“Und/un vat 83
COLUMN
Max Schneider
[ 14 ]
Filosofen gebruiken graag moeilijke woorden om het over gewone dingen te hebben en als die niet voorradig zijn dan zeggen ze het wel in de vreemde taal van een dode wijsgeer. We kunnen dat een beetje onnozel vinden, maar vaak gaat het toch wel degelijk over zaken die, weliswaar in de gewone volksmond ook bestaan, maar daar toch niet of onvoldoende uitgediept worden.
H
ier gaat het over het verschil tussen twee standpunten waarvan je zegt: het is het een óf het ander, dan wel het een én het ander. Dat lijkt heel erg op volkswijsheden over medailles met twee kanten, andere klokjes laten horen of postmoderne onzin dat de waarheid niet zou bestaan. Maar dat is niet wat ik bedoel want ik ben er sterk van overtuigd dat de oplossing, laat staan de waarheid, niet altijd ergens in het midden moet gezocht worden. Dat levert in het beste geval een zoutloos compromis op dat het probleem of het conflict enkel tijdelijk vooruit schuift. Soms is dat beter dan helemaal niets of dan een oorlog, maar bij het stellen van de grote vragen blijf je op je honger zitten. Een heel eind de vorige eeuw in kregen wij, pokdalige pubers, in het atheneum stichtende lectuur te lezen. Of dat veel geholpen heeft weet ik niet, maar minstens een van die tekstjes uit de reeks ‘historische verhalen’ heeft toen mijn jeugdig denken danig in de war gestuurd en dat is eigenlijk nooit meer echt goed gekomen. Het waren vaak variaties op, behapbaar gemaakte, dialoogteksten van Plato waarbij alle argumenten voor en tegen een of ander topic in de mond gelegd werden van de protagonisten. Uit die gesprekken dienden wij dan een wijze conclusie te distilleren. Kwestie van onze prille denkspieren te ontwikkelen. Zo herinner ik mij bijvoorbeeld een debat tussen iemand die met veel brio de haast bovenmenselijk prestaties loofde
van kathedraal- en piramidebouwers. Zijn opponent beklaagde zich dan verontwaardigd over de slaven en de armoedig betaalde arbeiders die het labeur moesten leveren voor al die pracht en praal. Festinger had toen zijn ‘cognitieve dissonantie’ nog niet gemunt, maar het fenomeen had zich toch al danig diep in mijn breintje genesteld. Wat doe je als puber, die tenslotte de wereld nog moet gaan verbeteren, met zoveel onduidelijkheid over “Goed en Kwaad”. Bij de pastoor en zijn boek kon ik niet terecht wegens een krachtig beleden anticlericalisme in ons gezin. Schoolvriendjes waren dan weer veel meer geïnteresseerd in het empirisch onderzoek der vrouwelijke anatomie. En binnen onze familie raakte ik ook niet ver met mijn mitsen en maren. Daar bekeek men de wereld door een rode bril en het naoorlogs antifascisme zat stevig vastgeschroefd. Zeer begrijpelijk na ervaringen van toen niet eens zo heel lang geleden, maar ik kon er niet echt terecht met vragen die niet in een duidelijk stramien van pro links en anti rechts te proppen waren. Dat heeft mij opgezadeld met een levenslange obsessie met EN/EN. Niet links of rechts, niet gelovig of vrijzinnig, niet zus of zo. Ik druk er nog eens op dat dat niet hetzelfde is als noch vis, noch vlees. Integendeel, het gaat’m er nu net om dat zowel het ene àls het andere waar of zinvol is. Remember UND/UND. Dat is knap lastig in een wereld waar zo goed als alles net wel in dat stramien van twee tegengestelde essenties gedwongen wordt. Je bent
voor dit, dus tegen dat. Het zit’m in dat woordje ‘dus.’ Je staat dan ook aan de goede of aan de verkeerde kant, niet van een mening, maar meteen van de geschiedenis. Je hoort mensen met veel stelligheid het licht van de zon ontkennen als een bewering de visie van het eigen kamp tegenspreekt. U bezondigt zich daar niet aan? Zeker? Nooit? Proficiat, dan bent u een helder denker en een zeldzame uitzondering. Het is namelijk door en door natuurlijk om inhoudelijke voorkeur voor of afkeuring van standpunten automatisch te verbinden met gevoelsmatige aantrekking of afstoting. Sterker nog, het zou zelfs vrij onnatuurlijk zijn om dat niet te doen. Onze evolutionair ‘geconstrueerde’ software dwingt ons daartoe en het vraagt heel wat energie en denkdiscipline om daar tegenin te gaan. Dat is niet iedereen gegeven. Het valt allemaal te verklaren vanuit het begrijpen van onze complexe breinwerking met mekaar beïnvloedende hersendelen die mekaar soms toch tegenspreken. Voer voor neurologen en ander geleerd volk. Als ter zake niet opgeleide moet ik een beetje opletten met al te weidse uitspraken daarover, want voor je het weet kun je, terecht, van simplificatie of erger beticht worden. Daarom, onvolledig en