11 minute read
Congo in Vlaanderen
MEERSTEMMIG EN BEWUST
Op 30 juni 1960 werd Congo onafhankelijk. De geschiedenis die op die dag start, is min of meer bekend en lijkt vooral uit tragische orgelpunten te bestaan. Zo roemde koning Boudewijn tijdens de ceremonie van de onafhankelijksverklaring niet alleen “het genie van Leopold II”, maar ook “het beschavingswerk” van de Belgen. Waarop de pas verkozen premier Patrice Lumumba de vorst vlijmscherp van antwoord diende – tegen het stijfdeftige protocol in. Kort daarna provoceerde een hoge Belgische officier zijn Congolese soldaten met de uitdagende, betekenisvolle woorden “Avant indépendance = après indépendance”. Geopolitieke intriges volgden, net als opstanden, talloze slachtoffers – waaronder Patrice Lumumba, die door Katangese opstandelingen werd vermoord met zwijgende instemming van de Belgische regering – de dictatuur van Mobutu, ellende voor de bevolking en de economische plundering van het land. Wat valt er te vieren?
Advertisement
Alexander Vander Stichele
Onbegrip, stereotypering en achterhaalde raciaal geïnspireerde denk- en handelingswijzen bleven al die tijd hardnekkig voortbestaan. Zestig jaar na de onafhankelijkheid zijn we nog lang niet klaar met het Belgische koloniale verleden en de manier waarop dat vandaag nog doorwerkt. Toch blijken de tijden stilaan te veranderen: denk maar aan de herinrichting van het AfricaMuseum, het (internationale) debat dat erop volgde en aan het geprezen VRT-programma Kinderen van de kolonie. Er wordt ook nagedacht over de toekomst van koloniale collecties in erfgoed- en universitaire instellingen. Restitutie is geen taboe meer. Het spreekt voor zich dat in deze veranderde context ‘het koloniale verhaal’ een andere lezing en aanpak verdient. Bij wijze van staalkaart volgen hier de geplande activiteiten rond de 60e verjaardag van de onafhankelijkheid in het MAS, de Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience en het Hasseltse Stadsmus. 1
MAS | DE CONGOLESE KUNSTCOLLECTIE
Nadia Nsayi
Het begrip ‘dekolonisatie’ verwijst niet alleen naar het politieke proces dat officieel een einde stelde aan de kolonisatie van niet-Europese landen. In het debat vandaag krijgt de term ook hier een nieuwe invulling. Geïnspireerd door discussies in Brussel, Nederland en de Verenigde Staten gaan er steeds meer Vlaamse stemmen op om het koloniale verleden bespreekbaar te maken en kwalijke erfenissen als structurele ongelijkheid aan te pakken. Onder hen ook mondige twintigers en dertigers met roots in Afrika. Dekoloniseren gaat om onze geest, ons taalgebruik, onze handelingen, onze standbeelden, onze straatnamen, onze instellingen ... Dekolonisatie dringt aan om ongelijke machtsverhoudingen te erkennen én macht te herverdelen. Het roept in een superdiverse samenleving ook allerlei essentiële vragen op. Hoe denken we over de ‘andere’? Welke woorden gebruiken we? Wie krijgt wel of geen publiek eerbetoon? Welke geschiedenis onderwijzen we op school? Hoe kunnen cultuurinstellingen inclusiever worden?
Met de tentoonstelling 100 X Congo. Een eeuw Congolese kunst in Antwerpen zet het MAS de Congolese collectie van Antwerpen in de schijnwerpers, precies honderd jaar na de opstart van de collectie. De expo stelt honderd kunstobjecten en gebruiksvoorwerpen van diverse Congolese volken voor. Al sinds de beginjaren van de Onafhankelijke Congostaat (1885-1908), het privégebied van koning Leopold II, speelde Antwerpen een belangrijke rol. Naast grondstoffen als ivoor en rubber kwamen via de ‘Congoboten’ ook gebruiksvoorwerpen en kunstobjecten in de
De expo biedt echter geen antwoord op alle vragen, maar is eerder een kans om de dialoog tussen de betrokken actoren in en buiten Antwerpen aan te wakkeren en van elkaar te leren. De samenwerkingsverbanden hebben als bedoeling om verhalen over de collectie te laten vertellen door meerdere stemmen en vanuit meerdere perspectieven.
Luba (volk), Democratische Republiek Congo. Geknield vrouwelijk beeld met schaal (kalebas) in de hand, AE.1958.0015.0001, Collectie Stad Antwerpen, MAS, foto: Bart Huysmans & Michel Wuyts
havenstad terecht. Antwerpen was eveneens de locatie van twee wereldtentoonstellingen. Voor de gelegenheid werden in 1885 en 1894 een aantal Congolezen overgebracht. Ze werden opgevoerd in mensenzoo’s, ook wel koloniale namaakdorpen genoemd.
Deze expo vraagt aandacht voor een onderbelicht deel van de Antwerpse (koloniale) geschiedenis en wil nieuwe inzichten aanreiken voor het (de)kolonisatiedebat. De bezoeker wordt uitgenodigd om na te denken over de betekenis van het Congolese erfgoed. De expo houdt een spiegel voor over ‘onze’ beeldvorming van zwarten vóór de Europese bezetting van Afrika en van Congolezen tijdens de kolonisatie. We zijn ons bewust van de gevoeligheden over het koloniale verleden. De expo biedt echter geen antwoord op alle vragen, maar is eerder een kans om de dialoog tussen de betrokken actoren in en buiten Antwerpen aan te wakkeren en van elkaar te leren. De samenwerkingsverbanden hebben als bedoeling om verhalen over de collectie te laten vertellen door meerdere stemmen en vanuit meerdere perspectieven.
Het tentoonstellingsprogramma voorziet ook gespreksavonden over het dekoloniseren van musea, over het restitutievraagstuk en de Congolese aanwezigheid in de Antwerpse publieke opinie. Daarnaast zijn er workshops en muziek- en slamoptredens. Patrick Mudekereza, kunstenaar en directeur van het kunstcentrum WAZA in Lubumbashi, houdt een artistieke interventie over de verschillende waarden van de collectie. Filmmaker Matthias De Groof dekoloniseert een koloniale kunstdocumentaire. En het Belgisch-Congolese filmcollectief Faire-Part brengt getuigenissen van inwoners van Kinshasa en personen die
een band hebben met Antwerpen. Hoe kijken zij naar de Congolese objecten? En waar ligt de toekomst van deze collectie? Ten slotte beschrijven Congolese onderzoekers in een publicatie de betekenis van de objecten. In verschillende aspecten van de tentoonstelling reiken we de hand aan personen van Congolese, en ruimer, Afrikaanse afkomst. We zijn ervan overtuigd dat ze met hun achtergrond, ervaring en kennis tot andere inzichten kunnen komen. En dat is nodig om dit stedelijke museum toegankelijker en inclusiever te maken.
www.mas.be
Peter Rogiest
Aanvankelijk wilden we een workshop opzetten over ‘meervoudige identiteiten bij Antwerpse adolescenten van Afrikaanse origine tussen 16 tot 19 jaar’. Daarbij kon materiaal over (Midden-)Afrika uit onze collectie gebruikt worden. Deelnemers zouden we zoeken in de derde graad van het middelbaar onderwijs en het verenigingsleven. Als startpunt zou elke deelnemer een voorwerp meebrengen, dat vervolgens in confrontatie zou gaan met een stuk uit onze collectie. Met dialoog en discussie (“dit geeft (niet) weer wie ik ben”) zouden ideeën en thema’s worden gevormd, waarrond kleine groepjes verder zouden werken. Elk groepje zou een presentatie maken over ‘hun’ thema, in een vrij gekozen medium (bijvoorbeeld een performance of een filmpje). Doel was de deelnemers te doen reflecteren over hun plaats in de samenleving (“wie ben ik, waar sta ik voor, wat wil ik”), om zo hun eigenwaarde en creatieve expressie te versterken. Daarnaast wilden we dat ze zich bewust zouden worden van hun eigen veronderstellingen en vooroordelen.
Uitgevouwen kaart in een Franse vertaling van een van de reisverslagen van Henry M. Stanley. © Collectie Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience, Stad Antwerpen
Het voorstel leek een afgelijnde scope te hebben en perspectief te bieden op een reële workshop. Achteraf bleek dat het vertrok vanuit ideeën die niet sporen met de werkelijkheid. Onze oefening legde onze eigen misvattingen bloot, die we als leerpunten hebben meegenomen om een workshop met een heel andere invalshoek op te zetten. Een stimulans daarbij was het boek Witte onschuld: paradoxen van kolonialisme en ras van Gloria Wekker. Haar stelling luidt dat de Europese koloniale en imperialistische geschiedenis vandaag grotendeels verdwenen is uit het Europese blikveld, terwijl de referentiekaders die in die periode ontstonden nog steeds doorwerken in ons gedrag en handelen, onze ideeën, veronderstellingen en gevoelens als ‘witte’ Europeanen ten aanzien van ‘de ander’. We moeten ons zelfbeeld kritisch bestuderen en bevragen en ons rekenschap geven van onze subjectiviteit, van hoe we kijken. Op basis daarvan is een gesprek mogelijk waarbij we op zoek gaan naar een verbinding met de ander, wat kan uitmonden in een ‘bondgenootschap’, een elkaar vinden vanuit een meervoudig en meerstemmig perspectief. 2
We besloten om voortaan in onze activiteiten te waken over een meervoudig en meerstemmig perspectief
We moeten ons zelfbeeld kritisch bestuderen en bevragen en ons rekenschap geven van onze subjectiviteit, van hoe we kijken. Op basis daarvan is een gesprek mogelijk waarbij we op zoek gaan naar een verbinding met de ander, wat kan uitmonden in een ‘bondgenootschap’, een elkaar vinden vanuit een meervoudig en meerstemmig perspectief.
– informatie is immers altijd gekleurd. Deelnemers aan de workshop maken zelf een keuze uit onze collectie en beslissen zelf wat ze interessant vinden en wat ze ermee doen. Tijdens de workshop willen we met oefeningen in historische kritiek mechanismen blootleggen die tot een bepaalde beeldvorming kunnen leiden. Tegelijk worden deelnemers ook bewust gemaakt van hun eigen subjectiviteit en vooroordelen. We doen een beroep op hun inlevingsvermogen en vragen hen zich te verplaatsen in de belevingswereld (en het perspectief ) van een ander, via persoonlijke getuigenissen van die ander.
Uiteindelijk kozen we voor twee thema’s: de sporen van Afrikaanse aanwezigheid in Antwerpen in het verleden. En de linken met de voormalige Belgische kolonies in het Antwerpse straatbeeld. Daarbij worden stukken uit onze collectie als oefenmateriaal gebruikt om inzicht te verwerven in problematieken als de nawerking van het imperialisme en kolonialisme in het dagelijks leven.
www.consciencebibliotheek.be
HET STADSMUS | BACONGO LIMBURG
Ann Delbeke en Tom Kenis
Wij blikken terug op de Limburgse aanwezigheid in Congo en gaan tegelijk ook in op Congolezen in Limburg. De reizende tentoonstelling Bacongo Limburg gaat voorbij de nostalgie en de historische onderbelichting van de structurele discriminatie in een ogenschijnlijk goed functionerend Belgisch-Congo tussen 1908 en 1960. Kolonisatie is een onrecht en dus willen we ook de stem van de onderdrukten laten weerklinken. Het Stadsmus wil met andere woorden zijn maatschappelijke rol opnemen, en trekt volop de kaart van de dekolonisering. Ons museum is geen eiland, maar staat te midden van de samenleving en het sociale weefsel. Het museum werkt daarom samen met diverse erfgoedpartners en socio-culturele verenigingen om het debat in Limburg aan te gaan.
De tentoonstelling brengt getuigenissen, foto’s, documenten, dagboeken en films. Dat materiaal werd verzameld bij Limburgers zelf. Een tijdelijke medewerker verwerkte en catalogiseerde de verzamelde verhalen en ging actief op zoek naar mensen met een Congo-gerelateerd verhaal. We organiseerden ook verzameldagen in Hasselt, Genk, Bilzen, en doorlopend in Lanaken. Daar kon men niet enkel verhalen en materiaal ‘leveren’, maar ook elkaar ontmoeten en in een informeel kader met een Congospecialist praten.
Bij een participatieve aanpak als deze bestaat het gevaar dat individuele getuigenissen een zeker perspectief in zich dragen. Niemand is ‘objectief’. De kijk van een bescheiden ambtenaar die in 1920 naar een verre provincie gestuurd wordt en er zijn eigen onderkomen moet improviseren is niet dezelfde als die van een in 1950 aangestelde gouverneur. En verschilt al helemaal van die van de Congolese arbeider die de ambtswoning van de gouverneur bouwde, of die van de ‘boy’ die er werkte en sliep in de ‘boyerie’ achter het huis. Het is dus een uitdaging om een duidelijk onderscheid te maken tussen het structurele onrecht en de bedoelingen van individuen. Algemeen gesteld kan de geschiedenis van Congo en België moeilijk los van elkaar gezien worden. Tienduizenden Belgen (en dus ook Limburgers waarop we in deze tentoonstelling focussen) leefden en werkten in Congo. Congolezen kwamen ook naar Limburg, maar in mindere mate. Bij een strikt participatieve aanpak dreigt er dus een onevenwicht te ontstaan tussen de Limburgse en de Congolese invalshoek, wat opgevangen wordt door een degelijke wetenschappelijke kadering.
De volgende twee verhalen zijn een goed voorbeeld van de diversiteit aan getuigenissen:
Fietsenfabrikant Royal Nord. Collectie: archief Freddy Hufkens.
Genkenaar Lucien Bertens is de zoon van een Congolese moeder en een Belgische vader. Wanneer Lucien 2,5 jaar oud is, wordt hij door zijn vader overgevlogen naar België waar hij grotendeels door andere familieleden wordt opgevoed. Zelf leeft hij lange tijd in de veronderstelling dat zijn moeder overleden is. Wanneer hij erachter komt dat zij nog leeft, zoekt hij contact met haar - eerst schriftelijk. Hij is dan 24 jaar. Ze verliezen elkaar terug uit het oog, maar dan vindt Lucien haar door een speling van het lot opnieuw. “Bij de hereniging met haar en met mijn moederland voelt het alsof een ontbrekend stuk van mijn ‘zijn’ thuiskomt”, aldus Lucien.
De bekende fietsenfabrikant Royal Nord werd in 1921 in Hasselt opgericht. Na de Tweede Wereldoorlog was de grootste afzetmarkt … Belgisch-Congo. De onderneming had fabrieken in Elisabethstad, Luluaburg en Stanleystad. Hubert Hufkens regelde er de zaken voor zijn broers in Hasselt. De kolonie was goed voor zo’n 35.000 fietsen per jaar, 60 % à 70 % van de volledige omzet. In 1957 reed de 23-jarige Marcel Lafleur met de 61-jarige Maurice Mommaerts met een Royal Nord motorfiets van Hasselt naar Australië. Bij hun terugkeer passeerde het duo in Elisabethstad. Daar deden ze een promotierit langs de ateliers van Royal Nord. Vervolgens scheepten ze in op een van de Congoboten met eindbestemming Antwerpen. Daar kwamen ze aan op 8 juli 1958. Na de Congolese onafhankelijkheid viel de helft van de afzetmarkt van Royal Nord weg. Tilly Hufkens, de dochter van Hubert, hield tot 1971 in Lubumbashi een atelier en winkel open. ■
www.bacongolimburg.be
Alexander Vander Stichele is adviseur praktijkontwikkeling | onderzoek bij FARO. Nadia Nsayi is curator beeldvorming in het MAS.
Peter Rogiest is coördinator van de lezersdiensten van de Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience.
Ann Delbeke en Tom Kenis zijn resp. directeur en projectmedewerker van Het Stadsmus, Hasselt.
Bronnen en literatuur
1. U kon normaal gezien ook een stuk lezen over Congoville en het traject koloniale monumenten van het Middelheimmuseum. Die worden verzet naar de zomer van 2021. 2. Zie ook het themadossier ‘Meerstemmigheid en conflict’, in het septembernummer 2019 van dit tijdschrift. https://issuu.com/faronet/docs/ faro_2019_12_3_issuu.