MijnStadMijnDorp Historisch Tijdschrift Overijssel, oktober 2021

Page 4

4

DOOR MARCO KRIJNSEN

Grondoorlog Dinsdagochtend 29 juni 1971. Zaal Kemperink in Tubbergen is gevuld met honderden boeren en andere landeigenaren. Ook aanwezig: twintig functionarissen van de Cultuurtechnische Dienst, Staatsbosbeheer en andere betrokken organisaties. Zij moeten toezien op een ordelijk verloop van de stemming over de ruilverkavelingsplannen, die vandaag op het programma staat. Een stemming die zal ontaarden in chaos en geweld.

G

edeputeerde Herman Schoemaker (KVP) opent de bijeenkomst. “Dames en heren, we zijn vanmorgen bij elkaar gekomen om te stemmen.” Geschreeuw en getier vanuit de zaal overstemmen zijn openingswoorden. Enkele furieuze boeren dringen op naar voren. Ze beginnen te duwen, te slaan en te schoppen. De microfoon wordt omvergegooid. Er klinkt boegeroep. Schoemaker loopt een paar klappen op en trekt zich schielijk terug om een lynchpartij te voorkomen. De chaos is enorm. Er zit maar één ding op: de voorgenomen stemming moet worden afgelast. “Ik vind het rot voor jullie”, laat de gedeputeerde daarna weten aan zijn verbouwereerde medewerkers. De woede van de boeren komt niet uit de

lucht vallen. Een dag eerder waren er al protesten geweest en vóór de stemming waren actievoerders met tractoren en melkwagens de straat opgegaan. Hun onvrede richt zich op de ruilverkaveling van ruim 10.000 hectare grond in de gemeenten Tubbergen Vriezenveen, Almelo en Weerselo. De grondruil is nodig om efficiënter te kunnen werken. Veel boeren bezitten een groot aantal kleine verspreid liggende percelen, die over de smalle zandweggetjes lastig te bereiken zijn en door de alsmaar groter wordende landbouwmachine moeilijk te bewerken zijn.

Efficiency

Ruilverkaveling is al sinds 1939 een issue in Tubbergen en omgeving. De gemeenteraad besluit in 1955 een aanvraag voor een

grootschalige landruiloperatie in gang te zetten. Dat besluit wordt door de meeste grondeigenaren gesteund, ook zestien jaar later. Door Tubbergenaar Gerard Stamsnieder bijvoorbeeld. Hij is eigenaar van elf percelen met een totale oppervlakte van 15 hectare. In een tv-interview in 1971 zegt hij dat hij een halve tot misschien wel een hele dag efficiencywinst maakt als hij straks één groot aaneengesloten landbouwperceel heeft. Het ruilverkavelingsplan gaat om meer dan het ruilen van grond. Het voorziet in de aanleg van 310 kilometer aan nieuwe wegen voor de nieuwe kavels, het verwijderen van 118 kilometer aan houtwallen en het graven van 280 kilometer aan sloten. Kosten: 41 miljoen gulden, waarvan het Rijk bijna 70% betaalt. De bijdrage van de grondeigenaren is beperkt (jaarlijks 35 gulden per hectare). Inhoudelijk is er dus weinig mis met de ruilverkaveling. Wat pijn doet, is het afstaan van grond die soms al eeuwen familiebezit is en waar bloed zweet en tranen van voorouders in zitten. Een grote steen des aanstoots is ook de manier waarop het plan wordt opgelegd. De procedure dus. Elke grondbezitter heeft evenveel stemrecht: de tuinier met een tuintje van 100 m2 buiten het dorp heeft net zo veel invloed als de boer met 10 hectare landbouwgrond. Bovendien is de stemming zelf allesbehalve democratisch. Wie niet komt opdagen, wordt beschouwd als een voorstander. Dat laatste is de lont in het kruitvat op 21 december, als opnieuw gestemd mag worden.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.