Overijssel Toen en Nu Historisch Tijdschrift, oktober 2022

Page 1

Duymaer van Twist revisited Het verraad van Deventer • Een gesticht in beeld • Glorieus Rampjaar in Blokzijl • ‘Hier zie je Brood zoals hij was’ OVERIJSSEL TOEN EN NU Historisch tijdschrift JAARGANG 13 • NUMMER 4 • OKTOBER 2022

COLOFON

Redactie

Dinand Webbink, Marcel Mentink, Maartje Koelma (Collectie Overijssel), Anne van Geuns (Deventer Verhaal)

Correspondenten

Elly Touwen-Bouwsma, Martin van der Linde (IJsselacademie), Harrie Scholtmeijer (IJsselacademie), Ewout van der Horst (Deventer Verhaal) en Jasmijn Vervloet

OVERIJSSEL TOEN EN NU Historisch tijdschrift

van de redactie

‘Bommen Berend heet nu Poetin’

Dat de geschiedenis zich herhaalt, weten we al heel lang. Een land wordt zomaar, geheel onverwacht, binnengevallen door een buurland dat met het nieuwste en zwaarste oorlogstuig steden rücksichtslos bombardeert. Het overkwam Oost-Nederland driehonderd jaar geleden in 1672 met de inval van de troepen van de Münsterse bisschop Christoph Bernhard van Galen. De herdenking van dat Rampjaar kwam door de brute invasie van Oekraïne in een geheel ander licht te staan. Historicus Luc Panhuysen, die een standaardwerk over die veelbewogen periode schreef, merkte in dit verband op: ‘Bommen Berend is van alle tijden, hij heet nu Poetin.’

In dit nummer twee artikelen over het Rampjaar. Ewout van der Horst schrijft over het dubieuze optreden van het Deventer stadsbestuur en Martin van der Linde belicht de moedige rol van de inwoners van Blokzijl bij het verdrijven van de vijand. Uitgaande van een door haar ontdekte pentekening behandelt Jasmijn Vervloet de geschiedenis van het Rijksopvoedingsgesticht Veldzicht te Balkbrug. Elly Touwen-Bouwsma beschrijft de minder bekende rol van Deventenaar Koos Duymaer van Twist, gouverneur-generaal van Nederlands-Indië, in de afschaffing van de slavernij. Harrie Scholtmeijer vertelt verder over het mooie Nedersaksisch, waarvan ook Herman Brood zich af en toe bediende, zoals te zien en te horen is in het Zwolse Herman Brood Museum & Experience.

Veel leesplezier! Dinand Webbink, hoofdredacteur

Foto cover: Albertus Jacob Duyaer van Twist (1809-1887). Olieverf, Herman Antonie de Bloeme, 1861. Rijksmuseum Amsterdam.

Wit
Duymaer van Twist revisited Het verraad van Deventer • Een gesticht in beeld • Glorieus Rampjaar in Blokzijl • ‘Hier zie je Brood zoals hij was’ OVERIJSSEL TOEN EN NU Historisch tijdschrift JAARGANG 13 NUMMER • OKTOBER 2022
Redactieadres info@mijnstadmijndorp.nl Vormgeving Frank de
Partners Collectie Overijssel IJsselacademie Mogelijk gemaakt door Jaargang 13 • Nummer 4 • oktober 2022
GESCHIEDENIS VAN DE TAAL 15 Prof. Dr. K.H. Heeroma (1909-1972) en de ‘Westfaalse expansie OVERIJSSEL IN BOEKEN 16 Boekenrubriek TOPSTUKKEN 22 ‘Hier zie je Brood zoals hij was’ inhoud Duymaer van twist Het verraad van Deventer Glorieus Rampjaar in Blokzijl 18 Een gesticht in beeld 11 3 8 OKTOBER 2022 3

Albertus Jacob Duyaer van Twist (1809-1887). Olieverf, Herman Antonie de Bloeme, 1861. Rijksmuseum Amsterdam.

DOOR ELLY TOUWEN-BOUWSMA 4

Duymaer van Twist revisited

Mr. Albertus. Jacobus (‘Koos’) Duymaer van Twist (1809-1887) was van 1851 tot 1856 gouverneur-generaal van NederlandsIndië. Hij was geboren en getogen in Deventer waar hij studeerde aan het Athenaeum Illustre. In 1832 promoveerde hij in Leiden. Hij trouwde in 1837 met Maria Joanna Beck (1812-1895). Het huwelijk bleef kinderloos.

Duymaer van Twist was een neef van Guillaume Louis Baud (1801-1891). De conservatieve Baud weigerde in 1850 de functie van Gouverneur-Generaal van Nederlands-Indië, omdat hij van mening was dat de Staten-Generaal zich niet met de koloniale politiek mochten bemoeien. In zijn plaats werd

zijn neef Duymaer van Twist benoemd tot gouverneur-generaal van Nederlands-Indië.

Liberaal

Duymaer van Twist staat bekend als liberaal. Hij onderzocht tijdens zijn ambtsperiode in Indië de werking van het cultuurstelsel en werd voorstander van de geleidelijke afschaffing ervan. Om de opbrengsten op Java te optimaliseren voerde

Nederland in 1830 het cultuurstelsel in. Boeren moesten vanaf dat moment een vijfde van hun land beplanten met koffie, thee of suiker. De opbrengst ging naar het gouvernement dat de producten doorverkocht. Het systeem leidde tot uitbuiting van de Javaanse boer en werd in 1870 afgeschaft.

Duymaer van Twist stond positief tegenover de uitbreiding van wetenschappelijk onderwijs in Indië en zorgde in 1851 voor

‘Kaart der Bandasche eilanden’, begin 19e eeuw.

OKTOBER 2022 5

de oprichting van een kweekschool voor inlandse onderwijzers te Soerakarta. Zo kwam het ook dat onder zijn bestuur voor het eerst kranten en tijdschriften verschenen op Java.

‘Perkhorige lieden’ op Banda Nergens in de biografieën en levensberichten van Duymaer van Twist wordt echter vermeld dat hij ook de gouverneur-generaal was die in 1853 besloot om de tot slaaf gemaakten op Banda buiten de op handen zijnde afschaffing van de slavernij in Nederlands-Indië te houden. Vanwege het economisch belang wilde men de tijd hebben om een ‘oplossing’ voor de afschaffing van de slavernij op Banda te vinden. In 1853 werd na rijp beraad bepaald dat de slaafgemaakten op Banda voortaan niet meer als ‘slaven’ mochten worden beschouwd, maar als ‘lieden’ aan de perken verbonden. In oktober van datzelfde jaar 1853 bepaalde de gouverneur-generaal Duymaer van Twist dat de perkslaven op Banda voortaan

als ‘perkhorige lieden’ werden gezien, aan wie, ‘voor zooverre zij den ouderdom van veertien jaren hebben bereikt, van gouvernementswege zal worden uitbetaald, als sirihgeld, een bedrag van eenen halven gulden ’s maands’. Een definitie kwestie, maar wel een waardoor de slaafgemaakten op Banda niet onder de slavernijwetgeving zouden vallen. Enige tijd later werd in tegenstelling tot wat de inmiddels naar Nederland teruggekeerde Duymar van Twist wilde, vlak voor de cruciale datum van 1 januari 1860, bepaald dat de perkhorigheid toch tegelijk met de slavernij in de kolonie zou worden opgeheven. De regering kwam de perkeniers tegemoet in het aanstellen van vrijwillige arbeiders door voorschotten en de kosten van de lonen op zich te nemen. De perkeniers bleven verplicht noten te telen en die aan het gouvernement te leveren. Maar ook daar kwam spoedig verandering in.

Eduard Douwes Dekker

Aan het eind van de traditionele periode van vijf jaar ontving Duymaer van Twist op eigen verzoek bij Koninklijk Besluit van 21 november 1855 eervol ontslag. Hij trad af op 22 mei 1856 en vertrok twee dagen later naar Deventer. Hij vertrok samen met

6 DUYMAER VAN TWIST REVISITED
Portret van Multatuli. Lithografie, August Allebé, 1874. Rijksmuseum Amsterdam. Nieuw Rande, Diepenveen.

zijn vrouw en hun zesjarig pleegdochtertje uit Indië. Dit meisje, Anna Margaretha Frederika, kwam bij de familie toen Christine Louise Penning Nieuwland, echtgenote van hun adjunct Jacob Carel Frederik baron van Heerdt was komen te overlijden. Vlak voor zijn vertrek naar Nederland in 1856 kreeg Duymaer van Twist te maken met klachten van de bestuursambtenaar Eduard Douwes Dekker over het corrupte optreden van de regent (inheems bestuurder) van het district Lebak op West-Java. Duymaer van Twist weigerde Douwes Dekker te woord te staan, en vertrok naar Nederland zonder hem ooit gesproken te hebben.

Tegen afschaffing slavernij

In Diepenveen in de buurt van Deventer liet hij een nieuw huis bouwen op de plek van het vervallen landhuis Nieuw Rande Na een paar jaar nam hij weer zitting in de Staten-Generaal: eerst in de Tweede Kamer (1858-1862), daarna nog in de Eerste Kamer (1865-1881). Op 23 februari 1859 werd het wetsontwerp tot regeling van de afschaffing van de slavernij in Nederlands -Indië in de Tweede Kamer behandeld. In de praktijk zou het hier alleen gaan om de afschaffing van de slavernij op de eilanden

Java, Madura en Banda. Onder de tien tegenstemmers bevond zich ook de liberaal en voormalige gouverneur-generaal van Nederlandsch -Indië, A.J.Duymaer van Twist, dezelfde die niet lang daarvoor nog had geprobeerd de perkslaven op Banda buiten de slavenwetgeving te houden. Ondertussen had Douwes Dekker zich ontpopt tot een groot schrijver. Onder het pseudoniem Multatuli schreef hij in zijn roman Max Havelaar een bittere aanklacht tegen het koloniale bestuur, met Duymaer van Twist als een van de hoofschurken. Hij sneerde ook dat zijn oude baas zijn mooie landhuis had laten aanleggen over de ruggen van de Indische koelies.

Overlijden op Nieuw Rande

Duymaer van Twist overleed op 78-jarige leeftijd op Nieuw Rande. Hij werd begraven op de Oude Begraafplaats in Deventer (grafkelder van de familie Duymaer van Twist nummer 826 en 776 zonder namen maar met wapenschild) aan de Diepenveenseweg 78-80. Op deze begraafplaats zijn nog een aantal andere bekende personen begraven, onder wie de Deventenaar mr. George Isaac Bruce (1803-1850). Hij werd in 1850 in eerste instantie (na de weigering van Baud) benoemd tot gouverneur-generaal in Nederlands-Indië. Hij overleed echter voor hij zijn ambt in Indië kon aanvaarden op de rede voor Texel. Bruce behoorde tot een van de beste vrienden van Duymaer van Twist, die in zijn plaats benoemd werd tot gouverneur-generaal.

Sporen van het slavernijverleden in Overijssel

Dit artikel komt voort uit het project ‘Sporen van het slavernijverleden in Overijssel’, dat de stichting IJsselacademie momenteel uitvoert, klik hier [https://www.ijsselacademie.nl/onderzoek-koloniale-verleden-overijssel/]

Literatuur en bronnen

• Baay, R. Daar werd wat gruwelijks verricht; slavernij in Nederlands-Indië. Amsterdam, 2015.

• Encyclopeadie van Nederlandsch-Indië, ’s-Gravenhage, 1917-1939, lemma’s notemuskaat, notencultuur.

• Rhede van der Kloot, M.A. van. De GouverneursGeneraal en Commissarissen-Generaal van Nederlandsch-Indië 1610-1888. ’s-Gravenhage, 1891.

• Smelik, J.C., C.M. Hogenstijn, W.J.M. Janssen, A.J. Duymaer van Twist; gouverneur-generaal van Nederlands-Indië. Zutphen, 2007.

• https://nl.wikipedia.org/wiki/Albertus_Jacobus_ Duymaer_van_Twist

• https://www.canonvannederland.nl/nl/overijssel/ salland/deventer/duymaer-van-twist

• https://www.wieiswieinoverijssel.nl/zoekresultaten/p2/139-koos-duymaer-van-twist

• http://www.koloniaalerfgoedtevoet

OKTOBER 2022 7
Op 23 februari 1859 werd het wetsontwerp tot regeling van de afschaffing van de slavernij in Nederlands -Indië in de Tweede Kamer behandeld.

Het verraad van Rampjaar 1672

“Help! De vijand heeft Deventer ingesloten”, schreef het stadsbestuur op 16 juni 1672 aan legerleider Willem III. Een indrukwekkende legermacht van Keulse, Munsterse en Franse troepen onder leiding van de Munsterse bisschop Van Galen, alias Bommen Berend, belegerde de stad. Maar de doorluchtige hooggeboren prins kon gerust zijn: ‘Wij zullen ons hier naar vermogen verdedigen, als eerlijke, vrome, trouwe en vaderlandslievende bondgenoten.’

Dat klonk heldhaftig, maar in de praktijk kwam er weinig van terecht. Vijf dagen later gaf Deventer zich al over aan de vijand. Zwolle, Kampen en de Ridderschap van Overijssel volgden het voorbeeld van de belangrijkste vestingstad in het gewest. De vijand hield de bezetting twee ellendige jaren vol, met volledige verarming van de bevolking als gevolg. Nog jarenlang werd schande gesproken over het lafhartige gedrag van de Deventenaren tijdens het Rampjaar.

Seer sware vuyr-bomben Wat deed de stemming in Deventer tijdens het beleg zo snel omslaan? Op 19 juni wees het stadsbestuur het vijandelijke aanbod nog af om Deventer weer in het Duitse Rijk op te nemen. Maar de volgende dag liet Bommen Berend zijn gevreesde mortieren in stelling brengen en beschoot de stad twee dagen lang met bommen en granaten. De beschietingen

DOOR EWOUT VAN DER HORST 8

Deventer.

Al in 1672 kwam het stadsbestuur onder leiding van burgmeester Hendrik Nilant met hun Waerachtigh verhael voor de dag.

richtten grote schade en paniek aan in de IJsselstad met een onbekend aantal slachtoffers als gevolg. Om de stad en bewoners ‘voor totale ruine te verhoeden’ besloot de meerderheid van het bestuur daarop tot overgave. Na de capitulatie ontstond een hevige woordenstrijd over de precieze gang van zaken. In gedrukte pamfletten schoven betrokken bestuurders en militairen elkaar de schuld in de schoenen. Al in 1672 kwam het stadsbestuur onder leiding van burgmeester Hendrik Nilant met hun Waerachtigh verhael voor de dag. De inzet van ‘seer sware vuyr-bomben’ speelde in de verhandeling een grote rol. Geen wonder, want een 4-jarig nichtje van Nilant was bij de beschieting om het leven gekomen. Als de vijand nog dichter bij de stad was gekomen, had men volgens de bestuurders met bommen van wel 500 pond ‘niet alleen geheele huysen maer ghedeelten van straeten’ in puin kunnen leggen. Binnen de magistraat had alleen burge-

meester Arnold van Boekholt tegen de overgave gepleit. In een Missive relativeerde hij de gevolgen van de beschietingen. De bommen hadden volgens hem vooral schade aan daken en ramen aangericht. De brandweer had tijdig diverse brandjes geblust. Venijnig liet hij er richting de familie Nilant op volgen dat de projectielen vooral ‘bullebacken voor vrouwen en kinderen zijn, die geen kennisse hebben van deselve te ontgaen’. Zelfs als er huizen in duigen waren gevallen, was Deventer in zijn ogen aan de bondgenoten verplicht om de stad te behouden. Ook de plaatselijke commandant, Diederik Stecke, mengde zich in het debat. De heren van de magistraat hadden geen recht van spreken, meende hij in zijn Oprecht Verhael. Zij hadden nog nooit een kanon geladen, laat staan afgestoken. Ze overdreven de schade schromelijk. De ervaring leerde dat hoe zwaarder een bom hoe dieper deze in de grond viel en hoe groter de kracht naar boven was in

OKTOBER 2022 9
Hendrik Nilant door Gerard ter Borch II ca. 1670.

Waerachtigh verhael van eenige der voornaemste saecken, dewelcke voorgevallen ende verhandelt zijn, vervolgens de oorsaecken ende motiven waer door geoccasioneert is de overgevinge der stadt Deventer, in handen van den Heeren Cheur ende Fursten van Coln ende Munster. Opgestelt volgens last ende ordre van Burgermeesteren, Schepenen ende Raden der welgemelte stadt. Tot wederlegginge van eenige onwaere calumnieuse uytstroysels, tot nadeel van de regeeringe aldaer.

plaats van rondom. In een Fundamenteel Tegenbericht op de ‘lasterlyke Apologia’ van Stecke wees de partij van Nilant erop dat Deventer van maar liefst drie kanten beschoten was en Groningen bijvoorbeeld slechts van een zijde. Met alle gevolgen van dien.

Volck op de vleesbanck

De gevreesde mortieren en granaten van Bommen Berend waren natuurlijk niet de enige oorzaak van de spoedige overgave van Deventer. De betrokkenen wezen ook op de jarenlange verwaarlozing van de stadsdefensie door de Staten Generaal, het gebrek aan manschappen om de vijandelijke overmacht te weerstaan en de terugtrekking van het Staatse leger aan de Hollandse waterlinie. Tot overmaat van ramp stond het water in de IJssel en stadsgrachten uitzonderlijk laag. De diepe politieke verdeeldheid maakte het geheel er niet beter op. Overijssel steggelde al jaren over de politieke invloed van de prins van Oranje in zijn aanhangers. Het bestuur hing van vriendjespolitiek

aan elkaar. De relatief gunstige capitulatievoorwaarden stonden de regenten toe vooralsnog op het pluche te blijven zitten en het stadsrecht te handhaven. Bovendien bleef de gereformeerde religie naast de katholieke toegestaan.

Daarbij komt dat de Deventenaren zich vanuit het Hanzeverleden nog altijd verbonden voelden met de Duitse oosterburen. Stadssecretaris Strockel erkende dat hij vlak voor het beleg nog had betwijfeld of Deventer niet beter uit was als lid van het Duitse Rijk, want van de Republiek had men nooit voordeel gehad. Pas na een diepe knieval zou Overijssel na het vertrek van de vijand weer tot de Unie worden toegelaten.

Uit de pamfletten komt nog een verklaring voor de snelle capitulatie naar voren, waar nooit eerder aandacht aan is besteed. Deventer had in de maanden voor de belegering de vestingwerken op eigen houtje versterkt. Daarbij was ook een nieuwe buitenste verdedigingslinie aangelegd. Tijdens het beleg ontstond hevige discussie over wie deze gevaarlijke posities moesten innemen: de ingehuurde militairen of de gewapende burgers zelf. Sommige officieren in Deventer vreesden

dat bij een overval de buitenste verdedigingsring overlopen zou worden. Ook ’het volck’ wilde niet op de ‘vleesbanck’ gebracht worden. Uiteindelijk bleven de pas aangelegde versterkingen onbezet. Op 20 juni vluchtten de soldaten uit de overige buitenwerken ook binnen de stadswallen, tot woede van de burgerij. Hun geliefde Deventer was niet meer te houden.

HET VERRAAD VAN DEVENTER
De tentoonstelling ‘Het verraad van Deventer. Rampjaar 1672’ is nog tot en met 30 oktober te zien in Museum De Waag.
10
Deventer noodmunt 1672, een achtste daalder

Een gesticht in beeld

Soms vind je uitzonderlijk materiaal gewoon op een zolder. Alhoewel de zolder in kwestie ook best bijzonder is. Op de bovenste verdieping van het kantoor van het Transcultureel Centrum voor Psychiatrie Veldzicht te Balkbrug mocht ik onderzoek doen voor mijn boek ‘Schoffies in Salland’. Daar was een schitterende pentekening van het Rijksopvoedingsgesticht Veldzicht te vinden. Hoe langer je naar die tekening kijkt, des te meer je ziet: een klein bruggetje over de gracht, spelende kinderen op het plein, een fietser. De tekening geeft een schitterend overzicht van het gestichtsterrein aan het begin van de twintigste eeuw. Op dat moment, daar op die zolder, vloeiden voor mij het oude Rijksopvoedingsgesticht en het nieuwe Veldzicht in elkaar over. Maar wat is een Rijksopvoedingsgesticht Veldzicht eigenlijk precies?

Vanaf het begin van de negentiende eeuw ontstaat in de nieuwe geïndustrialiseerde samenleving steeds meer aandacht voor de zorg van misdadige, verwaarloosde en ouderloze kinderen. Slecht opgevoede kinderen zijn gevaarlijk voor de samenleving. Ze moeten worden gered en genormaliseerd. Gelijktijdig groeit het besef dat verwaarlozing vaak de oorzaak is van criminaliteit op latere

leeftijd. Particuliere instellingen nemen het voortouw in de heropvoeding van deze kinderen. Via discipline, scholing, arbeid en godsdienstige inkeer binnen een gestructureerde en beschermde omgeving, kunnen deze ‘verloren’ kinderen misschien worden gered. Hoewel de Nederlandse staat de heropvoeding graag overlaat aan filantropen, kan de overheid zich niet langer distantiëren als de opvoedingsgedachte bij de behandeling van jeugdige criminelen terrein wint. Onder invloed van

de Gestichtenwet van 1884 en als aanvulling op de particuliere initiatieven komt zo het Rijks Tucht- en Opvoedingswezen tot stand. Het doel is criminele jongeren tot deugdzame burgers om te vormen in speciale Rijksopvoedingsgestichten. De jongeren krijgen een opleiding en een opvoeding, in de hoop dat zij daarmee een kans op een beter leven krijgen. Veldzicht zal het grootste Rijksopvoedingsgesticht worden, met plek voor wel 240 jongens. De oprichting van dergelijke in-

DOOR JASMIJN VERVLOET OKTOBER 2022 11
Pentekening van Veldzicht. Collectie Nationaal Gevangenismuseum / Fotostudio René Vervloet. Hergebruik van de foto’s bij dit artikel is zonder toestemming niet toegestaan.

stituten veroorzaakt veel maatschappelijk debat. Niet alleen de wet- en regelgeving, maar ook de locatie en het ontwerp van Veldzicht staan ter discussie. Een groot deel van de gronden van een voormalige kolonie van Weldadigheid, de Ommerschans, zal worden ingezet voor de bouw van het nieuwe complex. Kan dat wel? Kinderen op een plek waar eerst arme stadse paupers heropgevoed werden? Krijgen die kinderen dan geen slechte naam? Ook de uitstraling van het gebouw is een veelbesproken kwestie. Het gebouw mag onder geen beding een weelderige uitstraling hebben: de jongeren mogen niet het gevoel krijgen dat zij op vakantie zijn. Dan

zouden ouders hun kinderen misschien wel graag in zo’n instelling willen. Zo is in het eindverslag van de commissie van rapporteurs over het Rijksopvoedingsgesticht te lezen:

‘Hebben de jongens het te Veldzicht te goed, dan is het gevaar niet denkbeeldig, dat ouders ten aanzien der veroordeling, hunner zonen tot plaatsing in het nieuwe Rijksopvoedingsgesticht, onverschillig worden of haar wellicht niet ongaarne zien.’

Veldzicht wordt dan ook ontworpen naar de principes van het ‘kazernestelsel’.

Het gebouw van Veldzicht heeft hierdoor intern veel weg van een ‘kazerne’, waarbinnen de jongens niet afzonderlijk maar in grote groepen worden opgesloten. De jongens worden op een relatief klein oppervlak ondergebracht en vrijwel alle functies van het gesticht bevinden zich in één gebouw. In het hoofdgebouw van Veldzicht wordt geslapen, gegeten en de vrije tijd doorgebracht. Alleen ’s nachts zijn de jongens alleen, afgezonderd in alkoven.

Hoewel haar ontwerp sober is, heeft de ingenieur-architect W.C. Metzelaar toch geprobeerd Veldzicht een liefelijke uitstraling te geven. Het mag gebouw mag niet

12 EEN GESTICHT IN BEELD
Het hoofdgebouw. Collectie Nationaal Gevangenismuseum.

aanvoelen als een gevangenis; het moet een thuis voor jongens op het foute pad zijn. In een poging dit te bereiken, zijn er geen tralies gebruikt en is er veel aandacht gegeven aan de beplanting binnen de gracht. Het groen beplante plein is als speelplaats en exercitieplaats bedoeld.

Vanaf 1894 is Veldzicht klaar voor haar nieuwe bewoners. Het belangrijkste doel van Veldzicht: de zedelijke opvoeding van haar ‘verpleegden’ door middel van landbouw- of ambachtsonderwijs, schoolonderwijs en godsdienstige vorming.

Door de kazerneachtige inrichting ontstaat binnen Veldzicht een complexe organisatie waarbij de jongens zich in grote groepen van de ene ruimte naar de andere ruimte verplaatsen. De noodzaak voor discipline is hierdoor groot. Problematisch is dat de aanwezige beambten niet of nauwelijks zijn opgeleid voor het begeleiden van kinderen. De beambten zijn veelal oud-militairen en reageren op de kinderen zoals zij gewend zijn te reageren in militaire kazernes. Voor kinderemoties blijft weinig ruimte over.

Hoewel Veldzicht pas net geopend is, wordt rond 1900 veel kritiek geuit op de omgang met de kinderen en dan al verouderde inrichting van de gebouwen. De da-

13 OKTOBER 2022
De timmerwerkplaats. Collectie Nationaal Gevangenismuseum.
Ook de uitstraling van het gebouw is een veelbesproken kwestie. Het gebouw mag onder geen beding een weelderige uitstraling hebben

gelijkse praktijk komt steeds verder onder druk te staan. Als gevolg van deze druk wordt Veldzicht vanaf 1910 gerenoveerd. Langzaam komt er iets meer ruimte voor het kind-zijn in het gesticht, worden er speeltuintjes gecreëerd en het nut van een zachtaardigere benadering ingezien. In de jaren hierna volgen vele aanpassingen en uitbreidingen van het gehele complex. In 1933 sluit het Rijksopvoedingsgesticht en snel daarna wordt het gebouw in gebruik als het Rijksasiel voor Psychopaten.

Tot op de dag van vandaag is het voormalige hoofdgebouw van Veldzicht, met haar originele toegangshek en parkach-

tige voorterrein, beeldbepalend voor de Ommerweg in Balkbrug. Mede door de hedendaagse aanwezigheid van het Centrum voor Transculturele Psychiatrie, blijft het erfgoed van Veldzicht van groot belang voor haar omgeving. Het terrein, de gebouwen en de doelstelling van het Veldzicht zijn onder invloed van nieuwe inzichten en nieuwe wetgeving dan wel voortdurend veranderd, maar het doel - haar bewoners een zo goed mogelijk onderkomen en levensperspectief na hun verblijf bieden - is hetzelfde gebleven. De geschiedenis en huidige functie van dit bijzondere gebouw laten dan ook een continuïteit zien die al bijna 130 jaar overspant.

De pentekening is overgedragen aan het Nationaal Gevangenismuseum te Veenhuizen en daar te zien in de mini-expositie ‘Schatten uit het Rijksopvoedingsgesticht Veldzicht 1894 – 1930’. Het boek Schoffies in Salland; een geschiedenis van het rijksopvoedingsgesticht Veldzicht 1894 – 1933 is uitgegeven door Van Gorcum en daar ook te bestellen

14 EEN GESTICHT IN BEELD
Mede door de aanwezigheid van het Centrum voor Transculturele Psychiatrie, blijft het erfgoed van Veldzicht van groot belang voor haar omgeving
Centrum voor Transculturele Psychiatrie Veldzicht. Fotostudio René Vervloet.

Prof. Dr. K.H. Heeroma (1909-1972) en de ‘Westfaalse expansie’

Op 21 november zal het precies een halve eeuw geleden zijn dat de taalkundige en dichter K.H. Heeroma in een Gronings ziekenhuis overleed. Vanwege de grote betekenis die hij heeft gehad voor de Overijsselse dialectologie is dat een passende gelegenheid om aandacht te besteden aan deze bijzondere geleerde en zijn band met Overijssel.

Klaas Heeroma werd niet in Overijssel geboren, maar groeide er wel op, in Zwolle om precies te zijn. Vader Heeroma werd in 1910 leraar aan de toen net opgerichte Christelijke Kweekschool (de voorloper van de Windesheim-PABO), en zo verhuisde het gezin van Hoorn op Terschelling naar Zwolle. Daar werd toen nog volop dialect gesproken; zo stevig, dat Heeroma later in een van zijn gedichten onbekommerd gieteling zou schrijven, zonder zich te realiseren dat die vogel in het Nederlands ‘merel’ heet. In zijn jeugd had Klaas nooit een ander woord voor de turdus merula gehoord. Die gedichten schreef Heeroma overigens onder het pseudoniem Muus Jacobse, de naam van een van zijn voorvaderen die visser op Marken was. Hij schreef mee aan het Liedboek van de Kerken (1973) en vooral zijn gezang Geest van hierboven zal bij de protestantse lezers van dit blad wel een gevoel van herkenning oproepen. Na de middelbare school verliet Klaas Heeroma Zwolle om in Leiden Nederlands te studeren. Daar werd hij na zijn studie eerst leraar en daarna redacteur van het Woordenboek van de Nederlandsche Taal In 1949 werd hij hoogleraar in Djakarta, maar vanwege de soevereiniteitsoverdracht moest hij in 1952 alweer vertrekken. Gelukkig kwam het jaar daarna het Nedersaksisch Instituut van de Rijksuniversiteit Groningen tot stand, en kon Heeroma er de eerste hoogleraar in het Nedersaksisch worden – een post die hij tot zijn dood is blijven bekleden.

Op het Instituut begon hij dialectkaarten te tekenen voor de Taalatlas van Oost-Nederland en Aangrenzende Gebieden (TONAG). Hoe logisch het ook klinkt om je bij het tekenen van dialectkaarten niet te beperken tot de grenzen van het (Standaard)Nederlandse taalgebied – dialecten trekken zich immers van staatsgrenzen niets aan –, het was voor die tijd volkomen nieuw.

Bij het tekenen van die kaarten deed Heeroma een bijzondere ontdekking. De verspreidingspatronen van een aantal woorden lieten zien dat die langs de Vecht en de Schipbeek naar onze provincie waren gekomen. Niet langs de IJssel, zoals altijd werd aangenomen, en dus niet vanuit het zuiden, maar vanuit het oosten. Het brongebied van de vernieuwingen lag in Westfalen, en Heeroma noemde deze vernieuwing dan ook de Westfaalse expansie. Hij dateerde die rond 1200.

Het was allemaal wel speculatief, en Heeroma, die ook op andere terreinen duizelingwekkend productief was, hield daar wel van. Daardoor vonden zijn ideeën bij collega-wetenschappers lange tijd weinig weerklank. Maar in de letterkunde is zijn niet minder speculatieve idee over het auteurschap van het middeleeuwse Gruuthuse-handschrift na consciëntieus onderzoek later wel bevestigd. En ook in de dialectologie komt hoe langer hoe meer de bevestiging over de juistheid van Heeroma’s inzicht ten aanzien van die Westfaalse expansie.

OKTOBER 2022 15
Geschiedenis van de taal in Overijssel DOOR HARRIE SCHOLTMEIJER

Bermmonumenten

Alphons Weierink

Weierink sprak met de nabestaanden van vijfentwintig verkeersdoden in Twente en de Achterhoek.

Her en der in de regio zijn deze bermmonumenten te vinden langs wegen, op plekken waar mensen in het verkeer zijn verongelukt. Het zijn simpele kruisjes aan een boom, een bloemenperkje met een naam en/of een foto en een knuffel tot en met grote veldkeien. Plekken waar nabestaanden hun overleden geliefden in herinnering houden. Weierink heeft met de verhalenserie de mensen voor wie een bermmonument is opgericht een gezicht gegeven. Het boek geeft er helemaal een permanent karakter aan. ‘En dat wilde ik juist ook graag. Niet alleen voor hen die in het boek worden belicht maar ook voor alle andere verkeersslachtoffers is dit boek een soort van bermmonument. Alle mensen die ik heb gesproken hebben achteraf een heel goed gevoel te hebben meegewerkt en dat is geheel wederzijds.’

Uitgever: Heinink Media

ISBN: 9789 4916 4034 6 | 108 pag. | € 17,99

Verweern

Gerard Droste (Klei Gerrit)

Bij hoge uitzondering wil ik dit keer een dichtbundel aanprijzen. Droste heeft er al meerdere op zijn naam staan. Alle geschreven in het Twents van zijn geboortestreek: Tubbergen. Het zijn (korte) overwegingen, mijmerin-

gen, verwonderingen en dingen van alle dag. (Met woordenlijstje).

Uitgever: De Oare útjouwerij, Enschede ISBN: 9789 0716 1075 2 | 56 pag. | € 15,00

Beleef de Dinkel – Natuur en cultuur van bron tot Vecht Paul & Beertje van Gaalen Van Gaalen is internationaal befaamd om zijn unieke manier van fotograferen. De Sluziger werd vooral bekend door zijn fotoboeken voor het Wereld Natuur Fonds en Natuurmonumenten en zijn vele publicaties in magazines. Onlangs verscheen het boek ‘Beleef de Dinkel’, dat hij samen met zijn vrouw Beertje maakte.

Het boek is een ode aan de Dinkel, de kleine laaglandrivier in Noordoost-Twente. Van Gaalen heeft deze unieke meanderende rivier, een van de weinigen nog in Nederland, en haar achterland in aansprekende beelden vastgelegd.

In Oost-Twente komt de rivier Nederland binnen en gaat noordwaarts om daar weer verder te stromen in Duitsland om ten slotte uit te monden in de Duitse Vecht. ‘Wie kent niet de ijsvogel met zijn felle kleuren en de vele bijzondere planten en bloemen die je langs de Dinkel kunt tegenkomen?’ Door de beschrijvingen en begeleidende foto’s is er een indrukwekkend beeld ontstaan waarin men meegenomen wordt langs vele lommerrijke plekjes.

Uitgever: Waanders, Zwolle

ISBN: 9789 4626 2394 1 | 112 pag. | € 26,95

Hellendoorn van A tot Z Dinand Webbink

Het boek is een cultuurhistorische ontdekkingsreis. Met kennis van zaken en onderkoelde humor neemt Dinand Webbink de lezer mee naar plaatsen in de gemeente Hellendoorn, die zelfs bewoners van de gemeente zelf nauwelijks kennen of waarvan ze de historische achtergronden niet weten. Scheepswerven langs het kanaal, het diepvrieshuisje in de Geuren, erve Goos, de Isakke, het gat van Cor Bal, de Leemkulen, dit alles en nog veel meer komt aan bod. Stonehenge, Rembrandt en Goethe komen voorbij, maar ook inbrekers als Kale Mannes en Jan de Schaarslijper. En hoe zit het met die badmeester die niet kon zwemmen, wat heeft Michelle Obama met het aloude ‘eierkulen’ te maken en waarom moet je bang zijn voor de Heemennekes? Natuurlijk liet in de gemeente Hellendoorn de Tweede Wereldoorlog zijn sporen na. Startbanen van de V1 zijn opnieuw te bezoeken, maar ook de treurige geschiedenis van het Joodse werkkamp Twilhaar ontbreekt niet.

Hellendoorn van A tot Z nodigt de lezer uit er op uit te gaan en de onbekende, maar bijzonder interessante plekken van de gemeente te bezoeken. Plekken die je na het lezen van dit boek met heel andere ogen bekijkt.

Uitgever: ’n Boaken, Nijverdal

ISBN: ISBN 9789 0762 7246 7 | pag. | € 14,50

16
Overijssel in boeken
Overijssel

Er is er maar één de baas Angelique Kunst

De Twentse topondernemer en multimiljonair Gerard Sanderink, eigenaar van onder andere ICT-bedrijf Centric en bouwbedrijf Strukton, staat tot 2018 - ondanks zijn fortuin – bekend als een bescheiden zakenman. Maar vanaf het moment dat Rian van Rijbroek in zijn leven komt, een zelfbenoemd ‘cyberexpert’ en ‘hacker’ met een bedenkelijke reputatie, lijkt de eens zo degelijke Sanderink volledig de weg kwijt te zijn. Hij ziet overal complotten, is verwikkeld in allerlei rechtszaken en ontslaat iedereen die hem probeert te corrigeren. Tegenspraak duldt hij niet, want: ‘Er is er maar één de baas!’

Maar is Sanderink eigenlijk nog wel de baas? Of heeft van Rijbroek via hem de macht over zijn bedrijven overgenomen? En wat betekent dat voor Nederland? In dit boek reconstrueert journalist Angelique Kunst hoe Sanderink volledig kon ontsporen en laat zien hoe groot de gevolgen kunnen zijn als één persoon binnen een onderneming de absolute macht heeft.

Uitgever: Businesscontact

ISBN: 9789 0470 1647 2 | 256 pag. | € 22,99

textielfabrikant Gerrit Jan van Heek jr. zag negentig jaar geleden al het belang van natuurbescherming en gaf de aanzet tot de oprichting van wat nu de provinciale natuurbeschermingsorganisatie Landschap Overijssel is. Tegelijk riep hij andere fabrikanten op om het karakteristieke landschap te behouden en zorgvuldig om te gaan met cultuurhistorische waarden. In mei 1941, midden in de Tweede Wereldoorlog, lag er een masterplan en samen gaven de textielfabrikanten geld om dit te realiseren. Enige drang van Van Heek was daarbij wel nodig. Ze zochten naar gebieden die voor ontginningen het minst interessant waren, om zo de boeren te sparen. Zo groeide de industrie uit tot de grootste financier van het Overijssels Landschap. Je kunt dan ook stellen dat de industrie, en Van Heek in het bijzonder, een belangrijk deel van de Overijsselse natuur heeft weten te behouden. Landschap Overijssel beheert nu negen gebieden die met de status Natura 2000 behoren tot de Europese topnatuur.

Uitgever: Noordboek natuur ISBN: 9789 0561 5952 8 | 272 pag. | € 22,90

Waarschijnlijk was dat ter gelegenheid van het feit dat twintig jaar daarvoor de Enschedese Bierbrouwerij E.B.B. fuseerde met brouwerij ‘De Klok’ in Groenlo. Vanaf toen werd er in Enschede Grolsch bier gebrouwen.

Uitgever: Stichting Historische Sociëteit Enschede-Lonneker ISBN: | circa 50 pag. | € 29,95

In het hart van het Overijsselse landschap – Een erfenis van de textielindustrie

Luc Jehee en Mark van Veen Hoe textielfabrikanten de Overijsselse natuur beschermden is een lang bewaard gebleven geheim. De Twentse

N.V. Bierbrouwerij De Klok Jan Brummer

Dit jaar, 2022, is het honderd jaar geleden dat men begon met het brouwen van Grolsch Bier in Enschede. Ter gelegenheid daarvan heeft Stichting Historische Sociëteit Enschede-Lonneker een herdruk van een fotoboek uit 1942 uitgebracht.

in boeken

OKTOBER 2022 17
DOOR: MARTIN VAN DER LINDE 18

<

Glorieus Rampjaar in Blokzijl

Bernhard von Galen, bisschop van Münster, alias Bommen Berend.

Soldaten van de Münsterse bisschop Bernhard von Galen, alias Bommen Berend, vielen op 26 juni 1672 Blokzijl binnen. De vestingwallen en de gracht waren in de jaren voorafgaand aan 1672 niet goed onderhouden en vormden geen beletsel voor inname. Maar zo’n twee maand later kwamen de burgers van Blokzijl in opstand tegen de Münsterse troepen, mogelijk geïnspireerd door de nederlaag van Bommen Berend bij Groningen. Net als elders in de door Von Galen veroverde gebieden zuchtten zij onder de Münsterse bezetting. Onder meer de voor Blokzijl belangrijke turfhandel op Holland was weggevallen. In een verzoekschrift aan de door Von Galen aangestelde commandant Gerard Adolph Bentinck van Breckelenkamp verzochten de Blokzijlse burgers deze handel weer te mogen hervatten. Ook beklaagden ze zich over de hoge bijdrage aan de kosten van de militie, de inkwartiering van soldaten en over andere belastingen. Maar Bentinck en de bisschop stonden de handel met ‘de vijand’ niet toe en eisten van Blokzijl zelfs een eed van trouw aan Münster.

Ontzet van Blokzijl

De burgerij wilde daarop van de Münstersen af en vatte het plan op om met behulp van een naburig Fries leger Blokzijl weer in Staatse handen te brengen. In de vroege ochtend van 2 september 1672 gingen

In 1672 hing het voortbestaan van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden door invallen van Frankrijk, Engeland en de bisschoppen van Münster en Keulen aan een zijden draadje. Dit Rampjaar is een van de meest dramatische episodes uit onze nationale geschiedenis. Maar in Blokzijl spreekt men juist van een Glorieus Rampjaar. Wat was er gebeurd?

Blokzijl in de stedenatlas van Joan Blaeu. Ingekleurde editie van 1652 (Universiteit van Amsterdam).

OKTOBER 2022 19

Dankzij de overwinning op Bommen Berend was Blokzijl vanaf 2 september 1672 weer vrij, terwijl de rest van de regio en de provincie Overijsel een Münsterse bezetting tegemoet ging die nog zo’n anderhalf jaar zou duren.

GLORIEUS RAMPJAAR IN BLOKZIJL 20
Zicht op de Kuinderstraat, vanaf de kerktoren van Blokzijl.

de Friese troepen over de Zuiderzee bij Blankenham aan land en marcheerden van daaruit op naar Blokzijl. Het plan was om wanneer de Münsterse soldaten buiten de poort het Staatse leger tegemoet zouden trekken, de Blokzijlse burgerij de binnengebleven vijand ‘de nek zou breken en de poorten achter de uitgetrokken Münsterse bezetting zou sluiten’. De Münsterse overste Twickelo kreeg echter lucht van dit plan en liet versterkingen aanrukken. Hij liet 50 soldaten achter in Blokzijl en trok met 350 manschappen de Kuinderpoort uit, de Friezen tegemoet. Hij verschanste

zich bij Baarlo en stuurde daar een Friese tamboer weg met de boodschap dat hij niet van plan was om de fortresse op te geven. Twickelo had voor de aanvallers niets anders in petto dan ‘kruit, lood en de punt van den degen’. Daarop marcheerden de Friezen verder op naar Baarlo waar zij de Münstersen na een kort gevecht terug naar Blokzijl drongen.

Toen de Blokzijlse burgerij zag dat het de Friezen niet lukte om tegelijk met de Münsterse soldaten binnen de poort te komen marcheerden ze naar de Kuinderpoort, grepen overste Twickelo vast en drongen bij hem aan om zich over te geven. Hij antwoordde: ‘Wij kunnen de plaats wel houden’. Na hem nog een keer gesommeerd te hebben zich over te geven, greep een burger Twickelo’s degen. Ondertussen liepen veel burgers naar de wallen om de Münstersen daar weg te drijven. Een ander deel van de burgerij ging naar de poort om die met hamers en houwelen open te slaan. Weer anderen riepen van boven op de borstwering richting de Friese troepen: ‘Leve de prins, mannen het is gewonnen, mannen komt aan!’. Hierop begonnen de Friezen met hernieuwde kracht een aanval. De Münsterse soldaten, die zagen dat het verloren was, sloegen op de vlucht. Overste Twickelo had zich uit de hem omringende mannen weten te bevrijden en probeerde eveneens te vluchten. Maar na nauwelijks vijftig stappen werd hij aan het begin van de Groenestraat door een burger met de kolf van diens geweer op het hoofd geslagen, zodat hij neerviel. Twickelo wist zich op te richten, maar na enkele stappen schoot een Friese soldaat hem in zijn zij en stierf hij ter plekke. Dit was het sein voor een algemene vlucht van de Münsterse soldaten richting de Vollenhoofse poort, waar een doopsgezinde inwoner van Blokzijl een aantal Münstersen in zijn huis onderdak bood. Eenmaal binnen leverde hij de groep, zo’n zestig soldaten, twee luitenants en een priester, uit als krijgsgevangenen. De Staatse soldaten en de burgers van Blokzijl stelden daarna snel op orde zaken, zodat hen de zege niet meer zou ontgaan.

Dankzij de overwinning op Bommen Berend was Blokzijl vanaf 2 september 1672 weer vrij, terwijl de rest van de regio en de provincie Overijsel een Münsterse bezetting tegemoet ging die nog zo’n anderhalf jaar zou duren.

Stadsrechten

Blokzijl was de eerste plaats in Overijssel, en de tweede in Nederland, die de Münsterse troepen van Bommen Berend wist te verslaan. Prins Willem III waardeerde deze dappere daad van de Blokzijlse burgerij, en verleende Blokzijl als dank stadsrechten. Op 19 oktober 1672 stuurde de prins een brief vanuit Bodegraven, waar hij op dat moment was gelegerd, waarin hij niet alleen de indertijd door prins Maurits verleende rechten bevestigde, die in 1610 door de Staten van Holland ongeldig waren verklaard, maar tevens stond hij nog meer rechten toe. Voortaan mocht Blokzijl ook zelf recht spreken in criminele zaken. Hierdoor verwierf het de status van een echte stad. Ondanks het voor de Republiek dramatische Rampjaar, leek Blokzijl een glorieuze toekomst tegemoet te gaan. Maar de stadsrechten bleken slechts van korte duur. De drost van Vollenhove protesteerde en de Staten van Overijssel, die de door de prins verleende rechten moesten bevestigen, weigerden dit te doen. In 1675 werden de stadsrechten weer ingetrokken en viel Blokzijl weer onder het schoutambt Vollenhove.

Titelbeeld podcast Bommen Berend in Overijssel.

Dit jaar is het 350 jaar geleden dat het Rampjaar 1672 plaatsvond.

De IJsselacademie maakte hierover i.s.m. Luc Panhuysen de podcast ‘Bommen Berend in Overijssel’. De podcast is te beluisteren via www.bommenberendinoverijssel.nl/ podcast of via Apple en Spotify.

OKTOBER 2022 21

‘Hier zie je Brood zoals hij was’

Aan het woord is Ivo de Lange, oprichter en directeur van het Herman Brood Museum & Experience: ‘Herman woonde bij mij om de hoek, hier in Zwolle. Ik was drie jaar jonger; in het begin ben je dan de pipo, maar als je vijfentwintig jaar bent, maakt dat leeftijdsverschil niet meer uit. Brood kwam elke maand vier, vijf dagen bij mij om te werken en te kletsen. Muziek maken met zijn jeugdvriend Hans la Faille, met wie hij ooit bij Cuby + Blizzards speelde. Maar vooral om te schilderen en zeefdrukken te maken. Hij schreef eenakters, die voerden we dan samen op en later filmde ik ze ook.’

DOOR: DINAND WEBBINK 22 TOPSTUKKEN

vo staat opeens op en pakt een DVD van een stapeltje. ‘Heb je nog een DVD-speler? Dan moet je deze film bekijken: hier zie je Brood zoals Brood was. Niet die flauwekul van de televisie. Zo gauw er een camera op hem gericht was, begon hij een rol te spelen.’ In de documentaire ‘Kunst … begin drrr niet an’, waar de opnames van Ivo de Lange de basis voor vormen, verklaart kunstbroeder Rob Scholte dat Herman bij Ivo een plek vond ‘waar hij zichzelf kon zijn, waar ie op adem kon komen, los van de stad, waar een oase van vertrouwdheid was, iets familiaals …’

Brood kwam een keer terug met de bus uit Duitsland. ‘Hij liet zich op de A28 uit de bus rollen, belde om half vier bij mij aan. ’s Nachts. Hij had een exemplaar bij zich van het ‘männermagazin’ Hustler. Herman begon als een bezetene te schilderen tot ver in de ochtend. Zo ontstond ‘Naked beauty’, zijn mooiste schilderij.’ Ivo liet er paraplu’s mee bedrukken, die allemaal verkocht zijn, op een na. Dat is nu een museumstuk.

De basis voor het Herman Brood Museum is Ivo de Langes eigen collectie. ‘Toen Herman in 2001 overleed, ben ik een jaar

uit de running geweest. Ik had geen zin aan al die vragen, ik wil niet met mijn kop in de krant. Donderstraal op! Ben een keer uit een talkshow weggelopen.’ Hij grijnst: ‘Nou ja, dan word je ook niet meer gevraagd. Ondertussen had ik wel al die “rotzooi” die Herman had achtergelaten. Gebruiksvoorwerpen, verfkwasten, injectienaalden. En 1200 tot 1300 schilderijen en zeefdrukken.’

In 2018 werd het Herman Brood Museum geopend door niemand minder dan Johan Derksen. Er is meer te zien dan alleen het werk van Herman Brood. Eén ruimte is bestemd voor wisselende exposities over popgroepen, zoals de Beatles, Mink DeVille, Queen. Een jonge medewerker, Lizzie Jansen, houdt van Broods muziek, al ze heeft hem nooit zien optreden. ‘Toen het museum nog niet eens geopend was, keek al heel geïnteresseerd naar binnen. Ik schreef een sollicitatiebrief en nu werk ik hier nog.’ Manager is Emily Schaapman: ‘Om zijn muziek geef ik niet veel, maar zijn kunstwerken vind ik mooi. Maar Brood interesseert mij vooral als persoon: iemand die zijn eigen gang gaat, zijn eigen plan trekt.’

Het Herman Brood Museum & Experience bestaat uit een vrij toegankelijke winkel waar reproducties en dergelijke verkrijgbaar zijn. Op de eerste verdieping is het eigenlijke museum, bestaande uit drie zalen met een brede collectie kunst en aanverwante werken. Nog meer Brood ervaren kan met de stadswandeling ‘In de voetsporen van Herman’. hermanbroodmuseum.nl

OKTOBER 2022 23
I
In het volgende nummer Jaargang 14, nummer 1, januari 2023 Verder: Schuilenburg in 1672 Natuurbescherming in Overijssel Uitgelicht: Zwolse vrouwen door Lamberthe de Jong En nog veel meer… Kijk ook op www.mijnstadmijndorp.nl Historische vrouwenwandeling door initiatiefnemers Lamberthe de Jong, Lucia de Vries en Saskia Zwiers OVERIJSSEL TOEN EN NU OVERIJSSEL TOEN EN NU

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.