5 minute read

Erfgoed als evenement

ONCE IN A LIFETIME

Een van de markantste, recente romans binnen het Nederlandstalig taalgebied is wellicht Ilja Leonard Pfeijffers Grand Hotel Europa. In dit briljante werk uit 2018 maakt Pfeijffer de staat op van Europa. Samengevat: Europa heeft zijn beste tijd gehad en leeft nu vooral bij gratie van zijn verleden. In tegenstelling tot veel andere culturen is de Europese cultuur geobsedeerd door haar verleden. Dankzij het alomtegenwoordige erfgoed ademt het … een en al ‘verledenheid’. En dat trekt aan: al die vormen van ‘verledenheid’ vormen de grootste troef van Europa. Dat is, aldus de auteur, voorbestemd om het recreatiegebied van de rest van de wereld te worden.

Advertisement

Alexander Vander Stichele

Enkele punten die Pfeijffer aanstipt zijn het over-toerisme, de rol en het belang van erfgoed in de mondiale toerismeindustrie en de negatieve impact van dit (over-)toerisme op het erfgoed. “Toerisme vernietigt datgene waardoor het wordt aangetrokken.” En inderdaad, we vertellen niets nieuws als we stellen dat ‘erfgoed’ en ‘toerisme’ zich vaak gespannen tot elkaar verhouden. Tegelijk beseffen velen dat ze elkaar ook nodig hebben én versterken. Hun relatie is met andere woorden symbiotisch. In Vlaanderen blijkt dit onder meer uit de projectmiddelen die Toerisme Vlaanderen aan de cultureel-erfgoedsector geeft en de gretigheid waarmee de sector hierop intekent.

HET EVENEMENT

In dit dossier nemen we het evenementiële en de inzet van erfgoed als evenement als vertrekpunten. Heel wat erfgoedwerk – denk aan het organiseren van tentoonstellingen, historische optochten of herdenkingen of de lancering van een toepassing in de ErfgoedApp – past in een evenementiële logica; de link naar toerisme is duidelijk. Het hele toeristische gebeuren, zowel bekeken vanuit het standpunt van de aanbieders/het aanbod als de deelnemers (m.a.w. de dag- of verblijfstoeristen), laat zich immers ook beschrijven vanuit een evenementiële logica. Los van het gegeven dat je de uitstap of de reis op zich als een ‘evenement’ kan beschouwen, is er het feit dat het evenementiële in de toerismeindustrie steeds belangrijker wordt. Op basis van specifieke gebeurtenissen en activiteiten (en de clustering hiervan in pakketten of grotere gehelen) kan er immers effectief gecommuniceerd worden naar allerlei doelgroepen, worden bestemmingen gekozen en reizen geboekt.

DE BELEVING

Centraal bij evenementen staat het zintuiglijke en het belevingsgerichte. Naast de inhoud wordt er dan ook – veel meer dan vroeger – nagedacht over en geïnvesteerd in de verpakking en de ervaring die men wil bieden. Technologie neemt hierbij vaak een centrale plaats in. Alles moet kloppen. Zeker

in het massamediale tijdperk waarin we leven moet alles uit de kast om gezien en gesmaakt te worden. Ook de erfgoedsector ontsnapt hier niet aan. In een aantal artikels staan we hierbij stil. Zo belichten we de opening van de ‘Librije van Bourgondië’ op de Brusselse Kunstberg. Elke opening van een nieuw museum is een evenement an sich in erfgoedland. Het traject naar zo’n opening is vaak lang en grillig. Dat we anno 2020 nog steeds kunnen uitpakken met nieuwe musea in ons land – naast de ‘Librije van Bourgondië’ opent binnenkort ook het Gents Universiteitsmuseum (GUM) – getuigt van de rijkdom van onze collecties en de vitaliteit van de sector. Een evenement van een heel andere orde is het Van Eyck-jaar in Gent. We serveren een unieke inkijk in de opmaak van zo’n evenement, waarbij een scala aan actoren alles in stelling bracht om ervoor te zorgen dat Gent dit jaar de Europese place to be is. 1 En dat dankzij een schilder die ruim 600 jaar geleden leefde!

Zowel het Van Eyck-jaar als het nieuwe Brusselse museum gewijd aan de Bourgondische boekenpracht waren wellicht niet gerealiseerd zon- der steun en inbreng van Toerisme Vlaanderen. Dat deze organisatie de kracht kent van het erfgoed als pullfactor om buitenlandse cultuurtoeris- ten naar onze contreien te lokken bleek ook de voorbije jaren met haar focus op Rubens/barok (2018) en Bruegel (2019). In het kader van het Bruegel-jaar zette de organisatie onder andere in op immersieve tentoon- stellingen om het oeuvre van deze kunstenaar te (her)ontdekken. Ook aan deze technologie-geïnduceerde vormen van tentoonstellen die meer en meer opgang maken besteden we een artikel.

REIZEN NAAR MORGEN

De evenementiële logica versterkt zichzelf: evenementen volgen elkaar steeds sneller op en moeten daarbij liefst grootser, beter en/of specta- culairder zijn dan de vorige. Impliciet ontstaat hierdoor een concurren- tiestrijd tussen evenementen en locaties. Iedereen strijdt immers om de aandacht (en centen) van de potentiële bezoeker. Bovendien geldt hier ook het bekende aanzuigeffect. Om nog even te putten uit Grand Hotel Europa: “Het is paradoxaal dat toeristen, die niets meer haten dan andere toeristen, massaal andere toeristen nareizen.” Wanneer dit gepaard gaat met de groei van een mondiale middenklasse die vrij en goedkoop reizen als een onvervreemdbaar recht beschouwt, een enorme mobiliteitsexpan- sie en een disruptief systeem van goedkope logies ontstaat een model dat voor moeilijkheden zorgt. Zo hebben steeds meer bestemmingen last van over-toerisme, met alle gevolgen van dien. Ook bij ons groeit het besef dat het anders kan en moet. Vandaar dat Toerisme Vlaanderen sinds vorig jaar onder de noemer ‘Reizen naar morgen’ inzet op een andere, duurzamere en meer door de lokale bevolking gedragen manier van reizen en toeris- me. In dit dossier gaan we na welke lading de noemer ‘Reizen naar mor- gen’ dekt en wat de implicaties hiervan kunnen zijn voor de erfgoedsector.

Een strategie die wordt toegepast om de toeloop aan binnen- en buiten- landse toeristen te beheersen is door ze te spreiden over een groter ge- bied. Dit gebeurt door het uitzetten van bredere, regionaal gespreide the- matische verhaallijnen. Die kunnen zowel appelleren aan de interesse van bezoekers als aan die van de lokale bewoners, met lokale en/of regionale geschiedenis. Hoe storytellingtools ingezet worden om belevingen vorm te geven en toeristen te spreiden – een thema dat eveneens aan bod komt in Pfeijffers boek – vernemen we in de laatste bijdrage van dit dossier. ■

Alexander Vander Stichele is adviseur praktijkontwikkeling | onderzoek bij FARO. Bronnen en literatuur

1. Uit meerdere artikels in dit themanummer, dat reeds voorafgaand aan de coronacrisis vorm kreeg, blijkt de impact van de COVID-19-pandemie. Wellicht het meest zichtbaar is het in de bijdragen over het Van Eyck-jaar. Gent en het MSK zijn midscheeps getroffen door de quasi-lockdown. Maar ook de Librije van Bourgondië had – net als het GUM trouwens – al plechtig geopend moeten zijn. © MSK Gent, Foto: David Levene

This article is from: