Tijdschrift De Dokter oktober 2021

Page 1

T

#O5BER 2

OK

LHV-voorzitter Mirjam van 't Veld

‘Erop blijven hameren wat huisartsen nodig hebben’

Arbeidsmarkt Eerst stewardess, straks doktersassistent

Regeldruk zonder nut Het raadsel van de Wet toetreding zorgaanbieders

Vereniging Vernieuwing LHV krijgt vorm met Move-IT

1

LEDENBLAD VAN DE LANDELIJKE HUISARTSEN VERENIGING

02

deDokter


advertentie

ZELF DIAGNOSTIEK AANVRAGEN VIA HOMELAB Digitaal betalen, shoppen, reserveren, films kijken, de komst van nieuwe Apps is niet bij te houden. Ze zijn handig en bieden ons al gebruiker gemak en keuzevrijheid. Voor bepaalde zaken zijn we, sociale wezens die we zijn, echter terughoudender en sceptischer ten aanzien van digitalisering. De huisartsenzorg is er één van. Vernieuwende initiatieven als Homelab gaan daar naar verwachting verandering in brengen.

Zelf diagnostiek aanvragen Homelab, ontwikkeld door het Digital Innovation Team (DIT) van Unilabs Nederland, is een online platform waar patiënten zelf online diagnostiek kunnen aanvragen. Het platform is er voor mensen die met een klacht of gezondheidsvraag zitten, waarvoor zij eerst diagnostiek willen laten uitvoeren, voordat zij, als dat nodig is, naar hun huisarts gaan. Het platform werkt heel eenvoudig. Je logt in met je DigiD en dient aan de hand van een vragenlijst een aanvraag in. Vervolgens laat je bij een afnamelocatie in de buurt bloed afnemen en ontvang je na via het eveneens digitale Uitslagenportaal de uitslag, voorzien van deskundige medische duiding en advies. De uitslag wordt ook doorgestuurd naar je huisarts, zodat patiënt en huisarts in overleg een behandelplan kunnen afspreken. Of, als er niets verontrustends aan de hand is, het onderzoek al dan niet in combinatie met een geruststellend e-consult, kan worden afgesloten. Homelab biedt ook online zorg voor mensen met een chronische aandoening. Door de ‘zelfdiagnostiek’ hoeven zij niet meer voor elke periodieke controle naar de huisarts en kan de begeleiding op afstand plaatsvinden.

Gerichte hulpvraag Homelab verlaagt de drempel naar de huisarts voor mensen met klachten en past in de trend dat mensen actief bezig zijn met hun gezondheid. Het platform ontlast ook de huisarts. Dankzij het voorwerk van de patiënt krijgt hij een gerichtere hulpvraag en zijn de benodigde labuitslagen al bekend. Het hele ‘voortraject’ van afspraak maken, laboratoriumformulier ophalen, bloed prikken en een nieuwe afspraak maken vervalt. Dat regelt de patiënt zelf.

Digital Innovation Team DIT houdt zich bezig met de ontwikkeling van (digitale) vernieuwingen in de eerstelijnszorg. De innovaties worden als zogeheten white label ontwikkeld, zodat zorgorganisaties ze eenvoudig kunnen invoeren. Momenteel zijn de meeste vernieuwingen in de zorg gericht op zorgprofessionals. Met Homelab richt DIT het vizier vooral op de zorgconsument. Overigens zonder daarbij de zorgprofessional uit het oog te verliezen. Bij de ontwikkeling van Homelab trekt DIT nadrukkelijk samen met hen op.

Wetenschap kijkt mee Ook de wetenschap is betrokken bij de ontwikkeling. NeLL het National e-Health Living Lab, gespecialiseerd in wetenschappelijk onderzoek naar de (on)mogelijkheden van eHealth in de reguliere zorg, kijkt mee, onder andere naar de vraag of Homelab leidt tot zinnige diagnostiek. De eerste resultaten zijn hoopgevend; de deelnemers aan de pilot zijn enthousiast. De resultaten van de pilot zijn naar verwachting eind dit jaar bekend. Daarmee wil Homelab het platform gefaseerd landelijk uitrollen.

MEER WETEN? Wim Knol, corporate communicatie Unilabs Nederland E-mail

WKnol@unilabs.com

Mobiel

06 151 79 285


Mirjam van ’t Veld voorzitterscolumn Tot het uiterste

Intussen stond de actualiteit ook niet stil. In Amsterdam dreigde een enorme groep patiënten verstoken te raken van huisartsenzorg door problemen bij Quin Dokters. Amsterdamse huisartsen hebben de handen ineen geslagen en dat weten te voorkomen door een groot deel van die patiënten -gespreid- over te nemen. En meteen heeft zich een groep waarnemers gemeld om praktijken te starten. Met bewonderenswaardige snelheid is een oplossing gevonden, daar mogen ze in Amsterdam trots op zijn!

Vergelijkbare gedrevenheid heb ik gezien bij de huisartsen van Prullenbakvaccin.nl. In korte tijd slaagden zij erin hun online platform in de lucht te krijgen, omdat zij het niet konden verkroppen dat waardevolle vaccins weggegooid zouden moeten worden. Dat is goed gelukt en daardoor hebben sommige Nederlanders hun vaccinatie zelfs eerder dan gepland kunnen krijgen. Ik wil ook jullie collega’s noemen die week in week uit de wijk in trekken of op de plaatselijke markt gaan staan - ‘marktwerking’ in de zorg, grapte er een - om daar te vaccineren. Daar treffen ze elke keer weer moeilijke bereikbare mensen. Bij een deel kunnen ze met een een-op-een gesprek taalbarrières overwinnen. Een gesprek met ‘de dokter’ kan ook vaak praktische bezwaren of eventuele twijfels tegen vaccinatie wegnemen. Stukje bij beetje slagen deze huisartsen erin om de vaccinatiegraad in hun wijken te verhogen. Er valt voor mij nog meer te ontdek-

f oto : ro b t er b ek k e

D

it is weliswaar mijn eerste voorwoord in ons ledenblad, maar inmiddels kan ik al terugkijken op ruim twee maanden als voorzitter. De weken zijn voorbij gevlogen, en ik prijs me gelukkig met de indrukken en inspiratie die ik heb opgedaan. Zoveel van jullie heb ik in de praktijk bezocht, en zoveel verhalen en perspectieven op het vak hebben jullie al met mij gedeeld. Verderop in deze editie lees je er meer over.

‘ Voortdurend op zoek naar de beste oplossing’ ken de komende tijd, maar ik zie een duidelijke rode draad. Hoe of waar je ook werkt, los van loopbaan- of leeftijdsfase of van populatie: voortdurend zoeken jullie naar de beste oplossing en zijn vaak bereid om daarin tot het uiterste te gaan. Daarbij staat altijd jullie patiënt voorop. Een gemene deler om ontzettend trots op te zijn! ¶

Mirjam van ’t Veld

colofon De Dokter is het ledenblad van de Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV) en verschijnt 7 keer per jaar. De LHV is de beroepsorganisatie voor alle huisartsen in Nederland. Oplage 14.000 exemplaren Twaalfde jaargang, nr 5 oktober 2021 Eindredactie Nathalie Pol

Redactieraad Heleen van Bloemendaal, Aimée de Heij, Jelly Hogendorp, Margriet Niehof, Swanehilde Kooij, Lennart Rijkers, Pleunie Schalkwijk, Cora ten Tusscher, Tekst & Beeld Rob ter Bekke, Berber Bijma, Simone de Blouw, Ditta van Gent, Chantal de Graaff, Corien Lambregtse, Mirjam van der Linden, Koen Mol, Martin Rijpstra, Danny van der Sluijs, Els Wiegant

Drukwerk Habo da Costa, Vianen

Art direction en vormgeving Curve Mags and More, Haarlem www.curve.nl

Lidmaatschap LHV Als LHV-lid ontvangt u automatisch De Dokter. Het LHVlidmaatschap kunt u schriftelijk of per e-mail beëindigen, uiterlijk één maand voor het einde van het kalenderjaar. Op www.lhv.nl vindt u hierover meer informatie.

Advertentieverkoop SGNM, Oscar van den Bosch T: 06 11 59 15 22 E. oscar@sgnm.nl Joost Hijl T: 06 27 14 99 76 E. joost@sgnm.nl

de Dokter 5/2021

3

Adreswijziging Graag doorgeven via ledenadministratie@lhv.nl Contact redactie Postbus 20056, 3502 LB Utrecht E. dedokter@lhv.nl www.lhv.nl/dedokter Overname van teksten is toegestaan onder bronvermelding en met toestemming van de redactie.


T

1 02 #O5BER 2

deDokter

OK

inhoud oktober 2021

LEDENBLAD VAN DE LANDELIJKE HUISARTSEN VERENIGING

LHV-voorzitter Mirjam van 't Veld

‘Erop blijven hameren wat huisartsen nodig hebben’

Arbeidsmarkt Eerst stewardess, straks doktersassistent

Regeldruk zonder nut Het raadsel van de Wet toetreding zorgaanbieders

08 Vereniging Vernieuwing LHV krijgt vorm met Move-IT

DD2105_01_Cover.indd 1

22-09-2021 11:32

06 18

BINNENKIJKEN Moderne praktijk tussen kerk en kroeg.

MIJN WERK EN IK

14

20

'Tijd nemen om op te leiden'

Eerst stewardess, nu doktersassistent

Het tekort aan assistenten en triagisten wordt steeds nijpender. LHV-bestuurslid Aard Verdaasdonk over wat nodig is om het personeelstekort op te vangen.

Ze zijn gemotiveerd en snel klaargestoomd als doktersassistent in de huisartsenpraktijk. De LHV startte een pilot rondom zij-instromende doktersassistenten.

36

'Door long COVID zag ik mijn toekomst verdampen''

28

MIJN PRAKTIJKSTART

40 42

Een nulpraktijk in Meerstad'

NIEUWS

WISSELCOLUMN Sasja Verhoeff over humor in de spreekkamer.

Move-IT De vernieuwing van de LHV krijgt vorm. kringen in het hele land onderzoeken hoe en met wie ze een afdeling kunnen vormen. Wat moet er nog gebeuren om overgangsjaar 2022 goed in te gaan?

‘E

en van de praktijken waar ik werk, zocht onlangs een nieuwe doktersassistente. We kregen veel leuke sollicitaties van mensen uit andere beroepsgroepen, zoals verpleegkundigen en iemand uit de kinderopvang. In het artikel over zij-instromende doktersassistenten in dit nummer las ik dat er ook stewardessen zijn die doktersassistente willen worden. Veel huisartsenpraktijken hebben moeite om geschikt

personeel te vinden, maar er zijn dus zeker mogelijkheden als je naar zij-instromers kijkt en bereid bent mensen op te leiden. Leuk verhaal over de werkbezoeken van de nieuwe voorzitter, Mirjam van ’t Veld. Tijdens een van haar gesprekken kwam een patiënt met verslavingsproblemen binnenlopen om te laten zien dat hij 10 kilo was aangekomen. Dat laat precies zien hoe je als huisarts voor patiën-

4

ten een verschil kunt maken. Ik hoop dat het de nieuwe voorzitter lukt om samen met betrokken partijen de wachtlijsten in de GGZ op te lossen. Er zijn patiënten die zulke ernstige klachten hebben dat ze niet kúnnen wachten. Het is heel erg dat er dan geen plek voor hen is. Daar moet iets aan gebeuren. Ik hoop dat het ook lukt om

de Dokter 5/2021

FOTO: DANNY VAN DER SLUIS

quickscan van... Patty Nicolaas, huisarts in Spijkenisse


quotes ‘Ontzettend onmachtig voelde ik me, dat bleek mijn redding’

32 Jeugdzorg: tijd om grens beter te bewaken LHV-bestuurslid Guus Jaspar begrijpt heel goed dat huisartsen alles doen om kinderen in nood te helpen. Toch benadrukt hij dat iedereen zijn eigen taak en verantwoordelijkheid moet houden.

Huisarts Math. Strijbos (pagina 42)

‘Drie keer in één week, dan gaan bij mij de radertjes draaien’ Huisarts Aline Pikaar over zij-instromers (pagina 20)

structureel meer tijd voor de patiënt te regelen. In een van de praktijken waar ik werk, hanteren we sinds coronatijd consulten van 15 minuten. Dat is zoveel fijner voor de huisarts en de patiënt! Het zou mooi zijn dat 15-minutenconsulten de standaard worden, maar daar moet de financiering dan wel worden afgestemd. Door langer door te praten met een patiënt kunnen wij betere, passende zorg bieden.’ ¶

‘In vakanties zijn veel huisartsen gedwongen tot houtje-touwtjeoplossingen’ Huisarts Aard Verdaasdonk (pagina 12)

de Dokter 5/2021

5


binnenkijken Huisartsenpraktijk Diessen TEKST: BERBER BIJM A // FOTOGR AFIE: SIMONE MICHELLE

Moderne uitstraling met oud-Hollandse kleuren

D

e locatie van de huisartsenpraktijk in Diessen had niet Brabantser gekund: precies tussen de kerk en de kroeg. Marcel Rouwenhorst en Olga Oerlemans openden de praktijk in het nieuwbouwpand in 2017, nadat ze een kleine tien jaar in een voormalig Rabobank-kantoor praktijk hadden gehouden. ‘We zijn begonnen als twee solopraktijken en later als HOED in dat Rabo-kantoor getrokken’, vertelt Rouwenhorst. Al snel gingen ze op zoek naar een pand dat beter aan de eisen voldeed. ‘We hadden het geluk dat op een gegeven moment de supermarkt uit het centrum naar de rand van het dorp verhuisde.’ De oude supermarkt werd gesloopt en op die plek verrees de nieuwe huisartsenpraktijk, met daarboven twee lagen appartementen. Nieuwbouw gaf de mogelijkheid het pand precies naar wens in te delen. Rouwenhorst: ‘Daar hebben we LHV Bouwadvies voor ingeschakeld. De eerste tekening leek me wel érg ruim, maar dat bleek toch heel goed. Onze praktijk groeit, in patiënten en in

Boven de praktijk zijn twee bouwlagen met appartementen gemaakt

Het keramieken beeld bij de ingang is een karikatuur van een dokter

6

de Dokter 5/2021


Huisarts Marcel Rouwenhorst, Olga Oerlemans , ook huisarts, staat op de foto linksonder

(Ver)bouwadvies nodig? LHV Bouwadvies heeft bijgedragen aan de realisatie van deze huisartsenpraktijk. Wij denken graag met u mee en kunnen u in contact brengen met onafhankelijke, deskundige adviseurs. Nieuwbouw en verbouw Bij nieuwbouw of verbouw van uw praktijk is het belangrijk dat u en uw team er straks prettig en efficiënt kunnen werken. In de Gouden Regels van LHV Bouwadvies staan de belangrijkste kenmerken van een goed ontworpen huisartsenpraktijk. U kunt ze downloaden op www.lhv.nl/bouwadvies

Het schilderij Doktersbezoek van Elisabeth Wassenbergh hangt in de wachtkamer en was leidend voor de kleuren in de praktijk

medewerkers. Bovendien heb ik nu de ruimte om huisartsen op te leiden, wat ik al langer wilde.’ De wachtkamer is lekker groot. Het schilderij van vier bij twee meter dat er hangt, vormde het uitgangspunt voor de kleuren en de sfeer in de hele praktijk. Dat bezorgde Rouwenhorst wel wat kopzorgen. ‘Toen de schilders begonnen aan de oudbruine onderkant van de wanden – als een soort lambrisering – belden ze met de vraag of ik metéén wilde komen kijken of het echt zo moest. De hoofdkleuren zijn groen, roze en oudbruin. Ik heb een paar keer gedacht: ik kom naar even een tijdje niet kijken. Maar het resultaat is ongelooflijk mooi. Ik heb grote bewondering voor de interieurarchitect die deze combinatie bedacht en de praktijk een moderne uitstraling en een prettige sfeer heeft gegeven. Het team, patiënten, collega’s die langskomen – iedereen vindt het prachtig.’ ¶

Het prachtige poppenhuis in de spreekkamer trekt kinderen. ‘Ik ga er vaak bij zitten om ze daar te onderzoeken’

De koffiekamer – met grote boomstamtafel – is belangrijk voor goede samenwerking, maar zeker ook voor ontspanning

Bij huisartsenpraktijk Diessen werken 3 huisartsen, 1 aios, 1 co-assistent, 2 POH’s (somatiek), 1 POH-GGZ, 1 POH-jeugd GGZ en 4 assistentes.

de Dokter 5/2021

7


MIRJAM VAN ’T VELD NA EERSTE WERKBEZOEKEN

‘Erop blijven hameren wat huisartsen nodig hebben om hun werk te kunnen blijven doen’ Duidelijk maken waar huisartsen goed in zijn en wat er nodig is om die sterke kanten overeind te houden, ook op de langere termijn. Dat is de taak waar de LHV voor staat, concludeert Mirjam van ’t Veld na verscheidene werkbezoeken. In haar eerste maanden als LHV-voorzitter reist ze het hele land door om met huisartsen in gesprek te gaan. TEKST: BERBER BIJM A / FOTOGR AFIE: MIR JAM VAN DER LINDEN

E

8

huisarts en hun patiënt is er bijna niet, zegt Mirjam van ’t Veld. ‘In alle praktijken die ik de afgelopen weken heb bezocht, zag ik dat terug: huisartsen zijn enorm gecommitteerd aan hun patiënten. Ik zie oprechte emotie en vaak ook zorg over de toenemende tweedeling in de maatschappij.’ Van ’t Veld bezocht sinds haar aantreden op 1 juli wekelijks meerdere praktijken door het hele land. Soms op eigen verzoek, soms op uitnodiging.

de Dokter 5/2021

én keer bevond ze zich onverwacht midden in een consult: toen LHV-voorzitter Mirjam van ’t Veld in Rotterdam in gesprek was met huisarts en verslavingsarts Nelly van der Gaarden stapte een patiënt binnen die even op de weegschaal wilde. De gewichtstoename van zes kilo leidde tot een big smile bij zowel patiënt als huisarts. Een betere illustratie van de persoonlijke relatie en vertrouwensband tussen

Ze bezocht onder meer apotheekhoudende huisartsen, huisartsen in achterstandswijken, kaderhuisartsen met diverse expertises, grote praktijken, kleine praktijken, huisartsen met een opvolgingsvraagstuk of ernstig personeelstekort, met goede of juist minder goede samenwerking in het sociale domein – noem maar op. ‘Ik wilde graag met eigen ogen zien hoe het huisartsen vergaat, met alle regionale en inhoudelijke verschillen die er zijn. Mijn beeld is niet zozeer veranderd, wel verdiept. Ik zag met eigen ogen de gevolgen van de vermaatschappelijking van de zorg. Mensen met allerlei problemen die vroeger elders terecht konden, vallen nu onder de huisarts. En zoals een van de huisartsen het zei: sociale problematiek uit zich vaak als een gezondheidsprobleem. Het aantal patiënten dat achter een gezondheidsklacht een wereld van sociale problemen heeft, is toegenomen. Het


Nelly van der Gaarden verwelkomde Mirjam van ’t Veld onder de metrobaan in Rotterdam. Ze is kaderhuisarts ggz en werkt als verslavingsarts bij Anteszorg, een zorgorganisatie op het gebied van psychiatrie en verslaving. ‘Ik wilde Mirjam graag laten zien hoe breed het huisartsenvak kan zijn en hoe hier binnen de ggz de zorg geregeld is voor mensen met psychiatrische problemen en verslaving. Er rust vaak een enorm stigma op hen. Daarnaast wilde ik duidelijk maken hoeveel kennis en expertise er zit bij de kaderhuisartsen ggz en ons netwerk PsyHAG. Wij zijn altijd bereid om te sparren en willen graag betrokken zijn bij beleidsdiscussies.’ ‘Gelukkig hebben we tijdens het werkbezoek ook veel gelachen. Mooi om te laten zien dat je in zo’n zwaar vak ook een hoop lol kunt hebben. Met kleine doelen en laagdrempelige zorg kun je bovendien veel bereiken.

‘In dit zware vak kun je ook een hoop lol hebben’

De patiënt die spontaan binnenkwam om zich te laten wegen, was daarvan een perfecte illustratie. De toename in gewicht heeft bij hem alles te maken met betere zelfzorg, een dak boven zijn hoofd, dagbesteding en minder geleefd worden door het gebruik. Een enorme vooruitgang. Het compliment daarvoor deed hem goed. We waren beiden oprecht blij.’ ‘Inhoudelijk heb ik duidelijk willen maken dat het realiseren van een onafhankelijk kwaliteitsregister voor de POH-GGZ – los van al bestaande, verenigingsgebonden kwaliteitsregisters, maar wel complementair daaraan – hoog op de agenda moet staan. We kunnen als huisartsen veel goede zorg dicht bij huis bieden met onze POH’sGGZ, in samenwerking met het sociaal domein en de lokale ggz-aanbieders.

de Dokter 5/2021

We moeten kritisch zijn op wat écht naar de specialistische ggz moet. Tegelijk moeten de wachtlijsten voor de specialistische ggz korter, zodat we als huisartsen ons eigen vak kunnen blijven uitvoeren.’ ‘Ik heb het werkbezoek als ontzettend leuk en goed ervaren. Ik merkte dat Mirjam betrokken was en écht luisterde. Ik kreeg het gevoel: daar zit iemand die mijn belangen wil behartigen. We hebben afgesproken dat de lijnen kort blijven. Het was mooi om zo een bijdrage aan haar inwerkperiode te leveren.’

9


‘Open gesprek over een mix van onderwerpen’ Jacqueline Langeslag, HID en kaderhuisarts spoedzorg, ontving Mirjam van ’t Veld in Amsterdam-West, samen met waarnemend huisarts Hicham el Jilali en aios Sela Bekker. ‘Die anderhalf uur waren razendsnel voorbij’, blikt Langeslag terug. ‘Er is een brede mix aan onderwerpen voorbijgekomen. We hebben bijvoorbeeld gepraat over de verschillen tussen praktijkhouders en waarnemers in de ANW-zorg. Enerzijds is de vraag: hoe zorgen we dat als een waarnemer een dienst overneemt, hij of zij dan daadwerkelijk verantwoordelijk is voor de invulling daarvan? Anderzijds: in onze regio doen waarnemers minstens 60 procent van de diensten; in de vergadering van bij de huisartsenpost aangesloten huisartsen mogen zij wel meepraten, maar hebben ze geen stemrecht. Het was nuttig om daar

10

met Mirjam over te spreken.’ ‘Een andere uitdaging in onze regio zijn de tekorten bij onze ketenpartners. De laatste weken merken we vooral de gevolgen van tekorten in de thuiszorg en bedden voor eerstelijns verblijf. Huisartsen moeten soms van alles in het werk stellen om een thuissituatie aanvaardbaar en houdbaar te maken. Ik zie daarin voor de LHV een signaleringsfunctie en de taak om partners, financiers en VWS te laten zien wat de gevolgen zijn van die tekorten bij ketenpartners voor de werkdruk van huisartsen.’ ‘Om de ANW-diensten te ontlasten zetten we in Amsterdam in op spoed=spoed. Dat heeft wel tot verbetering geleid, maar bijvoorbeeld gebrek aan gediplomeerde triagisten

de Dokter 5/2021

zorgt ervoor dat we dit moeilijker kunnen realiseren. Bovendien kan de reguliere zorg overdag tekortschieten – recent bijvoorbeeld doordat de Quin-huisartspraktijken onvoldoende functioneerden – waardoor er overloop naar de ANW is. Kortom: de praktijk is weerbarstig. Mirjam komt later dit jaar op bezoek bij onze huisartsenpost, om ook daar kennis van te nemen.’ ‘Wij vonden het een heel plezierig werkbezoek, in een prettige, open sfeer. Mirjam stelde goede vragen en pikte relevante punten op. Sela, onze aios, vond het erg interessant om vanuit een breder perspectief te discussiëren en te horen waar de LHV mee bezig is. Alle drie kijken we er met een goed gevoel op terug.’


‘ Ik wil graag met eigen ogen zien hoe het huisartsen vergaat, met alle regionale en inhoudelijke verschillen die er zijn’

is schrijnend dat huisartsen in hun zoektocht naar goede samenwerking in het sociaal domein, soms tegen een muur aanlopen.’ ◼  MET ÉÉN MOND SPREKEN Haar belangrijkste conclusie na enkele maanden van werkbezoeken: de LHV moet op zoek naar een ander verhaal. ‘Als je de gemiddelde Nederlander vraagt wat voor beeld hij of zij van de huisarts heeft, hoor je waarschijnlijk dat huisartsen te veel werk hebben en onder grote druk staan. Dat klopt helemaal, maar ons verhaal moet verder gaan dat het signaleren van problemen. We moeten beter laten zien wat de kracht van de huisarts en de huisartsenzorg is en wat ervoor nodig is die zorg op niveau te houden. We moeten niet alleen zeggen wat we niet meer willen, maar ook oplossingsrichtingen aangeven, met bijbehorende randvoorwaarden.’ ‘Dat vraagt ook dat we vaker met één mond spreken. We zijn het eens over de kernwaarden, maar de interpretatie daarvan verschilt. De ene huisarts wil linksaf, de ander rechtsaf. Natuurlijk: binnenskamers kunnen we op het scherpst van de snede discussiëren en het met elkaar oneens zijn, maar waar we een gezamenlijk belang te verdedigen hebben of beleid willen beïnvloeden, is het belangrijk dat we één geluid laten horen aan alle tafels waar we zitten: zorgverzekeraars, ministerie, gemeenten.’ ◼  ENTHOUSIASTE JONGE HUISARTSEN

SAMENWERKING SOCIAAL DOMEIN ◼

Ze mag dan liever praten in oplossingen dan in problemen, voor complexe zaken waar de huisartsenzorg al jaren mee worstelt, zorgt een nieuwe LHV-voorzitter uiteraard niet zomaar voor kant-en-klare oplossingen, zegt Van ’t Veld met een glimlach. Al was het maar omdat voor de oplossingen ook andere partijen nodig zijn: gemeenten, ggz-instellingen, de landelijke overheid. Steeds opnieuw wil Van ’t Veld aan overlegtafels duidelijk maken waar huisartsen goed in zijn en wat ze nodig hebben om dat te kunnen blijven doen. ‘Goede samenwerking in het sociaal domein is bijvoorbeeld cruciaal om het werk van de huisarts behapbaar te houden. Een van de grote frustraties van huisartsen in die samenwerking is de voortdurende doorloop van personen: iedere keer als je contact zoekt, heb je met weer een nieuwe medewerker te

de Dokter 5/2021

maken. Nee, wij kunnen niets doen om het personeelsverloop bij anderen te verminderen, maar we kunnen aan gemeenten andere samenwerkingspartners wel duidelijk maken wat de consequenties ervan zijn: zo werkt het niet, op deze manier komt de samenwerking in het sociale domein niet van de grond.’ Wat daarentegen wél goed loopt, moet structureel mogelijk zijn. ‘Van Meer Tijd Voor de Patiënt weten we dat het echt loont. De verwijzingen naar de tweede lijn nemen af, werkdruk wordt minder, werkplezier neemt toe. Maar de huidige financieringswijze, op projectbasis, maakt het moeilijk er structureel op in te zetten. Bovendien: de huisartsenzorg wordt misschien wat duurder door Meer Tijd Voor de Patiënt, maar het is kortzichtig om huisartsen daarop af te rekenen, want je bespaart het in de tweede lijn. Om die kortzichtigheid te vermijden, moeten we – hoe complex ook – meer naar domeinoverstijgende financiering in plaats van het huidige financiële hokjesdenken. Ook dat is een zaak van langere adem.’ ◼  GGZ-PROBLEMATIEK Van ’t Veld hoorde tijdens de werkbezoeken ook meerdere verhalen over de problemen in de ggz. ‘De wachtlijsten zijn dramatisch. Voor de patiënten zelf, maar ook voor de huisarts die zich soms gedwongen voelt zorg te leveren die hij of zij niet kan leveren. Het probleem is geagendeerd, maar daarmee nog niet opgelost. Ook hier zie ik onze rol vooral in het duidelijk

11

Na een hele serie werkbezoeken concludeert ze ook: niet alles is zo negatief als het in de beeldvorming soms lijkt. ‘Ja, we hebben een opvolgingsprobleem in de huisartsenzorg. Maar ik heb óók heel enthousiaste jonge praktijkhouders gesproken die het ontzettend leuk vinden om een praktijk helemaal vorm te geven zoals ze zelf willen. Daar zit heel veel energie en spirit. Dat moeten we óók laten zien. Als we blijven benadrukken dat

het allemaal zo erg is, ontmoedigt dat zowel de stoppende praktijkhouders als hun potentiële opvolgers. Er zijn bovendien veel creatieve oplossingen. Zo ontmoette ik in Zeeland een praktijkhouder die meerdere hidha’s heeft met allemaal een eigen patiëntenpopulatie.’ Ook als het gaat over het tekort aan doktersassistenten, is Van ’t Veld er voorstander van meer nadruk op het mooie van het vak leggen dan op het nijpende tekort. ‘We moeten mensen enthousiasmeren – en uiteraard goede praktijkopleidingen bieden.’


advertentie

VAN DER SCHOOT

ARCHITECTEN

bv BNA SCHIJNDEL

Uw patiënten makkelijk informeren? Gebruik een wachtkamerscherm €1,-

per dag

Waarom een wachtkamerscherm van IDS Nederland Hulp bij het opzetten en managen van uw praktijkinformatie Actuele en relevante gezondheidsinformatie via gevestigde partners Een all-in-prijs zonder verborgen kosten: Scherm + Installatie + Software + Service

ONTWERP • A R C H ITE C TU U R

Altijd up-to-date met seizoensgerelateerde gezondheidsinformatie

INTERIEUR • DIRECTIEVOERING BOUWMANAGEMENT • HAALBAARHEID W W W. VA N D E R S C H O O TA R C H I T E C T E N . N L

Kijk voor de mogelijkheden op www.idsmedia.nl/dedokter

HÉT LANDELIJKE, GESPECIALISEERDE ZIEKENHUIS VOOR BORST(KANKER)ZORG

Voor colleg iaal overleg ku nt u het Alexander M o n ro Ziekenhuis bereiken op 030 - 72 10 101

GESPECIALISEERDE, EXCELLENTE BORST(KANKER)ZORG SNEL DUIDELIJKHEID EXPERT IN SECOND OPINIONS PERSOONLIJKE AANDACHT EN GASTVRIJ

www.alexandermonro.nl


maken van de consequenties: patiënten worden niet goed geholpen en huisartsen komen onder zoveel druk te staan dat ze hun werk niet kunnen doen zoals ze willen. Huisartsen willen de problemen van hun patiënten heel graag oplossen – wat doe je als iemand in jouw praktijk komt die elders niet wordt geholpen? Je wilt die patiënt niet aan z’n lot overlaten. Dat is prijzenswaardig, maar voor deze patiëntengroep hebben we de samenwerking van onze ggz-partners nodig. Daar moeten we op blijven hameren, aan alle tafels.’ Nog zo’n taai probleem: de avond-, nacht- en weekendzorg. ‘Het tekort aan triagisten en waarnemers lossen we niet zomaar op. Over de verantwoordelijkheid voor de ANW-diensten moeten we als LHV naar mijn idee wel op korte termijn een ei leggen, samen met InEen en de VPH. Met “we als LHV” bedoel ik dan: bestuur én achterban. Ik merkte al snel dat er bij onze leden verschillende ideeën heersen over wie de verantwoordelijkheid voor de ANW-diensten hoort te dragen: praktijkhouders of álle huisartsen. Dat vraagt om een breed gedragen besluit en het is me duidelijk geworden dat dit onderwerp behoorlijk bovenaan de agenda moet staan.’

Bastiaan van Nieuwenhuizen kwam bewust niet met een wensenlijstje aan toen Mirjam van ’t Veld op bezoek kwam in zijn praktijk in Oost-Souburg. ‘Alleen maar problemen aankaarten vind ik te makkelijk. De LHV heeft natuurlijk geen toverstaf.’ Hij kijkt terug op een ‘leuk werkbezoek’. ‘Het was wat je verwacht van een professionele en geïnteresseerde nieuwe voorzitter. Ze is op zoek naar nieuwe inzichten.’ ‘Ik heb Mirjam mee willen geven dat we ons in de huisartsenzorg naar mijn idee te veel focussen op het praktijkhouderschap, terwijl er veel hidha’s en waarnemend huisartsen zijn die goed zijn in hun vak en echt wel verantwoordelijkheid willen nemen. Tegelijk zit niet iedereen te wachten op alles wat bij ondernemerschap komt kijken. Dat hoeft ook niet om volwaardig huisarts te kunnen

zijn. Mijn praktijk heeft 10.000 patiënten en ik werk met drie hidha’s en meerdere waarnemers die elk hun eigen patiëntengroep hebben. Op die manier lukt het prima om persoonsgerichte, individuele zorg te geven. Als we meer tijd voor de patiënt willen, zijn grotere praktijken onvermijdelijk. Voor veel kleine praktijken met genoeg ondersteuning om meer tijd aan de patiënt te geven, hebben we simpelweg de mensen niet.’ ‘Veel huisartsen zien huisartsenzorg als zorg door de huisarts, terwijl assistentes en POH’s net zo goed huisartsenzorg leveren. Taakdelegatie hoort daarom niet te draaien om het afschuiven van taken; het moet gaan over de vraag: wie kan deze taak het beste uitvoeren? Ketenzorg is bij een praktijkondersteuner echt in betere handen dan bij mij.’ ‘Ik heb het werkbezoek niet

◼  OVERKOEPELENDE VRAGEN ‘Er liggen verscheidene complexe vraagstukken op ons bord’, concludeert Van ’t Veld. ‘Vaak problemen die al jarenlang spelen en die we niet zomaar oplossen. Naar aanleiding van mijn kennismakingsronde langs huisartsen en gesprekken die ik met andere partijen heb gevoerd, zie ik dit als de belangrijkste overkoepelende vragen waar de LHV op dit moment voor staat: hoe positioneren we de huisarts in het gehele krachtenveld om hem of haar heen, hoe zorgen we voor voldoende mensen, tijd en geld voor de huisartsenzorg en: wie zijn daarbij onze stakeholders? Met die vragen gaan we de komende tijd aan de slag.’ ¶

de Dokter 5/2021

13

‘Ik ben liever deel van de oplossing dan dat ik alleen maar problemen aankaart’ gezien als een gelegenheid om iets te halen. Ik ben liever deel van de oplossing dat dat ik alleen maar problemen aankaart. Als je kiest voor het ondernemerschap, moet je niet bij iedere hobbel roepen dat iemand dat voor je moet oplossen. Natuurlijk, partijen met wie wij samenwerken, hebben zaken te verbeteren, maar als je iets wilt veranderen, begint dat bij jezelf. Van de LHV verwacht ik dus niet allerlei oplossingen, maar wel het stimuleren van een open gesprek. Wat betekenen steeds grotere praktijken voor de aantrekkelijkheid van het praktijkhouderschap? Wat willen we met de spoedzorg? Meningen te over, maar het ontbreekt aan een goed gesprek.’


Personeelstekort vraagt meerdere oplossingen

‘O

p sommige plekken is het tekort aan triageassistenten op de huisartsenpost zo groot, dat huisartsen zelf de triage gaan doen.’ LHV-bestuurder en huisarts Aard Verdaasdonk spreekt regelmatig een huisarts die de LHV advies vraagt omtrent een acuut personeelstekort. De behoefte aan medewerkers is inmiddels zo groot, dat de LHV er een van de bestuurlijke speerpunten voor de komende tijd van heeft gemaakt. ‘Het meest nijpend is het tekort aan assistenten voor de dagpraktijk en triage-assistenten voor de huisartsenposten. In mindere mate speelt ook een tekort aan praktijkondersteuners en andere leden van het ondersteunend team.’ Personeelstekorten spelen in meerdere regio’s al jarenlang. Inmiddels hebben praktijken in bijna het hele land ermee te maken. Met de huidige, extreem krappe arbeidsmarkt is een snelle oplossing niet voorhanden. Verdaasdonk: ‘Het probleem is het af-

Steeds meer huisartsen zitten te springen om assistenten, en huisartsenposten om triagisten. Het probleem wordt nijpender, ziet LHV-bestuurder en huisarts Aard Verdaasdonk. De LHV draait aan meerdere (bestuurlijke) knoppen om het tij te keren en ziet ondertussen creatieve oplossingen bij individuele huisartsen. ‘We móeten tijd nemen om op te leiden.’ TEKST: BERBER BIJM A / FOTO: DIT TA VAN GENT

14

de Dokter 5/2021

gelopen jaar verergerd, doordat meer medewerkers met corona uitvielen, terwijl de druk op de huisartsenzorg juist groter werd. Buiten de vakanties gaat het vaak nog wel. In de vakanties zijn veel huisartsen gedwongen tot houtje-touwtje-oplossingen. Sommige assistenten werken dan voor meerdere praktijken tegelijk. In andere praktijken nemen andere medewerkers taken van de doktersassistent over. De werkdruk voor de anderen neemt toe, en vaak ook voor de huisarts zelf. Als je als huisarts op de huisartsenpost gaat triageren, betekent dat minder vrije tijd, misschien minder vakantiedagen. Soms betekent het tekort aan assistenten dat de praktijk minder goed bereikbaar wordt. Dat is het laatste wat we als huisartsen willen, maar we moeten nu eenmaal roeien met de riemen die we hebben.’ Van de huidige doktersassistenten is één op de vijf 55 jaar of ouder. Met heel wat pensioneringen in zicht, wordt het probleem de komende jaren dus alleen maar groter.


De arbeidsmarkt in cijfers 1 op de 6 werkenden in Nederland werkt in de zorgsector

◼  TEVREDEN WERKNEMERS Wie eenmaal in de huisartsenzorg werkt, is doorgaans heel tevreden met dat werk, vertelt Verdaasdonk. ‘Werknemersenquêtes laten uitstekende scores zien. De meeste huisartsen geven veel aandacht aan hun medewerkers, de samenwerking binnen het team is vaak plezierig, er is voldoende loopbaanperspectief, de persoonlijke band met patiënten wordt gewaardeerd. Veel mensen blijven lang in dezelfde praktijk werken of blijven in ieder geval in de huisartsenzorg. We hebben dus een prima sector om in te werken, maar ondertussen kampen we wel met een personeelstekort.’ Alle reden dus om hard te trekken aan de komst van meer doktersassistenten. De LHV werkt daarvoor bijvoorbeeld samen met de Stichting Sociaal Fonds Huisartsenzorg, die zich onder meer bezighoudt met het stimuleren van stageplekken. ‘Het paradoxale van de stageplekken is dat de werkdruk in veel praktijken zo hoog is, dat er geen tijd is voor stagebegeleiding. Iemand opleiden kost nu eenmaal tijd. Die tijd móeten we nemen. Als we niet investeren in onze reserves, komen we niet uit de klem van het personeelstekort’, zegt Verdaasdonk. Hij biedt in zijn eigen praktijk in Elst (Utrecht) vanaf volgend jaar een stageplek voor een doktersassistent. ‘Ook om onze praktijk met nieuwe, andere ideeën te versterken. Zo merk ik dat de twee jonge doktersassistentes die sinds kort bij ons werken, onze praktijk verrijken met hun kennis over bijvoorbeeld social media.’ Een ander probleem bij het bieden van stageplekken is het ruimtegebrek waarmee veel huisartsen kampen. ‘Een mogelijke oplossing daarvoor

1 op de 5 medewerkers in de dokterspraktijk is 55 jaar of ouder

kan zijn om een stagiair te delen met een andere praktijk. Daar zitten nog wel wat haken en ogen aan, bijvoorbeeld met betrekking tot vergoedingen, maar in samenwerking met SSFH proberen we daar een oplossing voor te vinden. ◼  MINDER PAPIERWERK Het mogelijk maken van een stage verdeeld over twee praktijken is een van de voorbeelden van de inzet van de LHV om het opleiden van nieuwe assistenten te vergemakkelijken. ‘We proberen het papierwerk zo veel mogelijk terug te dringen, of anders in ieder geval bij de huisarts weg te halen. Aan een beetje papierwerk rond stages ontkom je als huisarts niet, maar met de modelovereenkomsten die op de LHV-site staan is dat te overzien. De LHV onderzoekt samen met SSFH of het werkgeverschap voor BBLstagiairs belegd kan worden bij een ander dan de huisarts, bijvoorbeeld bij de regionale huisartsenorganisatie.’ De LHV komt daarnaast in september met een update van de subsidiewijzer. ‘Het is mooi dat er subsidies zijn voor het opleiden van assistenten, maar het is nog weleens puzzelen welke subsidie je moet aanvragen en hoe dat in z’n werk gaat. Met de subsidiewijzer wordt dat een stuk makkelijker.’ Verdaasdonk ziet dat in verschillende regio’s creatieve ideeën zijn ontstaan voor het opleiden van doktersassistenten. ‘In het zuiden van het land zijn diverse goede wervingsprojecten opgezet en in de regio Haaglanden is dit voorjaar een mooi traject voor zij-instromers van start gegaan (zie ook het artikel op pagina 20, red.). Dat project is snel van de grond gekomen, in samenwerking met SSFH, UWV, een regionaal ROC en twee zorggroepen. UWV heeft op aangeven

‘Succesvolle projecten breder trekken en bekendmaken aan de rest van het land, is bij uitstek de rol van de LHV’ de Dokter 5/2021

42% van de huisartsenpraktijken heeft een moeilijk vervulbare vacature voor doktersassistent. De regionale verschillen zijn groot: in de Gooi- en Vechtstreek is dit 75%, in de Achterhoek 7% Uitstroom huisartsen en gezondheidscentra, eerste kwartaal 2021:

8% uitstroom uit zorg en welzijn 7% uitstroom naar elders in de huisartsenzorg

6% uitstroom naar andere branche binnen zorgsector BRONNEN: CBS, NIVEL

van de LHV het beroep doktersassistent de status van kansrijk beroep gegeven, waardoor er voor zo’n zij-instroomtraject meer subsidiemogelijkheden zijn. Dit soort succesvolle projecten kunnen we breder trekken en bekendmaken aan de rest van het land. Dat is bij uitstek de rol van de LHV, die de problemen én de goede voorbeelden in alle regio’s overziet. Van het zij-instroomtraject in de regio Haaglanden brengen we daarom in september een draaiboek uit dat ook andere regio’s kunnen gebruiken om in hun eigen gebied een soortgelijk traject op te zetten, bijvoorbeeld met de eigen regionale huisartsenorganisatie en een ROC. Hopelijk kunnen we het draaiboek de komende tijd uitbreiden met meer goede, regionale voorbeelden om doktersassistenten te werven en op te leiden.’ ◼  MEDEWERKERS BINDEN Naast het werven is het behouden van doktersassistenten essentieel om het tekort te bestrijden. ‘Het werk-

15


advertentie

Breast Care Foundation

KEN JE BORSTEN In Nederland krijgt 1 op de 7 vrouwen borstkanker. Ook krijgen jaarlijks ruim 100 mannen de diagnose. Hoe eerder een afwijking wordt ontdekt hoe groter de kans op genezing. kenjeborsten.nl

van 259,95 voor

Veroval® Bloeddrukmeters

€199,-

Veroval® bloeddrukmeters zijn klinisch gevalideerd, staan vermeld op de StrideBP lijst en worden aanbevolen door de Nederlandse Hartstichting.

ACTIE: Praktijkpakket Bloeddrukmeters voor gebruik in de praktijk of om mee te geven aan uw patiënten voor een betrouwbare thuismeting. Deze actie bestaat uit 3 Veroval® Compact bloeddrukmeters en 1 Veroval® Duo Control bloeddrukmeter (met Medium en Large manchet). Inclusief GRATIS kalibratieservice.* Enkel geldig bij aankoop via Bloeddrukmeter.shop.

veroval dedokter_Sep2021.indd 1

Scan de QR code met uw smartphone om naar de actiepagina te gaan bloeddrukmeter.shop/praktijk

9/1/2021 3:47:53 PM


Om u verder te helpen

wat hun ambities zijn. De SSFH heeft twee gesprekskaarten uitgebracht die u helpen een kwalitatief goed gesprek met uw medewerkers te voeren: een algemene kaart ‘Het goede gesprek’ en een gesprekskaart specifiek over werkdruk. U vindt de kaarten op lhv.nl (zoek op gesprekskaart).

Kampt u met een tekort aan assistenten of met praktische hindernissen voor het aannemen van stagiairs? De LHV en samenwerkingspartners hebben diverse producten ontwikkeld die u verder helpen.

Subsidiewijzer Welke subsidies zijn er voor stageplekken en hoe vraag ik die aan? De LHV-subsidiewijzer die eind september is verschenen, geeft praktische antwoorden. U vindt de subsidiewijzer op lhv.nl.

Handreiking ‘Medewerkers werven, inwerken en behouden’ Praktische handvatten om nieuwe medewerkers aan te

trekken en hen aan de praktijk te binden. U vindt de handreiking op lhv.nl (zoek op de titel).

LHVWerkgevershandboek Alles wat bij het werkgeverschap komt kijken, van caobepalingen tot aantrekkelijk werkgeverschap. U vindt het handboek op lhv.nl (zoek op de titel).

geverschap is niet iets waar we als huisartsen voor zijn opgeleid’, zegt Verdaasdonk. ‘We kunnen wel een goed gesprek voeren, maar bij het werkgeverschap horen ook technische zaken als een risico-inventarisatie en -evaluatie en kennis van de cao. De LHV heeft allerlei handreikingen uitgebracht over diverse aspecten van werkgeverschap. Met goed werkgeverschap bind je medewerkers aan je. Het is belangrijk dat zij zich gehoord voelen en merken dat ze de juiste begeleiding krijgen om met hun kennis en vaardigheden goed te functioneren.’ ◼  ACUTE OPLOSSINGEN Voor de wat langere termijn zet de LHV met samenwerkingspartners meerdere instrumenten in om nieuwe medewerkers voor de huisartsenzorg te werven. Maar wat te doen bij een acuut probleem? Afhankelijk van de situatie zijn er meerdere

mijnbaanindepraktijk.nl Deze website, geïnitieerd door de SSFH, zet alle functies in de huisartsenzorg in begrijpelijke taal op een rij. U kunt bijvoorbeeld potentiële zij-instromers wijzen op deze oriëntatiewebsite.

RegioPlus werkgeversorganisaties in zorg en welzijn zijn regionaal georganiseerd in RegioPlus-organisaties. Zij brengen partijen bij elkaar en kunnen bijvoorbeeld opleidingsplannen initiëren. De RegioPlus-organisatie in uw regio vindt u via regioplus.nl.

Gesprekskaarten Om medewerkers aan u te binden, is het van belang dat u weet wat hen beweegt en

noodoplossingen denkbaar, zegt Verdaasdonk. ‘Binnen een hagro kun je wellicht afspraken maken over een gezamenlijke telefoondienst. Bij een tekort op de huisartsenpost zou je studenten geneeskunde kunnen inzetten voor de triage, met goed afgebakende afspraken. Binnen een praktijk is het wellicht mogelijk taken te verdelen en de POH enkele taken van de assistente te laten overnemen.’ Verdaasdonk is geen groot voorstander van commerciële doktersdiensten, noch van digitale oplossingen. ‘De overheid en de patiëntenorganisaties blijven er maar op hameren dat e-health druk wegneemt. Ik vind dat we ons dat niet door anderen moeten laten aanpraten. Een e-consult kost tijd, net als een gewoon consult. Natuurlijk, je kunt het als een vorm van service aan patiënten bieden, maar niet als instrument om de werkdruk te verminderen of het assistentente-

de Dokter 5/2021

kort op te vangen.’ Om het personeelstekort écht op te vangen, moeten er simpelweg meer mensen worden opgeleid, concludeert Verdaasdonk, hoe lastig dat ook is in een tijd dat er op de gehele arbeidsmarkt meer vacatures dan werkzoekenden zijn. Op de langere termijn wordt het probleem alleen maar complexer, want over enkele decennia zijn er veel minder werkenden en veel meer mensen die zorg nodig hebben. ‘Over die wat verdere toekomst moeten we nu al nadenken, ook met beleidsmakers. De uitdaging waar we voor staan, is groot. Voor mij staat buiten kijf dat bij alle oplossingen die we bedenken, de persoonlijke relatie met patiënten moet blijven bestaan. Juist vanuit die persoonlijke relatie kunnen wij patiënten het beste ondersteunen in hun gezondheid en welzijn. Dat is wat ons vak mooi maakt en daar moeten we voor blijven vechten.’ ¶

17


mijn praktijkstart Hoe kijken huisartsen terug op de start van hun eigen praktijk? Welke plannen zijn er voor de toekomst? En welk advies hebben zij voor andere starters? Lianne Verbeek van Buuren over haar praktijkstart. TEKST: CORIEN L AMBREGTSE

‘Zelf een praktijk neerzetten en beslissen, daar krijg ik energie van’

18

de Dokter 5/2021


WIE Altijd al huisarts willen worden? ‘Het is niet vanzelf gegaan: ik ben drie keer uitgeloot voor Geneeskunde. Intussen was ik Biomedische wetenschappen gaan studeren in Amsterdam, toen kon ik als zij-instromer Geneeskunde in Groningen beginnen. Voor een Westerling is het een hele stap om naar het Noorden te verhuizen, maar inmiddels wil ik hier niet meer weg. Mijn man is een paar jaar geleden ook een huisartsenpraktijk in Groningen begonnen. We hebben het geweldig naar onze zin.’

Maar waarom een nulpraktijk? ‘Nadat ik in 2019 de huisartsenopleiding had afgerond, ben ik waarnemer geworden in Stadskanaal. Een groepspraktijk met zo’n 10.000 patiënten, een leuk team en fijne collega’s. Maar toen ze me vroegen of ik maat wilde worden, heb ik toch ‘nee’ gezegd. Ik miste de eigen regie. In zo’n grote praktijk moet veel met elkaar worden overlegd, ik vind het leuker om zelf te beslissen. Zo kwam ik op de gedachte om zelf een praktijk te beginnen. Het is razendsnel gegaan, want een maand na die beslissing ben ik al begonnen. Ik heb doktersinstrumenten en een auto gekocht, heb de zakelijke en organisatorische dingen geregeld, een foldertje gemaakt en dat foldertje overal in Meerstad verspreid. Ik ben bewust niet in de praktijk van mijn man gestapt. We houden thuis en werk liever gescheiden. Hij heeft een praktijk aan de Radesingel in de binnenstad, ik richt me op het nieuwe stadsdeel Meerstad. In de planontwikkeling voor Meerstad was nog geen voorziening voor een huisartsenpraktijk opgenomen, daarom ben ik gestart als mobiele dokter. Ik bezoek patiënten aan huis.’

FOTO: GRIETJE MESM AN

Wat vinden patiënten daarvan? ‘Mensen in Meerstad hebben heel enthousiast op mijn initiatief gereageerd. Ik heb al 500 patiënten, terwijl ik nog maar een half jaar bezig ben. Ik moet zelfs oppassen dat de groei niet te snel gaat. Als mensen liever niet aan huis willen worden geholpen, behandel ik ze in de praktijk van mijn man. Dat geldt ook voor wat ingewikkelder ingrepen. Ik kan ook altijd een beroep doen op de medewerkers in zijn praktijk. Als ik vrij ben, neemt mijn man voor mij waar en andersom help ik daar ook. Ik ben ook aangesloten bij de

huisartsenpost. Op die manier bied ik mijn patiënten volledige huisartsenzorg.’

Is het niet tijdrovend, die bezoeken aan huis? “Valt ontzettend mee. Ik krijg meer relevante informatie als ik iemand thuis bezoek, dan als ik iemand in de spreekkamer zie. Ik snap beter hoe de patiënt in elkaar zit en wat hij belangrijk vindt. Het helpt mij om iemand beter te behandelen en dat scheelt mij later juist tijd. Daarnaast doe ik heel veel digitaal, beeldbellen en e-mailen bijvoorbeeld. Gewoon aan de keukentafel bij ons thuis. Patiënten kunnen mij bereiken via de Digitale Doktersassistent, een webportaal dat mijn man heeft ontwikkeld. Hij is altijd bezig met innovaties. Patiënten kunnen 24/7 op het portaal terecht voor vragen, recepten of testen, het regelen van een afspraak of andere zaken. De meeste patiënten kunnen goed met de computer overweg en vinden deze werkwijze zelf ook handig. Als nieuwe patiënten zich aanmelden, ga ik bij ze op bezoek voor een kennismaking. Dan leg ik meteen uit hoe het webportaal werkt, hoe ze mij kunnen bereiken en waar ik voor sta. Ik zeg ook dat ze me altijd kunnen aanspreken als ze vinden dat iets niet goed gaat. Ik houd ervan als mensen direct zijn.’

Hoe ziet je praktijk er over vijf jaar uit? ‘Dan zit ik vast en zeker in een eigen praktijkruimte in Meerstad. Mijn ideaal is een praktijk in een gezondheidscentrum, samen met andere zorgverleners. Ik weet zeker dat samenwerking met anderen in de toekomst alleen maar belangrijker wordt. Ik ben al met een paar zorgverleners in gesprek. En verder hoop ik dat ik iemand tegenkom die het net zo leuk vindt als ik om te pionieren en een nieuwe manieren van dokteren uit te proberen. Het is ongelooflijk hectisch, maar je krijgt er heel veel energie van om zelf een praktijk neer te zetten en de beslissingen te nemen.’

Belangrijkste tip voor collegastarters? ‘Als je zin hebt om een praktijk te starten, doe het gewoon. Laat je niet weerhouden door leeuwen en beren op de weg, want je vindt daar heus wel een weg omheen. En zorg dat je iemand hebt om mee te sparren en je steunt. Dat helpt geweldig.’ ¶

de Dokter 5/2021

19

Lianne Verbeek van Buuren startte in februari 2021 haar eigen (mobiele) praktijk

WAAR Groningen, stadsdeel Meerstad. Ze gaat met haar doktersspullen in de auto bij patiënten thuis op bezoek en doet daarnaast veel digitaal. www.Huisarts-Meerstad.nl

HOBBY’S ‘Kom ik even niet zo aan toe. Een praktijk starten is fantastisch, maar kost veel tijd en energie. En dan hebben we ook nog twee jonge kinderen van 3,5 en 1,5. Alle tijd die ik over heb gaat naar hen.’

GRONINGEN ‘Ik kom zelf uit de buurt van Utrecht, in het begin had ik nog wel eens heimwee, maar inmiddels voel ik me hier in het Noorden helemaal thuis. Het is fijn om Groningers als patiënt te hebben. Ze zijn nuchter en toegankelijk.’

JOUW START IN DEZE RUBRIEK? Heb je de afgelopen twee jaar een praktijk overgenomen, maat geworden of ben je zelf een praktijk gestart? En wil je jouw ervaring delen in De Dokter? De redactie komt graag met je in contact. Mail naar dedokter@lhv.nl o.v.v. 'mijn praktijkstart'.


Shireen Noufal (28) werkt sinds kort als doktersassistent bij een huisartsenpraktijk in een gezondheidscentrum in Den Haag. ‘Vrienden zeiden dat dit werk bij mij past.’

ZIJ-INSTROMENDE ASSISTENTEN:

GEMOTIVEERD EN SNEL KLAARGESTOOMD 20

de Dokter 5/2021


Het tekort aan doktersassistenten is groot, terwijl andere sectoren sinds de coronacrisis juist te maken hebben met overtollig personeel. Kun je van één en één twee maken? Vanuit die gedachte zijn afgelopen voorjaar in de regio Den Haag onder meer voormalige stewardessen begonnen aan een tweejarig zij-instroomtraject voor doktersassistenten. Soepele samenwerking van alle betrokken partijen zorgde voor een succesvol pilotproject. Inmiddels hebben andere regio’s ook belangstelling. TEKST: BERBER BIJM A / FOTOGR AFIE: MIR JAM VAN DER LINDEN

H

et was té opvallend om toeval te zijn: in één week werd huisarts Aline Pikaar vorig najaar driemaal bevraagd op mogelijkheden voor zij-instromende doktersassistenten. Ze hoorde van een stewardess die doktersassistente wilde worden, sprak met een collega die behoefte aan assistenten heeft én met een HR-manager die vroeg of zij op dit gebied iets voor Pikaar kon betekenen. Pikaar is huisarts in Zoetermeer en voorzitter van de LHV-kring Haaglanden. ‘Drie keer in één week, dan gaan bij mij de radertjes draaien. Ik vroeg me af of we dit onderwerp groter konden maken en heb daarom een aantal partijen bij elkaar gebracht.’ Ze sprak onder meer met KLM, ROC Mondriaan, de regionale huisartsenorganisaties SGZ en Hadoks, het UWV en de Stichting Sociaal Fonds Huisartsenzorg (SSFH), die zich bezighoudt met stages in de huisartsenzorg. Ook Heleen van Bloemendaal, regiocoördinator op het LHV-regiobureau West-Nederland, haakte aan. Zij vertelt: ‘We zagen meteen kansen om dit idee groter te maken dan Den Haag en Zoetermeer. Vandaar dat we landelijke partijen als SSFH en UWV

erbij betrokken. Als je een pilotproject met landelijke partijen in één kring goed neerzet en een draaiboek maakt, wordt het voor andere kringen en regio’s makkelijker om in hun eigen context aan de slag te gaan.’ ◼  AANTREKKELIJK AANBOD VOOR HUISARTSEN Het tekort aan doktersassistenten wordt gaandeweg nijpender, ziet Pikaar. ‘Er ontstaat soms wrijving tussen huisartsen als de een de assistente van de ander overneemt. Dat kan heel vervelende situaties geven. We móeten dus nieuwe assistenten opleiden. We wilden in ons pilotproject op zoek naar een zo aantrekkelijk mogelijk aanbod voor huisartsen, zowel in praktische als in financiële zin.’ Die puzzel werd met diverse samenwerkende organisaties snel en soepel gelegd, vertellen Pikaar en Van Bloemendaal, waarbij het pilotproject al snel breder werd getrokken dan alleen voor voormalige KLM-stewardessen. Via het UWV konden ook andere belangstellenden zich aanmelden. ‘ROC Mondriaan heeft speciaal voor deze groep zij-instromers een maatwerkprogramma gemaakt’,

‘Werkzoekenden krijgen de kans zich te ontwikkelen’ ‘Als UWV zijn we groot voorstander van het inzetten van leerwerktrajecten om vacatures in te vullen. Zo krijgen werkzoekenden de kans om zich te ontwikkelen en werkgevers de kans om geschikte kandidaten in dienst te nemen. Daarom werken we graag samen met de huisartsenkringen om samenwerkingen in de regio op te zetten. PATRICIA VAN BLITTERSWIJK, UWV

de Dokter 5/2021

21

‘Het eerste contact kan de toon zetten’

‘T

oen ik een tijdje thuis zat vanwege ziekte, vroeg ik me af wat voor werk ik nu echt wilde doen. Ik ben eerst vijf jaar kapster geweest en daarna receptioniste in een cosmetische kliniek. Toen ik de vacature zag voor zij-instromende doktersassistenten, leek me dat wel wat. Ik heb wat gesprekken gevoerd met vrienden en zij zeiden ook dat dat echt bij mijn past. Ik vind het fijn om mensen te helpen en wist van de grote personeelstekorten in de zorg. Hoe fantastisch is het om daar een steentje aan bij te dragen?’ ‘Ik heb eerst de zes weken opleiding gevolgd. Ik wist niet precies wat me daarin te wachten stond en merkte duidelijk dat het een pilot was. Ik vond het allemaal wat hectisch georganiseerd. We werden in zes weken overladen met informatie. Daardoor sla je naar mijn idee minder op dan wanneer het wat beter wordt gedoseerd. Dat vond ik jammer. Gelukkig heb ik nog allerlei presentaties om terug te kijken.’ ‘We kregen les van docenten die allemaal ervaring hebben in de zorg. Daardoor leerden we de dingen zoals ze in de praktijk echt voorkomen: triageren, praten met een patiënt die angstig is, maar ook een wrat aanstippen. En we kregen basisinformatie over bepaalde medicijnen.’ ‘Sinds een aantal weken werk ik in een HOED van vijf huisartsen in een gezondheidscentrum. Het werk is wat ik verwachtte. Vanuit mijn vorige banen neem ik de ervaring mee dat het eerste contact heel belangrijk is. Hoe je iemand ontvangt, kan de toon zetten voor de rest van het gesprek. En net als in mijn vorige banen, streef ik er ook nu naar dat iemand blij en gerust de deur uit gaat.’ ‘Ik vind het leuk als het hectisch is. Door de vakantietijd heb ik nog geen heel intensieve begeleiding gekregen en bijvoorbeeld nog geen triage gedaan aan de telefoon, maar dat komt wel. Ik bel bijvoorbeeld al wel uitslagen door en kijk mee met andere assistentes. Of ik de rest van mijn leven in de huisartsenzorg blijf, weet ik nog niet, maar de komende jaren zeker. Ik ben heel blij met m’n overstap.’


‘Geweldig dat ik zo’n mooie kans heb gekregen’

‘A

ls stewardess werkte ik met veel plezier voor een prachtig bedrijf. Mede door de coronatijd, waarin ik veel minder vloog, heb ik bewust nagedacht over een nieuwe stap. Mijn interesse ging uit naar doktersassistent. Ik heb eerst gesproken met verschillende mensen met een medische achtergrond, om me een beeld te vormen van het werk van doktersassistente. Daarnaast heb ik een loopbaantraject doorlopen. Ik wilde een keuze maken die bij mij past, maar die ook uitzicht biedt op een baan.’ ‘Het werk van stewardess en doktersassistent heeft zeker parallellen: je moet klantgericht – of patiëntgericht – zijn, op een adequate manier mensen te woord staan, kunnen omgaan met mensen met verschillende achtergronden, leeftijd en culturen, kunnen schakelen tussen verschillende werkzaamheden en adequaat handelen bij calamiteiten. Bovendien heb je zowel aan boord als in een huisartsenpraktijk te maken met procedures, regels en protocollen. Een groot verschil is dat je aan boord een paar uur de tijd hebt om op de wensen van de klant in te gaan, terwijl je in een huisartspraktijk snel tot de kern moet komen.’ ‘De zes weken opleiding vond ik ontzettend leerzaam. Weer naar school gaan en studeren was leuk en interessant, maar ook uitdagend en soms best pittig naast een gezin. Vanuit mijn achtergrond ben ik niet gewend om met computers te werken. Het was even schakelen om de verschillende systemen onder de knie te krijgen. De hoeveelheid stof in die zes weken was behoorlijk veel. Iets heel nieuws leren vergt hard werken en ervoor gaan.’ ‘Ik werk nu in een gezondheidscentrum in Zoetermeer, waar zeven huisartsen gevestigd zijn. De afwisseling vind ik ontzettend leuk en de sfeer in het team is prettig. Het is fijn dat de collega’s ondanks alle hectiek de tijd nemen om mij te begeleiden. Los van de inhoud van het werk vind ik het ook heerlijk om na een werkdag thuis te zijn. Dat was met het vliegen uiteraard anders.’ ‘Het is geweldig dat ik zo een mooie kans heb gekregen. Ik heb mij er goed in verdiept, want het is niet een stap die je zomaar even zet. Ik zie mijzelf zeker de komende jaren in de huisartsenzorg werken. Er is nog zoveel te leren.’

vertelt Pikaar. ‘Ze volgen in principe een regulier tweejarig traject volgens de zogeheten beroepsbegeleidende leerweg. Gewoonlijk betekent zo’n BBL-traject dat je één dag per week naar school gaat en de rest van de week werkt. Voor de zij-instromende doktersassistenten is de scholing naar voren gehaald: ze krijgen eerst zes weken fulltime les voor ze aan het werk gaan. Daarbij zijn de specifieke doktersassistentenvakken naar voren gehaald en volgen algemene vakken als Engels later. Na die eerste zes weken gaan ze nog eens per twee weken een dag naar school.’ Het voordeel voor huisartsen is evident, zegt Van Bloemendaal: ‘Op het moment dat een assistente-in-opleiding in de huisartsenpraktijk komt werken, heeft ze al een basis meegekregen.’ ◼  RUIMTEGEBREK Huisartsen die een zij-instromer van dit pilotproject plek wilden bieden, kregen zes weken voor de opleiding begon, twee kandidaten voorgelegd. ‘Aanvankelijk was er veel enthousiasme bij collega’s om een zij-instromer leerwerktraject te bieden’, vertelt Pikaar, ‘maar toen we daadwerkelijk mensen wilden plaatsen, haakten er toch weer een aantal praktijken af. Een belangrijke hindernis voor veel praktijkhouders is nog steeds dat je een stagiaire letterlijk een plekje moet bieden en dat is voor veel huisartsen lastig. Of er is geen personele capaciteit om iemand te begeleiden.’ In haar Zoetermeerse praktijk heeft Pikaar een plek beschikbaar gesteld voor een zij-instromer. Lachend: ‘Als degene die dit initiatief heeft genomen, moest ik natuurlijk het goede voorbeeld geven.’ De assistente die nu in haar praktijk wordt opgeleid, was voorheen stewardess. ‘Ik ben heel blij met haar. Ze is supergemotiveerd. Als stewardess is ze ook gewend

om voortdurend te blijven leren; dat past ook goed bij het vak van doktersassistent. Er zijn meer duidelijke raakvlakken: stewardessen zijn net als doktersassistenten echte doeners. En het verzorgende zie je ook bij beide terug. Onze assistente-in-opleiding kan inmiddels al veel zelf, zoals herhaalrecepten uitschrijven, urinecontroles, oren uitspuiten en post verwerken – uiteraard met een duidelijke afbakening van verantwoordelijkheden.’ ◼  GOED BEELD VAN HET WERK Voor het pilotproject waren aanvankelijk twintig gegadigden. Goed en wel in het opleidingstraject zijn van hen nu nog negen over. Van Bloemendaal: ‘Voor een pilotproject zijn we daar niet ontevreden mee. We hebben geleerd wat we in volgende zij-instroomtrajecten anders moeten doen, zodat er meer mensen overblijven. We moeten er bijvoorbeeld voor zorgen dat mensen snel een goed beeld krijgen van het werk van een doktersassistent.’ ‘Dat is zeker belangrijk’, vult Pikaar aan. ‘Ik sprak met een secretaresse van een notaris, die dacht dat ze als doktersassistent vooral ook telefonisch en administratief werk zou doen. Zij schrok terug voor bijvoorbeeld oren uitspuiten.’ ‘Ons idee is nu om een filmpje te maken over het werk van een doktersassistent, zodat je meteen kunt zien of dat wel of niet iets voor je is.’ Bij kandidaten die via UWV komen, is het mogelijk dat UWV de opleidingskosten meebetaalt en de werkloosheidsuitkering aanvult tot het niveau waar een kandidaat op basis van het arbeidsverleden recht op heeft. ‘Als de UWV-uitkering stopt, blijven voor de huisarts de kosten gelijk’, vertelt Van Bloemendaal. Het kwam goed uit dat UWV het beroep van doktersassistent op de lijst met ‘kansrijk beroepen’ zette: een beroep

‘Zij-instromers zijn vaak extra gemotiveerd’ ‘Zij-instromers hebben vaak al werkervaring en levenservaring. Dit komt goed van pas voor een doktersassistent. De meesten kiezen heel bewust voor de zorg en zijn extra gemotiveerd. Wij zijn blij dat in onze regio zeven zij-instromende doktersassistenten aan de slag zijn gegaan.’ NIENKE SMID, ZORGGROEP HADOKS

22

de Dokter 5/2021


Anique Kruysmulder (51) verliet na bijna 26 jaar de KLM en werkt nu in een gezondheidscentrum in Zoetermeer. ‘Ik zie mezelf wel tot m’n pensioen in de huisartsenzorg werken.’

‘Buiten de traditionele oplossingen is meer mogelijk’ ‘Dit traject sluit naadloos op aan op onze inzet – met samenwerkingspartners – voor sterke en samenhangende eerstelijnszorg. Naast goed gekwalificeerde mensen halen we ook nieuwe competenties binnen in de huisartsenzorg. Als we ook buiten de traditionele oplossingen kunnen blijven kijken, is er nog meer mogelijk.’ MAYKE VAN OENE, ZORGGROEP STICHTING GEORGANISEERDE EERSTELIJNSZORG ZOETERMEER

met goede baankansen. De status van ‘kansrijk beroep’ betekent dat bijbehorende opleidingen meer kans hebben op subsidiëring. ‘UWV stelt eens per jaar nieuwe kansrijke beroepen vast. Toevallig was de timing van ons pilotproject zo, dat het beroep van doktersassistent nog geen twee maanden later op de lijst van kansberoepen kwam.’ Door de ‘basisopleiding’ van het ROC en de financiële mogelijkheden via het UWV is gelukt het opleiden van een assistente zowel praktisch als financieel zo aantrekkelijk mogelijk te maken voor

huisartsen, stellen Pikaar en Van Bloemendaal tevreden vast. Voor kandidaten die niet instromen via het UWV, vergoedt de SSFH de opleidingskosten en de overbruggingskosten van de zes weken full time scholing. ◼  MINDER INKOMEN, MEER RUST Voor de assistenten zelf is inkomensderving vaak wel een struikelblok. Een stewardess verdient door allerlei toeslagen vaak beduidend meer. ‘De cao is leidend. Daar kunnen wij weinig aan veranderen’, zegt Van Bloemendaal. ‘Maar in ruil voor

de Dokter 5/2021

23

minder salaris ga je wel werken in een klein vast team en ben je iedere avond thuis.’ Pikaar vult aan: ‘Dat is ook precies wat we terug horen van met name de stewardessen die deelnemen aan onze pilot: een tijdlang is het hun droomberoep geweest, maar op een gegeven moment willen ze niet meer voortdurend overal en nergens zijn. Zeker als ze een gezin hebben, geeft de overgang naar doktersassistente rust. We zoeken ook specifiek naar mensen die gemotiveerd zijn om blijvend over te stappen.’ Van Bloemendaal: ‘We hebben ook wel met


advertentie

GEACCRE DIT studieaa EERD nbod Corona-p roof!

Veroudering

Psychiatrie in de zorg voor mensen met een verstandelijke beperking

• specifieke aandacht voor huid, geheugen en het evenwichtsorgaan • anamnese en diagnostiek: hoe herkent u normale ouderdomsverschijnselen? • psychische dimensie van veroudering fysiek & online!

Datum: dinsdag 2 november Meer info: medilex.nl/veroudering

Herken signalen en bied de juiste ondersteuning! Accreditatie: 5 PE-punten fysiek & online!

Datum: donderdag 4 november Meer info: medilex.nl/vbpsychiatrie

CURSUS Praten met kinderen en ouders over seksueel misbruik

Jonge mensen, groot verdriet Over rouw, kwetsbaarheid en de veerkracht van jongeren.

Trainer: Aafke Scharloo

Met o.a. Manu Keirse en Riet Fiddelaers-Jaspers

Accreditatie: 10-11 PE-punten

Accreditatie: 5 PE-punten fysiek & online!

Datum: dinsdag 9 november Meer info: medilex.nl/rouwjongeren

Beoordeeld met een 9!

Data: 30 november en 1 december Meer info:

medilex.nl/pratenoverseksueelmisbruik


‘Wij maken graag maatwerkopleidingen’

‘Alle betrokkenen hadden de drive om hindernissen te nemen’ ‘Uit dit lokale initiatief spreekt enorme motivatie. Alle betrokkenen hadden de drive om hindernissen te nemen. De druk op de huisartsenpraktijken was enorm tijdens het project. Dat laat tegelijkertijd het belang zien. De SSFH zat nu in een uitvoerende rol, dat zal een volgende keer meer faciliterend zijn, afgestemd op wat in de betreffende regio nodig is.’ ROEL FRANSEN, SSFH

horecamedewerkers gesproken, maar die willen toch liefst weer terug naar hun oude baan zodra het kan. Wij zijn op zoek naar mensen die gemotiveerd zijn om te blijven.’ Van Bloemendaal en Pikaar horen van huisartsen regelmatig dat ze vrezen dat een stagiaire op mbo-niveau uiteindelijk geen blijvertje is, omdat ze alsnog door wil naar het hbo. ‘Dat is lang niet altijd het geval’, nuanceert Van Bloemendaal. ‘Er komen veel doktersassistenten na hun mbo-opleiding in de huisartsenpraktijk werken. Mocht een assistente alsnog naar het hbo door willen, dan kan dat zuur zijn, maar het kan ook gebeuren dat ze daarna terugkomt, bijvoorbeeld als praktijkondersteuner. Door ze een leerwerktraject te bieden, behoud je ze in ieder geval voor de zorg.’ Pikaar: ‘De verwachting is overigens dat BBL’ers minder vaak doorstromen naar het hbo. Ik denk dat we er in ieder geval goed aan doen ze enthousiast te maken voor de huisartsenzorg. Dan blijven ze op de een of andere manier wel betrokken.’ ◼  DRAAIBOEK In de regio Haaglanden krijgt het zij-instroomtraject voor doktersassistenten mogelijk een vervolg en ook andere

regio’s hebben inmiddels belangstelling getoond. ‘Stel dat alle 23 kringen tien assistenten zouden opleiden’, zegt Van Bloemendaal. ‘Dat is substantieel. Dit is natuurlijk niet de enige oplossing voor het assistententekort. Het probleem is groot; dit is een van de praktische oplossingen. Ons draaiboek is naar verwachting eind september klaar. Andere kringen en regio’s kunnen het dan gebruiken om een soortgelijk project in hun eigen context met betrokken partijen op te zetten. Ons draaiboek is natuurlijk niet in beton gegoten. Andere regio’s kunnen het als handreiking gebruiken.’ ‘Het was even zoeken’, blikt Pikaar terug, ‘maar ik denk dat we een mooie formule hebben gevonden. Het mooiste zou zijn als huisartsen in alle regio’s een kanten-klaar pakket kunnen krijgen met informatie over de concrete doelgroep in hun regio, de beschikbare opleiding, informatie over de financiële ondersteuning en wat verder van hen wordt verwacht. Het grote voordeel van deze opzet is dat assistenten binnenkomen als ze al iets kunnen. Huisartsen zijn uiteindelijk heel praktisch: als ze er muziek in zien, gaan ze het doen. En als de professional “ja” zegt, haken andere partijen ook al snel aan.’ ¶

DRAAIBOEK VOOR UW REGIO? Wilt u meer weten over deze pilot en het draaiboek dat op basis van deze pilot gemaakt wordt? Neem dan contact op met LHV-beleidsadviseur Heleen van Bloemendaal via bb@lhv.nl of bel naar 085 – 04 80 110

de Dokter 5/2021

25

R

OC Mondriaan is in de regio ZoetermeerHaaglanden-Wetsland de instelling die doktersassistenten opleidt. Maatwerktrajecten in nauwe samenspraak met werkgevers hebben de toekomst, denkt kwartiermaker Anoushka Boers. ‘De inhoud van de doktersassistentenopleiding is uiteraard onze verantwoordelijkheid, maar de vorm kan heel goed ontstaan in samenspraak met werkgevers en partijen uit de sector – in onze termen: de klant. Vandaar dat wij er meteen voor open stonden om met LHV, twee zorggroepen, SSFH en UWV in gesprek te gaan over een maatwerkopleiding. ROC Mondriaan heeft al langere tijd zowel een BBL- als een BOL-opleiding voor doktersassistenten. De vorm die we nu hebben gekozen, met zes weken onderwijs aan de start van een BBL-traject, was ook voor ons nieuw.’ ‘De wens van de huisartsen was duidelijk: wij willen graag mensen die al iets kunnen. Dus leren de assistenten-in-opleiding die eerste weken onder meer omgaan met een HIS, hanteren van NHG-standaarden en handelingen als bloeddruk meten. Zo komen ze meer beslagen ten ijs. Tijdens het traject worden ze begeleid door een studieloopbaanbegeleider. Die heeft bijvoorbeeld voortgangsgesprekken met de kandidaat en de werkgever. We merken dat huisartsen specifiek interesse hebben voor zij-instromers, omdat die al meer levenservaring en kennis van de maatschappij hebben. Dat heeft z’n voordelen, bijvoorbeeld bij gesprekken die je aan de balie voert.’ ‘Een van de redenen dat wij meedoen, is dat we hopen dat huisartsen de weg naar het ROC Mondriaan beter weten te vinden en dat meer huisartsen ervoor kiezen een doktersassistent op te leiden. Natuurlijk zijn er landelijk goede contacten tussen de MBO Raad en de LHV, maar met korte lijnen in de regio boek je sneller resultaat. De steun van de LHV én de regionale zorggroepen geeft huisartsen het vertrouwen om mee te doen, merkte ik.’


LHV-BESTUURSLID GUUS JASPARS OVER PROBLEMEN JEUGDZORG:

‘BEWAAK JE GRENZEN: JEUGDZORG IS GEEN HUISARTSENZORG’ De problemen in de jeugdzorg zijn sinds de decentralisatie eerder groter dan kleiner geworden. Veel huisartsen in het land doen wat ze kunnen om kinderen te helpen, en soms zelfs meer dan dat. Maar er is een grens tussen jeugdzorg en huisartsenzorg. LHV-bestuurslid Guus Jaspar vindt het tijd om die grens beter te bewaken. TEKST: CORIEN L AMBREGTSE

26

D

e wachtlijsten voor kinderen met psychische problemen zijn lang. Veel te lang, vinden de huisartsen. Daarom is het goed dat het Rijk extra geld beschikbaar heeft gesteld voor jeugdhulp. Het geeft gemeenten lucht om in de jeugdzorg te investeren en de problemen aan te pakken. Gemeenten zoeken daarbij meer samenwerking met de huisartsen. Veel huisartsenpraktijken werken inmiddels samen met een door de gemeente gedetacheerde jeugdzorgmedewerker. Het ministerie van VWS en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten hebben recentelijk zelfs afspraken gemaakt over een grotere inzet van jeugdhulpverleners in huisartspraktijken. Overigens zonder enige vorm van overleg met de huisartsen, tot verbazing van de LHV. In een brief aan de Vaste Kamercommissie van VWS (17 juni 2021) heeft de LHV daar scherp tegen geageerd. ‘We zijn voorstander van een gemeentelijke medewerker die huisartsenpraktijken en het jeugdhulpaanbod met elkaar verbindt, maar het is niet aan de gemeenten om te bepalen wie er welke huisartsenzorg levert vanuit de huisartsenpraktijken.’ LHV-bestuurslid Guus Jaspar begrijpt heel goed dat huisartsen alles doen wat in hun vermogen ligt om kinderen en ouders in nood te helpen. Toch is er een grens. ‘Jeugdhulp is geen huisartsenzorg. Het is belangrijk dat huisartsen, wijkteam en jeugdhulp elkaar goed kunnen vinden, maar ieder houdt zijn eigen taak en verantwoordelijkheid. Zo hebben gemeenten en aanbieders van jeugdhulp de taak om de wachtlijsten op te lossen. De huisarts heeft als poortwachter de taak om de hulpvraag van kinderen en jongeren te verhelderen en jonge patiënten zo nodig door te verwijzen naar deskundige zorgverleners. Dat is ons vrije verwijsrecht dat geen inmenging verdraagt van wie dan ook.’ Huisartsen moeten zich volgens hem bewust zijn van de grenzen van de

de Dokter 5/2021

huisartsenzorg, ook in de samenwerking met de gemeente. En ook als er een gemeentelijke jeugdondersteuner in de huisartsenpraktijk wordt ingezet. Want de kennis en competenties van die professional gaan soms verder dan de basiszorg die een huisarts levert.

Er moet dus een scheiding blijven tussen jeugdhulp en huisartsenzorg? ‘Inderdaad. En daar zijn drie belangrijke redenen voor. De eerste is dat huisartsen zijn opgeleid om generalistische zorg te bieden. Wij kunnen patiënten met lichte, veelvoorkomende psychische klachten zorg bieden, maar bij ernstige, complexe klachten verwijzen we door naar een specialist. Als een behandeling door de jeugdondersteuner verder gaat dan de basishuisartsenzorg, valt die buiten de bekwaamheid van de huisarts. Maar als daarover geen goede afspraken zijn gemaakt met de gemeente, valt die behandeling wel onder de verantwoordelijkheid van de betrokken huisarts. Je moet er niet aan denken dat je je bij de tuchtrechter moet verantwoorden voor een behandeling die de jeugdhulpprofessional van de gemeente onder jouw verantwoordelijkheid heeft ingezet en die niet goed heeft uitgepakt. Die professional biedt jeugdhulp, geen huisartsenzorg. Daarover moet je dus goede afspraken met elkaar maken. De tweede reden hangt daarmee samen. Als huisarts heb je een medisch beroepsgeheim en de plicht om de privacy van patiënten te beschermen. Medewerkers van de gemeente, ook al zijn het jeugdzorgexperts en houden ze spreekuur in jouw huisartsenpraktijk, hebben niet zomaar toegang tot het medisch dossier van patiënten. Ook dat moet voor iedereen duidelijk zijn. En dan is er nog een derde reden: het is niet de eerste keer dat de oplossing van een probleem in de zorg bij de huisartsen wordt gezocht, terwijl


Meindert Dijkstra, huisartsenpraktijk Aldlân Leeuwarden

Huisartsen in Leeuwarden werken al zes jaar met een praktijkondersteuner jeugd, gedetacheerd door de gemeente. Huisarts Meindert Dijkstra zat al in de eerste pilot die de gemeente startte. Hij is heel tevreden over de samenwerking, maar beseft dat er vragen zijn op het gebied van verantwoordelijkheid en privacy. “We zitten met onze POH Jeugd betaald door de gemeente in een grijs gebied.” “Wij staan altijd open voor nieuwe dingen. We zeggen dus snel ‘ja’, vertelt Dijkstra. “Ook toen de gemeente Leeuwarden in 2015 met een pilot begon om jeugdondersteuners in te zetten in huisartsenpraktijken. De jeugdondersteuner vormde de link naar de wijkteams die destijds werden opgezet. Het risico is dat je er als huisarts steeds meer taken bij neemt die niet tot de basishuisartsenzorg behoren. Maar ik ben blij dat we hierin zijn meegegaan. De POH Jeugd bespaart ons tijd en levert vooral ook betere zorg op.” De POH’s Jeugd die de gemeente Leeuwarden

FOTO: M ARTIN RIJPSTR A

‘ We zitten met onze POH Jeugd in een grijs gebied’ inzet, zijn volgens hem BIG-geregistreerde, ervaren mensen uit de jeugdhulp. “Onze POH Jeugd bijvoorbeeld is orthopedagoog. Ze zit 8 uur per week bij ons in de praktijk. Als ik een verzoek krijg van ouders en/of school om een kind door te verwijzen naar de GGZ of een andere specialist, stuur ik het kind eerst naar de POH. Zij heeft meer verstand van gedrag- en zorgproblemen bij kinderen dan ik, heeft meer tijd voor een echt gesprek en kent het werkveld van de jeugdhulp. Sinds de marktwerking in de zorg kent de jeugd-GGZ zoveel verwijsmogelijkheden dat ik door de bomen het bos niet meer zie. Ik ben blij dat onze POH Jeugd daar beter zicht op heeft. Voordat we de POH Jeugd hadden, kregen we natuurlijk ook verwijzingsverzoeken. Dan zag ik het kind 10 minuten en gaf de verwijzing vervolgens maar gewoon mee. Geen idee of dat terecht was of niet. Met de komst van de POH is dat echt verbeterd. De POH heeft een paar gesprekken met een kind, brengt het probleem in kaart en kan beter beoordelen wat een kind nodig heeft. Misschien is door een

de Dokter 5/2021

27

paar gesprekken een doorverwijzing niet eens nodig. Dat scheelt zorgkosten en het is ook fijner voor het kind. Waarom zou je een kind naar een kinderpsychiater sturen als dat niet nodig is?”

KRITISCHE VRAGEN Dijkstra heeft alle vertrouwen in ‘zijn’ POH Jeugd, maar vindt het terecht dat de LHV kritische vragen stelt over de rol en verantwoordelijkheid van door de gemeente gedetacheerde professionals in de huisartsenpraktijk. “Wij hebben een contract met de gemeente dat jaarlijks wordt hernieuwd. In het gesprek daarover komen de vragen over rollen, verantwoordelijkheden en privacy steeds terug, juist omdat we er nooit helemaal goed uitkomen. De POH Jeugd is gedetacheerd door de gemeente, maar werkt wel onder mijn verantwoordelijkheid. Ze heeft toegang tot ons HIS en daarmee tot vertrouwelijke informatie. De afspraak is dat zij die informatie vertrouwelijk houdt. Het is niet de bedoeling dat medische gegevens over kinderen en gezinnen via haar


bij het wijkteam en de gemeente terecht komen. Wat dat betreft, voldoet de POH aan de privacyeisen die gelden voor de huisartsenzorg.” Hij weet dat de gemeente er belang bij heeft om de kosten voor de jeugdzorg in te perken, en dat dat de reden is om een jeugdzorgprofessional in huisartsenpraktijken in te zetten. Maar daarin ziet hij geen tegenstrijdig belang. “Het is in het belang van het kind dat het zo snel en zo goed mogelijk behandeld wordt. Daar draagt de POH aan bij. Daarnaast is het in het algemeen belang dat de kosten van de zorg binnen de perken blijven. Daar kunnen we met z’n allen aan bijdragen. Bovendien hebben we als huisartsen altijd nog ons vrije verwijsrecht. Als ik het nodig vind om een kind naar een kinderpsychiater te verwijzen, dan heb ik daar geen toestemming van de gemeente voor nodig.” Wat de continuïteit van de functie POH Jeugd betreft maakt hij zich geen zorgen. “De gemeente heeft er heel veel belang bij om het contract jaarlijks te verlengen en blijft deze functie vast wel financieren. En anders maar niet, dan gaan we terug naar de oude situatie waarin wij kinderen veel sneller doorverwijzen. Daar schiet de gemeente niets mee op. Maar wie weet, wordt de hele decentralisatie nog eens teruggedraaid. Want dit systeem, waarbij gemeenten verantwoordelijk zijn voor jeugdhulp, daar kun je sowieso grote vraagtekens bij zetten.”

TIPS Voor collega’s die het aanbod krijgen om een door de gemeente gedetacheerde jeugdhulpprofessional in hun praktijk in te zetten, heeft Dijkstra wel een paar tips en vragen. “Vraag goed door wat de gemeente je te bieden heeft. Maak een goede afweging of je deze taak er echt bij wilt nemen, want het vraagt wel weer het nodige extra overleg, zowel met de POH Jeugd als met de gemeente. Kijk of je in je praktijk voldoende ruimte beschikbaar hebt. Als je al krap zit, wordt het heel moeilijk. En kijk vooral ook kritisch naar het contract en de afspraken over verantwoordelijkheden en privacy. Laat een LHV-jurist of -adviseur meekijken. Dat gaan wij bij ons volgende jaarcontract zeker ook doen.”

dat probleem niet bij ons vandaan komt. Kijk naar de spoedzorg, de ouderenzorg, de zorg voor verstandelijk gehandicapten en de GGZ. Als wij de problemen van andere sectoren blijven oplossen, komt de huisartsenzorg in de knel en zijn onze patiënten daarvan de dupe. Huisartsen zijn de laatste jaren al overbelast geraakt. Wij moeten onze grenzen bewaken, zodat we ook in de toekomst overal in het land goede huisartsenzorg kunnen blijven leveren. We moeten er bovendien voor zorgen dat het vak leuk blijft. Dat is waar wij als LHV voor waken. De huisartsen zijn niet het jongetje dat zijn vinger in het gat in de dijk steekt om het water tegen te houden.’

sional ingezet en voor hoeveel jaar? Wat betekent dat voor de toekomst? En blijft er een heldere scheiding tussen wat huisartsenzorg is en wat jeugdhulp? Dat zijn zaken die eerst goed moeten worden vastgelegd voordat de samenwerking met de gemeente en de jeugdhulpverlener van start gaat. De toevoeging van een gemeentelijke jeugdhulpexpert is niet de enige optie, er zijn ook andere mogelijkheden. Je kunt er bijvoorbeeld ook voor kiezen om zelf een POH-GGZ met aandachtsgebied jeugd aan te stellen. Die POH levert uitsluitend huisartsenzorg, valt helemaal onder jouw verantwoordelijkheid en wordt betaald door de zorgverzekeraar.’

Als de gemeente een ondersteuner Jeugd aanbiedt, wat moet je dan als huisarts?

Hoe is de zorg voor de jeugd in jullie praktijk in Terneuzen geregeld?

‘Mijn dringende advies is: bewaak de grenzen van de huisartsenzorg en maak goede afspraken met elkaar. Wat gaat die professional precies doen? Wie is verantwoordelijk voor de behandeling die de professional inzet? Wie stuurt hem of haar aan? Voor hoeveel uren wordt die profes-

‘Wij hebben twee eigen praktijkondersteuners in dienst. Een POH-GGZ voor volwassenen en een POH-GGZ met aandachtsgebied jeugd. De reden is dat de problematiek van kinderen en jongeren heel anders is dan die van volwassenen. Dat vraagt verschillende expertises, die niet

Hoe zat het ook weer met de decentralisatie jeugdzorg? Gemeenten zijn bij de decentralisatie in 2015 verantwoordelijk geworden voor de jeugdzorg. Daarmee verhuisde de jeugd-ggz van het zorgdomein naar het gemeentelijke domein. Deze stelselwijziging werd ondanks bezwaren vanuit de jeugdzorg, kinderpsychiaters en huisartsen doorgevoerd. Ze ging bovendien gepaard met een enorme bezuiniging, vanuit de gedachte dat een lokale aanpak tot forse besparingen zou leiden. Inmiddels heeft het Rijk €1,6 miljard extra uitgetrokken om gemeenten te compenseren voor de hoge uitgaven voor jeugdzorg. Toch staan gemeenten nog steeds voor de uitdaging om de kosten voor de jeugdzorg in de greep te krijgen. Daarom willen zij graag jeugdhulpexperts in huisartsenpraktijken gaan inzetten.

28

de Dokter 5/2021


FOTO: DIT TA VAN GENT

Keuzehulp POH of gemeentelijke jeugdhulpprofessional

Huisarts en LHV-bestuurslid Guus Jaspars:

‘We zijn niet het jongetje dat zijn vinger in het gat in de dijk steekt om het water tegen te houden’ elke POH-GGZ in zich verenigt. We grijpen hiervoor terug op het competentieprofiel dat de LHV voor de POH-GGZ heeft opgesteld. De zorg die onze POH’s leveren, valt onder de basishuisartsenzorg. Ze geven alleen korte behandelingen aan patiënten met lichte klachten. Onze POH-GGZ met aandachtsgebied jeugd heeft geregeld overleg met gemeentelijke professionals die het veld van de jeugdzorg kennen. Als we vermoeden dat een kind problemen heeft vanwege moeilijkheden in het gezin, dan bespreken we dat. Mogelijk wordt er dan een jeugd- of gezinscoach ingezet vanuit het wijkteam. Maar als we vermoeden dat het kind een (ernstig) psychisch of psychiatrisch probleem heeft, dan verwijzen we het direct door naar een kinderpsycholoog of -psychiater. Daar gaat de gemeente niet over, dat is ons vrije verwijsrecht.’

Moeten patiënten weten of een professional onder

verantwoordelijkheid van de gemeente of van de huisarts valt? ‘Zeker, hoe waardevol de samenwerking ook kan zijn, de jeugdprofessional maakt geen deel uit van het praktijkteam. Vergeleken met de POH is er immers een verschil in functie, competentie en verantwoordelijkheid, ook als het gaat om de bescherming van de privacy van de patiënt. Daarom is het verwarrend dat het ministerie van VWS, de VNG en gemeenten de jeugdhulpprofessional die zij inzetten ook praktijkondersteuner noemen. In de benaming zou duidelijker moeten zijn dat het om een gemeentelijke medewerker gaat. Een professional die gespecialiseerd is in jeugdzorg, het veld van de jeugdzorg kent en als intermediair tussen huisarts en wijkteam fungeert. Het is prima dat die professional in de huisartsenpraktijk zit en spreekuur houdt, maar laat het duidelijk zijn dat die gemeentelijke functionaris niet onder de huisartsenzorg valt.’ ¶

de Dokter 5/2021

Heeft de jeugd in uw praktijk meer zorg nodig? Er zijn verschillende mogelijkheden om extra ondersteuning op het gebied van jeugd en ggz in te zetten, zoals een eigen praktijkondersteuner of samenwerking met een gemeentelijke jeugdhulpprofessional. Elke optie heeft kansen en risico’s. De LHV-Keuzehulp helpt u nadenken over de volgende vragen: Hoe groot is de vraag naar zorg voor jeugd in uw praktijk? Kiest u voor de basishuisartsenzorg of wilt u meer bieden? Hoe wilt u dat doen? Wat is uw rol en de rol van eventuele ondersteuning? Wilt u een all round POH-GGZ, een POH-GGZ die meer gespecialiseerd is in jeugd of een gemeentelijke jeugdhulpprofessional die de verbinding vormt met het wijkteam? In welke mate wilt u samenwerken en met wie? Wie financiert de ondersteuning? En voor hoe lang? En wat betekent het als de financiering vanuit de gemeente ophoudt? Welke afspraken maakt u met de gemeente en/of de zorgverzekeraar in het geval van extra aanbod en ondersteuning? Hoe wilt u de ondersteuning inzetten? Wat spreekt u met de gemeente af over privacy, informatie-uitwisseling en verantwoordelijkheden? Ontdek met de LHV-Keuzehulp POH-jeugd welke ondersteuning in uw team past, wat daarvoor nodig is en wat er moet worden geregeld om de grens tussen huisartsenzorg en jeugdzorg scherp te krijgen. https://www.lhv.nl/product/lhv-keuzehulp-pohjeugd/ Vragen? Neem contact op met LHVbeleidsmedewerker Jelly Hogendorp via bb@lhv.nl.

29


mijn werk&ik ‘Door long COVID zag ik mijn toekomst verdampen’ Was 2019 nog een topjaar voor de Limburgse huisarts Math. Strijbos (62), 2020 pakte – om het eufemistisch uit te drukken – minder geslaagd uit. Eind februari liep hij corona op. Sinds kort is hij weer een dag per week aan het werk. ‘Erkenning en herkenning zijn belangrijk voor mensen met long COVID, want we weten er nog zo ontzettend weinig van.’

FOTO: SIMONE MICHELLE

TEKST: ELS WIEGANT

30

de Dokter 5/2021

‘Op 1 januari 2019 heb ik mijn praktijk in Helmond overgedragen. Mijn collega, met wie ik vanaf het begin had samengewerkt, ging met pensioen. Een goed moment om ook te stoppen, ik was bijna 60. Als ik nog een carrièrestap wilde maken, moest ik het nu doen. Niet dat ik geen huisarts meer wilde zijn, integendeel, maar al het managementwerk en de bureaucratie: daar had ik me al vaak druk over gemaakt. Door te gaan waarnemen hoopte ik meer tijd en vrijheid te krijgen.’

◼  KLAPLONG ‘Die verwachting is helemaal uitgekomen. Sterker nog: dat het zo mee zou vallen, had ik niet verwacht. Wel de lusten, maar niet de lasten als het ware. Ik kon weer doen waar het me in dit vak ooit om begonnen was: mensen helpen. En ik had meer tijd voor mijn gezin, familie en vrienden, mijn studie Spaans. Als ik een weekendje weg wilde, kon dat. Alles was planbaar, het beviel me heel goed. Eind februari 2020 – ik nam waar op een huisartsenpost – begon ik te hoesten. Corona was nog vrij onbekend. Bij de assistente hing alleen een briefje dat je mensen die in China waren geweest, in de gaten moest houden. Begin maart werd het hoesten erger. Zelf had ik dat – gek genoeg – niet eens zo in de gaten. Pas toen ik er andere klachten bij kreeg, begon het tot me door te dringen. Enorme vermoeidheid en een belastbaarheid die zienderogen achteruitging. De coronatest die ik heb laten doen was negatief. Een antibiotica- en een prednisonkuur hielpen onvoldoende, dus werd half maart een longfoto gemaakt. Daaruit bleek dat ik een klaplong had, mijn zuurstofgehalte was maar 85 procent! Ze hebben een drain in mijn borstholte ingebracht. Op de controlescan die ze een dag later maakten, zagen ze dat ik tóch corona had. Ik schrok van die diagnose, en tegelijkertijd was ik erg gelaten. Ik vond het allemaal wel goed, liet het gebeuren. Alsof ik in een film zat, heel vreemd.’


Zaterdag 2 oktober LHV Huisartsendag ◼  VAN KLACHT NAAR KRACHT ‘Of ik zelf patiënten heb aangestoken of door een patiënt ben aangestoken, weet ik niet en zal ik nooit weten. Nadat de corona was geconstateerd, heb ik twee weken thuis in isolatie gezeten. Het hoesten en de benauwdheid werden minder, maar ik bleef moe, had weinig spierkracht, gewrichtspijn, hoofdpijn, zichtproblemen, een urineweginfectie, maag- en darmklachten – allemaal dingen waar ik nooit eerder last van had gehad. Ik had ook psychische en cognitieve klachten. In mijn werk kan ik het goed verbloemen, maar van nature ben ik een piekeraar. Ik zie altijd beren op de weg. Wat ik de laatste jaren tot mijn pensioen wilde doen, waarnemen, had ik helder voor ogen en nu ineens zag ik mijn toekomst

‘ Ik keek vanuit de dugout naar een voetbalwedstrijd, terwijl ik heel graag mee wilde doen’ verdampen. Ik was bang dat ik nooit meer zou kunnen werken. Concentreren lukte me niet. Een boek lezen, een film kijken, een puzzel maken? Het ging niet en ik had er geen zin in. Ik zat als het ware in de dugout naar een voetbalwedstrijd te kijken terwijl ik heel graag mee wilde doen. Ontzettend onmachtig voelde ik me en dat bleek mijn redding. Mijn klacht werd mijn kracht eigenlijk, want ik dacht: ik weiger hieraan toe te geven. Ik moet een plannetje maken om hieruit te komen. Langs de weg van de geleidelijkheid, dat leek me het beste. Als je mee wilt voetballen, moet je je ook eerst warmlopen.’

◼  CARPE DIEM ‘Dus ben ik op mijn goeie dagen kleine dingen gaan doen. Een boodschap bij de supermarkt, vijfhonderd meter van mijn huis: vier, vijf keer stoppen onderweg. Na een tijdje werd dat drie, twee keer. Het leek de processie van Echternach wel, maar uiteindelijk kom je toch telkens een stap vooruit. Wat me ook heeft geholpen, is dat ik me heb geconformeerd aan het idee dat ik misschien nooit meer helemaal de oude word. Dat dit het nieuwe normaal is. Ik verzet me niet meer tegen de tekortkomingen en beperkingen. Ik heb ook veel van deze periode geleerd. Onder andere dat gezondheid geen vanzelfsprekendheid is. Dat je die pas echt gaat waarderen als je haar kwijtraakt. Ik relativeer meer en ben terughoudender in het maken van grote plannen. Ik geloofde nooit zo in ‘carpe diem’, maar nu wel. Overigens wil ik benadrukken dat dit míjn verhaal is en geen blauwdruk voor herstel, ieder coronaverhaal is anders. In het contact met patiënten is wel wat veranderd. Op het coronaspreekuur van de HAP kwam laatst een moeder met een kind met hoge koorts. Zelf werkte ze in de gezondheidszorg, maar zich laten vaccineren deed ze niet, want ze was tegen al dat “genetisch gemanipuleerde gedoe”. Daar heb ik wel moeite mee. Ik probeer de discussie dan op een genuanceerde manier aan te gaan. Maar uiteindelijk is het natuurlijk ieders vrije keuze en verantwoordelijkheid.’ ¶

Online kaarten nog last minute verkrijgbaar! Zaterdag 2 oktober vindt de LHV Huisartsendag plaats. Dit jaar een dag op locatie én online. Voor online deelname kunt u nog tot vlak voor aanvang een ticket kopen. Het programma start om 9,30 uur en duurt tot 13.20 uur. Meedoen met de LHV Huisartsendag levert u 4 accreditatiepunten op, plus natuurlijk een hoop inspiratie en nieuwe inzichten. Een greep uit de online workshops: _______

welkom in de digitale spreekkamer _______

hoe werkt en leeft u breinvriendelijker? _______

5 belangrijkste spelregels voor declareren _______

de niet-zelfredame patiënt, hoe gaat u hiermee om? _______

positieve gezondheid in de huisartsenpraktijk

de Dokter 5/2021

31

Aanmelden voor online deelname kan op www.lhvhuisartsendag.nl


MOVE:

hoe zat het ook alweer? MOVE is het traject waarmee de LHV werkt aan de MOdernisering van de VEreniging. De Ledenraad van de LHV riep in 2019 de werkgroep MOVE in het leven, nadat bezinning op de verenigingsvorm al enige jaren eerder was begonnen. Aanleiding voor MOVE was onder meer het keurslijf van de jaarlijkse vergadercyclus met zijn verplichte onderdelen. Die was eerder een hindernis dan een stimulans geworden voor het inhoudelijke gesprek. MOVE wil van de vereniging weer duidelijk een middel maken, geen doel op zich. MOVE beoogt verder om iedere huisarts – hid(ha), waarnemer, praktijkhouder – een gelijkwaardige plek en stem te geven in de vereniging. De democratie wordt daarnaast bevorderd doordat ieder lid de mogelijkheid krijgt om zijn of haar mening rechtstreeks onder de aandacht van de Ledenvergadering te brengen, als hij of zij zich niet goed vertegenwoordigd voelt. De huidige LHV-kringen worden de komende maanden omgevormd tot (veelal iets grotere) afdelingen. Een afdeling wordt geleid door een aantal ambassadeurs (huisartsen) en LHV-bureaumedewerkers. Per afdeling is één ambassadeur stemgerechtigd in de landelijke Ledenvergadering en één ambassadeur plaatsvervangend. Meer lezen over de aanleiding en achtergronden van MOVE? In De Dokter van december 2020 publiceerden we er een uitgebreid artikel over. U vindt het ook terug op lhv.nl

MOVE-IT: vernieuwing LHV krijgt vorm De contouren van de vernieuwde LHV worden steeds duidelijker. Kringen in het hele land onderzoeken hoe en met wie ze een afdeling kunnen vormen en zijn in gesprek met regionale huisartsenorganisaties over de verdeling van taken en functies. De komende maanden wordt nog heel wat werk verzet om overgangsjaar 2022 op een goede manier in te gaan, vertellen betrokkenen op landelijk en regionaal niveau. TEKST: BERBER BIJM A

D

e vernieuwing van het verenigingsmodel van de LHV zorgt in dit stadium voor enthousiasme én onzekerheid, merkt Aard Verdaasdonk, huisarts en LHV-bestuurder. ‘Huisartsen die ik spreek staan zeker positief tegenover de modernisering. Begrijpelijk, want het was ook de Ledenraad zelf die het besluit nam om MOVE in gang te zetten, naar aanleiding van een bezinningstraject dat al een jaar of vijf geleden begon.’ De Ledenraad besloot in maart om de MOdernisering VEreniging (MOVE) een stap verder te brengen naar ‘Implementatie en Transitie’: MOVE-IT. ‘Enthousiasme is er dus zeker, maar in de huidige fase ook onzekerheid: hoe willen we de nieuwe afdeling geografisch afbakenen, hoe verdelen we de taken zo met de regionale huisartsenorganisatie dat we geen dubbele dingen doen en iedereen voordeel ondervindt van deze vernieuwingsslag? Dat zijn best spannende, complexe en soms nog wat abstracte vragen die in iedere kring spelen.’

32

de Dokter 5/2021

Projectleider Bart Drenth geeft vanuit het LHV-bureau leiding aan MOVE-IT. ‘De grote uitdaging van dit moment is de indeling van de afdelingen’, ziet ook hij. ‘Half oktober moet daarover wel zo’n beetje duidelijkheid zijn, om in de Ledenraadsvergadering van november de overstap naar afdelingen te kunnen bekrachtigen. In zekere zin wordt de puzzel steeds eenvoudiger: naarmate meer afdelingen zich vormen, wordt de keuze voor de resterende gebieden steeds vanzelfsprekender.’ Kringen hebben de afgelopen maanden al goed gebruik gemaakt van de ondersteuning vanuit de landelijke LHV, vertelt Drenth. ‘Vanuit de projectgroep hebben we deskundigheid ingebracht bij kringvergaderingen, of desgewenst opgetreden als gespreksleider. Daarnaast ondersteunen de medewerkers van de regiobureaus de kringen bij deze transitie. Die regiomedewerkers worden op hun beurt weer ondersteund door de landelijke projectgroep, die ook zorgt voor onderlinge uitwisseling over wat er op diverse plekken gebeurt.’


◼  TAKENVERDELING Naast de gebiedsafbakening is een belangrijke vraag op dit moment: hoe geeft de nieuwe afdeling vorm aan haar taken en functies? Drenth: ‘We hebben sinds dit voorjaar een document waarin de taken en functies van een afdeling staan beschreven. Dat laat best nog wat ruimte om in overleg met de regionale huisartsenorganisatie of zorggroep af te spreken wie wat doet, bijvoorbeeld op het gebied van nascholing of contacten met andere partijen. Met die afspraken zijn veel kringen en regio’s op dit moment bezig. De afspraken hoeven niet per se schriftelijk vastgelegd te worden, maar dat kan natuurlijk wel handig zijn om later discussies te voorkomen.’ In de nieuwe verenigingsstructuur vormen

ambassadeurs samen met LHV-bureaumedewerkers een afdelingsteam. Per afdeling is één ambassadeur stemgerechtigd in de landelijke Ledenvergadering, en één plaatsvervangend. De rol van de ambassadeurs is in de overleggen met regionale huisartsenorganisaties ook onderwerp van gesprek, merkt Verdaasdonk. ‘De samenwerking tussen LHV-kring en regionale huisartsenorganisatie verschilt nu per gebied. Nu zitten kringbestuurders soms ook in het bestuur van de regionale huisartsenorganisatie. In de nieuwe verenigingsstructuur hoeft de ambassadeur niet per se bestuurslid van de regionale huisartsenvereniging te zijn, maar de bedoeling is wel dat de contacten intensief zijn. Als een ambassadeur deelneemt aan regionale vergaderingen, krijgt hij of zij meer voeding van de individuele leden.’ De vrees dat ambassadeurs straks (te) grote aantallen huisartsen moeten vertegenwoordigen, is volgens Verdaasdonk niet terecht. ‘Het idee is wel dat er iets minder ambassadeurs komen dan nu kringbestuurders, maar een ambassadeur hoeft zeker niet een héle afdeling te vertegenwoordigen. Je kunt gebieden binnen een afdeling prima verdelen over meerdere ambassadeurs, die elk contact houden met een deel van de achterban. In sommige gebieden zal er met de nieuwe werkwijze niet eens zo heel veel veranderen. In ieder geval moeten we dat wat nu goed is, behouden.’ ◼  FINANCIËLE TEGOEDEN Een onderwerp dat ook nog op tafel ligt is: wat gebeurt er met de financiële reserves van de huidige kringen? ‘Geld dat de leden bijeen hebben gebracht, mogen de leden zelf besteden’, zegt Verdaasdonk. ‘Het kan bijvoorbeeld handig zijn om voor de overgang naar de nieuwe verenigingsstructuur een potje te hebben voor juridische ondersteuning. Voor kringen die geen reserves hebben en die ondersteuning ook nodig hebben, is er landelijk geld beschikbaar. De huidige kringen hebben dus grotendeels zelf in de hand waaraan ze hun reserves besteden. Daarbij kijken we vanuit

‘Hoe verdelen we de taken zo dat we geen dubbele dingen doen en iedereen voordeel ondervindt van deze vernieuwingsslag?’ de Dokter 5/2021

33

Hoe gaat MOVE-IT verder? LEDENRAAD 28 SEPTEMBER 2021: opiniërende vergadering over hoe (de besluitvorming van) MOVE verder verloopt LEDENRAAD 30 NOVEMBER 2021: besluitvormende vergadering, onder meer over vertegenwoordiging via afdelingen per 1 januari 2022 2022: Overgangsjaar. Besluitvorming loopt via de lijnen van afdelingen. Kringen werken aan hun formele opheffing. Huidige kringbestuurders zijn in dit overgangsjaar ambassadeurs en bezinnen zich op toekomstige functie: willen ze zich in 2023 verkiesbaar stellen? 2023: LHV-kringen formeel opgeheven, gefuseerd of omgevormd. Ambassadeurs gekozen via verkiezingen onder LHV-leden. Blijft op de hoogte via www.lhv.nl


Frans Sturm, voorzitter LHV-kring West-Brabant: Voor onze kring is niet bij voorbaat duidelijk met welke andere kringen we een op organische wijze samen een afdeling kunnen vormen. Op dit moment onderzoeken we met ons bestuur wat voor onze leden de voorkeur heeft. We inventariseren dat ook bij de directie van de verschillende zorggroepen. Die ideeën leggen we binnenkort naast elkaar om te bespreken in welke geografische richting wij de samenwerking zoeken. We kijken nu erg naar de zorggroepen, maar ik betwijfel of dat verstandig is. We willen binnen de LHV tenslotte primair de belangen van de huisarts vertegenwoordigen, die niet per se overeenkomen met die van de zorggroep.’ Een vraag voor ons is ook nog wel: wie voelt zich geroepen om het ambassadeurschap op zich te nemen? Momenteel vertegenwoordig ik ruim vijftig huisartsen die onder één zorggroep vallen. Dat is overzichtelijk. Van de andere zorggroepen ken ik wel de bestuurders, maar niet alle huisartsen daarachter. Als ik die zou willen vertegenwoordigen, moet ik daar tijd in steken. Ik ben nog maar sinds drie jaar praktijkhouder en wil niet een praktijkdag inleveren voor bestuurswerk.’ ‘Waar ik in het kader van MOVE-IT echt gelukkig van word, is de ruimte die er is voor de individuele inbreng van huisartsen. Niemand kan straks meer zeggen: “De LHV doet niks voor mij”. Het is zelfs denkbaar dat huisartsen in Friesland en Zeeland elkaar vinden in een onderwerp dat ze gezamenlijk willen inbrengen. Als individuele leden krijgen we een grotere verantwoordelijkheid om een mening te hebben over onderwerpen. Dat is absoluut winst.’

Marjolein da Silva-Zwaan, voorzitter LHV-kring Noord-Holland Noord:

FOTO: KOEN MOL

‘De drie kringen in Noord-Holland hebben elk een verkenner aangesteld die binnen de eigen kring met alle betrokkenen bespreekt hoe we verder kunnen en willen met MOVE-IT. Binnenkort leggen we dat naast elkaar. Dat de drie kringen één afdeling worden, ligt niet echt voor de hand, omdat de kring Amsterdam/Almere al heel groot is en ook in een heel andere context werkt dan Noord-Holland Midden en NoordHolland Noord. Het is best lastig te bedenken met wie je wilt samenwerken en hoe groot je wilt worden. Iedereen is best wel gehecht aan de eigen kring, zeker als veel zaken daar goed zijn geregeld.’ ‘Ik ben zelf als waarnemer kringvoorzitter, maar heb een hekel aan de nadruk op de verschillen tussen waarnemers en praktijkhouders. Misschien komt dat ook omdat ik eerder heb gewerkt als waarnemer, hidha en

‘Organische samenwerking niet bij voorbaat duidelijk’

34

de Dokter 5/2021

praktijkhouder. We willen allemaal een goede dokter zijn en goede patiëntenzorg leveren. Op dat punt moeten we toch toenadering kunnen vinden? Als je de belangen van de grotere groep vertegenwoordigt, moet je soms over je eigen belang heen kunnen stappen. Dat vraagt wat lef. MOVE-IT heeft de belofte in zich om de verschillen tussen praktijkhouders en waarnemers kleiner te maken. Ik hoop dat het in de praktijk ook zo uitpakt en het geen oude wijn in nieuwe zakken wordt. Dat hangt af van de mensen die MOVE-IT uitdragen en uitvoeren.’ ‘De komende tijd gaan we ook met de regionale huisartsenorganisaties afstemmen wat zij doen en wat de LHV-afdeling straks doet. We werken in onze kring al heel goed en intensief samen, met vanuit elk van de drie regionale huisartsenorganisaties één vertegenwoordiger in het kringbestuur. Daarmee is onze kring eigenlijk al een afdeling avant la lettre. Dat wil niet zeggen dat die samenwerking met de omvorming tot een afdeling automatisch goed komt. Daarom gaan we de afbakening van taken wel opnieuw bespreken en vastleggen.’

de landelijke LHV wel graag mee. Het zou fijn zijn als de reserve voor 1 januari 2023 een plek heeft gekregen.’ Mocht er dan toch nog geld zijn bij een kring die zichzelf opheft, dan is een mogelijke constructie om de kring als rechtspersoon in stand te houden zonder LHV-taken, uitsluitend voor het beheren van dat geld, zegt Drenth. ‘Er zijn verschillende opties mogelijk, die ook afhankelijk zijn van of een kring verzekeringen heeft lopen, een medewerker in dienst heeft of een pand huurt.’ De LHV brengt in september een handreiking uit waarin onder meer de financiële keuzes staan die kringen in het overgangsjaar 2022 kunnen maken. De handreiking is breder dan dat, vertelt Drenth. ‘Het gaat om alle volgende stappen die kringen moeten of kunnen nemen rondom de overgang naar een afdeling, met daarbij ook een checklist. De handreiking is overigens een levend document: we sturen het binnenkort naar de kringen, maar de komende maanden passen we het steeds aan, op basis van de stand van zaken.’


Marijn van Oord voorzitter LHV-kring Limburg:

◼  PLANNING In het overgangsjaar 2022 wil de LHV de besluitvorming alvast langs de lijnen van de afdelingen laten lopen en verder werken aan het definitieve opheffen van de kringen. Dat laatste moet per 2023 gerealiseerd zijn. ‘Dan hoop ik dat er een vereniging staat die de stem van álle individuele huisartsen beter hoort’, zegt Verdaasdonk, ‘of je nu waarnemer, hid, hidha of praktijkhouder bent. We hopen dat de ambassadeurs zo goed mogelijk de boodschap van hun achterban zullen overbrengen. Mocht je je niet goed vertegenwoordigd voelen door je ambassadeur: sta op en breng je stem. Ook aiossen willen we meer betrekken. Zij hebben weliswaar geen stemrecht in de Ledenvergadering, maar kunnen wel meer betrokken zijn bij de informerende en opiniërende fase die daaraan voorafgaat. Als we onze gehele achterban beter betrekken bij beleid en besluiten, kunnen we als LHV in Den Haag nog meer hard maken dat we spreken namens álle leden.’¶

‘Het ziet ernaar uit dat de kring Limburg één afdeling wordt. Limburg is geografisch een uitgestrekt gebied; het ligt niet voor de hand dat nóg groter te maken naar het noorden toe. Dit voorjaar hebben we onze leden gepolst over hoe zij de samenwerking met de regionale huisartsenorganisaties zien. Limburg heeft vier zorggroepen, waarvan één drie regio’s beslaat. We hebben binnen onze kring dus zes regionale huisartsenorganisaties. Waarschijnlijk maken we de keuze dat de ambassadeurs van de afdeling Limburg geen bestuurslid worden van een regionale huisartsenorganisatie. Zo blijven ze onafhankelijk. We zien wel een goede uitwisseling voor ons tussen de regionale huisartsenorganisaties en de LHV-afdeling.’ De directies van zorggroepen hebben nu vaak een informatievoorsprong ten opzichte van de bestuurders van de regionale huisartsenorganisaties – de RHO’s – die de zorggroepen zouden moeten aansturen. Door deze informatieachterstand komen de RHO-bestuurders makkelijk in een meer reactieve positie. De ambassadeurs kunnen, met hun netwerk binnen de LHV, zorgen voor meer informatiegelijkheid. Daardoor krijgen de RHO’s een sterkere positie ten

opzichte van de zorggroepen. Met het regelen van de coronavaccinaties hebben we daarmee in feite geoefend. Toen schakelde het kringbestuur heel intensief met de landelijke LHV en waren we als kring goed zichtbaar in de regionale media. Als we MOVE-IT inzetten om dat intensieve contact structureel te maken, zal de positie van de LHV in Limburg ongetwijfeld sterker worden. Voor ons is belangrijk te weten wat straks het budget is van onze afdeling. We overwegen om per regio een praktijkhouder en een waarnemer ambassadeur te maken, maar we weten niet of er wel budget is voor twaalf ambassadeurs. Daar willen we graag snel duidelijkheid over. In ieder geval streven we naar maximaal één RHO-gebied per ambassadeur. Alleen op die schaal kan de ambassadeur een herkenbaar LHV-gezicht zijn. Dat is naar ons idee de basisgedachte van MOVE. We hopen dat dat budgettair mogelijk gemaakt wordt. De gedachte achter een duo van waarnemer en praktijkhouder is dat belangen soms toch tegengesteld zijn. In sommige situaties sta je als koper en verkoper tegenover elkaar. Het is goed dat we elkaar scherp houden. Dat kan naar ons idee met zo’n ambassadeursduo.’

‘MOVE-IT kan positie LHV in Limburg versterken’ FOTO: ROB VAN HOORN

FOTO: CHANTAL DE GR A AFF

‘Hopelijk maakt MOVE-IT de verschillen kleiner’

de Dokter 5/2021

35


EERSTELIJNSCOALITIE BLIJFT STRIJDEN VOOR UITZONDERINGSPOSITIE

Het raadsel van de Wtza: meer regeldruk, geen nut en noodzaak Niemand die het wil, maar toch gaat het weer gebeuren: verhoging van de regeldruk. Op 1 januari 2022 wordt de Wet toetreding zorgaanbieders (Wtza) van kracht. Voor eerstelijns zorgaanbieders is geen uitzondering gemaakt. De coalitie van eerstelijns zorgaanbieders blijft zich ertegen verzetten; de LHV voorop. Want de Wtza gaat ten koste van de tijd voor de patiënt. TEKST: CORIEN L AMBREGTSE ILLUSTR ATIE: SHUT TERSTOCK/CURVE

36

W

ie nog niet eerder van de Wtza heeft gehoord, reken er maar op dat dit snel gaat veranderen. 'Alle huisartsen, waarnemend en praktijkhoudend, krijgen er in meerdere of mindere mate mee te maken', waarschuwen LHV-jurist Swanehilde Kooij en LHV-adviseur public affairs Margriet Niehof. Vijf jaar lang is er in Den Haag over de nieuwe wet en met name de uitvoeringsregeling gesteggeld. In coronatijd waren er andere onderwerpen die in de schijnwerpers stonden, maar achter de schermen liep het wetgevingstraject voor de Wtza stilletjes door. Niet gehinderd door Kamerdebatten over het nut en de noodzaak ervan of de

de Dokter 5/2021

demissionaire status van het kabinet. Het is de bedoeling dat de uitvoeringsregeling voor de Wtza op 1 oktober wordt gepubliceerd, zodat de wet per 1 januari 2022 kan ingaan. Half september heeft de Vaste Kamercommissie van VWS echter nog een extra schriftelijke vragenronde ingelast over het onderdeel jaarverantwoordingsplicht (zie kader Wat betekent de WTza voor u?). Dit kan betekenen dat de invoering daarvan alsnog wordt uitgesteld. Het blijft dus tot het laatste moment spannend. ◼  FRAUDEBESTRIJDING De Wtza heeft officieel als doel om de transparantie en verantwoording over de besteding van zorggelden richting


de maatschappij en de toezichthouders te verbeteren en het bewustzijn rond de kwaliteit van zorg te verhogen. Maar gaandeweg is de focus vooral op de bestrijding van fraude komen te liggen. Uit de nieuwe wet volgen verschillende verplichtingen: een meldplicht, vergunningsplicht en een plicht tot jaarverantwoording. Voor praktijken met meer dan 25 zorgverleners geldt daarnaast de plicht om een onafhankelijke, interne toezichthouder aan te stellen. Bij de voorganger van de Wtza, de Wet toelating zorginstellingen (WTZi), werden kleinschalige eerstelijns zorgaanbieders nog vrijgesteld van de verplichtingen, bij de Wtza niet meer. ‘Het is een duivels dilemma’, verwoordt Niehof. ‘De toezichthouders en de politiek willen meer openbare jaarverantwoording om fraude met zorgmiddelen tegen te gaan, juist ook van kleine zorgaanbieders. Maar de eerstelijns zorgaanbieders zuchten nu al onder alle administratieve lasten en verantwoordingseisen en begrijpen niet waarom zij nog eens met extra verplichtingen worden opgezadeld. De Wtza en uitvoeringsregeling zijn opgesteld met grote zorginstellingen in gedachten. Die hebben hun administratieve afdeling. Maar kleinschalige eerstelijns zorgaanbieders, zoals een huisartsenpraktijk, hebben geen administratieve laag die dit soort verplichtingen kan oppakken. Elke nieuwe administratieve last gaat rechtstreeks ten koste van tijd voor de patiënt.’ ◼  GEZAMENLIJKE LOBBY De LHV heeft alles gedaan om het onheil voor huisartsen af te wenden. ‘Toen we zagen wat de Wtza voor eerstelijns zorgaanbieders zou betekenen, hebben we de handen ineengeslagen met Ineen, KNOV, LVVP, KNFG, KNMP, KNMT, NVM Mondhygiënisten en ONT. Samen sta je in Den Haag sterker dan alleen’, aldus Niehof. ‘We hebben als eerstelijnscoalitie schriftelijke

reacties geleverd op het wetsvoorstel en de uitvoeringsregeling, we zijn meermalen met de minister van VWS in gesprek gegaan en hebben ook de betrokken Kamerleden diverse keren benaderd. We wilden duidelijk maken dat de Wtza een enorme regeldruk veroorzaakt, terwijl dat voor de eerste lijn volstrekt overbodig is. Ten eerste blijkt uit onderzoek dat er in de eerste lijn nauwelijks fraude plaatsvindt. Ten tweede zijn er al lang instrumenten beschikbaar om fraude op te sporen, zoals declaratiecontroles, praktijkvergelijkingen en benchmarks. En ten derde wordt er al op verschillende manieren verantwoording afgelegd over de besteding van zorggelden. De NZA voert bijvoorbeeld periodiek kostenonderzoeken uit.’

onmogelijk zou zijn. Er is niet genoeg accountantscapaciteit om de jaarrekeningen van alle huisartsenpraktijken te controleren.’ En er zijn meer resultaten. Voor eenmanszaken zijn de eisen voor de jaarverantwoording versimpeld, omdat anders de privacy in het gedrang zou komen. En de vragenlijst met 119 vragen over financiën en kwaliteit is ingekort tot 65 openbare vragen. Kooij: ‘Helaas moeten de vragen die niet openbaar zijn, toch ook worden beantwoord. Dat levert dus geen tijdwinst op. Wel wordt bekeken of bestaande data beter kunnen worden benut, om dubbel werk te voorkomen.’ Verder geldt de meldplicht alleen voor huisartsen die nog niet zijn ingeschreven in het Landelijk Register

‘ Elke nieuwe administratieve last gaat rechtstreeks ten koste van tijd voor de patiënt’ ◼  LOBBYRESULTATEN Al is het niet gelukt om de uitvoeringsregeling van tafel te krijgen, toch heeft de lobby wel resultaat gehad, zeggen Kooij en Niehof. ‘De minister van VWS (de inmiddels vanwege ziekte afgetreden Tamara van Ark) heeft deze zomer echt naar ons geluisterd en de regeling op punten aangepast.’ Voor kleine zorgaanbieders met een netto omzet tot €12 miljoen heeft ze de verplichting geschrapt om een accountantsverklaring aan te leveren bij de jaarverantwoording. Niehof: ‘Wij hadden grote bezwaren tegen zo’n verklaring, omdat de kosten hoog zijn, maar bovendien bleek uit overleg met de brancheorganisatie van accountants dat de uitvoering praktisch

de Dokter 5/2021

Zorgaanbieders (LZRa). De vergunningsplicht geldt pas voor praktijken met minimaal elf zorgverleners. De verplichting tot een onafhankelijke interne toezichthouder geldt voor huisartspraktijken met meer dan 25 zorgverleners. De regeldruk is door de aanpassingen wel verminderd, maar niet opgelost. Volgens de LHV’ers wordt dit probleem in Den Haag schromelijk onderschat. ‘27.000 eerstelijns zorgaanbieders zijn allemaal minimaal twee uur per jaar kwijt om aan de verplichtingen te voldoen. Die tijd gaan ten koste van patiëntenzorg. De praktijkhouder kan die tijd niet besteden aan zorg. Dat is toch precies wat niemand wil?’

37


advertentie


◼  MEER KRITIEK De eerstelijnscoalitie staat niet alleen in haar kritiek. De Raad van State miste in het wetsvoorstel de onderbouwing waarom ook eerstelijns zorgaanbieders aan de strenge eisen van de Wtza moeten voldoen. De Inspectie Jeugd en Gezin heeft huisartsenpraktijken nooit als risicogroep voor zorgfraude aangemerkt. Sira Consultancy en het Adviescollege Toetsing Regeldruk hebben de nieuwe wet onlangs getoetst op regeldruk. Volgens Sira veroorzaakt de Wtza, ondanks de verschillende aanpassingen, nog altijd aanzienlijke regeldruk. Sira gaat daarbij uit van 21.000 zorgaanbieders, terwijl het er volgens de eerstelijnscoalitie 27.000 zijn. Volgens het ATR wordt in het wetsvoorstel niet onderbouwd dat de verplichtingen proportioneel zijn in relatie tot het gestelde doel. De regeling helpt in ieder geval niet om de doelen ‘transparantie’ en ‘maatschappelijke verantwoording’ te realiseren. ◼  ONTREGEL DE ZORG De minister van VWS heeft deze zomer toegezegd dat er een commissie komt die de ervaringen met de wet zal bespreken en advies zal geven over mogelijke verbeteringen, met name op het punt van de uitvoerbaarheid en werkbaarheid van de openbare jaarverantwoording. Dat zal voor het eerst in het najaar van 2023 gebeuren. Over de openbare jaarverantwoording zijn in september echter nog extra vragen gesteld. De eerstelijnscoalitie heeft de strijd niet opgeven en gaat dat ook niet doen, zeggen Niehof en Kooij: ‘Aan de ene kant wordt er hard gewerkt aan het programma ‘Ontregel de zorg’, aan de andere kant wordt een wet ingevoerd die de regeldruk verhoogt, zonder dat nut en noodzaak duidelijk zijn. Dat kan de politiek toch niet uitleggen? Voor eerstelijns zorgaanbieders moet er een uitzondering komen.’ ¶

Wat betekent de Wet toetreding zorgaanbieders (Wtza) voor u?

D

e Wtza vervangt de Wet toelating zorginstellingen (Wtzi). Ze regelt aan welke eisen zorgaanbieders moeten voldoen voordat ze zorg mogen verlenen. Doel is om fraude met zorgmiddelen tegen te gaan. De Wtza omvat vier onderwerpen: meldplicht, jaarverantwoordingsplicht, toelatingsvergunning en bestuursstructuur. Welke verplichtingen voor u als huisarts gelden, hangt ervan af of u waarnemend huisarts bent of praktijkhouder en van het aantal zorgverleners in uw praktijk. Een kleine praktijk heeft maximaal 10 zorgverleners, een middelgrote 11 tot 25 zorgverleners en een grote praktijk meer dan 25 zorgverleners.

1 MELDPLICHT De meldplicht geldt voor alle waarnemend en praktijkhoudend huisartsen die nog niet zijn ingeschreven bij het Landelijk Register Zorgaanbieders (LZRa). U moet zich inschrijven en een vragenlijst invullen, met name gericht op kwaliteitseisen. Voor 1 januari 2022 kunt u zich aanmelden via de website meldennieuwezorgaanbieders.nl. Daarna bent u verplicht zich aan te melden via toetredingzorgaanbieders.nl.

2 JAARVERANTWOORDINGSPLICHT De jaarverantwoordingsplicht geldt voor alle praktijkhouders. U bent verplicht jaarlijks verantwoording af te leggen over het voorgaande boekjaar, conform de bestaande verplichtingen uit het Burgerlijk Wetboek. Bij een omzet tot € 12 miljoen per boekjaar hoeft u geen accountantsverklaring aan te leveren. Bij een hogere omzet wel. De jaarverantwoording voor een eenmanszaak is vereenvoudigd tot zes onderdelen die inzicht geven in de financiële bedrijfsvoering. Hiermee wordt voorkomen dat er privacygevoelige informatie (zoals het inkomen van de praktijkhouder) openbaar wordt. Ook bent u verplicht om een transparante financiële bedrijfsvoering te hanteren. Uw bedrijfsvoering moet inzichtelijk en controleerbaar zijn. Daarbij gelden de volgende eisen: ◼ De taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden betreffende de financiële bedrijfsvoering zijn eenduidig verdeeld en vastgelegd. ◼ De zorgverlening is gescheiden van andere beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten.

de Dokter 5/2021

39

◼ Ontvangsten, betalingen en financiële derivaten

zijn traceerbaar naar bron en bestemming. Ook is duidelijk wie op welk moment, welke verplichtingen voor of namens u is aangegaan Praktijkhouders moeten daarnaast een vragenlijst invullen betreffende identiteit, personeelssamenstelling, organisatiestructuur, aantal patiënten en naleving van de eisen omtrent klachten, inspraak en de cliëntenraad (dit laatste geldt alleen voor grote praktijken).

4 TOELATINGSVERGUNNING De vergunningsplicht geldt voor praktijkhouders met een middelgrote en grote praktijk (meer dan 10 zorgverleners). U moet voor 1 januari 2024 een Wtza-vergunning aanvragen bij het CBIG. U krijgt een vergunning als u aan de volgende eisen voldoet: ◼ Een organisatie die in staat is goede zorg te verlenen. ◼ Systematische bewaking, beheersing en verbetering van de kwaliteit van zorg. ◼ Interne procedure die aangeeft hoe wordt omgegaan met signalen van incidenten. ◼ Een regeling financiële bedrijfsvoering. ◼ Financieel-administratieve scheiding tussen zorgactiviteiten en andere beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten. ◼ Ordelijke en controleerbare financiële administratie. ◼ Rechtmatige declaratie

4 BESTUURSSTRUCTUUR Voor praktijkhouders met meer dan 25 zorgverleners geldt de verplichting om een interne, onafhankelijke toezichthouder aan te stellen, in de vorm van een raad van toezicht of raad van commissarissen. U moet ervoor zorgen dat deze onafhankelijke toezichthouder zijn taak zo goed mogelijk kan uitvoeren. Op basis van de Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen (Wmcz) bent u ook verplicht om een cliëntenraad te hebben. Meer weten over de Wtza en wat die voor u betekent? Kijk op www.lhv.nl, thema: Wtza. Daar vindt u ook de LHV-handleiding Verplichtingen uit de Wet toetreding zorgaanbieders. Of neem contact op met LHV-jurist Swanehilde Kooij; e-mail: S.Kooij@lhv.nl


BEKOSTIGING: WIJZIGINGEN IN 2022

D VERNIEUWDE UITGAVE LHV-HANDBOEK

EEN EIGEN PRAKTIJK Wij hebben het LHV-handboek Een eigen praktijk volledig voor vernieuwd. In dit handboek vindt u actuele informatie over het starten van een eigen praktijk, van wet- en regelgeving

tot werkgeverschap. Met checklists en praktische tips helpen we u op weg. Als LHV-lid kunt u het vernieuwde handboek ook online downloaden op www.lhv.nl/producten.

Vertraging indicatiestelling door CIZ Veel meer patiënten met langdurige ggz-problematiek gaan over naar de Wet Langdurige Zorg dan het Centrum indicatiestelling zorg (CIZ) vooraf had ingeschat. Met vertraging in de indicatiestelling tot gevolg. Dit raakt de huisartsenzorg niet rechtstreeks, maar mogelijk wel indirect. De medische zorg die nodig is voor patiënten met een Wlz-indicatie hoort niet meer bij huisartsenzorg en

valt daarom niet onder het basisaanbod van de huisarts. De woonzorginstelling moet zorgen dat er goede medische zorg wordt geregeld en klopt daarvoor mogelijk toch ook bij huisartsen aan. De LHV maakte eerder een leidraad voor de situaties waarin zorg voor patiënten met langdurige ggz-problematiek onder de Wlz gaan vallen. Download de leidraad via www.lhv.nl.

Krachtige basiszorg werkt Door de integrale aanpak ‘Krachtige basiszorg’ is er in de huisartsenpraktijk meer tijd en aandacht voor patiënten met gestapelde problematiek. Dat blijkt uit onderzoek van het Nivel. Huisartsen zijn door deze aanpak beter op de hoogte van andere zorg- en hulpverleners in de wijk, doordat zij samen casussen bespreken. De aanpak

levert betere zorg op voor kwetsbare patiënten en resulteert in minder verwijzingen en kortere vervolgconsulten. Het werkplezier van medewerkers in de huisartsenpraktijk neemt toe en 1/3 van de deelnemende medewerkers geeft in het onderzoek aan dat zij minder werkdruk ervaren. Ook patiënten waarderen de aanpak.

40

de Dokter 5/2021

e Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) heeft de tariefbeschikking voor huisartsenzorg en multidisciplinaire zorg voor 2022 gepubliceerd. De belangrijkste wijzigingen zijn een stijging van het inschrijftarief en consulttarief, en een uitbreiding van de postcodelijst voor de achterstandswijkenregeling. Het inschrijftarief tot 65 jaar stijgt van € 17,14 naar € 17,27. Het consulttarief vanaf 5 minuten en korter dan 20 minuten stijgt van € 10,51 naar € 10,59. De postcodelijst voor de achterstandswijkenregeling wordt uitgebreid, waardoor het probleem van de onderdeclaratie van 100.000 opslagtarieven wordt voorkomen. Het advies van de LHV is niet volledig overgenomen. Het LHV-bestuur gaat hierover op korte termijn in overleg met de NZa en start, daarop vooruitlopend, in ieder geval alvast een pro forma bezwaarprocedure. Zij trekt daarbij gezamenlijk op met InEen en VPHuisartsen.

GEEF UW MENING OP DE REGIOBIJEENKOMST De LHV is nog in gesprek met de NZa over de toekomstige bekostiging van de huisartsenzorg. Ons uitgangspunt: het moet en kan eenvoudiger en duidelijker. Als belangenbehartiger wil de LHV graag met u in gesprek over bekostiging. Uw input is nodig om de juiste richting te bepalen, zodat het in de praktijk daadwerkelijk eenvoudiger wordt. U kunt uw mening geven tijdens een regiobijeenkomst bij u in de buurt. Hier informeren we over bekostiging (en andere wijzigingen voor 2022), vragen we u naar uw mening en presenteren we de resultaten van de peilingen in september. Kijk op lhvacademie.lhv.nl voor een overzicht van data en locaties van alle regiobijeenkomsten. Aanmelden kan ook op de website.


LHV Nieuws CARIN LITTOOIJ ZWAAITteAF ‘ LHV-BESTUURSLID Ontzettend leuk om acht jaar LHV-bestuurslid zijn, maar huisarts zijn is mijn levenswerk'

Is de huisartsenwereld erg veranderd in acht jaar? 'Zeker. Kijk naar de samenstelling van de beroepsgroep: minder praktijkhouders, meer waarnemend huisartsen en huisartsen in loondienst. De maatschappij verandert, de huisarts verandert mee. Geen enkele vorm is zaligmakend. Het belangrijkste is dat de kern van ons vak hetzelfde blijft: persoonlijke, generalistische, continue zorg bieden. Op dat punt vinden alle huisartsen elkaar gelukkig nog steeds.'

Waar ben je trots op? 'Op heel veel! Op hoe we in coronatijd iedereen snel van informatie hebben voorzien. Op hoe we als beroepsgroep altijd het belang van de patiënt in het oog houden. Op het OPEN project en ook op dingen die we inmiddels heel normaal vinden, zoals de nieuwe klachtenregeling. Bij de invoering van de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg, vijf jaar geleden, werden huisartsen verplicht zich aan te sluiten bij een klachtenfunctionaris en geschillencommissie. Iedereen vreesde een enorm gedoe en hoge kosten. Maar samen met InEen hebben we een klachtenregeling gemaakt die wordt uitgevoerd door de Stichting Klachten en Geschillen Eerstelijnszorg (skge). Heel effectief en tegen lage kosten. Verreweg de meeste klachten worden door de klachtenfunctionarissen opgelost en geleerde lessen worden gedeeld. Daarmee zijn we helemaal bij deze tijd.'

Er is veel gelukt, misschien ook wel dingen niet….

is mijn levenswerk. Het is het mooiste vak dat er is. Je kunt het verschil maken door een stukje met mensen op te 'Klopt. De problemen rond de ANWzorg bijvoorbeeld zijn nog niet voorbij. lopen. Dat hebben mijn man en ik kenIk had verwacht dat we sneller tot nelijk ook overgedragen, want twee van oplossingen zouden komen om de onze drie kinderen zijn geneeskunde werkdruk op de huisartsenposten te gaan studeren. Ik ga drie dagen per verlichten. Wat het extra ingewikkeld week in de praktijk werken. Daarnaast maakte, is dat we rekening moeten blijf ik bestuurslid van de KNMG. En houden met andere zorgpartners. We verder ga ik nadenken over wat ik ga kunnen dit niet alleen oplossen, de hele doen. Wat ik patiënten adviseer, zeg ik zorgketen moet mee. nu ook tegen mezelf: neem de tijd. Ga Ook op het gebied van ICT blijft er lekker lezen.” veel te doen. De noodzaak om digitaal t ek s t : co r ien l a m b r eg t s e gegevens uit te wisselen, is alleen maar groter geworden. Dat geldt ook voor de dossieroverdracht bij de overstap naar een andere huisarts. Toen ik acht jaar geleden ICT in mijn portefeuille kreeg, zei ik: ik hoop dat we bij mijn afscheid zover zijn dat die overdracht met één druk op de knop kan worden geregeld. Helaas is dat nog niet helemaal gelukt. Een klein deel moet toch nog handmatig worden binnengehaald.'

Wat had je nog meer voor elkaar willen krijgen? 'Meer tijd voor de patiënt. Langere consulttijden, gesprekken die net wat dieper kunnen gaan. We zouden er patiënten en huisartsen een groot plezier mee doen. Uit de pilots blijkt dat het helpt om de juiste zorg op de juiste plek te bieden. Het betekent wel dat er meer dokters en ook meer ondersteunend personeel nodig zijn. Daar zit een probleem, want er is al een tekort aan mensen. Of geld het probleem is, is de vraag. Als patiënten minder worden doorverwezen, levert dat ook een besparing op.' f oto : ro b t er b ek k e

Z

e gaat het na acht jaar geweldig missen, het LHV-bestuurswerk. Maar ze heeft ook zin om weer meer tijd in haar huisartsenpraktijk in Driebergen te steken. Carin Littooij vindt het huisartsenvak nog steeds “het mooiste vak dat er is”.

Huisarts of bestuurder, waar ligt je hart? 'Ik vond het ontzettend leuk om bestuurslid te zijn, maar huisarts zijn

de Dokter 5/2021

41


wisselcolumn Sasja Verhoeff, huisarts in Waardenburg Korte vingers

Later ervaarde ik in de spreekkamer de voordelen van dit krachtige communicatiemiddel. Mensen komen immers niet voor de lol naar de dokter; Angst en pijn kunnen soms de overhand nemen.Patiënten ontspannen zichtbaar als ze moeten lachen: de hormonen cortisol en adrenaline verlagen en de endorfine verhoogt in het bloed. Zelfs in moeilijke situaties maak ik hier gebruik van. Per slot van rekening werkt dit gunstig voor beide partijen. Het is een goede afleidingsmanoeuvre, het reduceert de angst bij de patiënt en bij mij geeft het zelfvertrouwen om de casus tot een goed einde te brengen. Tegelijkertijd schept het een band tussen de patiënt en mij, de o zo belangrijke vertrouwensband. Al moet ik dit communicatiemiddel wel subtiel gebruiken, aanvoelen

42

de Dokter 5/2021

welk soort humor gepast is en niet onbelangrijk, je moet goed ‘timen’. Laatst kwam ik daar al doende achter. Bij een man op leeftijd moest ik een rectaal toucher uitvoeren. Rustig had ik uitgelegd wat hij moest doen en wat ik ging doen, en toch lag hij nog met de onderbroek aan op de verkeerde kant van zijn lichaam. Ik vertelde nogmaals

‘Mensen komen immers niet voor de lol naar de dokter’ op vriendelijke wijze wat de bedoeling was. Nu lag hij in de juiste houding. Hij pakte netjes zijn rechterbil vast, maar spande beide billen ook enorm aan. Om hem te laten ontspannen, merk ik op: ‘Tsja, het is geen leuk onderzoek voor u, maar ik heb gelukkig geen grote, grove mannenvingers.’ En inderdaad, hij moest lachen en ik kon het verdere toucher uitvoeren. Althans, ik voelde alleen de onderzijde van zijn prostaat… Waren mijn vingers nu te kort?! Zo kon ik het onderzoek niet juist uitvoeren. Ik vertel de man, met schaamrood op mijn kaken, dat iemand anders voor de zekerheid moet voelen. Mijn collega, een man met grote vingers. ¶

FOTO: ROB TER BEKKE

I

k herinner me nog mijn eerste spreekbeurt op de basisschool. Bloednerveus was ik. Tot overmaat van ramp ging er direct iets mis, maar als een soort van reflex maakte ik meteen een grapje. Al mijn klasgenoten, inclusief de meester, lagen dubbel van het lachen. Daarna draaide ik eigenlijk nooit meer de hand om voor het geven van een presentatie. Kortom, al vroeg in mijn leven ontdekte ik dat het gebruik van humor mij veel zelfvertrouwen gaf.


advertentie


advertentie

Mijn lijf

Mijn LIFE

De PGO voor uw patiënt

CGM LIFE is de persoonlijke gezondheidsomgeving voor uw patiënten. Hiermee krijgen zij veilig en snel inzage in hun zorggegevens. cgm.com/cgmlife


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.