7 minute read
Het koloniale verleden
SLEUTELS VOOR EEN KRITISCH DEBAT
De eerste keren dat de dag waarop Congo onafhankelijk werd van België, 30 juni 1960, herdacht werd, vonden veel Belgen nog dat de koloniale onderneming een glorieuze Belgische beschavingsmissie was geweest. De meeste Congolezen stelden het kolonialisme gelijk met racisme, geweld en uitbuiting en zagen er de oorzaak in van de postkoloniale crisis. Het liefst zwegen beide kanten over het koloniale verleden. Ondanks interessante academische en culturele initiatieven hielden deze houdingen grotendeels stand tot de jaren 1990. Hoewel het koloniale verleden daarna steeds meer bespreekbaar werd dankzij boeken als Congo: een geschiedenis van David Van Reybrouck, kwam het zelden tot een langdurig en diepgaand debat.
Advertisement
Eva Schalbroeck
Wat is de stand van zaken in 2020, wanneer de 60e verjaardag van de onafhankelijkheid gevierd wordt? Of er excuses en militaire defilés aan te pas zullen komen, blijft koffiedik kijken. Wat wel als een paal boven water staat: er was – voor de coronacrisis – van alles op til in de cultuur- en erfgoedsector. Het verbaast niet dat deze sector een voortrekkersrol speelt in het in vraag stellen van het koloniale verleden. Erfgoed en cultuur leveren namelijk voortdurend het bewijs dat het verleden veel meer is dan wat losse feitjes en dat het (tastbare) sporen nalaat in het heden. Het contrast tussen de standbeelden die Leopold II verheerlijken en het multiculturele karakter van de steden waarin ze zich bevinden, toont aan dat het nodig blijft een betere houding tegenover het koloniale verleden te ontwikkelen. Omdat erfgoed verschillende vormen aanneemt, van kunst tot verhalen, laat het ook toe dat verleden langs alle kanten te benaderen. Onze archieven, musea, erfgoedbibliotheken en -organisaties hebben dus alle troeven in handen om een boeiend debat op gang te trekken.
AFRIKAANS VERZET EN HUMANITAIR
PROTEST
De programma’s die een aantal instellingen voorstellen, bewijzen dat ze goed hebben nagedacht over hoe ze een kritisch, veelzijdig en inclusief debat kunnen stimuleren. The proof of the pudding is in the eating. Voorlopig kunnen
Boot "Ville de Hasselt", Congo #0362
glasplaatnegatief, Collectie Sapin, Albert-Louis (1869-1914) Meise Botanic Garden via Europeana, CC BY-SA 4.0
Dorpsscène, Congo #1253
glasplaatnegatief, Collectie Sapin, Albert-Louis (1869-1914) Meise Botanic Garden via Europeana, CC BY-SA 4.0
we enkel maar een aantal kansen en uitdagingen aankaarten, te beginnen met thematiek. In alle evenementen komen Europees geweld, Afrikaans verzet en humanitair protest sterk naar voren en dat is volkomen logisch: deze elementen vormen de korte samenvatting van het Belgische koloniale verleden. Moeilijke vragen worden niet geschuwd. Het MAS gaat de herkomst van zijn kunstcollectie na, evenals de rol van Antwerpen in het koloniale verleden. De neiging om enkel op deze elementen te focussen is, omwille van het geladen en controversiële karakter van dat verleden, groot en begrijpelijk. Toch zou het leiden tot een vertekend beeld, een Red Rubber-beeld à la Adam Hochschild, de schrijver van het befaamde King Leopold’s Ghost. Dit zou een genuanceerd debat in de weg staan. Dat de organisatoren dit beseffen, blijkt uit hun pogingen om een balans te vinden tussen ‘extreme’ elementen en de meer ‘dagdagelijkse’ dingen en ‘gewone’ mensen. Tijdens het evenement Bacongo Limburg van Het Stadsmus in Hasselt kunt u, onder meer, dagboeken lezen. De Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience doet u nadenken over de symboliek van het Antwerpse Centraal Station. En het Middelheimmuseum en het MAS trekken beide de kaart van de kunst. Een confrontatie tussen een ‘dagdagelijks’ of ‘gewoon’ element of persoon en een ‘extreme’ tegenhanger, bijvoorbeeld een getuigenis over geweld en de verbeelding van geweld in stripverhalen, zou enorm boeiend en leerrijk kunnen zijn. Indien voldoende geduid, zou een dergelijke aanpak het publiek kunnen doen begrijpen hoe de
puzzelstukjes, de ‘gewone’ en ‘extreme’ elementen en alles daartussen, in elkaar pasten.
GEVARIEERD PUBLIEK
Een gevarieerd debat staat of valt met het aantal deelnemers. De termen ‘meerstemmigheid’ en ‘meervoudige identiteiten’ weerklinken dan ook in alle plannen. De organisatoren doen goed hun best om groepen die tot nog toe ondervertegenwoordigd waren in het debat – lees: Congolezen, mensen van Congolese origine, vrouwen en jongeren – aan te spreken met evenementen op maat, zoals slamworkshops. Zo laten ze deelnemers zelf hun eigen plek in het verhaal innemen, in plaats van die op voorhand te bepalen. Hopelijk lukt het ook om met lage en gesubsidieerde toegangsprijzen en gratis evenementen mensen die het minder breed hebben te bereiken. Misschien kan er ook nagedacht worden over evenementen waarbij eenvoudigere taal gebruikt wordt, zodat nieuwkomers in België en mensen die Nederlands aan het leren zijn niet uit de boot vallen. Dergelijke ingrepen zijn nodig om ervoor te zorgen dat de evenementen en debatten werkelijk een reflectie zijn van de diverse regio die Vlaanderen de afgelopen decennia geworden is.
Wat met racistische stemmen of met stemmen die in het verdomhoekje zitten, de old white men? Het is erg verleidelijk om hen achterwege te laten omdat ze niet de ‘juiste’ mening hebben of omdat we denken ‘been there, done that’. Dat zou er echter op neerkomen dat we een oordeel vellen over goed en slecht en een bepaalde rol opleggen, wat alle evenementen nu net proberen te vermijden. Alle stemmen, ook de moeilijkere, maken deel uit van een echt veelzijdig debat, een waarin iedereen een uitspraak kan doen én daarop gewezen kan worden. Dus laten we zowel de Congolese jongere als de oud-koloniaal een kans geven. Wie weet wat een gesprek tussen hen kan opleveren?
DIVERSE ORGANISATOREN
Meerstemmigheid geldt niet enkel voor het publiek, maar ook voor de organisatoren. Want zullen Congolezen warm lopen voor evenementen die voornamelijk in handen zijn van Belgen? Alle organisatoren snappen dat hier het schoentje wringt, maar vooral het Middelheimmuseum en het MAS doen er ook iets aan. Het Middelheimmuseum werkt samen met Congolese, Algerijnse en Amerikaanse kunstenaars, het MAS met het Belgisch-Congolese filmcollectief Faire-Part. Hopelijk slaan beide ook de brug naar evenementen die georganiseerd worden door Afrikanen en bouwen ze zo een echt multicultureel netwerk uit. Doordat alle instellingen daarnaast ook nog eens proberen om mensen uit de cultuur-, erfgoed- en academische sector bij elkaar te brengen, zijn ze elkaar mogelijk wat uit het oog verloren. Aan
Collectie: Museum van het Kamp van Beverlo via Europeana, CC BY-SA 4.0
gezien ze met dezelfde vragen worstelen, had onderling overleg nuttig kunnen zijn, iets wat ze hopelijk na afloop van de evenementen alsnog kunnen doen.
Deze suggesties en bedenkingen tonen aan dat diversiteit een van de lastigste koorddansen is. Een goed evenwicht vinden zal dan ook cruciaal zijn om de brede belangstelling voor 60 jaar Congolese onafhankelijkheid effectief te vertalen in een veelzijdig debat.
SUBJECTIEVE BLIK
De organisatoren begrijpen dat wanneer ze het verleden en de sporen ervan aan de kaak willen stellen, ze ook de blik van de bezoekers in vraag moeten stellen – hun taal, gedrag en ideeën over ‘normaal’, ‘de ander’ en ‘zwarten’. In plaats van dit aan bezoekers uit te leggen, doen ze iets wat veel doeltreffender is: ze laten het hen zelf beleven aan de hand van dialoog, verhalen en ervaringen. Zo kunnen bezoekers even hun eigen bril afzetten en leren dat iemands blik niet enkel bepaald wordt door huidskleur maar ook door geslacht, leeftijd en socio-economische achtergrond. Hoewel de meeste organisatoren wel beseffen dat totale objectiviteit een illusie is, moeten ze dit voldoende aangeven om frustratie bij bezoekers – omdat ze hun bril kunnen afzetten, maar niet zonder kunnen – te vermijden.
MOEILIJKE DEBATTEN, ZONDER
ANTWOORDEN
Als alle instellingen hun sterktes uitspelen en aandacht hebben voor de genoemde valkuilen,
© FARO
© FARO, Foto: Jan Locus
De organisatoren begrijpen dat wanneer ze het verleden en de sporen ervan aan de kaak willen stellen, ze ook de blik van de bezoekers in vraag moeten stellen – hun taal, gedrag en ideeën over ‘normaal’, ‘de ander’ en ‘zwarten’. In plaats van dit aan bezoekers uit te leggen, doen ze iets wat veel doeltreffender is: ze laten het hen zelf beleven aan de hand van dialoog, verhalen en ervaringen.
dan ligt een constructief en kritisch debat binnen handbereik. Om van een goed naar een uitmuntend resultaat te gaan, zijn er nog een aantal voorwaarden. Organisatoren moeten aan hun publiek duidelijk maken dat het normaal is dat deze debatten moeilijk en geladen zijn. Maar ze moeten er ook voor zorgen dat de balans niet te ver doorslaat in de richting van ‘verlammende complexiteit’, zoals het Middelheimmuseum aangeeft. Zeker bij vrijetijds- en onderwijsevenementen kan dit mensen afschrikken of doen grijpen naar simplistische verklaringen, waardoor net het tegenovergestelde bereikt wordt. Organisatoren moeten ook aangeven dat er in dergelijke debatten geen (pasklare) antwoorden zijn: niemand heeft ‘gelijk’ en ‘de waarheid’ bestaat niet. Tegelijkertijd moeten ze verduidelijken dat een open blik net leidt tot begrip voor het verleden én elkaar en dat achteruit en opzij kijken ons kan helpen om een blik te werpen op de toekomst. Kortom, de programma’s van onder meer het MAS, Het Stadsmus, het Middelheimmuseum en de Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience maken duidelijk dat de tijd waarin het koloniale verleden verzwegen werd (bijna) voorbij is. De erfgoedsector en alle betrokkenen hebben genoeg voer voor een constructief en kritisch debat. Hopelijk duurt dat na 30 juni 2020 nog lang voort. ■
Eva Schalbroeck studeerde geschiedenis in Leuven en Cambridge. Ze schreef een doctoraat over het koloniale beleid in Belgisch-Congo. Momenteel werkt ze voor Bestor, Belgian Science and Technology Resources.