Hortus Leiden Magazine van de hortus botanicus Leiden 2021
groene oase sinds 1590
Thema
Groen Vakmanschap Een tipje van de sluier
Botanisch stoepkrijten Een hype
Groen vakmanschap in de dop
Hortus Botancius tussen 1845 - 1898
Gehoornde klaverzuuring
Kleine veldkers
Herderstasje
Vroegeling
Speerdistel
Paarse dovenetel
Voorwoord Wat heeft de Hortus een turbulent jaar 2020 achter de rug. We begonnen met goede moed, maar door de komst van het coronavirus werd de samenleving en vooral ook de culturele sector keihard geraakt. De Hortus moest - voor de veiligheid van bezoeker en medewerker - van maart tot juni zijn deuren sluiten. Onze collectie ging achter slot en grendel en de geplande evenementen gingen niet door. Het was bemoedigend om te zien hoe iedereen die thuis zat op zoek ging naar een stukje troost, verwondering en contact met de Hortus. Op allerlei manieren probeerden we de Hortus bij de mensen thuis te brengen. Zo was onze zomertentoonstelling Van Columbus tot Mayflower tijdelijk op de Hortuswebsite te bekijken en kon u online meegenieten van prachtige foto’s van allerlei bloeiers in de Hortus. Ons citizen science project ‘Stoepplantjes’ maakte het publiek meer bewust van de kleine doch bijzondere plantjes, die al die tijd al op de stoep groeiden. Het daarbij komende succes van het ‘botanisch stoepkrijten’ was een lichtpuntje tijdens de sluiting van de Hortus. Laten we hopen dat we het coronavirus beter leren beheersen en velen van u in 2021 de Hortus weer ‘gewoon’ kunnen bezoeken om het moois uit de tuin en kassen zelf te kunnen ruiken en bekijken. Onze speciale dank gaat uit naar alle medewerkers en vrijwilligers van de Hortus, die hun werk aan de snel veranderende omstandigheden zo goed hebben aangepast. Dat was zeker niet altijd even gemakkelijk en leuk. In tijden als deze verliezen we elkaar onbedoeld toch uit het oog. Gelukkig wisten velen elkaar - ook in deze moeilijke tijden - goed te vinden en er gezamenlijk de schouders onder te zetten. En dat doen we nog steeds. We pakken in het nieuwe jaar de draad weer op, ook al heeft de coronacrisis de Hortus niet onaangetast gelaten. Er was in 2020 sprake van een flink inkomensverlies. We willen u de komende tijd graag weer verblijden met zaken als mooie tentoonstellingen, allerlei evenementen en vernieuwing en verfraaiing van de tuin. Maar dat gaat door het ontstane tekort wat lastiger dan voorgaande jaren. Wilt u ons een handje helpen? Dat kan op meerdere manieren: word Vriend van de Hortus, stimuleer anderen dat ook te worden, doneer eens iets extra’s of adopteer een boom. Uw ondersteuning waarderen we enorm. We blikken ook vooruit naar 2021 - een hopelijk weer positief jaar. Vanaf januari bestudeert een promovendus het effect van ons eerder genoemde stoepplantjesproject om ‘plantenblindheid’ tegen te gaan. Het betreft een project van 4 jaar, gedeeltelijk
Vogelmuur
6 Hortus botanicus Leiden 2021
betaald door de Vrienden. Bovendien besteden alle zevenentwintig botanische tuinen in Nederland in 2021 aandacht aan het thema Groen Vakmanschap. Onze eerste hortulanus Dirck Cluyt was eind 16e eeuw de eerste van een lange reeks uitstekende vakmensen met een onderzoekende aard, zoals die ook vandaag de dag nog in onze tuin werken. Groen vakmanschap (de combinatie van groene vingers, denken vanuit wat planten voor hun groei en bloei nodig hebben, zorgvuldigheid en geduld) is schaars, terwijl het juist voor een gespecialiseerde collectie als de onze cruciaal is. Door mensen, en vooral jongeren, daarvoor enthousiast te maken en al die ervaring en kennis te delen, gaan dat vak en vakmanschap hopelijk niet verloren en daarom staan we er graag bij stil. Een mooie aanleiding om langs te komen. Wie weet wordt het een stimulans om in de groene richting verder te gaan. Met dit magazine bieden we alle Vrienden en relaties van de Hortus een voorproefje en een kijkje in het nieuwe seizoen. Geniet van de prachtige foto’s en de informatieve artikelen. Hopelijk legt u dit magazine met trots op uw leestafel. Heel graag verwelkomen wij u dit jaar in de Hortus en we hopen dat u aanwezig zult zijn bij een aantal van de georganiseerde evenementen. Of dat u gewoon op bezoek komt voor een rustgevende wandeling door de tuin en kassen. Tot snel! Stichting Vrienden van de Leidse Hortus, voorzitter John van Ruiten Hortus botanicus Leiden, prefect Prof. Dr. Paul Keßler
Groen Vakmanschap Het thema van de jaartentoonstelling ‘Groen Vakmanschap’ is zeer toepasselijk op onze Hortus. Van het grote vakmanschap van de medewerkers plukt de Hortus al eeuwen de vruchten. Door dit thema worden we ons daarvan weer eens des te meer bewust. Zonder vakmanschap zou niet alleen de Hortus er niet zo goed bijstaan, maar zouden ook daarbuiten veel planten het niet redden en zou plantenkennis verloren gaan. In deze editie staan de specialisten van de Hortus dan ook centraal. Guilherme Herrero Bastos legt de verbinding tussen de groenmedewerkers en de afdeling communicatie bij het organiseren van de tentoonstelling. Hij werkt onder meer met epifyten in de tropische kas en met planten uit de rozenfamilie in het Rosarium. Kaschef Rogier van Vugt beschrijft hoeveel kunde er voor nodig is om bijzondere planten te kweken. Diverse groenmedewerkers en vrijwilligers belijden hun passie voor hun eigen specialiteit. Fred Weber, al jaren de Hortusimker, vertelt hoe belangrijk bijen zijn bij de bestuiving van planten en natuurlijk produceert hij overheerlijke Hortushoning. Jaco Kruizinga kan aanstekelijk vertellen over ‘zijn’ bolgewassen, waartoe hij ook terrestrische orchideeën rekent. Waterlelies, groot en klein, zijn de specialiteit van Theo Teske, terwijl Harry Roskam en zijn helpers een wonder hebben verricht in de Varentuin. De Hortus heeft onder meer als taak bedreigde planten te kweken om ze voor uitsterven te behoeden. Rogier van Vugt vertelt hoe dat in z’n werk gaat bij het in Nederland zeer zeldzame rozenkransje. In de Hortus werken gelukkig ook groene vakvróuwen, zoals Cynthia Faas. Zij stelt het aanbod van planten in de Hortuswinkel samen, ze geeft rondleidingen voor kinderen en nog veel meer. De jeugd heeft de toekomst. Het is erg belangrijk jonge kinderen te interesseren voor groen. Onze ‘gast’ dit jaar is de Vereniging Leidse Schooltuinen. Ik ben daar op bezoek geweest. Het was prachtig te zien hoe gedreven de vrijwilligers en leerkrachten kinderen stimuleren zelf bezig te zijn met planten en alles daar omheen. Natuurlijk is er ook aandacht voor kinderen met de vrolijke kinderpagina, wederom samengesteld door Margot Lodewijk. Leuk voor uw kinderen en kleinkinderen. Maar niet alleen kinderen moeten worden opgevoed tot liefhebbers van natuur. Voor sommige stadsmensen is groen ver van hun bed. Tot ze attent
worden gemaakt op de grote diversiteit aan plantjes die gewoon vlakbij tussen de tegels groeien: stoepplantjes. Op allerlei manieren proberen Nienke Beets en haar kompanen stoepplantjes onder de aandacht te brengen bij een zo groot mogelijk publiek. Botanisch stoepkrijten is intussen een hype geworden. Stoepplantjes worden vaak als onkruid gezien. Norbert Peeters beschrijft hoe men in het verleden tegen onkruid aankeek. En hij doet dat, zoals we van hem gewend zijn, op onnavolgbare wijze. Ook Rinny Kooi duikt de geschiedenis in. Zij beschrijft de bijzondere samenwerking tussen hortulanus Heinrich Witte en directeur Willem Suringar in de tweede helft van de 19de eeuw. Een samenwerking die van groot belang is geweest voor de Hortus. Onze Hortus heeft een lange geschiedenis en in de loop daarvan is het nodige aangepast. Kees Langeveld is te rade gegaan bij tuin- en landschapsarchitect Copijn, die de laatste jaren diverse deeltuinen heeft ontworpen. De kunst in dit nummer is vertegenwoordigd door een interview met botanisch tekenares Anita Walsmit Sachs, natuurlijk fraai geïllustreerd met voorbeelden van haar werk. We gedenken twee mensen die veel voor de Hortus hebben betekend. Zij zijn het afgelopen jaar overleden. Art Vogel - in onze vorige editie stond nog een groot interview met hem - die als kaschef heel bijzonder werk heeft verricht. En Bob Lodder, jarenlang met zijn juridische kennis een steunpilaar in het bestuur van de Stichting Vrienden van de Leidse Hortus. Daarnaast heeft hij door de jaren vele Hortusprojecten gesteund. Dankzij een bijdrage van Bob en zijn vrouw Joke is onlangs nog de zonnewijzer in het Rosarium fraai gerestaureerd. Restaurateur Hans Meijs vertelt daarover allerlei wetenswaardigheden. Alle medewerkers hopen dat u veel lees- en kijkplezier zult beleven aan de voor u liggende editie van 2021! Hoofdredacteur Adri Mulder
Hortus botanicus Leiden 2021 7
Mid zomer nacht
Inhoudsopgave
ia tickets ven.nl id hortusle
zondag 20 juni 2021 vanaf 19.30 uur
10 Groen Vakmanschap in de Hortus
Plantenmarkt zaterdag 8 mei 2021 10 - 17 uur
Museum k vrij entr aart ee [foto cover] Rogier van Vugt: Mini-maretak Viscum minimum Zie het bruine vlekje onder de grote tros met bessen. Hier is het zaad opgebracht waaruit de plant is ontkiemd. [illustraties pag. 2, 3 en 4] Nienke Beets: Stoepplantjes
22 Stoepplantjes
42 Leidse Schooltuinen
48 Witte en Suringar
THEMA Groen Vakmanschap Tentoonstelling ‘Groen Vakmanschap’ (Adri Mulder) 08 Een tipje van de sluier (Rogier van Vugt) 10 Fred Weber, de Hortusimker (Jack Sluijs) 14 Een uit de hand gelopen hobby (Kees Langeveld) 16 Theo Teske en de waterlelies (Rogier van Vugt) 17 De Hortus heeft een prachtige varentuin (Jack Sluijs) 32 Een staalkaart van tuinontwerpen (Kees Langeveld) 34 Groen vakmanschap in de dop (Adri Mulder) 42 Een ‘groene vakvrouw’ (Jack Sluijs)
47
Behoud van het rozenkransje (Jack Sluijs) 52
En verder... Voorwoord (John van Ruiten en Paul Keßler) 04 Duivelsgebroed, on-kruid & artefacten (Norbert Peeters)
18
Stoepplantjes (Nienke Beets) 22 Kinderpagina (Margot Lodewijk) 26 Adoptiebomen in de etalage (Mathilde Simons)
28
Steun de Hortus
31
In memoriam Art Vogel (Carla Teune) 39 In memoriam Bob Lodder (Carla Teune en John van Ruiten) 40 Restauratie van de zonnewijzer (Adri Mulder) 41 Rumphius’ Kruidboek (Wim Voortman)
46
Witte en Suringar (Rinny E. Kooi) 48 Anita Walsmit Sachs (Dorine Plantenga) 54 Agenda 2021
Witte vleermuisbloem, Tacca integrifolia
58 Hortus botanicus Leiden 2021 9
Tentoonstelling 2021
Groen Vakmanschap Het thema van de jaartentoonstelling in 2021 - Groen Vakmanschap - past de Hortus als een handschoen. Vele deskundige Hortusmedewerkers werken vanuit dit principe, steeds vanuit zijn of haar eigen speciale interesse. [tekst] Adri Mulder [foto’s] Adri Mulder Gui in het Rosarium
10 Hortus botanicus Leiden 2021
Vrouwenmantel in het Rosarium
Epifyten op de moswand Bananenplant met bont blad
H
Het is een dankbare opdracht over dit thema een tentoonstelling samen te stellen. Wel met in het achterhoofd dat het geenszins zeker is hoeveel er in de Hortus mogelijk zal zijn in verband met corona-maatregelen. Guilherme Herrero Bastos fungeert in dit geheel als verbinding tussen de groen-medewerkers en de afdeling communicatie van de Hortus. Gui komt uit Brazilië. Hij heeft de liefde voor groen daar met de paplepel ingegoten gekregen. Zijn opa was veel met planten in de weer en zijn moeder kweekte wel 800 orchideeën. Hij had als kind zijn eigen tuintje. In Brazilië heeft hij bosbouw gestudeerd. Daarna is hij voor het volgen van masterstudies eerst in Finland en later in Spanje terechtgekomen. Zijn studies omvatten voornamelijk bosbouw, maar hij is ook erg geïnteresseerd in plantenfysiologie en de chemie van de bodem. Na het afronden van zijn studie in Spanje was hij werkzaam in het watermanagement in een gebied met veel tuinbouw, onder meer sinaasappels en amandelen, net ten zuiden van de Pyreneeën. De rivier de Segre, een zijrivier van de Ebro die ontspringt in de Pyreneeën, brengt water naar de akkers, maar door een stroomopwaarts gelegen skiresort en illegale
wateronttrekkingen heeft de teelt te lijden. Tijdens zijn masterstudie ontmoette hij zijn Nederlandse vriendin die een promotieonderzoek heeft afgerond bij Naturalis. Hij volgde haar naar Nederland. Samen bezochten zij een rondleiding in de Hortus door Rogier van Vugt. Zo heeft hij Rogier leren kennen. Een positie als vrijwilliger in de Hortus volgde. Hij was betrokken bij het onderhoud van de orchideeëncollectie, waarbij hij samenwerkte met Rogier en Ed de Vogel. Toen er een positie vrijkwam in de Hortus kwam hij daarvoor graag in aanmerking, ondanks dat hij daarvoor eigenlijk te hoog opgeleid was. Zijn drijfveer is dat hij met dit werk meer kan bijdragen aan een groene wereld dan van achter een bureau. Gui put er veel voldoening uit. Hij werkt in de tropische kassen waar hij onder andere mooie epifyten heeft gekweekt op de moswanden onder de loopbrug. Ook heeft hij het Rosarium onder handen genomen. Daarin heeft nu niet alleen de rozencollectie van de Hortus een plek. Gui heeft ervoor gezorgd, dat overige planten die er geplant zijn, zoals bodembedekkers,
allemaal behoren tot de familie der Rosaceae. Zoals Sanguisorba, Agrimononia, Alchemilla (vrouwenmantel) en Acaena (stekelnootje, een plantje uit Nieuw-Zeeland). Naast deze werkzaamheden verbindt Gui nu dus ‘groen’ en communicatie in het kader van de tentoonstelling ‘Groen Vakmanschap’. Samen met de afdeling communicatie werkt Gui aan borden en teksten voor de tentoonstelling. Diverse groenmedewerkers van de Hortus leveren een bijdrage, elk op het vlak van hun eigen deskundigheid. Omdat iedereen zeer gemotiveerd is voor de eigen expertise, belooft dit een mooie tentoonstelling te worden. In het vervolg van dit magazine leest u hier meer over. In het kader van Groen Vakmanschap bereidt Gui met Jeff Korsmit een expositie van tropische planten met bont blad voor. Hierin zal onder meer een bonte bananenplant te bewonderen zijn. Er staat veel moois op stapel voor 2021. Het is te hopen dat het coronavirus niet te veel roet in het eten zal gooien!
De tentoonstelling is te zien in de Hortus botanicus Leiden van 23 april t/m 31 oktober 2021.
Hortus botanicus Leiden 2021 11
Een tipje van de sluier van
het groene vakmanschap door Rogier van Vugt
Als een bezoeker één van onze collega’s complimenteert met ons mooie park is dat een boodschap die enigszins dubbel overkomt. Natuurlijk is het goed nieuws dat de bezoekers het mooi vinden. Maar een park? Dat doet toch een beetje zeer, want wij zijn geen park, máár een botanische tuin. Het blijkt dat veel mensen niet weten dat er een wezenlijk verschil is tussen een park en een botanische tuin. [tekst] Rogier van Vugt [foto’s] Rogier van Vugt [illustraties] Eline Hoogendijk en Esmée Winkel
E
Een park is een plek waar bomen en planten puur ter decoratie worden neergezet. Een Hortus botanicus herbergt een wetenschappelijke plantencollectie. Daarnaast hebben deze botanische tuinen ook een taak om bedreigde planten voor uitsterven te behoeden.
Planten hebben veel meer betekenis dan enkel decoratie. Ze zijn niet alleen onze belangrijkste bron van voedingsstoffen, maar geven ons ook diverse medicijnen, textiel, bouwmaterialen, kleurstoffen en nog veel meer. Bovendien geven ze ons wetenschappelijk inzicht in de natuur. Tussen ‘slechts’ mooi en al die mogelijkheden, zit hem nu juist het verschil. Als een tuin verbonden is aan een universiteit, is
12 Hortus botanicus Leiden 2021
de link met de wetenschap prominent aanwezig, zoals bij de Leidse Hortus botanicus. Je kunt eigenlijk wel zeggen dat onze Hortus het levende-planten-archief van de universiteit is. Studenten en wetenschappers gebruiken deze collectie voor een breed scala aan onderzoek. Het onderhouden van een levend archief vereist een andere aanpak dan dat van een park. En daarmee specialistisch vakmanschap. Soms wil een onderzoeker bijvoorbeeld planten hebben die heel lastig te kweken zijn of uiterst zeldzaam. Deze zijn niet zomaar te koop, dus daar moet je zuinig op zijn. Door de jaren heen heeft de Hortus een collectie opgebouwd die niet alleen wetenschappelijk van belang is, maar ook een historische betekenis heeft. Het beste kun je de waarde van die collectie aflezen aan de planten zelf en minstens zo belangrijk, aan de
‘Tussen ‘slechts’ mooi en al die mogelijkheden, zit hem nu juist het verschil’ Chelonistele maximae-reginae [foto] Rogier van Vugt
Hortus botanicus Leiden 2021 13
Diplocaulobium-orchidee [foto] Rogier van Vugt
Eline Hoogendijk en Ed de Vogel bekijken een Diplocaulobium-orchidee [foto] Rogier van Vugt
mensen die er aan verbonden zijn! Ter illustratie van die planten en die mensen volgt een drietal voorbeelden: eerst een enkele plantensoort, dan een complete plantenfamilie en tenslotte een hele botanische klasse waarin de Hortus is gespecialiseerd.
Mini-maretak
Eén van de meest bizarre planten in de Hortus is ongetwijfeld de mini-maretak (Viscum minimum). Dit heel kleine plantje leeft als parasiet exclusief in een aantal soorten succulente Euphorbia of wolfsmelk. Het leven van dit plantje begint als een klein, groen, kleverig zaadje dat op het groene weefsel van de wolfsmelk terecht is gekomen. Het maakt één of twee kleine worteltjes die zich in het weefsel van de plant boren. Binnenin vormen die een netwerk van draadachtige stengeltjes. Aan de buitenkant is weinig te zien, totdat ongeveer een jaar later de huid van de wolfsmelk op verschillende plekjes openscheurt en kleine takjes naar buiten groeien. Hieraan komen de bloemetjes van de maretak die of mannelijk of vrouwelijk zijn. Voorzichtig bestuiven we die met elkaar met als resultaat prachtige rode bessen. In elke bes zit weer zo’n groen zaadje en zo begint het verhaal opnieuw. In de loop van de evolutie heeft deze plant alles afgestoten wat zij niet nodig had. De prijs die ze daarvoor moest betalen is dat ze voor altijd afhankelijk zal zijn van een andere plant. Het fenomeen parasitaire planten is erg
14 Hortus botanicus Leiden 2021
Chelonistele maximae-reginae [wetenschappelijke tekening] Esmée Winkel © Naturalis Biodiversity Center 2013
Eén van de meest bizarre planten in de Hortus is ongetwijfeld de mini-maretak (Viscum minimum)
A glimpse of the Hortus staff’s green craftsmanship The Hortus is Leiden University’s living-plant archive. A collection that has both scientific value and historical significance that has been built up over the years; students and scientists use this collection for a wide range of research. Maintaining a living archive requires specialist craftsmanship; here are a few examples. Miniature mistletoe (Viscum minimum). This small plant lives as a parasite exclusively on certain species of the succulent Euphorbia (or Spurge). A tiny parasite like this one, with very specific needs, is extremely difficult to cultivate. The orchid collection is the largest and most intensively researched collection cultivated in the Hortus. Orchids are generally slow-growing plants that need special care. Within this collection we still regularly find and describe new species. The fern collection, in the outdoor garden at the Hortus, has international allure, and a special section of the garden, the Fern Garden, has been named after it.
Rijpe bessen en bloemknopjes van de mini-maretak ontspringen uit een Euphorbia [foto] Rogier van Vugt
boeiend, maar helaas niet goed vertegenwoordigd in botanische tuinen. Zo’n parasitair mini-plantje met zulke specifieke eisen is heel lastig te kweken. Gelukkig heeft de Hortus in de persoon van Rogier van Vugt het vakmanschap hiervoor in huis. Het plantje is te bezichtigen voor het publiek.
Orchideeën
De orchideeëncollectie is de grootste en meest intensief onderzochte collectie die wij kweken. Over het algemeen zijn het langzaam groeiende planten die een speciale verzorging nodig hebben. Deze specialistische aandacht is niet persé arbeidsintensief, want de meeste orchideeën hebben juist een hekel aan overmatig gefrunnik en liefde. Een even grote collectie Begonia zou het dubbele aan mankracht vereisen. Aangezien er regelmatig nieuwe soorten worden gevonden en beschreven uit onze collectie impliceert dit dat de Hortus ook veel levende ‘type-exemplaren’ heeft. Het type-exemplaar is het gepreserveerd organisme dat is gebruikt bij de beschrijving van de soort. Anders gezegd: het fungeert als ijkpunt van de soort. In ons geval zijn dit gedroogde of op alcohol gezette planten die in het herbarium in Naturalis liggen. Als een type-exemplaar van één van onze planten wordt gemaakt, proberen we altijd de plant zelf niet te veel te beschadigen, zodat we naast een gepreserveerd exemplaar ook nog een levend exemplaar hebben van exact datzelfde individu. Een mooi voorbeeld is Chelonistele maximae-reginae. Dit kleine orchideetje is door ons naar Koningin Maxima genoemd als dank voor het openen van de gerenoveerde tropische kassen. Naast de prachtige lijntekening van Esmée Winkel, de aquarel van Eline Hoogendijk en het op alcohol gezette en het gedroogde exemplaar in Naturalis is het plantje zelf nog steeds springlevend! Een groep orchideeën waar in de Hortus veel aan wordt gewerkt is
de sectie Diplocaulobium van het geslacht Dendrobium. Deze orchideeën bloeien maar een enkele dag en worden daarom in het veld vaak niet in bloei waargenomen. In de Hortuskassen kunnen we de planten goed in de gaten houden, op het juiste moment fotograferen en de bloemen ervan verzamelen. Er bleken tientallen onbeschreven soorten te zijn, die nu door Ed de Vogel en Eline Hoogendijk stuk voor stuk onder de loep worden genomen.
Varencollectie
De varencollectie, in de buitentuin van de Hortus, is er één van internationale allure. Er is een speciaal tuindeel naar deze planten genoemd (de Varentuin), maar uiteraard staan varens overal in de Hortus. Van gewone inheemse soorten zoals de koningsvaren die er al 180 miljoen jaar hetzelfde uitziet, tot aan soorten uit Chili en China die hier net winterhard zijn. Uniek voor deze collectie is dat er ook veel aandacht is voor de cultuurvormen. Van een simpele inheemse soort, zoals bijvoorbeeld de tongvaren, kun je zo talloze variëteiten verzamelen. In de Victoriaanse tijd was dit in Engeland heel populair. Deze tak van de botanie wordt in de Hortus gekoesterd en tentoongesteld. De collectie wordt vrijwel geheel ontwikkeld en onderhouden door gastmedewerkers en vrijwilligers, met name door Harry Roskam en Miguel Voortman, die nauw verbonden zijn aan de Nederlandse Varenvereniging. Zij zorgen voor de juiste naamgeving van de collectie, terwijl zij ook gestaag werken aan de uitbreiding ervan. Het is deze combinatie van planten en mensen die een Hortus een Hortus maakt. Een plek waar kennis wordt vergaard en waar kennis wordt gedeeld. Alles verpakt in een tuin die de bezoekers blijkbaar mooi genoeg vinden om een park te noemen.
Hortus botanicus Leiden 2021 15
Het groene vakmanschap van Fred Weber, de Hortusimker Bij groen vakmanschap denk je aan gewassen, bomen en planten. Maar een gezond insectenleven is voor de groene wereld essentieel. En dan kom je al gauw uit bij de imkerij. Ten tijde van de farao’s waren er al imkers. De imkerij is dus al duizenden jaren verbonden met groen vakmanschap. Al in 1594 beschikte de Hortus over een bijenstal van de toenmalige hortulanus Dirck Cluyt. Het lag dus voor de hand een replica van deze bijenstal te plaatsen bij de reconstructie van de Clusiustuin in 2009. Fred Weber heeft vanuit dit historisch perspectief de korven weer met honingbijen bevolkt. [tekst] Jack Sluijs [foto’s] Robbert Folmer, Jan Meijvogel, Adri Mulder
16 Hortus botanicus Leiden 2021
voor bijenlarfjes. Fred doet dit ook. Hij let er daarbij goed op dat hij steeds ruim voldoende honing voor elk volk achterlaat. Tegen eind mei, als de paardenkastanje is uitgebloeid, wordt de voorjaarshoning afgenomen. Die heeft een lichte, fruitige smaak. Medio juli volgt de zomerhoning. Dan zijn de lindes uitgebloeid. Omdat op het Rapenburg veel lindebomen staan, wordt de smaak van zomerhoning sterk bepaald door lindenectar. En eind augustus, als de wilde wingerd, de porseleinbes en de honingboom zijn uitgebloeid, wordt najaarshoning geoogst, een wat wittige, milde honing. In de Hortuswinkel zijn al deze honingsoorten te koop. De oogst in de Hortus bestaat uit zo’n 300 potjes honing, oplopend tot wel 1000 potjes in echt goede jaren.
E
Er zijn veel soorten bijen, maar de honingbij (Apis mellifera) is de enige soort die honing produceert. Om zulke bijen te houden moet je verstand hebben van planten. Cluyt, de schrijver van het boekje ‘Van De Byen’ (1597), het eerste werk over bijen in ons taalgebied, begreep dat al. Hij beschreef het gegeven dat bijen honing uit bloemen halen. Veel was nog onbekend in die tijd. Zo dacht men dat een bijenvolk een koning had, geen koningin. Ook het feit dat bijen geen honing, maar nectar verzamelen waar ze in de korf honing van maken, wist men nog niet. Zelfs het belangrijkste aspect, de bestuiving door bijen resulterend in vruchtzetting, was nog onbekend. Het duurde tot eind 18e eeuw voordat men dit begon te begrijpen.
Voor een goede hygiëne vervangt Fred de bijenraten regelmatig. De oude raten gaan in een zonnewassmelter. Door natuurlijke zonnekracht smelten zij. De ‘vuile’ bijenwas wordt met een zeef gereinigd. Van die ‘schone’ was worden in de Hortus door vrijwilligers handmatig bijenwaskaarsen gemaakt die ook in de winkel gekocht kunnen worden. Wil je meer weten, zie dan het programma op de Hortuswebsite. Fred geeft rondleidingen, verzorgt cursussen en workshops en organiseert jaarlijks met enthousiaste vrienden de ‘open imkerijdagen’ voor publiek in de Hortus, steeds in het tweede weekeinde van juli.
Fred heeft dierkunde gestudeerd. Via de bijen kwam hij uit bij planten. Hij leerde bij middels lezingen in de Hortus en opleidingen in onder meer etnobotanie, pollenanalyse en zelfs tropische plantkunde. De Hortus beschikt immers over veel tropische planten en honingbijen zijn niet kieskeurig. Dus ook als de banaan bloeit, de lotus of de gember, zijn ze er snel bij. Maar het meest gebaat zijn honingbijen toch wel bij grote bomen die veel nectar produceren. Logisch, een honingbijenvolk bestaat uit tienduizenden insecten die gevoed moeten worden en de winter moeten overleven op een voorraad honing. Dan heb je niet genoeg aan wat bloemen in het veld. Toch hoef je niet persé grote bomen te hebben om bijen te helpen. Elk veldje ingezaaid met een verantwoord bijenmengsel dat uit inheemse bloemzaden en akkermengsel bestaat, helpt. Juist wilde bijtjes die niet overwinteren en geen honingvoorraad aanleggen, worden er goed mee geholpen! Er zijn diverse soorten wilde bijen in Nederland, maar de honingbij komt hier niet meer in het wild voor. Onze honingbijen zijn gekweekt. Daarbij is geselecteerd op de productie van honing. Dat gaat goed, zolang de imker het teveel aan honing maar wegneemt waardoor er ruimte blijft
Fred bij de bijenstal
Koken met Hortushoning De nectar van bomen en planten bepaalt de smaak, textuur en kleur van honing. Zo geven koffiebloesem en boekweit donkere, stroopachtige honing; linde bloemige, amberkleurige en klaver witte, crèmige honing. Er zijn honderden soorten honing met evenzo vele toepassingen in de keuken. Al in 1597 noteerde toenmalig hortulanus Dirck Cluyt in zijn boekje ‘Van De Byen’ recepten voor gerechten met honing. Onze Hortusimker Fred Weber heeft een aantal specifieke honingsoorten beschreven voor culinair journalist Onno Kleyn. Onno heeft acht recepten voor heerlijke gerechten ontwikkeld, gebaseerd op die oude recepten van Cluyt. U vindt deze terug in de Hortusuitgave ‘Smaken uit de Hortus botanicus Leiden, 8 recepten met honing’.
Hortus botanicus Leiden 2021 17
Een uit de hand gelopen hobby ‘Vanaf de basisschool ben ik al gefascineerd door orchideeën.’ Jaco Kruizinga graaft diep in zijn geheugen op de vraag hoe hij bij de Hortus botanicus terecht is gekomen. [tekst] Kees Langeveld [foto’s] Adri Mulder
I
‘Ik heb de langst mogelijke route genomen: mavo, havo, vwo en daarna biologie gestudeerd. Voor mijn master biologie heb ik aan orchideeën gewerkt bij Ed de Vogel (medewerker van de Hortus en Naturalis, red.). Een baan in de wetenschap zat er niet in, maar toevallig was er een vacature bij de Hortus en daar heb ik meteen op gereageerd. En zo ben ik hier terechtgekomen. ’Jaco heeft een behoorlijk deel van de Hortus onder zijn hoede: de kassen tussen de Hoge Kas en de Victoriakas, de platte bakken naast de Victoriakas en het Bollenkasje. Hij houdt zich vooral bezig met de bollencollectie in potjes. Dit deel van de Hortus herbergt de hoofdmoot van de orchideeën en de bol- en knolgewassen in de collectie. Het heeft een
reden dat Jaco hier verantwoordelijk voor is: bolgewassen zijn zijn lust en zijn leven. ‘Dan vat ik bolgewassen wel heel breed op. Mijn belangstelling begon met de Europese orchideeën en die belangstelling heeft zich verbreed naar alle bol- en knolgewassen. Ook de cyclamen bijvoorbeeld.’ Intussen zit Jaco op zijn praatstoel en vervolgt enthousiast: ‘Mijn werk is in de eerste plaats om deze bijzondere planten in leven te houden. Dat kun je niet leren uit een boek, er is geen opleiding voor. Je moet gepassioneerd zijn, je moet aan een plant zien wat hij nodig heeft. Een droge periode bijvoorbeeld. Wist je dat de meeste bolgewassen, zoals sneeuwklokjes, narcissen, tulpen en hyacinten, niet de winter maar juist de zomer overleven als bol of
knol? Alleen onder de juiste omstandigheden komen ze tot bloei. We doen ook onderzoek aan de planten en we vermeerderen ze. Dat gebeurt onder andere in het kader van beschermingsprogramma’s.’ Natuurlijk heeft Jaco ook een lievelingsplant. ‘Of liever een heel geslacht: de spiegelorchis (Ophrys).’ De Leidse Hortus heeft meerdere Ophryssoorten in de collectie, waaronder spiegelorchissen uit het Middellandse Zeegebied. Tijdens de bloeitijd in maart-april te zien in het Bollenkasje.
Amaryllis en verwanten & relatives
28.02.2021 - 30.09.2021
Hortus botanicus Leiden
Komt in Nederland in het wild voor: bijenorchis (Ophrys apifera) 18 Hortus botanicus Leiden 2021
Colchicum pusillum, tentoongesteld in het Bollenkasje
HBL_1018 Camagnebeeld_Amaryllis_A5_1.indd 1
01/11/2020 21:22
Vanuit de bollen is Jaco nauw betrokken bij de amaryllisshow.
Theo Teske en de
waterlelies Met haar gigantische bladeren is de reuzenwaterlelie (Victoria amazonica) wellicht de beroemdste plant van de Leidse Hortus. Vanuit menige rondvaartboot die langs de kassen vaart klinken geluiden over deze zeldzame bloem ‘die zich slechts één nacht per jaar laat zien ’. [tekst] Rogier van Vugt [foto’s] Robbert Folmer, Hans Meijs en Rogier van Vugt
M
Maar is dat wel zo? Theo Teske, de man die al jaren deze plant verzorgt, weet er alles over. En hij heeft ook nog een andere, eigenlijk veel bijzonderdere waterlelie waar hij alles over kan vertellen. Allereerst bloeit de Victoria zeker niet eenmaal per jaar, aldus Theo. Met elk volwassen blad komt in de zomermaanden een bloem mee en dat kunnen er zomaar vijftig zijn op jaarbasis. Echt bijzonder is dat deze plant ieder jaar in januari opnieuw wordt gezaaid. Dat betekent dat er vanuit een zaadje zo groot als een erwt binnen een half jaar een plant groeit die bladeren produceert van ongeveer twee meter doorsnede.
Victoria amazonica [foto] Robbert Folmer
In de lagere vleugel naast de Victoriakas groeit een andere waterlelie, Nymphaea thermarum. Een volwassen plant compleet met bloemen past met gemak in een hand, het tegenovergestelde van de Victoria. Naast dat dit de kleinste waterlelie is, is het ook één van de zeldzaamste. Een aantal jaar geleden nog werd aangenomen dat ze in het wild was uitgestorven.
zekerder bestaan heeft als er veel exemplaren van in cultuur zijn. Theo experimenteert op het moment met verschillende teeltmethoden om dit bedreigde plantje zo goed mogelijk te vermeerderen. Hij verwacht dan ook dat het snel aan het publiek getoond zal kunnen worden.
Alhoewel de planten bijkans onvergelijkbaar lijken, zijn er in de teelt grappige overeenkomsten. Bij beide plaatst Theo bijvoorbeeld na de bloei een netje over de vrucht om de zaden op te vangen, voordat ze verloren raken in het water. Van de Victoria worden zo de zaden gewonnen voor het volgende jaar. Van de mini-waterlelie zijn de zaden nodig, omdat deze zeldzame soort een
Nymphaea thermarum [foto] Rogier van Vugt
Nymphaea thermarum [foto] Rogier van Vugt Hortus botanicus Leiden 2021 19
“Dodelijk de tuin waar onkruid niet gedijen mag.” Remco Campert, Luister goed naar wat ik verzwijg (1976)
Duivelsgebroed, on-kruid & artefacten Hooiland met diverse grassen en kruiden, Albrecht Dürer - Das grosse Rasenstück (1503) 20 Hortus botanicus Leiden 2021
Vlashuttentut Camelina sativa subsp. alyssum (Flora Batava)
De gelijkenis van het onkruid tussen het graan, Abraham Bloemaert, 1624
Op het schilderij van de Nederlandse kunstenaar Abraham Bloemaert (1566-1651) zie je een pastorale scène, met op de voorgrond een verhoogde graansilo en enkele boerenlui in diepe sluimer verzonken. De twee eggen aan de linkerzijde van de groep maken duidelijk dat zij uitrusten van het zaaiklaar maken van de akker. Maar terwijl zij slapen, zien we in de verte een sinistere, gehoornde gestalte over de pas ingezaaide akker lopen met een mand vol strooigoed. [tekst] Norbert Peeters
P
Parabel van het onkruid
Een bijbelkenner begrijpt direct de betekenis van Bloemaerts beeltenis. Dit is de parabel of gelijkenis van het onkruid uit het evangelie van Mattheüs, verteld door Jezus aan zijn discipelen als symbool voor het hemelse koninkrijk. De gelijkenis begint met een boer die zijn akker inzaait met edel graan. Maar in het holst van de nacht komt een vijand om onkruid te zaaien. Als na enkele weken de knechten klaarstaan om het opschietende onkruid uit te trekken, gebiedt de
boer hen te wachten tot de oogsttijd. Hij vreest dat rap en roekeloos wieden ook het goede graan zal beschadigen. Pas als het korenveld oogstklaar is, krijgen zij de opdracht het graan van het onkruid te scheiden. Het gewiede onkruid wordt verzameld in bussels en op de brandstapel geduveld, terwijl het geoogste graan veilig wordt opgeborgen in de silo. Later licht Jezus de gelijkenis toe. Deze plantaardige parabel verbeeldt het laatste oordeel. De akker is de wereld, het graan zijn de goede mensen die naar de hemel gaan, de onkruidplanten zijn slechte mensen die zullen
branden in de hel, de wieders en oogsters zijn de engelen, en de voorraadschuur is het hemelse koninkrijk. Maar de gelijkenis zegt ook iets over hoe men eeuwenlang onkruid heeft gezien als satanistisch zaaigoed.
Onkruid
Het woord ‘onkruid’ wortelt diep in de Nederlandse taal. Zodoende behoeft dit oudbakken begrip wat uitleg. Laten we beginnen met het woord ´kruid´. Meestal verstaan we daaronder niet-houtachtige gewassen met aromatische of medicinale
Hortus botanicus Leiden 2021 21
Haver (Avena sativa) en Rogge (Secale cereale) Flora von Deutschland, Österreich und der Schweiz, 1885, Gera, Deutschland
Nikolai Vavilov
eigenschappen. Maar hier is het een verzamelnaam voor alle planten, zoals ook terugkomt in het woord ´kruidboek´. Maar nu het vreemde voorvoegsel ‘on-‘. Doorgaans slaat het gebruik van ‘on-‘ op een tegenstelling. Door ‘on-‘ voor een woord te zetten, creëer je een oppositioneel woordpaar (veilig - onveilig, begrip - onbegrip, bemand
22 Hortus botanicus Leiden 2021
- onbemand). Maar dat geldt niet voor onkruid. Dit woord past in het rijtje: onding, ongedierte, onmens, onkosten en onweer. Neem bijvoorbeeld ‘onkosten’. Dit woord is niet het tegendeel van kosten, maar juist een overtreffende trap: torenhoge kosten. Hetzelfde geldt voor ‘onweer’; onweer is wel degelijk weer, maar dan slecht, onstuimig, guur weer. In deze gevallen slaat het voorvoegsel ‘on-‘ op een negatief waardeoordeel. Onkruidplanten zijn niet simpelweg planten zonder nuts- of sierwaarde, maar hebben een omineuze kant. Het betreft hier een categorie van woekerende, woeste, schadelijke, slechte en zelfs duivelse planten.
Ongenode groene gasten
Tegenwoordig wordt onkruid niet meer aangeduid als duivelsgebroed. Toch dragen deze plaagplanten nog altijd een negatief stigma. De Pools-Britse socioloog Zygmunt Bauman (1925-2017) geeft kernachtig weer waarom:
Wat sommige planten tot ‘onkruid’ “ maakt, die we genadeloos vergiftigen en ontwortelen, is hun gruwelijke neiging om de grens tussen onze tuin en wildernis uit te wissen... Hun ‘fout’ is dat ze onuitgenodigd naar een plaats zijn gekomen waar sprake moet zijn van netjes gemaaide gazons, rozentuin, moestuin en bloemenborders. Ze bederven de harmonie die we voor ogen hadden, ze verwoesten ons ontwerp.”
Bauman windt er geen doekjes om: onkruidplanten zijn grensoverschrijdende gewassen die verderf en verwoesting brengen, en dat alles onuitgenodigd. Hij trekt dit zelfs in de morele sfeer door onkruid ´fout´ te noemen en dikt dit verder aan door te beweren dat zij daarbij dwarsbomen wat er ´moet´ groeien en zo de beoogde harmonie en het ontwerp van de mens doorbreken. Bauman beschrijft onkruidplanten als indringers. Maar wat hij zich niet realiseert, is dat onkruid in
‘Je moet waardevolle elementen zien te behouden, zoals de eeuwenoude bomen’
Zygmunt Bauman
wezen ongewilde cultuurplanten zijn. Niet alleen volgen zij mensen op de voet en gedijen het beste in hun aanwezigheid, wij zijn de drijvende kracht achter hun evolutie.
Vaviloviaanse mimicry
De Amerikaanse botanicus Edgar Anderson (1897-1969) doet in zijn boek Plants, Man & Life (1952) de boude bewering dat onkruidsoorten in werkelijkheid culturele artefacten zijn, vergelijkbaar met vazen, tempels en auto’s. Zijn logica loopt als volgt. Onkruidsoorten zijn evenals cultuurgewassen het product van herhaaldelijke selectiepogingen. Het enige verschil is dat er bij onkruid geen sprake is van teeltkeus gericht op de verbetering van nuts- of sierkenmerken. Niettemin zorgen de verschillende methoden van
onkruidbestrijding (biologisch, mechanisch, thermisch of chemisch) voor een enorme selectiedruk die aanpassing in de hand werkt. Zo kunnen planten die bijvoorbeeld iets eerder zaad zetten, iets minder opzichtig bloeien of iets resistenter zijn tegen bepaalde herbiciden, een overlevingsvoordeel hebben ten opzichte van hun soortgenoten. Een ander verdedigingsmechanisme om te ontsnappen aan de argusogen van de boer is door te lijken op de verbouwde gewassen. Dit heet ‘Vaviloviaanse mimicry’, vernoemd naar de Russische botanicus Nikolai Vavilov (1887-1943). Veel van ons zijn bekend met mimicry-voorbeelden uit het dierenrijk. Denk bijvoorbeeld aan zweefvliegen die lijken op wespen en zo mogelijke vijanden in de maling nemen (ook wel de mimicry van Bates genoemd). Vavilov ontdekte dat
sommige onkruidsoorten door herhaaldelijke selectie, in blad, bloeiwijze of qua zaden, steeds meer op cultuurplanten gaan lijken en zo de boer in de maling nemen. Een bekend voorbeeld is vlashuttentut (Camelina sativa), waarvan de zaden niet te onderscheiden zijn van gewoon vlas (Linum usitatissimum). Twee andere voorbeelden zijn rogge (Secale cereale) en haver (Avena sativa). Inmiddels zijn deze soorten zelf cultuurgewassen, maar ze begonnen ooit als onkruid op tarwe- en gerstvelden. De haverzaden zijn lastig te onderscheiden van graanzaden. En bij rogge lijkt de hele plant op gerst en graan. Hiermee lijkt er een botanische grond te zijn voor de parabel van het onkruid. Soms moet de boer wachten tot de oogsttijd om onkruid te kunnen scheiden van het graan.
Uninvited green guests The New Testament tells the parable of weeds as depicted here by Dutch painter Abraham Bloemaert (1566-1651). While the peasants sleep the devil sows weeds in the wheat field. The farmer must separate the weeds from the wheat, just as God will differentiate between the wicked and the righteous during the Last Judgment. But what gives weeds their devilish denotation? While weeds seem to be unwanted intruders in our gardens and fields, they actually are cultural artefacts. Our relentless weeding has unconsciously selected plants that have adapted to live in our midst. Weeds thrive in our presence.
Geraadpleegde literatuur Anderson, E., Plants, Man and Life, Little, Brown and Company, Boston (1952). Bauman, Z., Thinking Sociologically, Basil Blackwell Ltd., Oxford (1990). Mabey, R., Weeds: In Defense of Nature’s Most Unloved Plants, Harper Collins Publishers, New York (2010). Vavilov, N.I., ‘Studies on the Origin of Cultivated Plants’, Bulletin of Applied Botany, Genetics and Plant Breeding, Vol. 16 (1926), pp: 1-248.
Hortus botanicus Leiden 2021 23
Onkruid
op de stoep, wat is dat?
‘Meer oog voor groen’ is het streven bij de Hortus. Nu we het afgelopen jaar steeds meer thuis zijn gaan werken en leven, moeten we alles - inclusief dat groen - wat dichterbij weten te vinden. Het nieuwe thema - Stoepplantjes - kan daarom bijna niet passender zijn. Dichtbij huis zijn er nog meer dan genoeg wilde planten te ontdekken. [tekst] Nienke Beets [foto’s] Simone Both en Adri Mulder
24 Hortus botanicus Leiden 2021
W
Wat er tussen de tegels groeit, wordt meestal benoemd als onkruid, terwijl er toch veel waardevolle planten groeien. Op onze stoepplantjesposter en in de minigids worden 52 soorten stoepplantjes uitgelicht, maar er groeien nog veel meer soorten in de stad. Sommige soorten zult u vast al goed kennen zoals de paardenbloem, het madeliefje en de grote weegbree, maar veel andere misschien nog niet. Veel stoepplantjes zijn eetbaar, hebben geneeskrachtige toepassingen of komen van verre dankzij onze vele reizen en de economie op wereldschaal.
Wereldreizigers
In de dikke plantengids Stadsflora van de Lage Landen vertelt urbaan ecoloog Ton Denters dat de steden in Nederland en Vlaanderen zo’n 1350 soorten gevestigde stadsplanten tellen. Dit is ca tweederde van de plantensoorten die van nature in Nederland voorkomen. De stad is dus ontzettend soortenrijk. De meeste nieuwe soorten die zich tegenwoordig in de Nederlandse steden vestigen, komen hier vaak terecht als tuinplant of verhuizen mee in de potgrond. Met name door deze uitwisseling en de klimaatverandering worden steeds meer van onze inheemse soorten aangevuld met hun buitenlandse zustersoorten. Melganzenvoet is bijvoorbeeld een zeer algemene en oude soort in Nederland, maar de van origine buitenlandse Texaanse ganzenvoet (Noord-Amerika) en liggende ganzenvoet (Australië) zijn ook in onze steden te vinden. Hetzelfde geldt voor de kleine veldkers, zijn exotische zustersoorten komen uit Azië (Aziatische veldkers) en Nieuw-Zeeland (Nieuw-Zeelandse veldkers). Deze nieuwe soorten verhogen de biodiversiteit van de stad en daarmee de weerbaarheid van de flora als geheel tegen uitdagingen als klimaatverandering.
Nienke Beets ©Simone Both
‘Veel stoepplantjes zijn eetbaar en hebben geneeskrachtige toepassingen’
Botanisch stoepkrijten ©Simone Both
Stoepplantjes in de Hortus ©Simone Both
Hortus botanicus Leiden 2021 25
Determinatie app ©Simone Both
Wildplukken in de stad
Nieuwe inwoners brengen ook nieuwe kennis en gebruiken met zich mee. Tijdens een Hortusevenement vertelde iemand dat ze laatst netjes alle zwarte nachtschade uit haar tuin had gewied. Haar Surinaamse buurvrouw vond dat zonde, die maakt er namelijk heerlijke gerechten mee. Nu zijn sommige planten uit de nachtschadefamilie ontzettend giftig dus is de kennis van deze ervaren buurvrouw ontzettend waardevol. Het is namelijk wel zaak om te weten wat je plukt en hoe je het kunt eten. Een veel beter herkenbare plant is de winterpostelein, een Amerikaanse nieuwkomer uit de 19e eeuw. Dit stoepplantje met kleine witte bloemetjes kun je eten als salade of roerbakken als spinazie. Naast winterpostelein kun je veel andere stoepplantjes ook in de salade doen zoals: klaverzuring, gewone raket, kleine veldkers, harig knopkruid, vogelmuur en paardenbloem. In een quiche, soep of roerbakgerecht zijn brandnetel, dovenetel, weegbree, melganzenvoet, kleefkruid of zevenblad heerlijk. Weer andere soorten hebben geneeskrachtige eigenschappen zoals de bloemen van schijfkamille en duizendblad. Het is niet vreemd als wildplukken in de stad je vies lijkt en je het na het wassen van de planten nog steeds niet vertrouwt. Wil je toch aan de slag met stoepplantjes? Verzamel dan hun zaadjes en plant ze in je eigen tuin of pot.
Beestjes
Stoepplantjes zijn niet alleen eetbaar voor ons, maar worden ook gegeten door veel andere stadsbewoners. Insecten eten van planten, drinken de nectar uit de bloemen of leggen hun eitjes op een blad. Muizen en andere kleine knaagdieren eten bladeren, bloemen, besjes en zaden. Al deze dieren zijn weer voedsel voor bijvoorbeeld vogels, vleermuizen en egels. Veel vlinders hebben een sterke relatie met een bepaalde plant. De dagpauwoog legt zijn eitjes op de grote brandnetel en de distelvlinder op verschillende soorten distels zoals de speerdistel. Deze prachtige vlinders zouden we misschien wat vaker in de stad tegenkomen als er minder en slimmer werd gewied en gemaaid. Sommige stoepplantjes zoals de vroegeling, winterpostelein en veldereprijs bloeien vroeg in het voorjaar en zijn met andere planten misschien wel een bron van nectar voor de eerste uitvliegende insecten zoals hommels en bijen. Verschillende planten bloeien op verschillende momenten van het jaar. Het is zonde als planten worden gewied of weggemaaid voordat ze uitgebloeid zijn en zaadjes hebben kunnen maken voor de bloemen van volgend jaar.
De groene stad
Een moderne stad is een groene stad. Stadsplanten en dus ook stoepplantjes dragen bij aan het wegvangen van fijnstof, helpen met afwatering en verkoelen van de stad. Daarnaast draagt groen in de stad ook bij aan ons mentale en fysieke welzijn. Mij doet het bijvoorbeeld heel veel goed om tussen het werk door een rondje door de Hortus of een park te lopen. Misschien herkent u zich hierin. Stoepplantjes zijn juist vaak zeer onopvallend en gaan 26 Hortus botanicus Leiden 2021
Vroegeling [foto] Adri Mulder
op zulke wandelingetjes misschien aan onze aandacht voorbij. Toch verdienen ze onze aandacht door hun bescheiden schoonheid. Het kandelaartje is bijvoorbeeld een beeldschoon plantje met een rode stengel en klein wit bloempje. Samenleven met de natuur wordt steeds belangrijker in een duurzame samenleving. Voor stoepplantjes geldt: dan weghalen waar noodzakelijk, maar laten staan waar dat wel kan. Zo vindt u ook meteen uit wat er eigenlijk op uw eigen stoep groeit. De gemeente Leiden en veel andere gemeentes gebruiken sinds 2016 geen bestrijdingsmiddelen meer tegen onkruid en stimuleren burgers met campagnes als ‘tegel eruit, plant erin!’, maar het kan altijd nog beter!
Gehoornde klaverzuring [foto] Adri Mulder
Kandelaartje [foto] Adri Mulder
‘De gemeente Leiden en veel andere gemeentes gebruiken sinds 2016 geen bestrijdingsmiddelen meer tegen onkruid’
In het nieuws
Stoepplantjes zijn afgelopen jaar al meerdere keren in het nieuws geweest, mede door de hype van botanisch stoepkrijten. De Hortus heeft dit met veel plezier actief gestimuleerd. Misschien heeft u zelfs al wat werk van een botanisch stoepkrijter gespot op straat. Eerdergenoemde stoepplantjesposter met daarop 52 soorten is uitgekomen in samenwerking met de Nederlandse Vereniging van Botanische Tuinen (NVBT). Daarnaast is in samenwerking met de Koninklijke Nederlandse Natuurhistorische Vereniging (KNNV) de al genoemde stoepplantjes-minigids uitgegeven. In de nabije toekomst staat al een nieuwe publicatie voor de deur met nog meer soorten stoepplantjes, in samenwerking met de werkgroep stadsplanten in Breda. Er liggen dit jaar dus nog genoeg spannende stoepplantjes-ontwikkelingen in het verschiet. In de Hortus kunt u natuurlijk ook stoepplantjes komen bewonderen in de, u misschien al bekende, stoepsteenbakken.
Pavement plants The Hortus is striving for ‘More attention for greenery’. Having spent an increasing amount of time working from, and living at, home in the past year we had to look closer to home for many aspects of our lives, including that greenery. The new theme, pavement plants, could not be more appropriate and timely: there are more than enough wild plants to be discovered close to home. Plants growing between paving stones are often described as ‘weeds’, even though a lot of them are valuable plants. Our poster showing pavement plants and our mini-guide both feature 52 species, but there are far more to be found in our cities. You are probably familiar with some species such as the dandelion, the daisy and plantain, but possibly not yet with others. Many pavement plants are edible, have healing properties or originate from far away thanks to our love of travel and the global economy. Having greenery in our cities is also important for our wellbeing, for capturing particles containing potentially lethal elements from the environment and for drainage and cooling; even the tiniest pavement plants contribute to these processes. This year the Hortus will be paying special attention to these plants; we hope to be able to welcome you so that you may get to know the city flora a little better. Literatuur: - Minigids stoepplantjes (KNNV Uitgeverij, 2020) - Stadsflora van de Lage Landen door Ton Denters (Fontaine Uitgevers, 2020) - Heukels’ Flora van Nederland door Leni Duistermaat (Noordhoff en Naturalis Biodiversity Center, 2020) - Nederlandse oecologische Flora door E.J. Weeda et al. (1987) - Wild plukken, De Buitenkeuken, recepten het jaar rond door Leoniek Bontje en Yvet Noordermeer (Terra, 2018) - Botanisch handboek medicinale planten, geneeskrachtige planten & huismiddeltjes van A tot Z door Monique Simmonds, Melanie-Jayne Howes en Jason Irving (Royal Botanic Gardens, Kew en KNNV Uitgeverij, 2016)
Hortus botanicus Leiden 2021 27
Kids in de hortus
[tekst] Margot Lodewijk
Stoepplantjes zijn belangrijk In een stad van alleen maar steen, zonder groen, wordt het in de zomer erg heet. Regenwater kan niet goed weglopen en insecten vinden er weinig te eten. Wilde plantjes, die vanzelf in de stad groeien, zijn belangrijk voor de afkoeling van de stad. Jammer genoeg vinden de meeste mensen het erg slordig staan, al dat ‘onkruid’ dat zomaar vanzelf groeit. Soms staan die wilde plantjes inderdaad in de weg, maar vaak ook niet. Dan is het fijn als ze blijven staan. Als mensen meer van stoepplantjes weten en ze beter bekijken, gaan ze deze plantjes vast leuk vinden, denken de mensen van de Hortus. En dan mag er vast meer blijven groeien. Maar, wat groeit er eigenlijk? En is het waar dat daar allerlei beestjes van leven? Kunnen die stoepplantjes goed tegen het veranderende klimaat? Heel veel vragen waar jij bij kunt helpen!
ie je z n e j i lb Hoeveedeze foto? op
Om te beginnen hebben alle mensen samen heel veel ogen, en die kunnen samen goed kijken welke planten waar staan. Als iedereen z’n kleine stukje onderzoekt, citizen science heet dat, dan weten we al gauw van de hele stad en misschien wel van het hele land welke plantjes waar groeien. Hoe kun je meedoen? Kijk hiervoor snel op www.stoepplantjes.nl. Daar leer je alles over stoepplantjes. Ook kun je met een klein boekje speuren naar stoepplantjes bij jou in de buurt. Zo kun je wel 52 stoepplantjes herkennen. Vraag naar het boekje in de Hortus winkel. En op de website en in de winkel vind je ook mooie posters met alle stoepplantjes.
… t a d e j t Wis Thuis kun je ook alvast kennismaken met Melli en haar zusjes. Ze zijn druk op zoek naar nectar zoals je ziet. Hoeveel bijen tel jij op deze foto? Het aantal vind je ergens verstopt op deze pagina.
28 Hortus botanicus Leiden 2021
tekening stoepkrijt e h c is n ta vindt! Zo mooie bo pplantje e Ma a k e e n to s n e e hebt k waar je n plantje op de ple dat je ee n ie al z n ndere nd is dit kunnen a n Engela e jk ri k n en in n. In Fra t we volg g e vo n d e org jij da Z ! e ns g ra e n trouwe een heus lantjes zij p p en e to S o ! d? Faceb ok Nederlan stagram, In p o n s e e ntj vind #stoeppla ook al te plantjes). p e de to s ra (@ o u vo l Twitter En n e … h o n e o iten d e te it e activ #groenom n voor all te a g e d s website in de Hortu lantjes in p p e to s rond
Wist je dat…
Kies je favoriete stoepplantje en doe mee met de kleurwedstrijd
n zijn ardenkastanje aa Weet je hoe de pa waar in de ? Op de plekken naam is gekomen n, blijft een en zijn afgevalle herfst de blader paardent precies op een litteken achter da g hè? hoef lijkt. Grappi
Welk stoepplantje vind jij het mooist? De paarse dovenetel, het madeliefje of de weegbree? Download je eigen favoriet op www.stoepplantjes.nl, print ‘m uit en kleuren maar! Je kunt de echte plantjes als voorbeeld gebruiken om de kleurplaat te kleuren, maar je kunt natuurlijk ook hele andere kleuren gebruiken, het mag allemaal. Lever je kleurplaat in de Hortuswinkel in en maak kans op het boek Briljante planten. De kleurplaten zijn getekend door Nienke Beets.
Wist je dat…
Briljante planten
…Je zelf thuis ook van alles kunt kweken? Het is nu natuurlijk koud buiten en de meeste planten zijn in winterslaap, maar binnen kun je zo aan de slag. Stop bijvoorbeeld een vogelpinda of een avocadopit in een pot en kijk wat er gebeurt… wel af en toe water geven natuurlijk! En ook heel leuk, je kunt een zoete aardappel in een hyacintenvaas op water zetten. Na een tijdje komen er wortels in het water en schiet de zoete aardappel aan de bovenkant uit en heb je een heuse (kamer)plant!
Op stap met Melli de bij
Nieuwsgierig geworden? Doe mee aan onze kleurwedstrijd en win dit boek. Kijk elders op deze pagina hoe je mee kunt doen!
HortusBijenwandeling
Ga je mee met Melli op speurtocht door de Hortus? Melli is een bij en laat je graag zien waar ze woont met haar 40.000 zusjes. Ook toont ze je met plezier alle bloemen waar ze van smult. En ze vertelt je over de gebarentaal van bijen. Want bijen praten niet met elkaar, maar laten elkaar met een ingewikkelde dans weten waar ze de lekkerste nectar hebben gevonden. Van die nectar maken ze honing die ze in honingraten in hun huis stoppen. Alles weten over bijen in de Hortus? Je kunt van april tot september op stap met Melli. Bij de kassa ligt een boekje voor je klaar. Vind je het leuk om door de Hortus te wandelen? Dan kun je ook nog op expeditie door de tropische kassen of op zoek naar alle vleesetende planten. Ook hiervoor liggen boekjes klaar, vraag dan naar Hortus Expeditie of Hortus Carnitour.
Planten zijn drukker en vooral ook slimmer dan je misschien zou denken. Ze zijn gevoelig en behulpzaam, maar ook sluw en soms zelfs gruwelijk wreed. Bovendien zijn ze machtig: als ze zouden staken, konden ze ons allemaal laten stikken… Had je dat allemaal verwacht? En ook dat planten dieren vaak te slim af zijn? Zoals een orchidee die de hommels fopt? Kortom, dit is een prachtig boek over deze briljante groene wezens die gelukkig overal groeien en zich dus ook wel eens misdragen…
Geert Jan Roebers en Margot Westermann, Briljante planten, uitgeverij Gottmer
Wist je dat
…
1
Wist je dat bi jen ook graag nectar halen uit grot e bomen, zoal s paardenkasta njes? In de Hortus st aat ook een m ooie grote paardenkasta nje vlakbij he t water. In april en mei zi tten er grote w itte of rode bloementrosse n in de boom , die kaarsen worden geno emd. Een enkele ka stanjeboom ka n wel honder kilo’s honing den opleveren. Dat zijn heel veel potjes ho ning!
Hortus botanicus Leiden 2021 29
30 Hortus botanicus Leiden 2021
Paraplumagnolia [foto] Jean-Pol Grandmont
Adoptiebomen in de etalage
Komt u graag in de Hortus en wilt u uw bezoek nét een beetje specialer maken? Wilt u uw stempel achterlaten op onze collecties en bijdragen aan het behoud van de tuin en kassen? Dan is het adopteren van één van de bijzondere bomen in onze Leidse Hortus echt iets voor u. Door uw favoriete boom te adopteren, zorgt u ervoor dat de monumentale bomen de speciale zorg en aandacht krijgen die zij verdienen. [tekst] Mathilde Simons [foto’s] Jean-Pol Grandmont, Hortus
Een greep uit te adopteren bomen:
Tulpenboom (Liriodendron tulipifera, €1.500,- per jaar)
Japanse esdoorn
De Amerikaanse tulpenboom is één van de hoogste bomen in de Hortus. Hij is al tussen 1710 en 1720 in de Hortus gearriveerd. Deze soort komt oorspronkelijk uit het oosten van de VS en is al sinds 1663 in Engeland in cultuur. Het is een opvallende boom: de stam vormt aan de basis een dikke knolvoet, een groeiwijze die van meer tulpenbomen bekend is. Het blad, de bloem, de vruchten en zaden zijn bijzonder: het grote blad (7-12 cm breed) met vier opvallende lobben lijkt wel afgeknipt te zijn. De bloemen verschijnen in juni en lijken qua vorm veel op een tulp. Vandaar de naam tulpenboom.
Acer palmatum komt van oorsprong uit Japan en Korea. De bomen groeien vrij traag en blijven meestal klein (tot 6 meter). Het is een sierlijke boom met dunne, glanzende twijgen en fijne, handvormige bladeren. In het voorjaar kleurt de boom frisgroen, in het najaar trekt hij een indrukwekkende rode jas aan. Deze Japanse esdoorn is een lust voor het oog en staat op een prachtige plek, in de rustgevende Varentuin.
(Acer palmatum, €500,- per jaar)
Hortus botanicus Leiden 2021 31
Kiwi (Actinidia chinensis, €250,- per jaar) Van het adopteren van deze plant plukt u letterlijk de vruchten! De kiwiplanten die weelderig over de pergola bij het Rosarium groeien, bloeien in de zomer met hangende, roomwitte bloemen en produceren in het najaar smakelijke, kleine kiwi’s. De Hortus heeft twee exemplaren van deze vrolijke plant: een mannetje en een vrouwtje. Het mannelijke exemplaar is beschikbaar voor adoptie en hij heeft geen onbelangrijke taak: hij zorgt voor de bestuiving van zijn vrouwelijke wederhelft.
Japanse abrikoos (Prunus mume, €250,- per jaar) Van deze iconische boom staan er twee jonge exemplaren in de Hortus: één in de Chinese Kruidentuin en één in de Von Siebold Gedenktuin. Dit mag wel de beroemdste prunus in Japan en China genoemd worden: hij dient al heel lang als inspiratie voor Chinese dichters, porseleinschilders en komt ook heel vaak voor op rolschilderingen. Deze kleine boom bloeit vaak al in de winter met witte of roze bloemen, die op het kale hout groeien. Prunus mume staat in Japan symbool voor de wetenschap.
Paraplumagnolia (Magnolia tripetala, €250,- per jaar)
32 Hortus botanicus Leiden 2021
Deze Amerikaanse magnolia valt op door zijn enorme bladeren: het blad kan wel 50 centimeter lang worden. De prachtige jonge boom staat nog maar net in de Hortus, maar belooft over enkele jaren die bijzondere, grote, crème-witte bloemen te produceren waar magnolia’s om bekend staan. De boom kan een hoogte bereiken van minstens 10 tot 15 meter. Hij staat in de Varentuin, tegen het achterhek.
Hebt u interesse één van deze bomen onder uw hoede te nemen en op die manier bij te dragen aan het behoud ervan? Of een andere boom of plant van uw gading? Ga naar onze website voor meer informatie (https://www.hortusleiden.nl/steunde-hortus/overzicht/adopteer-eenboom) of neem contact met ons op: T 071 5275 144 hortus@hortus.leidenuniv.nl.
Steun de Hortus You don’t have to speak Dutch to become a Friend of the Leiden botanic garden. See www.hortusleiden.nl/en at ‘Support the Hortus’
Vriend worden?
Houdt u van de natuur en draagt u de Hortus een warm hart toe? Word dan Vriend van de Leidse Hortus. Als Vriend steunt u de oudste botanische tuin van Nederland en kunt u deze het hele jaar door zo vaak bezoeken als u wilt. Met uw steun kunnen we projecten realiseren zoals renovatie van de tuin en kassen, publieksprogrammering en onderwijsprojecten.
Verschillende Vriendschapsvormen Hortusvriend 1 persoon Vrije toegang tot de Hortus en Vriendenevenementen voor 1 persoon
€27,50 per jaar
Hortusvriend 2 personen (met introducé of partner) Vrije toegang tot de Hortus en Vriendenevenementen voor 2 personen
€40,- per jaar
Hortusjeugdvriend (t/m 16 jaar) Vrije toegang tot de Hortus en Vriendenevenementen voor 1 persoon
€15,- per jaar
Clusiusvriend Vrije toegang tot de Hortus en Vriendenevenementen voor 4 personen
€100,- per jaar
Bij alle Vriendschapsvormen wordt u uitgenodigd voor de jaarlijkse Winterlezing, de Vriendendag en ontvangt u 1x per jaar het Hortusmagazine. Zie voor nadere informatie over de verschillende Vriendschapsvormen en overige voordelen www.hortusleiden.nl/steun-de-hortus
Adopteer een boom
Naast Vriend worden, kunt u de Hortus ook nog op een andere manier steunen, namelijk door uw favoriete plant of boom te adopteren. Veel van de bomen en struiken in de Hortus zijn al eeuwenoud en hebben daarom speciale verzorging en aandacht nodig. De Hortus stelt u in de gelegenheid voor een bepaalde periode één of meerdere bomen en/of struiken te adopteren. Adopteren kan vanaf € 250,- per jaar. Iemand een adoptie cadeau doen kan ook. Een uniek en inspirerend geschenk voor een jubileum of ter nagedachtenis aan een dierbare. U kunt per jaar beslissen of u uw adoptie wilt voortzetten. Als adoptant hebt u toegang tot de Hortus en Vriendenevenementen voor 4 personen. Zie voor een greep uit de te adopteren bomen pagina 28 van dit magazine. Voor meer informatie over de te adopteren planten en bomen kunt u terecht op de website van de Hortus: https://www.hortusleiden.nl/ steun-de-hortus/overzicht/adopteer-een-boom. U kunt ook contact opnemen met het Hortuskantoor: op werkdagen tussen 9.00 en 17.00 uur bereikbaar op T 071 5275 144 of via hortus@hortus.leidenuniv.nl.
Schenken en nalaten De Leidse Hortus is meer dan een groene oase in de stad. De bijzondere plantencollectie, het onderzoek dat eraan gedaan wordt, het waarborgen van biodiversiteit, de schoonheid ervan, dit alles moet gekoesterd worden. Het spreekt vanzelf dat de eeuwenoude botanische tuin midden in de historische binnenstad van Leiden nu en in de toekomst behouden moet blijven. Door te schenken of de Hortus in uw testament op te nemen draagt u bij aan deze toekomst en blijft u voortleven in onze Hortus. Kijk voor meer informatie over schenken en nalaten op onze website: https://www.hortusleiden. nl/steun-de-hortus/schenken-en-nalaten of neem contact op met Patricia Vandecasteele via p.g.m.vandecasteele@hortus.leidenuniv.nl.
ANBI De Stichting Vrienden van de Leidse Hortus heeft een culturele ANBI-status. Dit betekent dat er belastingvoordeel kan zijn in het geval dat u een schenking doet aan de Stichting. De belastingdienst maakt een onderscheid tussen particuliere giften en giften door bedrijven. Zie voor meer informatie: www.hortusleiden.nl/anbi.
[foto’s] Cunie Sleijpen
Hortus botanicus Leiden 2021 33
De Hortus heeft een prachtige
varentuin
34 Hortus botanicus Leiden 2021
v.l.n.r. Harry Roskam, Miguel Fernandez Voortman en Pieter Huisman
Harry Roskam aan het werk
Stinzenpant in de varentuin Corydalis solida
De varencollectie van Harry Roskam was bij een verhuizing al eens verplaatst. Nog een verhuizing bracht hem ertoe om zijn collectie aan de Hortus te doneren. Toenmalig prefect Jan de Koning was enthousiast en vroeg Harry een varentuin te ontwerpen. Op 3 september 1994 was de opening, op heuvelachtig terrein met een vijvertje en stromend water. Bij die gelegenheid werd een Polystichum setiferum ‘Plumosum Bevis’ uit de niervarenfamilie geplant. Zoals Nederland de ‘tulpengekte’ had, kende Engeland in de 19e eeuw de ‘fern-fever’ Er werden extreme prijzen voor betaald.
H
Harry beschikt als oprichter en jarenlange voorzitter van de Nederlandse Varenvereniging over contacten over de hele wereld, zoals ook met de oudste varenvereniging ter wereld in Engeland. Plantjes werden verzameld. Sporen uit de hele wereld liet hij in Aalsmeer opkweken. Er staan nu wel zo’n 400 soorten en variëteiten varens in de Hortus. De varentuin is wellicht het meest romantische deel van de Hortus. ’s Zomers, als de planten volledig tot hun recht komen, en ‘s winters met groenblijvende varens. In het vroege voorjaar is het een stinzentuin met bloeiende planten uit de regio. Er staan varens afkomstig uit het noordelijk halfrond, uit de Himalaya en het zuiden van Nieuw-Zeeland, Chili en Argentinië. Recentelijk is extra ruimte gevonden bij de Oude Sterrewacht, omdat de collectie nog steeds groeit. De winters worden zo zacht dat mediterrane varens nu kunnen overleven. Er bestaan zelfs woestijnvarens. Voor deze planten zou Harry graag nog een rotstuin met optimale drainage aanleggen. Harry heeft het naar zijn zin en dus blijft de Varentuin nog lang in goede handen. Hij krijgt daarbij hulp van Pieter Huisman, lid van de varenvereniging van het eerste uur en van Miguel Fernandez Voortman, die als 13-jarige al het college MuseumJeugdUniversiteit
[tekst] Jack Sluijs [foto’s] Adri Mulder
(MJU) bij de Hortus volgde. Inmiddels heeft Miguel zelf al les gegeven aan de MJU en hij hoopt binnenkort af te studeren aan de Hogere Tuinbouwschool met als onderwerp het kruisen van varens uit verschillende geslachten. Als hij moet kiezen, noemt Miguel de varens uit het geslacht Woodwardia uit de gematigde gebieden van het noordelijk halfrond het meest interessant. Maar eigenlijk zijn alle varens mooi. Er zijn soorten van enkele centimeters tot twee meter hoog. Harry noemt Cystocarpium roskamianum, een door hem in de Pyreneeën ontdekte en naar hem vernoemde spontane kruising tussen twee geslachten. Heel bijzonder, want dit soort kruisingen komt bijna nooit voor! Het is geweldig dat Harry, Miguel en Pieter belangeloos zo enthousiast zijn. Want het onderhoud van zo’n grote varencollectie is een flinke klus. Kan het beter? ‘Ja’, zegt Harry, ‘het zou geweldig zijn als met GPS een elektronische plattegrond gemaakt werd. Dan zouden we af zijn van het zoekraken van naambordjes en labels in de tuin.’ Een mooi project voor de toekomst dus.
Genoemd naar Harry Roskam: Cystocarpium roskamianum
Hortus botanicus Leiden 2021 35
Een staalkaart van tuinontwerpen In het afgelopen decennium zijn verschillende delen van de Hortus op de schop gegaan. De herinrichting van zo’n eeuwenoude tuin is een delicate klus. Hoe ga je als ontwerper Lotus in de Chinese kruidentuin [foto] Kees Langeveld
daarbij te werk? Ik sprak hierover met Marc van der Zwet, die bij Copijn Landschapsarchitecten verantwoordelijk was voor het ontwerp van het Sterrewachtterrein, de Chinese kruidentuin en de vernieuwde entree van de Hortus botanicus. [tekst] Kees Langeveld [illustraties] Copijn Tuin- en Landschapsarchitecten
36 Hortus botanicus Leiden 2021
Ontwerp Sterrewachttuin Copijn Tuin- en Landschapsarchitecten
D
De plattegrond van de Hortus botanicus is een staalkaart van tuinontwerpen. Er is een geschiedenis in af te lezen die zich uitstrekt van het einde van de 16e eeuw tot de eerste decennia van de 21e eeuw. De inrichting stond steeds ten dienste van de functie: de collectie tonen, onderwijs geven, onderzoek doen, maar ook publiek ontvangen. In de laatste decennia is de publieksfunctie van de Leidse Hortus steeds belangrijker geworden. Dat is allemaal terug te zien in de huidige inrichting. Samen met ontwerper en kunstenaar Marc van der Zwet neem ik drie plekken onder de loep waar hij in de afgelopen 10 jaar een ontwerp voor heeft gemaakt.
Sterrewachttuin
Een ontwerper moet rekening houden met de historie. Marc van der Zwet: ‘In een gebied als de Leidse Hortus begin je niet blanco. Je voegt iets toe aan wat er al is. De tuin zoals je die nu ziet kent meerdere ‘lagen’, een opbouw die meerdere perioden beslaat. Je moet waardevolle elementen zien te behouden, zoals de eeuwenoude bomen. Dat speelde heel duidelijk bij de inrichting van de Sterrewachttuin.’ Net als Marc duiken we even in de geschiedenis. De Sterrewacht en de huidige Sterrewachttuin liggen op het voormalige Blauwe Bolwerk, dat in 1817 aan de Hortus werd toegevoegd, na de Franse overheersing. De Hortus werd op deze plaats ingericht in de Engelse landschapsstijl, met slingerende paden en een quasinatuurlijke aankleding. In 1857 werd dit deel van de Hortus opgeofferd voor de bouw van de Sterrewacht, die tot 1974 in gebruik was bij de sterrenkundigen. Daarna kreeg het gebouw een andere functie en
‘Je moet waardevolle elementen zien te behouden, zoals de eeuwenoude bomen’
verrommelde de tuin rond de Sterrewacht. De spontaan opgeslagen bomen hadden vrij spel, tot zo’n 10 jaar geleden. Toen werd de Sterrewacht gerestaureerd en kreeg de Hortus het omliggende terrein terug. Marc vertelt over de aanpak: ‘Dat begon met historisch onderzoek. Het bolwerk was aangepast om de Sterrewacht te kunnen bouwen. In het ontwerp hebben we geprobeerd om het idee van een bolwerk terug te brengen, bijvoorbeeld met het talud met gazon. In die groene wildernis hebben we gezocht wat er nog over was van het oorspronkelijke ontwerp van de tuin. We vonden een schitterende bruine beuk en een oude taxus uit de tijd waarin de Sterrewacht was aangelegd. Die wilden we zeker bewaren.’ Om deze oude bomen en de gerenoveerde Sterrewacht tot hun recht te laten komen, moesten bijna vijftig verwilderde bomen en zaailingen worden verwijderd. Door deze ingreep is er een echte blikvanger ontstaan, met een natuurlijke begrenzing tussen de Sterrewacht – tegenwoordig in gebruik bij de Rechtenfaculteit – en de Hortus botanicus. En van begin af aan had dit gedeelte al de potentie om onderdeel te worden van het Singelpark, ook al moest het idee van het Singelpark toen nog geboren worden.
Hortus botanicus Leiden 2021 37
Chrysanten
‘Een ontwerper moet rekening houden met de historie’ Sterrewachttuin [foto] Jan Meijvogel
Chinese kruidentuin
De plaats waar nu de Chinese kruidentuin is, heeft een volledige metamorfose ondergaan. Tot 2015 lagen hier terrasgewijs aangelegde plantvakken met bakstenen keermuurtjes. De smalle paadjes en trappetjes waren niet echt uitnodigend voor de bezoeker. Die oorspronkelijke indeling hoefde dus niet bewaard te blijven. Bij het ontwerp van de Chinese kruidentuin speelden vragen als: hoe kunnen we de collectie het beste aan de bezoeker tonen? En kun je een Chinese sfeer creëren zonder een traditionele Chinese tuin aan te leggen? Voor Marc van der Zwet betekende dit een heel andere aanpak dan bij de Sterrewachttuin. ‘De nadruk lag op het tentoonstellen van medicinale planten. De curator bepaalde het assortiment. Je kunt de vloer zien als een tentoonstellingsruimte waarin vakken zijn uitgespaard voor de expositie van planten. Die vakken zijn te beschouwen als eilanden in een zee met grillige oevers. Om de tuin een besloten karakter te geven hebben we stroken van bamboepalen als afscheiding in het ontwerp opgenomen.’ Zo heeft naast de Japanse tuin ook dit stukje Hortus een Aziatische uitstraling gekregen die goed past bij het zwaartepunt van de collectie: planten uit Zuidoost-Azië.
Clusiustuin en entreegebied
De indeling van de Hortus zoals we die nu kennen, hebben we voor een groot deel te danken aan Baas Becking, die in 1931 aantrad als prefect. Hij vond de landschapsstijl niet geschikt voor de Leidse Hortus, die daar naar zijn mening te klein voor was. De verspreid door de tuin liggende kassen liet hij vervangen door één groot, centraal gestookt kassencomplex. Dit kassencomplex, waartoe onder andere de Victoriakas behoort, bestaat nog steeds. De slingerende paden en de 19e-eeuwse kassen maakten plaats voor lange, rechte paden langs het Notenveld en de Systeemtuin. In zijn ontwerp voor de Systeemtuin bracht Baas Becking de rechthoekige plantvakken terug die zo kenmerkend
38 Hortus botanicus Leiden 2021
Entreegebied met Clusiustuin
waren voor de oorspronkelijke Hortus in de 17e eeuw. In het Hortusarchief vonden Baas Becking en hortulanus Veendorp een manuscript van hortulanus Cluyt met het beplantingsschema van de Hortus in zijn oudste vorm. Dat bracht Baas Becking op het idee een reconstructie van die eerste Hortus te maken, de Clusiustuin. Aanvankelijk lag die aan de 5e Binnenvestgracht, maar bij de herinrichting van de Voortuin in 2009 keerde de Clusiustuin terug naar zijn oorspronkelijke omgeving. ‘Maar let op,’ zegt Marc, ‘het is niet de oorspronkelijke Hortus die je hier ziet. De reconstructie is iets kleiner dan vroeger en de muren die de Hortus omsloten, zijn er niet meer.’ Toen de Wintertuin aangepast moest worden aan het sterk stijgende aantal bezoekers van de Hortus, kreeg Copijn Landschapsarchitecten het verzoek om een ontwerp te maken voor de herinrichting van het entreegebied. ‘Bescheidenheid is vereist, gezien
Chinese kruidentuin [foto] Adri Mulder
Ontwerp Chinese kruidentuin van Copijn Tuin- en Landschapsarchitecten
Clusiustuin [foto] Adri Mulder
de historische bagage van de Hortus’, stelt Marc van der Zwet, ‘zeker op deze plek. Maar dat mag je niet hinderen om ook vrij te denken: wat als je de Clusiustuin weghaalt? Of in een andere vorm aanlegt?’ Door zulke alternatieven naast de bestaande situatie te zetten, werd duidelijk dat de Hortus sterk gehecht was aan de Clusiustuin op zijn huidige plek. Vandaag de dag weten de mensen vanuit de Nonnensteeg hun weg te vinden naar het terras achter de Wintertuin en wandelen bezoekers van het Academiegebouw naar de entree van de Hortus alsof het altijd zo geweest is. Door het gebruik van oude gebakken klinkers sluit het entreegebied nog beter aan op de stedelijke openbare ruimte van Leiden. Ook daarin schuilt het vakmanschap van de ontwerper. ‘Als het goed is, ziet de bezoeker niets van de techniek die daarachter zit.’ Maar de ontwerptekeningen verklappen nog één klein ding: de Clusiustuin ligt scheef ten opzichte van de omringende gebouwen. Kijk maar eens goed op de plattegrond.
Sampling of garden designs The Leiden Hortus botanicus has been expanded many times in the course of the centuries and with each expansion came a new garden design; additionally, the layout of various sections of the Hortus has also undergone change. This has led to our having a sampling of garden designs. This article describes three sections of the garden that have been laid out in the past 10 years: the Observatory Garden, the Chinese Herb Garden and the entrance to the Hortus including the Clusius Garden. The designs for these gardens are the work of Marc van der Zwet, a designer at Copijn Landschapsarchitecten (Copijn Landscape Architects).
Hortus botanicus Leiden 2021 39
ontwerpt mee aan bloei Hortus botanicus
abflexkracht zoekt echte vakmensen in het groen
Wij bieden groene carrières voor mensen met aanleg en inzicht van nature. www.abflexkracht.nl/bedrijfsverzorgerworden
architectenbureaugerardsmit.nl
EXCLUSIEF GARDELUXE
IEDER SEIZOEN ZIJN EIGEN CHARME ONDERHOUDSARM EN WEERBESTENDIG BUITENMEUBILAIR
Gardeluxe B.V. Gunnerstraat 39 NL-7595 KD Weerselo Tel: +31(0)541 66 95 97
info@gardeluxe.com www.gardeluxe.com
Art Vogel
In memoriam Art Vogel
goede vriend van velen, fantastische kweker en grage reiziger Art Vogel was jarenlang een goede vriend van mij, zoals van zovele mensen. Ik ontmoette Art in september 1976 toen in ons land een internationaal congres van hortulani werd gehouden. We bezochten diverse botanische tuinen in Nederland, zo ook de Hortus-VU in Amsterdam waar Art toen werkte. Art had de kassen versierd met bloembindwerk. Het zag eruit als een Dahlia-paradijs, want hij had van Jan Geerlings, Dahliakweker te Hillegom, zijn eerste betrekking, enorme hoeveelheden dahlia’s in allerlei vormen en kleuren gekregen. De buitenlanders keken hun ogen uit en Art had plezier. [tekst] Carla Teune [foto’s] Hortus, Art Vogel
M
Maar ik leerde hem het beste kennen in de twintig jaar dat hij in de Leidse Hortus werkte, een voor de Hortus heel vruchtbare periode. Al direct zag hij dat de orchideeën in onze grote collectie botergele bladeren hadden en er niet goed uitzagen. Wat was het probleem? Art liet het regenwater in onze put controleren en er bleek teveel zink in te zitten. Alle dakgoten en regenpijpen waren van zink, vandaar. Dit werd prompt veranderd en de orchideeën kleurden zienderogen van ziekelijk geel naar smaragdgroen, zoals het hoort. Een plantengroep die Art fascineerde, was die van de cycadeeën. Zijn interesse ging zover dat hij verschillende keren in Afrika en Australië gebieden bezocht waar ze in het wild groeien. Wat hem intrigeerde was dat deze oeroude planten - wij noemen ze vaak levende fossielen omdat er fossiele afdrukken van te vinden zijn - nog altijd in het wild voorkomen. Ook het plantengeslacht Amorphophallus hield hem bezig, mede doordat in de Leidse Hortus een uitgebreide collectie van deze wonderlijke aronskelkachtigen gekweekt werd voor
Cycas circinalis
wetenschappelijk onderzoek. Het lukte Art diverse keren de allergrootste, Amorphophallus titanum, in bloei te krijgen en in 1998 zelfs te bestuiven. De zaden zaaide hij uit op 1 januari 1999. Een aantal van die zaailingen heeft de Hortus nu nog steeds. De Leidse Hortus vond het belangrijk dat Art regelmatig op reis ging naar tropische gebieden, waar hij onder meer orchideeën ging bekijken. Hij kon die dan verzamelen voor de Hortus. Art was van mening dat je het beste voor dit soort planten kunt zorgen, als je in de gebieden waar ze voorkomen, ook zelf bent geweest en goed hebt rondgekeken. Nou, dat deed hij en hij maakte ook heel veel foto’s en dia’s waarmee hij in de wintermaanden buitengewoon interessante, goed bezochte lezingen hield. Na twintig jaar keihard werken, kon Art met de VUT en dat heeft hij gedaan, omdat het met
Art showt de bloeiende Amorphophallus titanum
de gezondheid van zijn vrouw Els helemaal niet goed ging en hij graag bij haar wilde zijn om voor haar te zorgen. Na het overlijden van Els verhuisde Art en maakte de cirkel daarmee rond: hij woonde de laatste jaren in zijn geliefde huisje op het terrein van Dahliakweker Jan Geerlings, waar hij zijn werkend bestaan was begonnen. Natuurlijk stond het terras vol met planten, op tafels en in bakken, want Art zonder planten – ondenkbaar. Van daaruit reisde hij een aantal keren naar Thailand waar hij in een grote botanische tuin goede contacten had. Hij hielp deze tuin met het verwerven van planten van Nederlandse kwekerijen en hij ontmoette er zijn vriendin Angela. Helaas is Art in maart 2020 overleden. Ik weet zeker dat Art nu de rust krijgt, die hij na een leven van hard werken verdient. Rust in vrede, Lieve Art.
Baby op het blad van Victoria amazonica
Hortus botanicus Leiden 2021 41
Bob Lodder:
zijn vele waardevolle bijdragen aan de Hortus en zijn Vrienden Op 1 mei 2020 overleed op 91-jarige leeftijd Bob Lodder. Hij was een markante persoonlijkheid. Bob heeft voor de stad Leiden, als gemeentesecretaris van 1975 tot 1991, voor vele organisaties en vooral voor veel mensen een enorme betekenis gehad. [tekst] Carla Teune en John van Ruiten
B
Bob was een aantal jaren bestuurslid van de Vereniging ‘Vrienden van de Leidse Hortus’. Hij heeft meegeholpen de Vereniging om te vormen tot een Stichting. Daarbij kwam zijn enorme wetskennis goed van pas. Mede door zijn inbreng kreeg de Vriendenstichting een brede functie om de Hortus te steunen in op het publiek gerichte activiteiten. Een heldere missie en doelstelling werden geformuleerd. Een belangrijke gebeurtenis in zijn bestuursperiode was de renovatie van de verouderde tropische kassen. Via fondsenwerving en een actieve Vriendenactie konden samen met de universiteit Leiden voldoende gelden bijeen worden gebracht. Koningin Maxima opende in 2013 de verhoogde kas met de schitterende promenade bovenin de kruin van de planten. Bob uitte de wens dat het bord boven de hoofdingang van de kassen (daterend van de opening in 1938) met een Latijnse tekst werd opgeknapt en weer werd opgehangen. Dat is toen ook gebeurd. Bob genoot er zichtbaar
42 Hortus botanicus Leiden 2021
van. De tekst op het bord luidt: CLUSIO LUGDUNENSI HOC OPUS CONTEXUIT HONOREM. Een mooi puzzeltje voor Latinisten, geheel in de stijl van Bob. Vrij vertaald: Dit werk bewijst de Leidse Clusius eer. Als bestuurslid was Bob de man die altijd oog had voor de belangen en interesses van donateurs en adoptanten. Op jaarlijkse Vrienden-bijeenkomsten was hij dan ook altijd aanwezig. In hem school een bijzonder sociaal mens. Rechtvaardigheid voorop, zonder zichzelf ooit centraal te zetten. In 2015 nam Bob afscheid van het bestuur. Als je Bob Lodder zegt, zeg je meteen ook Joke, want ze waren onafscheidelijk. Je kwam ze overal in de stad tegen: samen naar de Lakenhal, waar ze lid van de “Vriendenvereniging” waren, samen naar de Stadsgehoorzaal waar ze een concert bijwoonden (ze waren zeer cultureel ingesteld) en natuurlijk ook samen naar de Hortus. Bob en Joke hadden een heel grote, oude en belangrijke Hortusboom geadopteerd: de
Honingboom of Styphnolobium japonicum, die op het bolwerk langs het pad bij de Singel staat. Bij memorabele dagen als huwelijksfeesten of belangrijke verjaardagen werd bij hun boom vaak een bijeenkomst met familie en vrienden gehouden. Als een laatste wens richting Hortus hebben Bob en Joke kenbaar gemaakt dat het hard nodig was de verroeste zonnewijzer in de rozentuin in z’n oude glorie te herstellen. Zij hebben daarvoor een bedrag gedoneerd. Hans Meijs, een vrijwilliger van de Hortus, heeft de zonnewijzer heel fraai opgeknapt. Ook heeft hij hem zo opgesteld dat hij weer de juiste tijd aangeeft als de zon schijnt. Doordat de wijzer in de loop der jaren was verschoven, klopte de tijdsaanduiding niet meer. De zonnewijzer is nu dankzij Bob en Joke weer in volle glorie te bewonderen in de rozentuin. De Vrienden gedenken Bob als een integer en actief mens en zijn hem dankbaar voor zijn vele waardevolle bijdragen, zowel aan de Stichting Vrienden, als aan de Hortus. Deze unieke tuin ging hem aan het hart.
Restauratie van de zonnewijzer Hans Meijs, de restaurateur van de zonnewijzer, sprak ik tussen allerlei regenbuien door in de Hortus op een bankje heerlijk in de zon: hoe toepasselijk! Hans heeft zich twee jaar geleden gemeld bij de Hortus als vrijwilliger omdat hij van planten houdt en graag buiten is. Hij assisteert nu in de tuin en in de Victoriakas. Het bevalt hem uitstekend in de Hortus, lekker buiten, heel afwisselend, en hij geniet van de sociale contacten. Het viel Chef Tuinen Theo Houthoff op dat Hans behoorlijk handig is. Toen Theo de wens van de familie Lodder voor het restaureren van de zonnewijzer ontving, vroeg hij Hans hiervoor. Het opknappen van de zonnewijzer bleek wel heel wat meer in te houden dan het overschilderen van de cijfers. Hans heeft de bronzen wijzerplaat in de bankschroef in zijn garage geklemd. Verf afschuren en het vrijgekomen brons met een staalborstel gladmaken volgden. Daarna bracht hij weer drie lagen speciale bronsgrondverf aan en tenslotte één laag witte verf.
[tekst] Adri Mulder [foto’s] Adri Mulder en Marianne Zoetmulder
Op het kale brons kwamen silhouetten van andere cijfers tevoorschijn. Kennelijk was de zonnewijzer al eens eerder gerestaureerd. De oorspronkelijke cijfers stonden in een andere verdeling over de wijzerplaat. Bij een zonnewijzer met een vlakke wijzerplaat zijn de vakjes waarin de plaat is opgedeeld per cijfer niet gelijk. ‘s Ochtends vroeg en ‘s avonds laat is de schaduw die de zon werpt breder dan rond het middaguur. Deze indeling met ongelijke vlakjes was toegepast bij de eerdere restauratie. Maar onze zonnewijzer heeft een z.g. equatoriale plaat, gekromd, en daarbij moeten de vakjes wel gelijk zijn. De teruggevonden cijfers stonden wel goed. Hans heeft er voor gekozen op die plekken opnieuw Romeinse cijfers aan te brengen. Dit lukte echter pas na de nodige oefening om te bepalen welke verf geschikt was en hoe die het beste opgebracht kon worden. Hans heeft van een oude multomap sjablonen gemaakt: de I, V en X, nodig voor Romeinse cijfers.
Met wasknijpers heeft hij die op de juiste plek om de wijzerplaat bevestigd en toen met een grote kwast zwarte fietslak erop getamponneerd. Dat bleek de beste manier te zijn. Een bewerkelijk proces, maar het resultaat is er naar! De zonnewijzer in de Hortus staat precies op de meridiaan op 4,5 graden oosterlengte. In Nederland hanteren we de Midden-Europese tijd op basis van de meridiaan op 15 graden OL (Berlijn). Daardoor ontstaat een tijdsverschil van 42 minuten met de zuivere zonnetijd, gedurende de zomertijd nog een uur meer. Dat onze zonnewijzer niet exact de tijd aangeeft van je horloge is dus niet zijn schuld. Hij houdt alleen rekening met de zon en niet met allerlei door mensen gemaakte afspraken. De zuil waarop de zonnewijzer staat heeft Hans intussen ook schoongemaakt. De tekst hierop is nu weer leesbaar: HORAS NON NUMERO NISI SERENAS: Ik tel alleen de heldere uren. Hierboven staat onze zonnewijzer nu weer te stralen.
Hortus botanicus Leiden 2021 43
Groen vakmanschap in de dop Vereniging Leidse Schooltuinen Dat pitje, waaruit die grote zonnebloem groeit; dat heel kleine zaadje dat na een paar maanden een oranje wortel is geworden; laten zien hoe zaadpluis in elkaar zit en hoe het door de wind wordt verspreid. [tekst] Adri Mulder [foto’s] Adri Mulder
44 Hortus botanicus Leiden 2021
Spinazie is niet vies als je het zelf hebt gekweekt. Pronkboon
Heleen Gombert in de kas
K
Kinderen laten proeven, ruiken, ze stimuleren zelf dingen te doen. Vanuit hun eigen denkwereld kinderen begrip en enthousiasme bijbrengen voor natuur en milieu en ze zich daarover Zinnia laten verwonderen. Dat is het belangrijkste aspect van het onderricht in de schooltuin, aldus Heleen Gombert. Zij is vrijwilligster bij de ‘De Distelvlinder’, het schooltuincomplex in Leiden-Noord, waar ik te gast was op het moment dat daar kinderen van basisschool De Singel les kregen.
Kinderen snel enthousiast
Jaarlijks krijgen 600 à 700 leerlingen les in de diverse schooltuincomplexen in Leiden. Normaal loopt het lesseizoen gedurende 20 weken vanaf begin april tot oktober, onderbroken door de zomervakantie, met leerlingen uit groep 6/7. Dat is de leeftijd waarop de kinderen het meest open staan voor de verwondering die je ze wilt laten beleven. Opvallend is hoe snel de kinderen enthousiast worden. De eerste les wordt er gegriezeld om een regenworm, een paar weken later lopen ze rond met regenwormen in de hand: ’jij hebt er drie, mag ik er ook één?’. Vieze handen willen ze eerst niet, maar na een tijdje maalt niemand daar meer om. Door de coronacrisis is het in 2020 wat anders gelopen. In de Distelvlinder bijvoorbeeld zijn twee scholen pas na de meivakantie weer aan de slag gegaan in de schooltuin. Gelukkig deden na de zomervakantie alle scholen weer mee. Maar er was toen geen tijd meer om de kinderen een eigen tuintje te laten inzaaien en eigen producten te laten oogsten. Tuinkers levert in korte tijd nog wel een oogst op en zo hebben de kinderen beschuitjes met zelf gekweekte tuinkers kunnen eten.
De vrijwilligers van de schooltuin hebben allerlei projectjes opgezet. Op de ochtend dat ik er was gingen de kinderen met grondboren de bodemgesteldheid na. Wat dieper vonden ze zulke vette klei dat ze er poppetjes mee konden maken: ‘Kijk juf, net creall!’ Nooit gedacht dat je ook met spul uit de bodem kon kleien………. en lekker vieze handen krijgen natuurlijk. Er loopt ook een zintuigenproject, mierikswortel proeven: bah! Of kruiden ruiken. Volgende week gaat deze klas soep koken van in de tuin gekweekte groenten en kruiden. ‘Nee geen champignons, die groeien hier niet.’ Spinazie is niet vies als je het zelf hebt gekweekt. Courgettes kunnen behoorlijk doorgroeien tot ze echt enorm groot zijn geworden. Op de schooltuin laten ze dit gebeuren. De kinderen brengen dan trots zo’n bakbeest mee naar huis, want daarvan kun je lekkere soep koken.
Veel bevlogen vrijwilligers
De vereniging van Leidse Schooltuinen drijft op zo’n 90 enthousiaste vrijwilligers, vogels van diverse pluimage. Samen bemensen zij vijf complexen verspreid over Leiden. De grootste daarvan zijn de Distelvlinder in Leiden-Noord, de Akkerdistel in Cronesteyn en de Distelvink in de Stevenshof. Over het algemeen hebben de vrijwilligers geen onderwijsachtergrond. Twee maal per jaar volgen zij een cursus verzorgd door Natuur- en milieueducatie Leiden. Daarin komen zowel pedagogische als plantkundige aspecten aan de orde. Ook krijgen de vrijwilligers af en toe een rondleiding in de Hortus. Laatst nog onder leiding van Carla Teune over bollen. De schooltuinen hebben ook altijd een kraam op de jaarlijkse Plantenmarkt in de Hortus. Vele vrijwilligers werken jarenlang mee, zo ook Heleen. Toen zij met prepensioen ging werd ze benaderd door één van de bestuursleden. Die vond Heleen met haar kleinkinderen
Hortus botanicus Leiden 2021 45
‘Wat je de kinderen meegeeft, werkt een leven lang door’
De tuintjes van de kinderen
en haar moestuin heel geschikt. Dat bleek, want Heleen voert haar taak met verve uit en ze heeft er nooit spijt van gehad dat ze actief geworden is bij de Schooltuinen. Laatst rekende ze een bakje tuinkers af. De caissière merkte op dat dit haar deed denken aan haar tijd in de schooltuin. Dan weet Heleen weer heel goed waarom ze het doet. Wat je de kinderen meegeeft, werkt een leven lang door!
Hortulanus Bruinsma van grote betekenis
De toen zo geheten Leidse Vereniging voor School- en Werktuinen werd opgericht in 1926. De voornaamste reden was om mensen van de straat te houden. Vandaar ook ‘werktuin’ in de naam. Later kwam het educatieve aspect erbij. De schooltuin lag aan de Fruinlaan. Toen in 1937 daar het Stedelijk Gymnasium werd gebouwd, verhuisde de schooltuin naar Leiden-Noord. De schooltuinen waren lange tijd direct verbonden met de Hortus, die botanische kennis en gereedschappen bijdroeg. De hortulanus fungeerde als voorzitter van de Schooltuinverening. Zo erfde Bavo Bruinsma als hortulanus
Dlovan, leerling van basisschool De Singel, gaat met veel plezier naar de schooltuin. Hij heeft vorig jaar een eigen tuintje gehad. Zijn moeder was erg blij met zijn zelf gekweekte courgettes, zij heeft daarvan heerlijke soep gemaakt. Kleien met echte klei uit de grond is ook leuk!
Dlovan
46 Hortus botanicus Leiden 2021
in 1963 het voorzitterschap van de Leidse Schooltuinvereniging. Hij zorgde voor de jaarlijkse subsidieaanvraag, het verslag en de aanstelling van de tuinleider. Bruinsma heeft zich 35 jaar ingezet voor de schooltuinen en met succes. Dankzij hem kwam er een speciale schoolbioloog om het schooltuinwerk te verbeteren en in Leiden de natuureducatie op poten te zetten. In de jaren 80 volgde de uitbreiding van het aantal complexen met de Stevenshof en Cronesteyn. In 1999 droeg Bruinsma het voorzitterschap over aan zijn vrouw Carla Teune. Ook zij heeft veel betekend voor de schooltuinen. Na de millenniumwisseling kwamen de schooltuinen in Nederland in zwaar weer. In Leiden demonstreerden scholieren massaal op het Stadhuisplein: ‘De schooltuinen moeten blijven’. Gelukkig besloot de gemeente Leiden daartoe. De belangrijke functie van de schooltuinen wordt dus, zeker in de huidige tijd waarin behoud van biodiversiteit steeds belangrijker wordt, tot op de dag van vandaag vervuld en hopelijk nog tot ver in de toekomst. Want kinderen zijn de toekomst!
Lekker kleien
Dlovan
Arend en Mees Arend en Mees zijn leerlingen van basisschool De Tweemaster, een school waarvan de leerlingen wel al voor de zomervakantie weer naar de schooltuin konden komen. Zij hebben ieder een eigen tuintje kunnen bewerken. Zijn radijsjes heeft Arend verwerkt in een broodje kapsalon. Sommige radijsjes zijn doorgeschoten, dan komen er vruchten aan. Arend laat mij er één proeven: lekker, smaakt naar radijs maar dan milder. De mooie courgettes van Mees zijn verwerkt in diverse gerechten. De jongens leren in de schooltuin welke planten je wel kunt eten - veel meer dan je denkt, zoals de bloemen van de Oostindische kers - maar ook wat je zeker niet moet eten. Ook het belang van bijen voor de bestuiving is tot ze doorgedrongen.
Pompoen
Arend en Mees, trots op hun tuintje
Vruchten van radijsjes: lekker!
De zaden van Amerikaanse planten, die de Hortus aan de schooltuinen heeft gedoneerd in het kader van ‘Van Columbus tot Mayflower’, hebben het heel goed gedaan, zoals deze citroenafrikaantjes.
Meester Aart Burger: ‘De beste natuurlessen zijn de lessen waarbij je al je zintuigen kunt gebruiken. Het kernwoord hierbij is verwondering. Vertel niet hoe we de natuur aan het verpesten zijn, maar laat juist zien hoe mooi en knap de natuur in elkaar zit. Laat dit de kinderen ervaren. Ze vinden hun schooltuintje leuk en leren ondertussen best veel over de natuur.’
Aandacht voor onze kinderpagina!
Hortus botanicus Leiden 2021 47
Rumphius
verdient een plekje in het pantheon van de plantkunde In de week dat Rumphius’ Kruidboek uitkwam, heeft Norbert Peeters tijd vrijgemaakt voor een interview voor het Hortusmagazine.
[tekst] Wim Voortman [foto] Daisy de Pater [illustratie] Bijzondere collecties UBL
D
De meeste lezers van dit magazine zullen Norbert Peeters wel kennen: van HOVO- en zondagmiddagcolleges, Studium Generale en diverse boeken, waaronder Botanische revolutie, dat nog genomineerd is geweest voor de Jan Wolkersprijs. En natuurlijk van de artikelen die hij elk jaar schrijft voor ‘Hortus Leiden.’ Veel minder bekend is het onderwerp van zijn laatste boek, het Amboinsche Kruid-boek. Dit is het magnum opus van Georg Everhard Rumphius (1627-1702), die in dienst van de VOC het grootste deel van zijn leven op Ambon heeft gewoond. En als men Rumphius al kent, is dat zelden in verband met zijn kruidenboek. Het Kruid-boek is een 13-delig werk waarin Rumphius zo’n 1700 soorten planten beschrijft, en dat een bewogen geschiedenis kent. Zo zijn de eerste zes delen alleen in kopie overgeleverd, omdat de originelen onderweg naar Holland verloren zijn gegaan door een Franse aanval in de Golf van Biskaje. Daarna heeft het nog zo’n 40 jaar geduurd voor het geheel werd uitgegeven. Het werk is meer dan alleen een plantenboek: met
48 Hortus botanicus Leiden 2021
gevoel voor het bijzondere voegt Rumphius allerlei wetenswaardigheden toe aan zijn beschrijvingen, zoals medicinale en andere nutsaspecten en ‘wonderverhalen’ over de planten. Peeters: ‘Tegenwoordig zouden we zoiets een etnobotanische studie noemen.’ In vijftien hoofdstukken waarin steeds één of twee planten centraal staan, laat Peeters eerst Rumphius aan het woord en voorziet diens beschrijving dan van een toelichting, zowel uit Rumphius’ eigen tijd als van modernere auteurs. En waar nodig legt hij uit hoe Rumphius tot zijn - in onze ogen soms bizarre - redeneringen komt. Desondanks heeft Rumphius met zijn Kruid-boek een stevige basis gelegd voor de kennis van de ZuidoostAziatische flora. Peeters heeft geprobeerd Rumphius voor nog meer vergetelheid te behoeden, op zijn minst voor ‘de groeiende groep mensen die belangstelling hebben voor natuurhistorie, wetenschapsgeschiedenis en planten’. In het radioprogramma Vroege Vogels merkte hij op, dat Rumphius ‘een plekje verdient in het pantheon van de plantkunde.’ Naast zijn promotiestudie heeft Peeters af en aan zo’n
drie jaar aan het boek gewerkt: ‘Het was ook wel een hobbyproject, in die zin, dat ik het heel erg leuk vond.’ Dat blijkt ook wel, en wie Peeters kent, weet hoe onderhoudend hij kan vertellen. Norbert Peeters: Rumphius’ kruidboek, Verhalen uit de Ambonese flora. Zeist: KNNV, 2020. Paperback, 256 pagina’s, 17 bij 24 cm, € 29,95. ISBN 978 90 5011 747 0. Te bestellen via www.knnvuitgeverij.nl, www. libris.nl of via uw eigen boekhandel.
Mierenplant (Myrmecodia spec.), door Rumphius ‘Groeijend nest’ genoemd
Een
‘groene vakvrouw’ in de Hortus
Naast het beheer van een unieke plantencollectie heeft de Hortus ook een belangrijke publieksfunctie. Binnen de organisatie van de Hortus werken daarom allerlei disciplines samen. Daarbij is ‘groen vakmanschap’ steeds de verbindende factor. ‘Vakmanschap’ suggereert dat de groene wereld een mannenwereld is. Vakvrouwen zijn voor de Hortus heel belangrijk. Medewerker Front Office Cynthia Faas is zo’n ‘groene vakvrouw’. [tekst] Jack Sluijs [foto’s] Adri Mulder
N
Na haar lagere schooltijd maakte haar opa, veilingmeester en enthousiast tuinier, Cynthia enthousiast voor een carrière in het groen. Ze koos voor de Lagere Agrarische School in Oegstgeest, thans het Wellantcollege. Als stadskind kwam ze terecht tussen kinderen van kwekers uit de omgeving. Ze leerde veel over de aanleg en het onderhoud van tuinen, bloemschikken en dierverzorging. Het werk met planten in de buitenlucht beviel zo goed, dat ze verder ging met een vierjarige opleiding aan de Middelbare Tuinbouwschool. Hier waren de meisjes sterk in de minderheid.
Zozeer zelfs, dat een campagne werd gelanceerd met de titel ‘Werken en leren in het groen…. Meiden doen!’ Cynthia poseerde voor de reclameposter. Bij een plantenkweker ontwikkelde Cynthia een ‘stekkerij’ voor plantenvermeerdering. Daarna werkte ze vele jaren bij een groot tuincentrum. Ze verzorgde de in- en verkoop van planten en gaf educatieve rondleidingen, workshops voor kinderen en voorlichting over planten. Cynthia heeft daarna gewerkt als docent groen op het Wellantcollege, waar ze ooit zelf leerlinge was. Haar enthousiasme voor planten bracht Cynthia ertoe kinderrondleidingen te geven in de Hortus.
Dit enthousiasme gepaard aan ’groene’ kennis leidde tot een aanstelling bij de Hortus. Cynthia komt hier volledig tot haar recht. Ze geniet van de tuin, van contact met publiek en van de groene activiteiten die ze helpt ontwikkelen. Die variëren van de in- en verkoop van planten in de Hortuswinkel tot het bloemschikken voor de Oranjerie en het Hortus Grand Café. Cynthia kan haar ‘groene’ creativiteit helemaal uitleven. Zo hielp zij met de opzet van een Hortus-webwinkel met planten via Instagram en Facebook in coronatijd. Voor de toekomst heeft Cynthia leuke plannen, zoals plantenvermeerdering op de kwekerij van de Hortus voor de verkoop, maar ook overdracht van ‘groene’ kennis in het kader van de MuseumJeugdUniversiteit en via rondleidingen voor scholieren. Cynthia heeft nog steeds contact met oud-klasgenoten van zo’n dertig jaar geleden, ‘vrouwen in het groen’ die nog steeds vol overtuiging werken in de wereld van planten. Zij weet het zeker: werken in het groen draagt bij aan een gezond en gelukkig leven. Veel enthousiaste tuiniers en hoveniers zullen het beslist met haar eens zijn.
Cynthia met de poster uit 1989
Groene vakvrouw
Hortus botanicus Leiden 2021 49
Willem Suringar
Heinrich Witte
Witte en Suringar en de Leidse Hortus botanicus tussen 1845 en 1898
50 Hortus botanicus Leiden 2021
Waar bleven de kinderen? Zij aten hun buiken rond in de honingboom en gingen varen op de vrolijke zee. Hans Andreus in: “Lied van de wijze kinderen” [tekst] Rinny E. Kooi [foto’s] Hortus
A
Als ik in de Leidse Hortus botanicus bij de honingboom sta moet ik aan dit gedicht van Andreus denken. De boom staat ongeveer ter hoogte van Witte Singel 36, in de eerste bocht gezien vanaf het Noordeinde. In deze woning kwam ik op 1 december 1970 wonen.
De honingboom is heel giftig en ongeschikt als voedsel voor kinderen. Honingbomen bloeiden in Leiden - ook die in de Hortus - tot ongeveer 2018 alleen in een extreem warm voorjaar. Als de honingboom al bloeit, vormt hij vrijwel nooit peulen. Hij doet dat alleen als het na de bloei heel warm is. Tot mijn grote verbazing bloeiden de exemplaren in Leiden zowel in 2018, 2019 en 2020 en vormden ook al die jaren zaden. Dat heeft waarschijnlijk te maken met klimaatveranderingen. Dat geeft te denken! De honingboom in de Hortus is geplant omstreeks 1850, rond het moment dat Heinrich Witte (1829-1917) als hortulanus in de Hortus werd aangesteld. Witte heeft lange tijd zijn stempel gedrukt op de ontwikkeling van de Hortus en had daarvoor de grote steun van de directeur Suringar.
Samenwerking
Willem Frederik Reinier Suringar (1832-1898) was in 1857 aangesteld als buitengewoon hoogleraar in de wis- en natuurkunde voor de botanie, een destijds nog onbelangrijk vakgebied, en werd daardoor ook directeur van de Hortus. De curatoren van de Universiteit vonden hem als 24-jarige te jong als directeur van het herbarium. Die functie ging naar de Utrechtse hoogleraar Friedrich Anton Wilhelm Miquel (1811-1871). Pas na diens dood werd Suringar ook directeur van het herbarium. Witte was van 1855-1898 hortulanus en Suringar van 18571898 directeur. Ze hebben dus ruim 40 jaar samengewerkt.
Peulen van de honingboom
Suringar en Witte hielden beiden van de botanie en hadden belangstelling voor de Nederlandse flora. Zij publiceerden daarover en organiseerden graag excursies. Over een excursie van Suringar bestaat een mooie anekdote: ‘Op één van zijn botaniseertochtjes ontdekte hij aan de overkant van een sloot een paar zeldzame planten en een student werd gevraagd ze even te plukken. De vrouw, die op het erf woonde, bespeurde den roof en kwam woedende aanstuiven ons overladende met minder vleiende opmerkingen. Ter kalmeering zei professor heel gemoedelijk: “Vrouwtje, vrouwtje, maak je niet boos, wij bedoelen niets kwaads en het is maar onkruid.” Daarop volgde onmiddellijk van haren kant, na den spreker met een verachtenden blik te hebben opgenomen: “Snotjongen, waar bemoei jij je mee, je bent nog niet droog achter je ooren!” (Otterspeer, 2005). Bij de studenten was Suringar zeer geliefd. Hij besteedde veel tijd en energie aan het verbeteren aan het onderwijs. Met name de microscopie kreeg extra aandacht. Witte had - toen hij nog in Rotterdam woonde - geleerd met een microscoop om te gaan. Het is bekend dat hij naast zijn taak in de Hortus ook Suringar hielp. De microscopische kennis van Witte heeft ongetwijfeld bijgedragen aan hun goede relatie. Dat Witte een goede relatie had met Suringar bleek toen in 1888 zijn boek ‘Wilde rozen’ verscheen. Voorin staan de woorden: ‘AAN DEN HOOGLEERAAR Dr. W.F.R. SURINGAR WORDT DIT BOEK, ALS BLIJK VAN HOOGACHTING EN ERKENTELIJKHEID, VRIENDSCHAPPELIJK OPGEDRAGEN’.
De honingboom in bloei
Trompetboom (Catalpa bignonioides) Hortus botanicus Leiden 2021 51
Wij plukken echter nog altijd de vruchten van het werk dat Suringar en Witte op deze plaats hebben verricht.
Hoewel in de biografie van Suringar in het Nieuw Nederlands biografisch woordenboek het woord hortus niet voorkomt, heeft hij zich wel degelijk met de gang van zaken in de Hortus bemoeid, onder andere door verlof aan te vragen bij curatoren voor personeelsleden. Dankzij zijn verzoek kon Witte in 1873 naar de Weener-Wereld-Tentoonstelling waar hij de onderscheiding ‘Ridder in de Oostenrijkse Orde van Frans Joseph’ in ontvangst nam (Groeneveld, 1999). Witte hield zich in opdracht van Suringar ook bezig met de ontwikkeling van de tuin, schreef jaarverslagen, correspondeerde met relaties in binnen- en buitenland, enz. (Kooi, 2020). In zijn onderzoek en onderwijs richtte Suringar zich veel op de systematiek. De Hortus vervulde daarbij een belangrijke, ondersteunende rol. Tijdens zijn buitenlandse reizen verzamelde Suringar veel materiaal dat in de Hortus terecht kwam.
Bomen in de Hortus
Veendorp en Baas Becking bespreken in hun boek een lijst van 507 soorten die tussen 1587-1937 in de Hortus zijn geplant. Het jaartal van aanplant staat bij elke soort vermeld. Van de 507 soorten zijn er 50 aangeplant in de Witte-periode. Daarvan werden veertien ‘remarkable’ genoemd. Het zijn houtige gewassen (bomen, struiken of klimplanten) die onder meer door Von Siebold (1796-1866) zijn geïntroduceerd en die kort voor of na 1860 een plaats gekregen. De Japanse walnoot is één van de bomen die in de Witte-periode zijn aangeplant. Hij staat er nog steeds. Een paar jaar geleden ontdeed een storm hem van zijn kruin, dus het is de vraag hoe lang hij het nog volhoudt. Met nieuwe uitlopers doet hij zijn best. De wandelgids (48) Bomen in de Hortus botanicus Leiden uit 2007 bevat acht bomen die zijn aangeplant in de periode dat Witte hortulanus was. Dat zijn naast de genoemde honingboom en de walnoot de Japanse kastanje, de moerascipres, de Oostenrijkse den, de Sieboldappel, de trompetboom en de vijvercipres. Deze en andere planten uit de Witte-periode zouden voor een mooie Heinrich Witte wandeling kunnen zorgen!! Terug naar de honingboom in het gedicht van Hans Andreus. Het is niet de meest geschikte boom voor kinderen om vruchten van te plukken of te eten. Dat geldt evenzeer voor het exemplaar in de Hortus. Wij plukken echter nog altijd de vruchten van het werk dat Suringar en Witte op deze plaats hebben verricht. Literatuur - Groeneveld, B., 1999. Voorman, Voorloper, Voortrekker, Heinrich Witte, Hortulanus in de Hortus botanicus te Leiden van 1855 tot 1895. Ongepubliceerd rapport. - Kooi, R.E., 2020. Heinrich Witte. Een prominent hortulanus van de Leidse Hortus botanicus. Uitgeverij Ginkgo. - P.C. Molhuysen en P.J. Blok (red.), Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 10. pp. 990-995. - Otterspeer, W., 2005. Groepsportret met Dame. Uitgeverij Bert Bakker, Amsterdam. - Veendorp, H. & Baas Becking, L.G.M., 1938. L.G.M. Hortus Academicus 15871937, herdruk in 1990. Rijks Herbarium/ Hortus Botanicus. - (48) Bomen in de Hortus botanicus Leiden, C. Teune, 2007.
52 Hortus botanicus Leiden 2021
Vijvercipres (Taxodium ascendens)
Oostenrijkse den (Pinus nigra)
Honingboom (Sthyphnolobium japonicum)
Japanse kastanje (Aesculus turbinata) Vijvercipres Taxodium ascendensis
Witte and Suringar and the Leiden Hortus botanicus between 1845 and 1898 Heinrich Witte (1829-1917) was appointed Hortus curator in 1855; he made his mark on the development of the Hortus for many years, with the great support of the garden director Suringar. Willem Frederik Reinier Suringar (1832-1898) was appointed as an endowed professor in botanical mathematics and physics in 1857, and thus also became the Hortus director. Witte was the curator from 1855-1898 and Suringar was the director from 1857-1898, so they worked together for more than 40 years. Suringar was very popular among his students. He dedicated a great deal of time and energy to improving education, with particular emphasis on microscopy. Witte had learned how to use a microscope and we know that, alongside his duties in the Hortus, he also helped Suringar; Witte’s knowledge of microscopy undoubtedly contributed to their good relationship. On Suringar’s commission, Witte engaged in the development of the garden, compiled annual reports and corresponded with their contacts in the Netherlands and abroad. The Japanese walnut is just one of the trees that were planted during the Witte period. It is still standing here today, but a couple of years ago a heavy storm stripped it of its crown, so the question is how much longer it will manage to survive – though it is doing its best by putting out new shoots. Other trees dating from this period include the Japanese pagoda tree, the Japanese chestnut, the bald cypress, the black pine, the Japanese crab apple, the catalpa (or Indian bean tree) and the pond cypress.
Hortus botanicus Leiden 2021 53
Behoud van het
Rozenkransje Rogier van Vugt heeft als hoofd van de kassen in de Hortus een veelzijdig beroep. Naast het in stand houden van een unieke collectie botanische kasplanten zijn er nog veel andere taken. Een heel leuk aspect daarvan is het bijdragen aan het herstel van plantenpopulaties. Een mooi praktijkvoorbeeld: het rozenkransje (Antennaria dioica) uit het duingebied Meijendel in Wassenaar. [tekst] Jack Sluijs [foto’s] Harrie van der Hagen (Dunea), Maarten Langbroek, Gerard Oostermeijer (Science4nature), Petra Sonius
54 Hortus rozenkransje botanicus Leiden[foto] 2021 Gerard Oostermeijer (Science4Nature) Vrouwelijk
H
Het rozenkransje leeft op kale plekjes tussen kort gras en heide. Het gedijt op droge, voedselen kalkarme grond. Naarmate meer gronden in cultuur worden gebracht en heidevelden niet meer worden afgeplagd, neemt de ruimte voor dit plantje af. Inmiddels is het zo zeldzaam dat de soort sinds 1 januari 2017 beschermd wordt door de Wet Natuurbescherming. De plant wordt in Nederland met uitsterven bedreigd en staat op de Nederlandse Rode Lijst. Het rozenkransje is tweehuizig. Er zijn dus mannelijke en vrouwelijke planten nodig voor de voortplanting. Er zijn nog maar heel weinig plekken in Nederland die de juiste condities bieden en waar ook nog eens voldoende mannelijke en vrouwelijke planten staan. Zo zijn er nog wat populaties op kalkarme gronden in Schoorl en Bergen (NH) en op de Wadden. Maar daarbuiten wordt vooral in Scandinavië en in sommige berggebieden in Europa aan de voorwaarden voldaan om dit plantje goed te laten gedijen. Het was dan ook heel bijzonder dat in Meijendel, met haar kalkrijke grond, toch een gezond exemplaar gevonden werd in het
door Dunea beheerde waterwingebied. Dit plantje werd zorgvuldig veiliggesteld. De plek was geheim en een hekje beschermde tegen grazers. Het was een mannelijk plantje. Nederland beschikt over meerdere plantenpopulaties die als overblijfsel uit vroegere ijstijden zijn achtergebleven en zich op natuurlijke wijze hebben aangepast. Met het verschuiven van klimaatgrenzen kunnen planten van deze zuidelijke laaglandpopulaties voor het voortbestaan van de soort van belang zijn. Als door klimaatverandering de noordelijke en hoger gelegen populaties in de verdrukking komen, kunnen de laaglandpopulaties die vervangen en wordt de soort wat flexibeler in haar klimaateisen. Maar dan moet de mens wel helpen. Want nu wij het land volledig in cultuur hebben gebracht en als het ware in delen hebben opgeknipt, lukt het planten niet goed meer om mee te migreren met klimaatwijzigingen. Met officiële toestemming mocht Rogier twee stukjes van de plant uit Meijendel meenemen en opkweken. Dit is goed gelukt. We beschikken nu over meerdere exemplaren
van de plant door vegetatieve vermeerdering. Dit betekent vermeerderen zonder te kruisen met vrouwelijke planten. Het zijn dus allemaal mannelijke planten die op kalkrijke grond kunnen groeien. Deze worden gekruist met vrouwelijke planten uit Schoorl en de zaadjes die daar uit voortkomen worden dan weer in Meijendel uitgezaaid. Het deel daarvan dat zure grond behoeft zal beslist mislukken. Maar waarschijnlijk zullen er ook plantjes uit voortkomen die het prima gaan doen op kalkrijke grond. Hopelijk zoveel dat de nieuwe populatie van mannelijke en vrouwelijke planten straks groot genoeg is om zelfstandig en permanent te blijven bestaan. Hiermee draagt Rogier met onder andere Dunea en Science4Nature bij aan het redden van een botanisch zuivere variant die zo goed als uitgestorven was. Daarnaast is dit pionierswerk een goede praktijktest voor het redden van hopelijk nog veel meer soorten. Soorten die voor toekomstige generaties voor uitsterven worden behoed. Dit is misschien wel het mooiste voorbeeld van ‘groen vakmanschap’ in de huidige tijd, waarin door menselijk toedoen steeds meer soorten het helaas moeilijk hebben.
Mannelijk rozenkransje [foto] Maarten Langbroek
Rogier overhandigt een in de Hortus opgekweekt rozenkransje aan Harrie van der Hagen van Dunea tijdens de Winterlezing 2019 [foto] Petra Sonius
Vrouwelijk rozenkransje met zaadpluis [foto] Gerard Oostermeijer (Science4Nature)
Rozenkransjes in Meijendel [foto] Harrie van der Hagen (Dunea)
Vrouwtjes uit Bergen en mannetjes uit Meijendel, samengebracht in de kas [foto] Gerard Oostermeijer (Science4Nature) Hortus botanicus Leiden 2021 55
Anita Walsmit Sachs
Je tekent niet wat je ziet, maar wat je wilt vertellen! In het atelier van Anita Walsmit Sachs staat een botanische tekening van twee zonnebloemen op de ezel. Eén is van de achterkant getekend: een kleine bloem met een krachtige vlezige steel bezet met talloze kleine haartjes. De aquarelkleur is er al ingezet, een prachtig zonnebloemgeel. Van de grote bloem in vóóraanzicht zijn alleen nog de contouren in potlood geschetst. Het is net of de kleine met de grote aan het praten is. Anita: ‘Ik probeer er altijd een soort verhaaltje van te maken’. [tekst] Dorine Plantenga [illustraties] Anita Walsmit Sachs
56 Hortus botanicus Leiden 2021
Amaryllissen © Anita Walsmit Sachs
‘Ik houd van gedetailleerd werken zoals kristallen vaasjes met suiker erin en fluweel en zilver en vooral veel parelmoeren schelpen en verdorde bladeren.’
A
Anita Walsmit Sachs is een internationaal gewaardeerde botanisch tekenaar. Sinds meer dan 20 jaar maakt zij prachtige botanische tekeningen van bloemen en vruchten voor talloze nationale en internationale tentoonstellingen. In 2008 werd zij gevraagd deel te nemen aan het prestigieuze Highgrove Florilegium, dat de planten van Highgrove House in Gloucestershire, toebehorend aan ZKH Prins Charles, in kaart heeft gebracht. Tien jaar later nam zij, als één van de 40 botanisch kunstenaars, deel aan het
Transylvania Florilegium, dat de rijke en diverse flora van Transsylvanië in Roemenië bevat. Dit project werd eveneens ondersteund door ZKH de Prins van Wales. Beide florilegia bestaan uit twee indrukwekkende volumes met ieder meer dan 60 afbeeldingen van bloemen en planten op ware grootte. Anita Walsmit Sachs is opgeleid aan de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten in Den Haag en begon oorspronkelijk haar carrière als fijnschilder. ‘Ik houd van gedetailleerd werken: kristallen vaasjes met suiker erin en fluweel en zilver en vooral veel parelmoeren schelpen en verdorde bladeren’. Ze bleek echter allergisch te zijn voor terpentijn en lijnolie en besloot zich te gaan wijden aan het aquarelleren. Toen zij een keer in de Hortus in Leiden zat te tekenen adviseerde Carla Teune (oud-hortuana) haar eens te gaan kijken bij het Nationaal Herbarium (tegenwoordig Naturalis). Daar kon zij een aantal maanden stage lopen bij Jan van Os, die daar wetenschappelijk tekenaar was. Daarna is Anita tot aan haar pensioen in 2013 dertien jaar lang hoofd van de afdeling wetenschappelijk tekenen van het Nationaal Herbarium geweest.
Hortus botanicus Leiden 2021 57
Wat onderscheidt een botanische tekening nu eigenlijk van een gewoon bloemenschilderij? Anita: ‘Botanisch tekenen is het natuurgetrouw en correct weergeven van de eigenschappen van een bepaalde plant. Wanneer je naar de irissen van Van Gogh kijkt, dan kan iedereen natuurlijk zien dat dat irissen zijn. Maar je kunt niet precies zien hoe de plant in elkaar zit. Dat kun je bij een botanische tekening wel. Vanaf de tekening of de aquarel moet je de plant eigenlijk kunnen determineren. Dat betekent niet dat je de bloem of plant gewoon moet kopiëren. Bijvoorbeeld die zonnebloem, die teken ik heus niet helemaal precies na. Ik maak een aantal nauwkeurige tekeningen van de plant en maak daar een compositie van. Zo dat de voorstelling duidelijk en natuurgetrouw is maar ook decoratieve waarde heeft. Je maakt in feite een reconstructie van de plant. Met andere woorden, je tekent niet wat je ziet, maar wat je wilt láten zien, wat je wilt vertéllen! Daarbij werk ik het liefst met aquarelverf op papier of op perkament. Wetenschappelijke tekeningen zijn meestal zwart-wit. Dit geldt zeker voor de reconstructies die gemaakt worden van bloemen uit oude herbaria. Die hebben immers hun oorspronkelijke kleuren verloren. Wel moet je alle onderdelen van een plant laten zien, de bladeren van de onder- en de bovenzijde, de bloem, de onderdelen van de bloem, de bloeiwijze, de vruchten en het zaad. Soms moet je de verdroogde plantendelen een beetje opkoken en dan kun je onder een stereomicroscoop precies zien hoe het allemaal in elkaar zit’.
Jadebloem (Strongylodon macrobotrys) © Anita Walsmit Sachs
Anita vertelt met groot enthousiasme: ‘Ik vind het geweldig dat de natuur en het weergeven van planten een oneindige bron van inspiratie zijn. Iedere keer vind ik het weer wonderbaarlijk als je een knop openmaakt, hoe kunstig de bloemblaadjes, de meeldraden en de stamper daarin opgevouwen zitten’. Dat enthousiasme kent iedereen die van Anita les heeft gehad in botanisch tekenen, aquarelleren of wetenschappelijk tekenen. Ze geeft reeds tientallen jaren les, onder andere in de Hortus in Leiden. Drie à vier maal per jaar kunnen maximaal veertien cursisten deelnemen aan de cursussen van vier of vijf dagen, die gegeven worden in de Tuinkamer in de Wintertuin boven de winkel en het restaurant. Deelnemers zijn botanici, illustratoren, liefhebbers van bloemen en planten, tuinarchitecten, maar ook bijvoorbeeld een jonge vrouw die tattoos zet en die natuurgetrouw bloemen wilde leren tekenen. Het botanisch tekenen dwingt je heel nauwkeurig te kijken en te observeren.
‘Ik vind het geweldig dat de natuur en het weergeven van planten een oneindige bron van inspiratie zijn.’
58 Hortus botanicus Leiden 2021
Veel cursisten bezien na een cursus met heel nieuwe ogen de natuurlijke omgeving, het eigen werk of hun tuin. Anita is er trots op dat een aantal van haar cursisten zelf professionele botanisch tekenaars zijn geworden, die internationaal contacten hebben, les geven en exposeren. De eerste cursussen die Anita gaf waren een groot succes en ze was verbaasd dat er in Nederland geen organisatie van botanisch tekenaars bestond. Geïnspireerd door de Society of Botanical Artists in Engeland en de show van het Hunt Institute of Botanical Documentation in Pittsburgh - waarin Anita participeerde - richtte zij samen met een aantal toegewijde cursisten in 2006 de Vereniging van Botanisch Kunstenaars Nederland op. Jaarlijks organiseert de vereniging exposities met werk van haar werkende leden. Workshops en cursussen worden georganiseerd en voor de jaarlijkse masterclasses worden gerenommeerde botanisch kunstenaars uit de hele wereld uitgenodigd. De vereniging streeft naar een hoog artistiek en wetenschappelijk niveau van het geleverde werk en de participanten van de verschillende exposities worden volgens strikte criteria geselecteerd. De interesse voor het botanisch tekenen neemt toe en de organisatie is gegroeid tot een enthousiaste en hechte vereniging van meer dan 250 leden. De vereniging droeg Anita in 2016 voor voor een koninklijke onderscheiding in verband met haar werk op het gebied van onderwijs in en behoud van de botanische kunst, een voordracht die werd gehonoreerd. Zie voor cursusdata in 2021 in de Leidse Hortus de agenda.
Acer © Anita Walsmit Sachs
www.anitawalsmitsachs.com www.botanischkunstenaarsnederland.nl
You don’t draw what you see, but what you want to tell! Anita Walsmit Sachs is an internationally renowned botanical artist. She has been creating beautiful botanical drawings of flowers and fruit for countless national and international exhibitions for more than 20 years. Anita Walsmit Sachs studied at the Royal Academy of Art in The Hague and originally started her career in fine art, but when it became apparent that she was allergic to turpentine and linseed oil she focused on water colours instead. Once, when she was sitting drawing in the Leiden Hortus, Carla Teune (a previous curator) advised her to take a look at the National Herbarium in Leiden (now Naturalis), and she subsequently ended up becoming head of the scientific illustration department for 13 years. When Anita draws a plant she does not make an exact copy, but instead shows you what she wants to tell. She teaches many courses, including some in the Hortus, during which she inspires her students with her enthusiasm for nature. Together with a number of dedicated students she founded the Dutch Society of Botanical Artists in 2006.
Hortus botanicus Leiden 2021 59
[foto’s] Adri Mulder
JANUARI
MAART
FEBRUARI
Agenda 2021 Voor tijden, meer informatie, aanmelden en het actuele programma zie www.hortusleiden.nl
10 jan
Zondagwandeling Groen Vakmanschap: bomen
14 feb Zondagwandeling Groen Vakmanschap: snoeien en verpotten
10 jan
14 feb
Hortus warme wintermiddag
Hortus warme wintermiddag
14 feb
Start voorjaarsreeks MuseumJeugdUniversiteit
24 feb-27 feb
Wintercursus Anita Walsmit Sachs
28 feb-30 sep
Kleine voorjaarstentoonstelling Amaryllis en verwanten
60 Hortus botanicus Leiden 2021
April
MEI
Een wat andere agenda dan u gewend bent. De Hortus heeft gekozen voor een flexibele invulling van het jaarthema ‘Groen Vakmanschap’. Vanaf medio maart staan op tien plekken in de tuin driehoeksborden die elk een ander deel van de collectie uitlichten. Elke maand worden bij één van die borden planten gepresenteerd en zijn er activiteiten, groter of kleiner, al naar gelang de omstandigheden. U kunt dus elke maand iets nieuws verwachten.
Maandthema Maart: bollenkasje
Maandthema April: stoepplantjes
Maandthema Mei: planten uit China
14 mrt
11 apr
8 mei
23 mrt-27 mrt
19 apr-25 apr
9 mei
Zondagwandeling Vroege bloeiers Voorjaarscursus Anita Walsmit Sachs
Zondagwandeling Bomen in het voorjaar Museumweek
Vriendendag en Plantenmarkt Zondagwandeling
12 mei-15 mei Textielfestival
JUNI
JULI/AUG
SEPTEMBER
De tentoonstelling is ook een eerbetoon aan de illustraties van Joris Smidt. Hij sluit zijn reeks illustraties voor de Hortus af met het elfde exemplaar in acht jaar. Kom genieten van alle illustraties die hij voor de Hortus maakte. Data en evenementen zijn onder voorbehoud; kijk op de website of er alleen online tickets zijn en of u een tijdvak moet boeken.
OKTOBER
NOV/DEC
Elke tweede zondag van de maand is er een zondagwandeling, start 11 uur. Als het mogelijk is fysiek, anders in de vorm van een audiobestand en plattegrond waarmee u zelfstandig op een door uzelf gekozen moment de route kunt lopen. Maandelijks is er een rondleiding in Nederlandse gebarentaal (er is geen tolk aanwezig om te vertalen naar gesproken taal). Zie de website voor data. Juli en augustus: op donderdag zijn er inlooprondleidingen in het Nederlands en het Engels.
Maandthema Juni: vleesetende planten
Maandthema Juli: waterplanten
Maandthema September: planten uit Amerika
Maandthema Oktober: planten uit Japan
Maandthema November: oerplanten
5 juni
5 juli-9 juli
11 sept-12 sept
10 okt
5 nov
Museumnacht
13 juni
Zomercursus Anita Walsmit Sachs
Open monumentendagen
12 sept
Zondagwandeling Paddenstoelen
Start HOVO najaarsreeks ‘Evolutie van de stoepplantjes’ door Arend Wakker.
Zondagwandeling Vleesetende planten
10 juli-11 juli
Open Imkerijdagen
Zondagwandeling Planten uit Amerika
Medio juni
11 juli
18 sept
20 juni
Maandthema Augustus: Eetbare planten
Maandthema December: tropische planten
8 aug
12 dec
Expositie Stoeptegels geschilderd door bioloog Rafael Martig Midzomernacht
Zondagwandeling Waterplanten
Zondagwandeling Eetbare planten
Nacht van ontdekkingen
26 okt-29 okt
Herfstcursus Anita Walsmit Sachs
14 nov
Zondagwandeling Smaken van december
Zondagwandeling tropische planten
Hortus botanicus Leiden 2021 61
Kijk, ook dit is Huurman Leiden Asian Library, Universitaire Bibliotheken te Leiden
Mediatheek Bonaventurecollege Burggravenlaan te Leiden
Nieuwbouw VMBO Leystede te Leiden
Meer weten over Huurman Leiden? Kijk op
WWW.HUURMAN-LEIDEN. NL
bouwen met huurman daar komt iets moois van
Colofon Magazine van de Hortus botanicus Leiden 2021 ‘Hortus Leiden’ is een jaarlijkse uitgave van de Stichting Vrienden van de Leidse Hortus en de Hortus botanicus Leiden. Het magazine wordt kosteloos verspreid onder de Vrienden van de Leidse Hortus.
In ‘Hyacintorchis’ neemt botanisch illustrator Esmée Winkel u mee naar de ontdekking van een orchidee met Rogier van Vugt, het tekenen ervan buiten in de kou, haar werkwijze en de geschiedenis achter haar verf.
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door printouts, kopieën, of op welke andere manier dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Redactie: Annemarie Broersma, Kees Langeveld, Adri Mulder (hoofdredacteur), Jack Sluijs, Rogier van Vugt Met bijdragen van: Nienke Beets, Hanneke Jelles, Paul Keßler, Rinny E. Kooi, Margot Lodewijk, Norbert Peeters, Dorine Plantenga, John van Ruiten, Mathilde Simons, Carla Teune, Wim Voortman Fotografie: Simone Both, Robbert Folmer, Jean-Pol Grandmont, Harrie van der Hagen (Dunea), Marian Kathmann, Maarten Langbroek, Kees Langeveld, Hans Meijs, Jan Meijvogel, Adri Mulder, Gerard Oostermeijer (Science4Nature), Daisy de Pater, Cunie Sleijpen, Petra Sonius, Art Vogel, Rogier van Vugt, Marianne Zoetmulder Illustraties: Nienke Beets, Copijn Tuin- en Landschapsarchitecten, Eline Hoogendijk, Anita Walsmit Sachs, Esmée Winkel Met medewerking van: Mia Hopperus Buma, Saskia Jacobs, MediLingua, Gerda van Uffelen, Patricia Vandecasteele Vormgeving: Sandy Klein Gunnewiek. Lagrouw Communicatie, Werkendam, www.lagrouwsc.nl Stichting Vrienden van de Leidse Hortus Bestuur John van Ruiten Voorzitter Mia Hopperus Buma 1ste Secretaris Adri Mulder 2de Secretaris Ton van Zijp Penningmeester Dirk Ligtenberg Public relations en projecten Contact Vrienden en redactie Postbus 9500, 2300 RA Leiden hortusvrienden@hortus.leidenuniv.nl www.hortusleiden.nl onder ‘Steun de Hortus’ Banknummer Vrienden NL68 INGB 0003 9138 13 KvK 41169121
[foto’s pag. 62 en 63] Jan Meijvogel: Bestuivers in de Hortus
Meer informatie: knnvuitgeverij.nl/artikel/hyacintorchis.html
Hoe zijn de donaties van de Vrienden van de Leidse Hortus in 2020 besteed? In 2020 heeft de Stichting ruim €80.000,- ontvangen aan reguliere bijdragen van vrienden en adoptanten. Ten opzichte van 2019 betekende dat een flinke stijging! Daarnaast ontving de Stichting een privélegaat, een privégift met een bestemmingsdoel en een aantal extra giften i.v.m. de coronacrisis. Door deze ontvangsten was het mogelijk een financiële bijdrage te verlenen voor de organisatie van de zomertentoonstelling Van Columbus tot Mayflower. Bovendien is een bedrag ter beschikking gesteld voor het jaarlijkse bomenonderhoud. En er is een bedrag vrijgemaakt voor de administratieve ondersteuning die de Vrienden krijgen van het Hortusbureau. Als gevolg van de coronapandemie heeft de Hortus extra maatregelen moeten nemen. Het bestuur van de Vriendenstichting heeft besloten de Hortus hierin financieel te ondersteunen. Ook is in 2020 weer een bedrag ter beschikking gesteld voor educatieve activiteiten georganiseerd in de Hortus. Op onze website treft u het volledige financiële overzicht van de baten en lasten 2020 en de balans per 31 december 2020 aan.
Ton van Zijp, penningmeester
Vriend worden?
www.hortusleiden.nl onder Steun de Hortus Hortus botanicus Leiden, Rapenburg 73, 2311 GJ Leiden, T. 071-527 51 44 hortus@hortus.leidenuniv.nl, www.hortusleiden.nl Voor openingstijden en programmering verwijzen wij u graag naar de website.
Hortus botanicus Leiden 2021 63
Hortus botanicus Leiden 2021 65
Jaarthema 2021
Groen
Craftsmanship in horticulture
vakmanschap in de Hortus
66 Hortus botanicus Leiden 2021