SEPTEMBER 2020 – 37
BOEKRECENSIE
Militair jurist als Alice in Wonderland In 2014 werd besloten bij te dragen aan de door de Verenigde Naties gestuurde inlichtingenmissie in Mali. Het werd de grootste Nederlandse troepeninzet sinds Afghanistan. Reinout Sterk, militair jurist, vraagt zich in De missie Mali af waarom Nederland Special Forces naar een inlichtingenmissie stuurde. DOOR PETER-PAUL DE WAAL
D
e overheersende indruk die het boek De Missie Mali van Reinout Sterk mij bezorgde, was die van iemand die met een ietwat studieuze bril van een jurist naar zijn uitzending naar Mali kijkt. Zo vraagt Sterk zich op enig moment af, waarom de mensen van de inlichtingensectie zo geheimzinnig doen en de inlichtingen niet met de andere mensen op Kamp Castor delen. Dat lijkt op
Reinout Sterk
het eerste oog inderdaad kinderachtig, tot men zich verdiept in de wereld van de inlichtingen, waarin waardevolle kennis handelswaar is waarmee men diensten van andere landen kan kopen. Die handelswaar moet dan niet door een loslippige collega in een bar op de VN-compound in Gao aan een belangstellende bondgenoot worden weggegeven. Ook vraagt hij zich af wat Special Forces – Commando’s van het KCT en Mariniers van MARSOF – in het gebied doen, terwijl Nederland over ‘gespecialiseerde verkenningseenheden’ beschikt. Sterk beseft kennelijk niet dat strategische verkenning- en waarnemingsmissies – in het jargon van de speciale eenheden Long Range Reconaissance Patrols (LRRP) genaamd – bij uitstek een (neven)taak van dergelijke troepen is. Men hoeft Bravo Two Zero van Andy McNabb over de Britse Special Air Service maar te lezen om dat te weten. Dat de VN-missie in Mali in elk geval voor het Nederlandse deel weinig concrete zoden aan de dijk zette en meer een politiek-symbolische missie betrof, mag eigenlijk ook niet verbazen. De Nederlandse krijgsmacht kon na jaren
+++ REINOUT STERK, DE MISSIE MALI. EEN POPPENKAST IN DE WOESTIJN, UITGEVERIJ KARAKTER, 224 PAGINA’S (€ 15,00)
inzet in Afghanistan en de daaropvolgende bezuiniging van één miljard euro eigenlijk geen substantiële inzet meer plegen, maar in het internationale verkeer gelden nu eenmaal andere wetten. Ook hier lijkt Sterk echter met ogen zo groot als schoteltjes van verbazing door het labyrint van de Realpolitik te lopen. Sterk stelt beslist zinnige vragen, maar steeds weer wreekt zich zijn kennelijke gebrek aan kennis op gebied van militaire kwesties, politieke en geopolitieke zaken. Hij benadert zaken zoals een jurist dat van nature moet doen: vanuit een normerend kader. Iets dat zeker nuttig is, maar dat in geval van de beoordeling van een concrete missie het brede perspectief mist. En toch: zijn vragen schuren en knagen, evenals zijn antwoorden. Zoals het is zou het eigenlijk niet moeten zijn. Feit is echter dat de wereldpolitiek vaak cynisch is. Met name Nederlandse politici zouden zich dat mogen aantrekken. Anders lopen zij het gevaar net als Reinout Sterk van de ene verbijstering in de andere te lopen. Nu we onlangs de dramatische val van Srebrenica hebben herdacht, die ten dele te wijten is aan een veel te naïef wereldbeeld onder de Haagse beleidsmakers, is het goed om Sterks deels onthutsende beschrijving van de praktijk in de oren te knopen.