Loes Knijn en wij zijn dit jaar jullie co-hosten. Rutger zit in het derde jaar van de bachelor Geschiedenis en is een trotse Fries. Loes zit in het eerste jaar van de master Publieksgeschiedenis en woont in het pittoreske West-Friesland. Naast een nieuwe hoofdredactie, vonden we het
ook tijd om onze website (www.eindeloosweblog.wordpress.com) en het blad een kleine opfrisbeurt te geven. Wij hopen dat aankomend jaar weer een gezellig, leerzaam en vooral vernieuwend jaar gaat worden. Veel leesplezier! Rutger Hoekstra Loes Knijn
TROMP HULST
EINDELOOS NUMMER 1 - PAGINA 3
The tale of Tromp van Hulst
Tromps paard was dan weer onzeker over zijn gezicht
Suzanne Nellestijn - Tromp zeg je, bedoel je geen Trump? Nee ik bedoel echt Tromp. August Marie Tromp van Holst, een man die zo onzeker was over zijn lengte dat hij tussen zijn maatjes van de Amersfoortse schutterij te paard plaats wilde nemen. Waarschijnlijk was zijn positie te paard een gevolg van zijn functie als majoor-commandant van de schutterij, maar wie weet. Tromp van Holst was een bekend weldoener in het Amersfoort van eind negentiende, begin twintigste eeuw. Tromp van Holst was de zoon van een rijke Amsterdamse houthandelaar. Nadat hij in 1878 benoemd werd tot firmant van zijn vader verruilde hij in 1880 met zijn fortuin Amsterdam voor Amersfoort. Hij kocht het landgoed Randenbroek voor f55.000, een bedrag waar een doorsnee arbeider in deze tijd honderddertig jaar voor moest werken. De familie bleef hier tot na 1900 wonen. Niet lang na zijn komst naar de stad sloot Tromp van Holst zich aan bij de schutterij van de stad. In Amsterdam had hij een carrière bij de vestigartillerie vroegtijdig moeten beëindigen toen hem verplicht werd deel te nemen aan het bedrijf van zijn vader. Maar in Amersfoort kreeg hij de kans deze ambitie weer na te jagen. Desondanks
was zijn grootste bijdrage aan de stad niet militair, maar financieel. Hij nam plaats in de gemeenteraad, in de besturen van scholen, liefdadigheidsinstellingen en het lokale museum, Flehite. Al deze organisaties konden
Zijn grootste bijdrage aan Amersfoort was nancieel rekenen op gulle bijdragen uit de diepe zakken van Tromp van Holst. Zo betaalde hij mee aan de restauratie van de stad in een project om leefomstandigheden te verbeteren en maakte hij het herstel van het stadsmuseum mogelijk toen het
gebouw – gelegen aan een gracht en kwetsbaar voor verzakkingen – letterlijk in het water dreigde te vallen. Daarnaast was Tromp van Holst, net als menig welvarende negentiendeeeuwer, mecenas van een nieuw ontwikkelde kunsvorm: de fotografie. Zo zijn er veel foto’s van de familie gemaakt door de bekende Amersfoortse fotograaf Jan Willem Wentzel. De familie droeg op deze manier zowel op grote als op kleine schaal bij aan de Amersfoortse welvaart. d Meer weten over Tromp van Holst of Jan Willem Wentzel? Lees de nieuwste uitgave van Fotografisch Geheugen (95) of ga langs bij Archief Eemland in Amersfoort.
WEST
EINDELOOS NUMMER 1 - PAGINA 4
Boze boeren vs. grimmige graven De West-Friese strijd om onafhankelijkheid
Na een avondje comazuipen op een West-Friese kermis was de graaf een makkelijke prooi
Loes Knijn - Zo’n duizend jaar geleden was heel Holland bezet door het Hollandse gravenhuis. Héél Holland? Nee, een klein gebied bleef moedig weerstand bieden aan de overweldigers en maakte het leven van de Hollanders in de omringende plaatsen bepaald niet gemakkelijk. West-Friesland, niet te verwarren met Gallië, heeft eeuwenlang gevochten tegen de Hollandse overheersing. Tussen 1000 en 1300 hebben de West-Friese boeren en de Hollandse graven een reeks van oorlogen uitgevochten. De graven claimden West-Friesland als deel van het Hollandse graafschap, maar de West-Friese boeren behielden een zelfstandig bestuur. Hoe is het de boeren gelukt om zo lang onafhankelijk te blijven? ‘Oktober, 1169: De zon ging langzaam onder en de laatste zonnestralen schenen over de omgespitte akkers. De oogst was binnen gehaald en de mensen maakten zich op voor de winter. Ook Hubrecht was klaar voor de winter. De geruchten begonnen de dagelijkse gesprekken te beheersen: er was een aanval op handen, deze keer was de stad Alkmaar aan de buurt. De West-Friezen waren boos, woedend! Nog maar een jaar geleden was de stad Schagen geplunderd door de Hollanders, onder leiding van graaf Floris III van Holland. Het was tijd voor wraak en na het oogstseizoen hadden de boeren
weer tijd. De geschiedenis werd verteld van vader op zoon: Wij, West-Friezen hebben nooit een heerser hoeven dienen, dus ook de Hollanders zullen wij niet toestaan! Het verhaal ging rond dat de Friezen Karel de Grote in 800 geholpen hadden om Rome in te nemen. Als dank werd hen een onafhankelijk bestaan gegund, zonder enige vorm van overheersing.’
Tegenwoordig schoorvoetend onderdeel van Noord-Holland
Boze boeren Zoals Hubrecht waren er velen in WestFriesland: kleine of grote boeren, die zich in het nauw gedreven voelden door de macht van de Hollandse graven. >>>
FRIESLAND
EINDELOOS NUMMER 1 - PAGINA 5
De boeren wilden onafhankelijk blijven en geen deel worden van het Hollandse graafschap. Ze hadden, in tegenstelling tot de graven, niet de intentie om hun grondgebied te vergroten. De boeren vochten zich vrij om vervolgens hun dagelijkse bezigheden weer op te pakken. Het leven van de West-Friese boeren werd vooral bepaald door de oogsttijden en de veestapels. De boeren hadden alleen in de winter tijd voor oorlog, waardoor gevechten niet langer konden duren dan twee maanden. De oorlog tussen de West-Friezen en de Hollanders werd hierdoor een guerrillaoorlog. Dit betekende in de praktijk vooral plunderingen en hinderlagen. Deze manier van oorlog voeren was nieuw voor de Hollanders. De meeste oorlogen werden gevoerd in legeropstelling met een gedegen cavalerie. Door deze guerrillatechniek behielden de West-Friezen een verassingseffect en waren zij in staat om het ‘trage’ leger van de Hollanders te verslaan. Naast hun snelle tactiek hadden de West-Friezen nog een voordeel op hun vijand. West-Friesland lag namelijk achter een natuurlijke barrière. De West-Friezen werden beschermd door het water; het land was zeer moerassig en werd afgesneden door meerdere riviertjes. De grote Hollandse legers moesten zich opsplitsen, wat de kracht van het leger versplinterde. De West-Friezen bleven ondertussen aanvallen. De Hollanders hadden niet de kracht om het gebied in één keer te overmeesteren, waardoor de gevechten aanhielden.
wraak en ondernam in 1272 een veldtocht richting West-Friesland. Tijdens de aanval trapte hij echter in exact dezelfde val als zijn voorgangers: het ‘trage’ Hollandse leger zag je al van verre aankomen. Tien jaar later probeerde hij het opnieuw en met succes. Floris V wist de boeren te verslaan met een verassingsaanval. Het Hollandse leger viel WestFriesland midden in de zomer aan. De boeren waren bezig op hun akkers en hadden zich niet voorbereid op een aanval. De Hollanders kwamen WestFriesland binnen over zee. Ze meerden aan in Wijdenes, een dorp in oostelijk West-Friesland, en vielen hun vijand dus aan in de rug. Het leger van Floris kon via deze route het hele gebied bereiken. Het succes van Floris was niet geheel te danken aan deze overweldigende aanval. Op de lange termijn bouwde Floris stevige dwangburchten door heel WestFriesland, om het omliggende gebied in de gaten te houden. De dwangburcht in Medemblik staat nog deels overeind en is open voor publiek. Op meerdere plekken in Holland kwam de boerenbevolking in opstand, maar Floris behield de vrede in zijn gebied door de boeren een aantal rechten te geven. Onder andere het recht op bescherming tegen adellijke belastingen. De Hollandse edellieden waren het helemaal niet eens met deze nieuwe regels en noemden Floris spottend ‘der keerlen god’, de god van de boeren. De nieuwe regels zorgden echter wel voor gebiedsuitbreiding aan Hollandse zijde. West-Friesland legde zich in 1289 neer bij een vredesverdrag met Holland. Vanaf dat moment is West-Friesland deel van het graafschap Holland en West-Friesland. Voor Hubrecht en zijn tijdgenoten lijkt de strijd tevergeefs, maar niets is minder waar! De West-Friese strijd om onafhankelijkheid heeft er juist voor gezorgd dat de Hollandse boeren meer rechten kregen en een belangrijke positie behielden. Nog steeds prijkt op het wapen van Noord-Holland de trotse vlag van West-Friesland! d
Willem II zakte op WestFries terrein door het ijs
Grimmige graven Toch is het de Hollanders na driehonderd jaar gelukt, om de West-Friese boeren (letterlijk) onder hun vlag te krijgen. Graaf Floris V van Holland wist uiteindelijk een einde te maken aan de West-Friese oorlogen. Floris groeide op met een gegronde afkeer van de West-Friezen. Zijn vader, Willem II van Holland, viel in 1256 in een West-Friese hinderlaag, nadat hij op West-Fries terrein door het ijs was gezakt. Op tweejarige leeftijd volgde Floris zijn vader op. Hij was uit op
Schrijven voor Eindeloos? Vormgeven voor Eindeloos? Tekenen voor Eindeloos? Fotograferen voor Eindeloos? Kom langs bij Eindeloos! Stuur een mailtje naar:
eindeloos@kleio-amsterdam.nl
BLOEM
EINDELOOS NUMMER 1 - PAGINA 6
Buitenplaatsen en bloembollen De ontstaansgeschiedenis van de bollenstreek
Niet te verwarren met de bolletjesstreek op Curaçao
Haye Heida - Het bezoekersaantal van bloemenpark de Keukenhof in Lisse wordt met de jaren hoger en hoger. Ook de jaarlijkse bloemencorso in de regio blijft een populaire bezienswaardigheid. In de tijd dat het lentepark geopend is worden middelbare scholieren en forensen dagelijks opgehouden door touringcars, gevuld met mensen die van heinde en verre zijn gekomen voor de kleurrijke tulpenvelden. Hoe heeft dit stukje Hollands groen kunnen uitgroeien tot een trekpleister van internationale allure? Toch is de bollenteelt in het gebied zelf een relatief recent fenomeen. Zo had de beruchte tulpenmanie van de zeventiende eeuw nooit kunnen plaatsvinden als de bollenteelt van begin af aan dichter bij huis gelegen was! De bollenstreek (gelegen midden in de Randstad tussen Amsterdam, Haarlem, Leiden en Den Haag) heeft haar naam dan ook halverwege de negentiende eeuw verkregen, wanneer
men hier op grote schaal bloembollen ging telen. In de voorgaande eeuwen zijn echter de condities gecreëerd waardoor dit uiteindelijk het centrum van de Nederlandse bloembollencultuur werd. Belangrijk om te weten is dat veel delen van het huidige Nederland lange tijd onder water hebben gestaan. Ongeveer 12.000 jaar geleden was er sprake van een wereldwijde klimaatve-
randering. Door stijgende temperaturen kwam er geleidelijk een einde aan de laatste ijstijd. Het smeltwater van de grote ijskappen belandde o.a. in het bekken dat uiteindelijk de Noordzee zou worden. Door het samenspel van golven en wind werd er in de loop der eeuwen duinruggen gevormd die een vrijwel gesloten kust creëerden. Dit belemmerde de afwatering, waardoor er achter de oude duinen een >>>
BOLLEN
EINDELOOS NUMMER 1 - PAGINA 7
drassig veengebied ontstond. Logischerwijs is dit gebied op dat moment nog zeer lang dunbevolkt. De ligging in een relatieve uithoek van de gevestigde koninkrijken en het onherbergzame karakter maakten dat dit gedeelte van Holland er rond het jaar 1000 voor het oprapen lag. De vele overgebleven kasteeltjes, geven aan dat het gebied aantrekkelijk was onder de adel voor gebiedsuitbreiding. De versterkte huizen en woontorens, zoals ’t Huys Dever in Lisse en de ringburcht Teylingen (tussen Sassenheim en Voorhout) zijn nog steeds te bezichtigen. Daarnaast is er gebouwd op middeleeuwse fundamenten, wat het geval is bij ’t Hof van Hillegom, Huis te Warmont en kasteel Oud-Poelgeest. De lokale heren stimuleerden de ontwatering en ontginning van de woeste gronden zodat er in de zestiende en zeventiende eeuw veel duingrond werd afgegraven voor de zandwinning. Dit zand ging naar de grote steden, waar het gebruikt werd om de bodem te verstevigen. Ondertussen was dit binnenduingebied in trek geraakt bij rijke kooplieden en de stedelijke aristocratie, die de zomermaanden liever op het platteland doorbrachten dan in de stad. Deze buitenplaatsen waren niet alleen prestigieus, maar ook ontzettend praktisch: door het ontbreken van schoon water, riolering en afvalverwerking in de stad was het ‘s zomers zeer onaangenaam. De gezonde buitenlucht en het fraaie landschap van de huidige bollenstreek daarentegen waren vanuit de Hollandse steden goed bereikbaar en vormden een uitstekend alternatief. De rijken kwamen hier in de eerste plaats voor vermaak, maar waren ook een soort projectontwikkelaars. Zo hield de familie Six uit Amsterdam zich bezig met het project Hillegom, waar niet alleen de familie van profiteerde, maar ook de lokale bevolking. Wat ooit een toevluchtsoord was voor de familie, groeide al gauw uit tot een onderneming. Er
werden (water)wegen aangelegd waar men tol hief. De buitenplaats werd nu omringd door productieve akkers, boomgaarden, moestuinen en kassen. Ook het burgemeesterschap van de Amsterdamse Sixen heeft het project vermoedelijk goed gedaan. Er ontstond al snel een speciale Hillegommermarkt (bij de Lauriergracht) waar alleen groenteschepen uit Hillegom mochten aanleggen. Veel buitenplaatsen begonnen echter in verval te raken na de Franse Revolutie. De grootgrondbezitters trokken terug naar de stad en verkochten hun land, als ze niet op zoek waren gegaan naar andere manieren om hun landerijen enigszins winstgevend te maken. De plaatselijke bevolking moest een nieuw bestaan opbouwen. Tuinlieden begonnen voor zichzelf en experimenteerden op kleine schaal met het telen van bloembollen en het veredelen van nieuwe soorten planten en bloemen. Eeuwen van zandwinning hadden gezorgd voor een bodem waarop tulpen, hyacinten en narcissen gedijden. De bollenteelt verdrong de groente- en fruitteelt dan ook snel, omdat men er simpelweg veel meer mee kon verdienen. Dit brengt ons bij de negentiende eeuw. Bloembollen waren allang niet meer het luxeproduct van driehonderd jaar eerder, waardoor een grotere laag van de bevolking zich deze kon veroorloven. De tuinbouwgrond ten westen van Haarlem die ook enkele bollenvelden besloeg was niet meer toereikend. Kwekerijen vestigden zich steeds zuidelijker van Haarlem. Ook de lokale boeren grepen hun kans. Met de introductie van stoomgemalen konden waterstanden beter gereguleerd worden en wederom vonden er op grote schaal zandafgravingen plaats, waardoor er meer ruimte was ontstaan voor de bollenteelt. Nu was er daadwerkelijk sprake van een bollenstreek, al was de grote internationale belangstelling die zou volgen toen nog ondenkbaar, evenals het bestaan van touringcars. d
Zandwinning had gezorgd voor een bodem waarop bloembollen gedijden
Kijk, hiervoor zou ik best naar de Keukenhof gaan. Gemiste kans.
CENTERFOLD
EINDELOOS NUMMER 1 - PAGINA 8
Invention of Wie is aan de opleiding geschiedenis niet opgegroeid met The Invention of Tradition (1983) van Eric Hobsbawm (en Tarence Ranger)? Wij van Eindeloos in ieder geval wel. Omdat het citeren van het boek in feite een traditie van de opleiding geworden is en gewoontes zo goed bij regionale geschiedenissen passen, presenteert Eindeloos een zestal tradities. Waarvan een aantal zo als voorbeeld voor Hobsbawm (en Ranger) had kunnen dienen.
TBT voor Almere Suzanne Nellestijn – Als je denkt aan de stad Almere, zullen tradities niet de eerste associatie zijn. Tradities, van oudsher doorgegeven van generatie op generatie, hebben niet echt hun plek in een jonge stad. Dus wat doe je dan? Je fabriceert zelf een traditie door aanspraak te maken op een middeleeuws figuur dat ooit over het water is gevaren waar de betreffende stad zich nu bevindt. En zo zag in Almere de Bonifatiusspeld het licht. Een onderscheiding die jaarlijks wordt uitgereikt aan Almeerders die zich ingezet hebben voor de ontwikkeling van de stad. Als stichters van de stad bij wijze van spreken in de voetsporen van st. Bonifatius, “stichter” van de West-Europese Kerk. Hoewel, beter bekend om zijn onfortuinlijke aanvaring met de Friezen. Alsof vermoord door de Friezen al niet erg genoeg is
Vervalste traditie
Afgebeeld: een recept voor oranjekoek
Haye Heida – Het Oera Linda Boek, dat in 1867 in een particuliere collectie werd ontdekt, verhaalde dat de Friese traditie vierduizend jaar oud was. Niet Mesopotamië, maar Friesland was de bakermat van beschaving geweest! De authenticiteit van het handschrift was echter niet onomstreden. Toen dr. J.G. Ottema (1804-1879), overtuigd van de echtheid, in 1872 de tekst inclusief vertaling publiceerde kreeg hij het zwaar te verduren. Het ontbreken van een duidelijke herkomst en onbekende runenschrift duidden op een vervalsing. Bovendien bleek het papier machinaal vervaardigd te zijn en verwezen de mythische verhalen naar relatief recente gebeurtenissen. Of wij hier daadwerkelijk met geschiedvervalsing of een practical joke te maken hebben, blijft een raadsel. Desalniettemin is het een schoolvoorbeeld van invention of tradition!
Varken in de boom Rutger Hoekstra – Het wijsje ‘yn ‘e Haske hinget in baarch yn ‘e beam’ wordt al generatieslang gezongen in Oudehaske (onder de rook van Heerenveen) en omstreken. Soms op scholen, jeugdkampen of gewoon zomaar. Het wijsje dateert van circa 1900 en is in het Nederlands ‘in de Haske hangt een varken in de boom’. Over de oorsprong doen twee versies de rondte met in beide een hoofdrol voor een slager. Het varken zou geslacht en aan de boom gehangen zijn, waarna of een groep mensen op doorreis met de tram dit wijsje verzon of een groep dronkenmannen die net uit de kroeg kwam. De eerste variant wordt als betrouwbaarst gezien, daar de groep mensen uit Lemmer kwam en Lemsters het imago hadden vaker wijsjes te verzinnen voor andere Friese dorpen, en vlakbij de slagerij zich een tramhalte bevond. Hoe het ook zij, een Hasker feest kan met dit wijsje in ieder geval weer op gang geholpen worden. Anderen noemen het de eerste ‘yo mama so fat’grap
CENTERFOLD
EINDELOOS NUMMER 1 - PAGINA 9
centerfold ‘Kicking the shin out of each other!’ Alan van Rijn - Uit het land van pork pie’s, Yorkshire pudding en brown ale komt een traditie waar mensen buiten 'The North’ (Noord-Engeland) waarschijnlijk weinig van zullen begrijpen. Deze sport begint met klompen die van stalen neuzen zijn voorzien. Dan gaan twee mannen tegenover elkaar staan, houden elkaars schouders vast en schoppen om de beurt tegen elkaars schenen. Met verbeten gezichten gaat dit door tot er één de pijn niet langer kan verdragen. Als dit moment gekomen is schreeuwt de verliezer ‘Sufficient!’ en kan de overwinnaar naar zijn trofee strompelen. Naar alle waarschijnlijkheid een pasteitje of pint.
‘Ja jongen, vroeger hadden we geen internet. Alleen klompen. En schenen.’
Run the race before you stuff your face
Turkey trot: strotvol trottoirs trotseren uit trots
Sophie Zwaal - Deze maand is Canada aan de beurt en in november viert de Verenigde Staten het grootste feest van het jaar: Thanksgiving. Menig Amerikaan komt door de buitensporige avondmaaltijd enkele kilootjes aan. Om dit te voorkomen (en vooral om het schuldgevoel te verminderen) zetten dappere Amerikanen hun wekker op zes uur, om door de gure herfstwind de grootste hardloopwedstrijd in het land uit te lopen: de Turkey Trot. De eerste Turkey Trot werd in 1896 georganiseerd door de lokale YMCA in New York en trok slechts zes moedige deelnemers. Sindsdien is de traditie immens gegroeid en is de 7,6 kilometer lange Manchester Road Race in Connecticut een van de drukbezochtste hardloopwedstrijden in de Verenigde Staten.
Sinter, Sinter Maarten Loes Knijn – November is niet alleen de tijd van Sinterklaas, maar ook van Sint Maarten, een traditioneel kinderfeest. Op 11 november wordt binnen de katholieke kerk de sterfdag van de heilige Martinus herdacht. Martinus was een Romeinse ruitersoldaat uit de vierde eeuw, die bekend stond om zijn liefdadigheid. Hij zou tijdens een van zijn veldtochten de helft van zijn mantel aan een bedelaar hebben gegeven. In de vijfde eeuw werd hij heilig verklaard. In de middeleeuwen werd Sint Maarten al uitgebreid gevierd. Steden werden verlicht met fakkels en kinderen gingen langs de huizen voor appels en kastanjes. Vanaf de achttiende eeuw werden de fakkels vervangen door suikerbieten met kaarsjes. De kinderen gingen langs de huizen en zongen liedjes in ruil voor wat lekkers. En dat is vandaag de dag nog steeds zo. Hoewel, kinderen kunnen tegenwoordig via de app Nextdoor per straat zoeken naar de gulste gever… de echte Sint-Maartengedachte.
‘Ah getver, nou je mag dat stuk cape nu hebben hoor. Bah.’
RIVALISERENDE
EINDELOOS NUMMER 1 - PAGINA 10
Kibbelende steden, wedijver en samenwerking
Als bewoners van een giftig hellehol als continent moeten de Australiërs het van lokale trots hebben.
Alan van Rijn - New York en Chicago, Amsterdam en Rotterdam, grote steden hebben vaak een tegenhanger, een bittere rivaliteit in cultureel, economisch en sportief opzicht. Steden die zich uit de schaduw willen werken van hun ‘grote broer’. Rivaliteiten zorgen er vaak voor dat steden elkaar motiveren beter te zijn dan de ander, en zodoende tillen zij elkaar naar een hoger niveau. Deze concurrentie komt tot uiting in hoge torens, economische bedrijvigheid en sportieve excellentie. Soms leidt dit tot curieuze gevallen die wij historici maar al te graag bestuderen. Sydney vs Melbourne Toen de Engelsen in de achttiende eeuw hun criminelen naar strafkolonies in de uithoeken van de wereld stuurde ontstond er een samenleving van bannelingen en vrije migranten, die naast elkander leefden. Sydney gesticht in 1788 is de oudste stad van Australië, en was lang de grootste stad, maar werd snel ingehaald door het in 1835 gestichte Melbourne. Al vanaf de stichting van Melbourne zouden de twee een verschillende koers varen. Sydney was één van de ‘convict colonies’ terwijl Melbourne nooit bannelingen heeft gehuisvest. Een andere tegenstelling is hun economische politiek. De kolonie New South Wales, met hoofdstad Sydney, tegenover Victoria met Melbourne als hoofdstad, wilden dat
de rest van Australië hun handelscultuur over zou nemen. New South Wales voerde een politiek van vrije handel, terwijl Victoria een protectionistisch beleid voerde. Een strijd waar de twee niet uitkwamen en die veel kwaad bloed zette. De rivaliteit zorgde bij de vereniging van Australië in 1901 voor een hoop ruzie. Beide wilden de hoofdstad van dit nieuwe land worden. Melbourne eiste die eer op omdat het de grootste stad was, terwijl Sydney dat deed omdat het de oudste stad was. De twee honden vochten om een been, en Canberra liep er mee heen.
een centrale rol in recente stedelijke geschiedenis. Met zijn ruim 8,5 miljoen inwoners torent het hoog boven de van oudsher tweede stad van het land Chicago, met nog geen 3 miljoen inwoners. De titel Second city was er een die de Windy City zichzelf terecht en graag toedichtte. Deze stad was altijd al de grote Metropool van de Midwest, een doorgeefleuk van vlees, hout, graan en alle producten uit het binnenland van het continent. Het grootste deel wat de grote haven van New York verscheepte kwam via Chicago. In de afgelopen decennia is Los Angeles Chicago voorbijgestreefd als Second city tweede stad van Amerika, het is echter In Amerika lijken alle steden zich in de opmerkelijk dat Chicago zich nog nog schaduw te bevinden van New York. altijd ziet als tweede stad van het land. Deze metropool der metropolen heeft Deze identiteit blijkt dus minder >>>
STEDEN
EINDELOOS NUMMER 1 - PAGINA 11
Er bestaat zeker een broederschap tussen Amsterdam en Rotterdam
Chicago’s architectuur is de enige die zich kan meten tegenover dat van New York, met een skyline die sommigen indrukwekkender vinden dan dat van The Big Apple. In de binnenstad van Chicago staan veel van de oudste wolkenkrabbers ter wereld die uit de jaren 1920 stammen, in New York zijn die bijna allemaal gesloopt vervangen door nieuwerwetse kantoorgebouwen. Chicago mocht tevens met zijn Sears Tower (tegenwoordig Willis Tower) de stad met het hoogste gebouw ter wereld noemen, totdat Kuala Lumpur deze eer overnam. De identiteit van de tweede stad zijn, wordt voor de Chicagoans (inwoners van Chicago) bevestigd door de naam van het bekende comedy theater Second City. Het laat zien dat stedelijke identiteit soms koppig tegen de realiteit in kan gaan. Chicago is niet de Second City, maar volgens de Chicagoans toch wel. Heinekens bier, een klassieker Ook wij hebben in ons kleine kikkerlandje rivaliserende steden; Amsterdam en Rotterdam zijn berucht vanwege hun vaak lastige verhouding. Dit wordt versterkt door de
voetbalrivaliteit tussen Ajax en Feyenoord. Wat veel mensen vergeten zijn, is hoezeer de twee steden in voorbije tijden hebben samengewerkt . De RAI: het RotterdamsAmsterdams Autoinitiatief, het AMRO gedeelte van ABN AMRO (wat staat voor… je raad het al) zijn enkele voorbeelden van deze samenwerking. Er bestaat wel degelijk een zekere broederschap tussen de twee kibbelaars, en die is misschien wel het beste terug te vinden in het meest verbroederende drankje op aarde: bier. Rotterdam en Amsterdam brouwden vroeger samen het bier voor Heineken. In 1863 tijdens de tweede gouden eeuw van Amsterdam werd door Gerard Adriaan Heineken een brouwerij geopend aan de Stadhouderskade in Amsterdam. Heden ten dagen is dit gebouw de ‘Heineken Experience’. In 1873 volgde een minder bekende brouwerij aan de Rotterdamse Crooswijksingel. Gerard Adriaan Heineken legde de fundamenten voor wat later het grote bierimperium zou worden. Het bier dat werd gebrouwen door zowel Rotterdammers als Amsterdammers, veroverde Parijs toen het tweemaal de ‘Diplome de Grand Prix’ bij de wereldtentoonstelling won. Door zulke voorspoed kon Heineken tot een groot concern uitgroeien. Onder Alfred ‘Freddy’ Heineken werd het een merk met een fraaie marketing. Dit was de tijd dat Heineken de lachende E’tjes ging gebruiken. Intussen is het bedrijf uitgegroeid tot een van de grootste spelers op de wereldbiermarkt, met bijna overal grote marktaandelen. Twee grote vijanden kunnen dus ook samen werelden veroveren. d
Advertentie
‘Want zonder het verleden bestaat geen enk’le tijd’ Kijk voor Kleio’s activiteiten op: www.kleio-amsterdam.nl
of like Kleio op facebook!
FRIESE KONINGEN
EINDELOOS NUMMER 1 - PAGINA 12
Romeins burgerrecht verleend aan barbaarse koningen
Rutger Hoekstra | Rome - De twee barbaren der Friese stam, Verritus en Malorix, hebben het Romeins burgerrecht gekregen van keizer Nero nadat ze een voorstelling in het theater van Pompeius hadden bijgewoond in 54 n. Chr.. Gedurende de voorstelling lapten ze alle etiquetteregels aan hun laars door de hun toegewezen zitplaatsen te verlaten en plaats te nemen in het voor senatoren gereserveerde vak. Om van de twee barbaren af te komen, gelastte onze doorluchtige keizer hen op audiëntie te komen, waarna hun het burgerrecht geschonken werd, op voorwaarde dat zij zouden vertrekken uit Rome, terug naar de moerasgronden waar ze vandaan kwamen. Hiermee kwam een lange strijd tot een voorlopig einde: een reconstructie. Nadat legeraanvoerder Corbulo in het zesde jaar van keizer Claudius’ regeerperiode (47 n. Chr.) orde op zaken had gesteld in het barbaarse kweldergebied benoorden de noordelijke rijksgrens, was de rust in het gebied teruggekeerd. Zo kwam een roerige periode waarin wij het gebied trachtten te controleren en die bol stond van barbaarse activiteiten – zoals ongehoorzaamheid, plunderingen en opstanden, waar wij Romeinen geen antwoord op wisten te vinden – ten einde. In het veertiende jaar van keizer Tiberius’ periode (28 n. Chr.) waren de barbaarse Frisii in opstand gekomen wegens inhaligheid onzer kant. Het scheen de toenmalige legeraanvoerder een goed idee om een grotere belasting van de stam te vragen dan voorheen, maar die zij niet konden ophoesten. De opstand was succesvol en gedurende een periode van welhaast twintig jaar bleef het gebied vrij, waarna legeraanvoerder Corbulo het weer onder controle bracht. Onze leiders zagen echter al gauw in dat het gebied ons Romeins doel niet kon dienen en besloten Corbulo terug te roepen. Hoewel de Friezen op een veilig geachte afstand van de grens leefden, werd door onze Romeinse leiding het gebied veiliger bevonden de Rijngrens van ons rijk als gemilitariseerde zone met verspreide forten en kleine cohorten soldaten te bewaken.
Onze verminderde aanwezigheid leidde evenwel tot beweging onder stammen langs de Rijngrens. Brutaal en ongehoorzaam als de Frisii zijn, nestelden zij zich op een voor militaire doeleinden bedoeld stuk grond langs de Rijn. Akkers zouden al ingezaaid zijn en primitieve nederzettingen gebouwd! Omdat dit een schending was van de grenzen, werd door de daar gesitueerde legercommandant met militair ingrijpen gedreigd. De stam wilde van geen wijken weten en stuurde in plaats daarvan hun leiders, Verritus en Malorix, naar Rome om hun zaak te bepleiten bij de keizer. Wij toonden onze gastvrijheid en lieten hun onze mooie hoofdstad zien. Daarbij werd hun een toneelstuk getoond in het Theater van Pompeius, waar zij overigens niets van begrepen. Des te meer waren ze geïnteresseerd in het publiek. Toen zij te horen kregen dat de senatoren een eigen vak hadden, schroomden zij niet zich daar te zetelen, onder het mom dat ook zij van hoge klasse waren. De toeschouwers namen het sportief op, net als onze keizer. Uiteindelijk verleende hij hun burgerrechten. Daarmee zou de kous af moeten zijn. Ons bereiken echter berichten van wederom koppige Frisii en een militair conflict dreigt. Moge de goden de keizer bijstaan in een verstandig besluit. d
De Friese koningen schroomden niet tussen de senatoren te gaan zitten
Een artist impression van de koningen
STAALOVENS
EINDELOOS NUMMER 1 - PAGINA 13
Staal en Skeletten Onder de rook van de Hoogovens
Bente Marschall – Tata Steel in IJmuiden viert feest. De in 1918 opgerichte Koninklijke Nederlandse Hoogovens en Staalfabrieken NV, tegenwoordig onderdeel van Tata Steel, mag honderd kaarsjes uitblazen en zo’n heugelijk feit kan niet onopgemerkt voorbijgaan. Onze koning Willem-Alexander gaf donderdag 20 september de aftrap voor verschillende festiviteiten op het terrein van Tata Steel rondom dit jubileum. Een terrein met een geschiedenis die heel wat verder teruggaat dan dit jubileum. Eerst even kort over de Hoogovens zelf. Tot 1918 was Nederland voor haar ijzer en staal afhankelijk van de import. Daar moest verandering in komen, vond Henri Johan Eduard Wenckebach. Na een carrière bij onder andere de Staatsspoorwegen en Staatsmijnen deed hij het voorstel een Nederlands hoogovenbedrijf, een staalbedrijf met staalfabriek en walserij, op te richten. Want, zo had Wenckebach bedacht, Nederland zou door zijn ligging aan zee een ideale vestigingsplaats voor een dergelijk bedrijf zijn. Maar waar in Nederland moest de fabriek komen te staan? De meest voor de hand liggende locatie, havenstad Rotterdam, liet Wenckebach links liggen voor IJmuiden. Doorslaggevend hierin waren de zandgronden van de duinen, waardoor de staalfabriek op stevige, vaste grond zou staan. Daarnaast bleek IJmuiden ideaal gelegen voor de toevoer van grondstoffen. Vier jaar nadat de eerste schop de grond in ging, werd op 22 januari 1924 hoogoven nummer 1 aangestoken. De Hoogovens zouden veel werkgelegenheid naar de regio brengen. Er was zelfs zoveel behoefte aan arbeiders dat in de jaren zestig gastarbeiders uit Italië en Turkije werden gehaald. Tegelijkertijd dijde het terrein van de Hoogovens steeds meer uit, om uiteindelijk bijna even groot als IJmuiden zelf te zijn. De productie van ruwijzer nam door de jaren heen gigantisch toe. In 1924 werd nog een ‘schamele’ 118.000 ton
geproduceerd. In 2017 was dat bijna zestig keer zoveel geworden: 6.900.000 ton. Naast een goede, stevige ondergrond te zijn bleek de vaste grond in IJmuiden een schatkist aan archeologische vondsten te bevatten. Toen eind jaren zestig de bovengenoemde nieuwbouwprojecten op het Hoogovensterrein van start gingen, werden diepe bouwputten uitgegraven. Al snel stuitte men op archeologische vondsten: er bleken op het terrein onder andere zes boerderijen uit de eerste eeuw na Christus te hebben gestaan. Daarnaast was de vondst van een compleet menselijk skelet uit ongeveer 350 voor Christus bepaald spectaculair. Tijdens de opgravingen werden ook sporen gevonden van meerdere boerderijen uit de negende eeuw na Christus. Deze tweeschepige woonstalhuizen waren opgetrokken rondom een houtskelet met tussenmuren van gevlochten twijgen, afgestreken met leem. IJmuidens hoger gelegen duingebied bood kennelijk een uitstekende woonmogelijkheid voor de negende-eeuwse bewoners. En het klimaat moet ook nog eens prettig zijn geweest. Tussen verschillende botresten werden overblijfselen van een moerasschildpad gevonden. Vandaag de dag komt deze schildpad niet meer in Nederland voor. Hij geeft de voorkeur aan gebieden met lange en warme zomers, wat suggereert dat het warmer was dan nu. Hete en droge zomers
zullen voor de nodige zandstormen gezorgd hebben. Zandstormen die uiteindelijk zouden leiden tot de vorming van de Jonge Duinen. Terug naar de opgravingen. Uit de gevonden botresten valt op te maken dat de bewoners van deze zandverhoging zowel schapen, varkens, runderen als paarden hielden. Naast de verspreide resten van dieren die voor consumptie gehouden werden, werd ook een intact skelet van een volwassen tweejarige koe teruggevonden. Het is een raadsel waarom dit jonge dier begraven is, en niet is opgegeten. Ook van een hond is het volledige skelet teruggevonden. Uit archeozoölogisch onderzoek bleek dat deze hond de respectabele leeftijd van tien à twaalf jaar bereikt moet hebben. Zijn botten lagen niet verspreid over het terrein, maar suggereren dat de hond op een eerbiedwaardige manier ter aarde besteld is. Hij was vast het lievelingsdier van de bewoners. Al met al heeft de plek van Tata Steel in IJmuiden een geschiedenis die vele malen verder teruggaat dan de geschiedenis van het bedrijf zelf. Maar het is de vraag of de voormalige bewoners op het jubileumfeestje aan bod komen. d Meer weten over de Hoogovens en de ontwikkeling van de ijzer- en staalindustrie? Bezoek het HoogovensMuseum in Velsen-Noord.
HAIGHT-ASHBURY
EINDELOOS NUMMER 1 - PAGINA 14
If you’re going to San Fransisco De utopische samenleving in Haight-Ashbury
Ook levensgrote marionettepoppen waren welkom op Summer of Love
Sophie Zwaal - De kleurrijke wijk Haight-Ashbury in San Francisco telde in 1967 honderdduizend hippies, geen van allen belemmerd door taboes, beperkende tradities en ouderwetse omgangsnormen. Hun kledij, muziek, uitbundige drugsgebruik en oppositionele ideologieën trokken internationale media-aandacht. Ze kwamen samen op het festival Summer of Love, dat het epicentrum van de tegenbeweging in de Verenigde Staten vormde. Deze hippiebeweging bracht destijds onmiskenbare culturele en sociale veranderingen teweeg in de Verenigde Staten en daarbuiten. Haight-Ashbury, dat haar naam dankt aan de kruising van Haight Street en Ashbury Street, is gelegen in het geografische centrum van de heuvelachtige stad San Francisco. Met de bouw van imposante Victoriaanse familiehuizen aan de rand van het drukke centrum is de wijk aan het eind van de negentiende eeuw ontstaan als rustoord. De buurt werd rond de eeuwwisseling echter al gauw een drukke wijk voor middenklassers. Door de Grote Depressie in de jaren dertig werden de Victoriaanse villa’s opgedeeld in kleinere appartementen. Na de Tweede Wereldoorlog begon San Francisco, in het bijzonder HaightAshbury, bekend te staan als unieke en
kosmopolitische woonplek voor de zogenaamde ‘new Americans’. Dit werd aangemoedigd door snel dalende huurprijzen, mede dankzij ingrijpende discussies over de bouw van een
De Beat Generation streefde naar seksuele en spirituele experimenten snelweg naast de wijk, die de waarde van de wijk flink liet dalen. Het was deze cocktail van kosmopolitisme en lage huurprijzen die de Beat Generation in de jaren vijftig naar San Francisco lokte. Deze artistieke en literaire beweging, bestaande uit
onder meer auteurs Jack Kerouac en Allen Ginsberg, wilde vrij zijn van sociale conventies en materialisme en schopten tegen alles dat mainstream was in de samenleving. De Beat Generation was cruciaal voor het ontstaan van de tegencultuur in Haight-Ashbury, die zich hier aan het eind van de jaren vijftig vrij kon manifesteren. Deze vroege tegencultuur streefde naar onconventionele levensstijlen, ‘authentieke’ ervaringen (en psychedelische drugs om deze ervaringen op te wekken) en seksuele en spirituele experimenten. Gedurende het begin van de jaren zestig trok een groot deel van de Beat Generation richting New York. Steeds
ASHBURY-HAIGHT
EINDELOOS NUMMER 1 - PAGINA 15
Steeds meer jonge opportunisten en studenten, waarvan de meesten massaal stopten met hun studie, kwamen naar San Francisco. De lage huurprijzen en vrije moraal in Haight-Ashbury bood hen mogelijkheden zich hier, net als de Beat Generation, te uiten tegen de diepgewortelde conventionaliteit in de Verenigde Staten, evenals tegen de nutteloosheid van de Vietnamoorlog en het toenemende materialisme in Amerikaanse huishoudens. In 1967 telde Haight-Ashbury zo’n 100.000 hippies, een samenkomst die bekend staat als Summer of Love. Uiteraard speelde muziek, met name psychedelische en ‘acid’ rock, bij deze massale samenkomst een onbetwistbaar grote rol. Scott McKenzie’s San Francisco is hierbij de top van de ijsberg, waarin San Francisco als onschuldig maar machtig toevluchtsoord wordt omschreven. Tegenbewegingen hebben, net als alle sociale bewegingen, ruimte nodig om te manifesteren en te bloeien. De ingebeelde ‘afgelegenheid’ van Haight-Ashbury als
randwijk gaf, in tegenstelling tot dichtbevolkte wereldsteden als New York en Los Angeles, jongeren de mogelijkheid zich letterlijk en figuurlijk af te scheiden van de heersende maatschappij. Haight-Ashbury werd een utopische samenleving waar liefde, LSD en muziek in overvloed was en regels, conventionele omgangsnormen en materialisme vooral geen ruimte kregen. Dealen in marihuana was de economische basis van de buurt. Hierdoor werd Haight-Ashbury bovenal een plek waar veel drugs werden verhandeld. De utopisch anarchistische omgang met drugs bracht uiteindelijk de hippiecultuur in Haight-Ashbury ten onder. De buurt veranderde in 1967 meer en meer in een centrum van drugsmisbruik, dakloosheid en criminaliteit en in datzelfde jaar rapporteerden lokale media een grootschalig vertrek uit Haight-Ashbury. De buurt is in de jaren zeventig flink opgeknapt en fungeert sindsdien als idealistisch symbool van nostalgie naar de ongebondenheid van de jaren zestig. De tegencultuur zou zich na 1967 op verschillende plekken in de Verenigde Staten voortzetten, maar de taak van de eens zo bescheiden buurt HaightAshbury als broedplaats van verzet zat erop. d
Tegenwoordig is de enige steek op een straathoek in Ashbury-Haight een messteek
(HISTORISCH) RECEPT
EINDELOOS NUMMER 1 - PAGINA 16
Beef Wellington
EINDELOOS COLOFON
Hoofdredactie Loes Knijn Op het veld van Waterloo zou keizer Napoleon ten val gebracht worden en daarmee Rutger Hoekstra de Franse heerschappij over Europa tot een einde komen. In het Rijksmuseum is een Eindredactie gigantisch schilderij te bezichtigen waar prins Willem van Oranje (de latere koning Silvio Algra Willem II) gewond van dit slagveld wordt gedragen. In het midden van dit kunstwerk Tycho Hofstra is de hertog van Wellington, Arthur Wellesley, afgebeeld als stralend centrum van het Bente Marschall doek. De definitieve overwinning op Napoleon wordt ook toegedicht aan deze Duke Suzanne Nellestijn of Wellington. Niet alleen de militaire carrière maakt Wellesley een beroemd man, ook zijn beroemde laarzen maken hem een household-name in elk Engels gezin. Wat Opmaak wij kaplaarzen noemen worden daar Welly’s genoemd, omdat ze een grote gelijkenis Rutger Hoekstra hebben met die van de hertog. Wellington was ook een groot liefhebber van een gerecht dat gemaakt werd door zijn koks. Een stuk rundvlees in een jas van Drukwerk champignons, ham en bladerdeeg. Dit gerecht, dat glimmend uit de oven kwam, deed Speed-o-Print, Amsterdam men denken aan zijn bekende laarzen. En al heel snel werd dit door hem zo geliefde gerecht snel in zijn eer tot Beef Wellington omgedoopt. Dit gerecht, wat nog net zo Redactie goed smaakt als in 1815, brengt Eindeloos nu naar jouw bord! Haye Heida Rutger Hoekstra Job Holtz Loes Knijn Bente Marschall Suzanne Nellestijn Alan van Rijn Sophie Zwaal
- Alan van Rijn
Recept - Een groot stuk rundvlees (500g – 1kg) - Olijfolie en roomboter om mee te bakken - 500g (wilde) champignons - Takje tijm en rozemarijn - Teentje knoflook - 500g bladerdeeg - 8-12 plakjes parmaham - 2 geklopte eigelen - Zeezout en peper Bereiding 1 Bak het stuk vlees in olijfolie met de tijm, rozemarijn en knoflook tot het aan alle kanten mooi bruin is. Wanneer het vlees goed bruin is, kan je boter toevoegen en deze op een lagere temperatuur over het vlees scheppen voor smaak. (Zorg ervoor dat de pan goed heet is, zodat de buitenkant van het vlees heet (en dus bruin) kan worden terwijl de binnenkant niet teveel opwarmt en dus mooi rood blijft.) 2 Snijd de champignons fijn en bak in een koekenpan met wat olijfolie, doe daar de blaadjes van de tijm en peper en zout bij. Kook de champignons tot ze uit elkaar vallen en een pasta beginnen te vormen (dit heet een duxelle). Laat deze pasta koelen. 3 Leg een vel houdbaarheidsfolie op het aanrecht, leg daarop de parmaham overlappend op en verdeel daarop vervolgens de duxelle. Leg
het stuk vlees op de ham en champignons en wikkel het geheel van ham en champignons strak om het vlees, zodat de ham een dicht jasje aan de buitenkant vormt. 4 Rol het vlees in de laatste laag, de bladerdeeg. Smeer met een keukenkwastje in met eigeel en laat koelen om stevig te worden. 5 Haal de Wellington uit de koeling en snij met een mes decoratieve insnijdingen in het deeg en smeer nogmaals in met eigeel. 6 Bak in een oven op 220 graden Celsius tot de binnenkant 48 graden Celsius warm is voor medium rare (gebruik een kookthermometer). Heb je deze niet tot je beschikking dan zou het ongeveer 25 tot 30 minuten moeten duren, afhankelijk van de grote van het stuk vlees. Laat de Wellington 15 minuten rusten en serveer met een glas rode wijn of Engelse ale, rodewijnsaus en goed gezelschap. d
Redactieraad Dr. Jouke Turpijn Dr. Willem Melchin Prof. dr. Wyger Velema Dr. Wendelien van Welie Uitgever: Stichting Eindeloos Eindeloos is een onafhankelijk periodiek van en voor studierichtingen Geschiedenis en Kunstgeschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam. Het blad wordt uitgegeven door de Stichting Eindeloos en is gelieerd aan studievereniging Kleio. Eindeloos ligt iedere maan in de bladenbakken van het P. C. Hoofthuis en het Bushuis. Reacties, ingezonden stukken, liefdesverklaringen en hatemail kunt u sturen naar eindeloos@kleio-amsterdam.nl Deze uitgave kwam tot stand met subsidie van de Universiteit van Amsterdam. Stichting Eindeloos Kloveniersburgwal 48 1012 CX Amsterdam Zie ook: eindeloosweblog.wordpress.com