EEN BONBONNIÈRE TENTOONGESTELD Op 7 en 8 september 2019 was de Stadsschouwburg en de omgeving ervan het brandend centrum van het Brugse Open Monumentenweekend. Tegelijk opende een tentoonstelling in het Arentshuis die dieper ingaat op het stedenbouwkundige, architecturale en programmatorische verhaal van de Stadsschouwburg. Die Koninklijke Stadsschouwburg opende zijn deuren op 30 september 1869, precies 150 jaar geleden. In deze bijdrage gaan we dieper in op een aantal elementen die in de tentoonstelling aan bod komen en een interessante erfgoedneerslag vormen van de rijke theatergeschiedenis in Brugge. — door Filip L. Demeyer
Detail van het plan van Popp met de oude en de nieuwe situatie, 1865, Stadsarchief Brugge
EEN BONBONNIÈRE TENTOONGESTELD
Van Comedie tot Stadsschouwburg in een nieuw stadskwartier De wijk waar de nieuwe Stads schouwburg werd gebouwd, was eeuwenlang het commerciële hart van de stad. Daar stroomde de Reie, lag het Kraanplein met de stadskraan en rond het Oude Beursplein stonden verschillende natiehuizen. Op het einde van de 18e eeuw verhuist de havenactiviteit naar de rand van de stad, de Reie wordt dichtgelegd. Maar, de organisch gegroeide wijk behoudt zijn middeleeuwse structuur. Kleine woningen wisselen af met grote handelshuizen met ruime stapelzolders en -kelders. De straatjes zijn smal en kronkelen zich tussen de huizen, waardoor er weinig licht en lucht in de woningen binnen stroomt. Op het moment waarop beslist wordt een kleine vijftig gebouwen af te breken, waart de sfeer van de voormalige handelsactiviteit nog volop door de wijk. De grootste blokken worden gevormd door de Comedie (Salle de Spectacle) en het Hotel De Korenbloem (Hôtel de la Fleur de Blé) met toegang tot een binnenplein via een doorgang links van de Comedie. Nog meer links, langs de Bezemstraat (Rue des Balais) en de Koornbloemstraat (Rue de la Fleur de Blé) liggen de kleinste huizen. Centraal, rechts en bovenaan grenzend aan de Kuipersstraat (Rue des Tonneliers) enkele grote percelen met herenhuizen en nevengebouwen, waaronder koetshuizen langs de Robijn- (Rue Robyn) en de Eistraat (Rue de l’ Œuf ). Heel wat van de huizen zijn verhuurd. De eigenaars zijn onder meer dokters, advocaten of ambtenaren. Er woont een mix van arm en rijk. Er werken kleine ambachtslieden, zoals een wever, een potten maker of een melkmeisje. Middelgrote bedrijfjes zijn er gevestigd: een mosterd fabriek, een tabaksfabriek, een fabrique 3