Klasse Magazine
Wouter blogt
Onze thuisschool Wouter Deprez is komiek en cabaretier. Vader van twee jongens, en tijdens de lockdown ook plots degene die hen bij het thuisleren moest begeleiden. Over slaande deuren, lastige ouders en verslavend onderwijs: een terugblik op zijn thuisschooltje. Je moest onze oudste zoon (12) al goed kennen om in de melancholie in zijn ogen te lezen hoe hard hij zijn vrienden miste. Gelaten schikte hij zich in het thuisonderwijs, dankzij de gestructureerde Zoomlessen van zijn juf, het planningsvermogen voor huiswerk dat ze hem op school aanleerden en een dagstructuur die mijn vrouw als een zegen in ons huis heeft gebracht. Onze jongste (9) was, zoals in zoveel dingen, anders. Voor hem was het thuisonderwijs een droom die werkelijkheid werd. In het eerste leerjaar al zag hij een tijdschrift openliggen op een artikel over thuisonderwijs. Verontwaardigd vroeg hij, na het moeizaam ontcijferen: ‘Mama, papa, wisten jullie dat dit bestond?’ Het zou al zijn zorgen wegnemen: minder veranderingen, minder sociale interactie die hem zo in de war kon brengen, en niks moeten doen dat hij niet wou. Zijn droom bleek al snel een nachtmerrie. Waarom waren zijn ouders zulke strenge eikels? Waarom moest er zoveel herhaald worden? De deur naar de gang wist niet wat haar overkwam, als ze voor de zevende keer die dag woest werd dichtgeslagen. Nee, hij vond het maar intensief, dat één-op-éénonderwijs waarin zijn ouders volledige aandacht gaven, maar ook vroegen. Plots was elk foutje zichtbaar! Bovendien waren zijn thuisleraren ouderwetsere lesgevers dan die van de methodeschool waar hij op zit. Een slordig gemaakte oefening was vooral een aanleiding om iets nog maar eens uit te leggen. Extra uitdagingsoefeningen moesten zonder pardon worden gemaakt. En zelfont-
15
wikkeling zagen zijn lastige ouders meer als het leren beheersen van frustratie dan het ontdekken van je eigen talenten. Toch hadden ook die strenge ouders het onderschat. Even vaak hadden zij zin om met slaande deuren naar hun slaapkamer te stampvoeten, om daar even te kunnen afkoelen. Met al hun kritiek op het onderwijs, snapten ze nu ook beter hoe geleidelijk een leerproces gaat, hoeveel verschillende bordjes een leraar in de lucht moet houden, en hoe die leraren de vermenigvuldiging van de kommagetallen moeten aanleren en de eerste Franse woordjes, terwijl de leerling ondertussen in de wereld georiënteerd moet worden en zijn persoonlijkheid ontwikkeld moet geraken. Maar die échte leraren hadden hun veelzijdigheid nu nodig om de heropstart te plannen, het steeds veranderende aantal vierkante meter per leerling te herberekenen, huiswerk rond te brengen, de kansarme leerlingen te proberen bereiken, en ondertussen ook nog die zenuwslopende digitale lessen te geven. Ondertussen draait ons thuisschooltje op volle toeren. Het is deels ouderwets, en dat vermindert inderdaad de frustratie en verbetert de werkhouding bij de jongste. En het is deels creatief, vooral door de input die vanuit school blijft komen. Totaal onverwacht bloeit die jongste daar plots in open, hij begint beeld te monteren, voorzichtig te tekenen, en te bakken. Gisteren zei hij, ongebruikelijk emotioneel voor zijn doen, dat hij zijn vrienden miste, we keken allen blij verwonderd op, ook de oudste, die zijn vrienden ondertussen al terugziet op school, tot zijn grote opluchting en vreugde. Dat ze school missen, hadden ze allebei al regelmatig gezegd, een uitspraak die we hen eerlijk gezegd al jaren niet meer hadden horen doen. Soms heeft liefde wat afstand nodig om ze te herontdekken. En de twee coronabureaus, zoals we ze noemen, kunnen straks weer naar zolder. We zullen onze leerlingen missen. Verslavend beroep, dat onderwijzen.
Beeld Kevin Faingnaert