26
Vragen aan Frans
Frans van Natuurmonumenten werkt al jaren als redacteur voor Puur Natuur en kent bijna alle natuurgebieden. Als hij het antwoord op je vraag niet weet, klopt hij aan bij onze boswachters.
De legendarische radiobioloog Fop I. Brouwer sloot z’n programma’s altijd af met: “…al wat leeft en groeit en ons altijd weer boeit”. En dat doet het nog altijd. Of het nou om de tuin, een fietspad of een zandweg gaat: we stuiten steeds weer op verrassingen.
1
BEELD: GETTY IMAGES
Moet ik die mossen weghalen? Op oudere struiken in je tuin kom je nogal eens korstmossen tegen. Is dat schadelijk voor de struik? Nee, dat is het niet. Sterker nog, dat er korstmossen in je tuin voorkomen, is een sig naal dat je in een buurt woont waar de lucht vrij schoon is. We noemen ze korstmos alsof het om één organisme gaat. In werkelijkheid gaat het om een verbond tussen een schimmel en een alg. Zonder elkaar kunnen ze niet over leven. De schimmel levert water en mineralen aan de alg, en krijgt daarvoor suikers terug. Dus: heel fijn als je zo’n fenomeen in de tuin hebt. Wat wel een ding is, is dat struiken waar korstmossen op groeien, waarschijnlijk op een plek staan met veel schaduw en vocht. Door de struiken te snoeien, krijgen ze meer licht en lucht. Daardoor drogen ze sneller op na een bui, zodat ze weer kunnen groeien. Dat is voor de korstmossen minder leuk, maar die vinden elders wel weer een plek.
2 Welke hagedis woont er in mijn tuin?
Wim Naujoks komt al enkele jaren een “soort hagedisjes” tegen in zijn tuin. De ene keer onder wat tuinafval, een andere keer onder een steen. Wat zijn dat voor beestjes, is zijn vraag. Nou, geen hagedisjes. Het zijn kleine watersala manders. Ze leggen hun eitjes in ondiep water; dat kan best een vijver of een sloot zijn. Het vrouwtje zet
in het voorjaar honderden eitjes af aan waterplanten, één voor één. Uit de eitjes komen larven. Die hebben kieuwen en kunnen alleen in water leven. Aan het eind van de zomer veranderen ze in het volwassen dier dat we op de foto zien. Dan k unnen ze alleen nog maar op het land leven. Ze zoeken dan beschutte plekjes onder stenen of takkenhopen.