8 N E L E C T R A
INFORMEERT
Bij Nelectra kan u als lid steeds terecht bij onze adviseurs met al uw vragen over juridische, technische, sociale, fiscale, …. materies. Hierbij een paar interessante vragen die de voorbije maand de revue passeerden.
Voor meer informatie, contacteer onze Nelectra-adviseurs
Fallon Declerck fallon.declerck@nelectra.be 02 550 17 14
Freddy Steenackers freddy.steenackers@nelectra.be 02 550 17 23
Hoe komt het dat er een niethuishoudelijke installatie in een huishoudelijke omgeving voorkomt? Het oude AREI in haar nieuw kleedje vergt een ander elektrisch denken: er moet gedacht worden in termen van huishoudelijke en niet-huishoudelijke elektrische installaties. Het is logisch dat we onze wenkbrauwen fronsen als er in een huishoudelijke elektrische installatie ook ruimtes met een niet-huishoudelijk elektrische installatie kunnen voorkomen. Als we dit onderscheid in het AREI willen opzoeken vinden we het antwoord niet onmiddellijk terug, maar er zijn wel definities van de afzonderlijke delen. Zo vinden we bijvoorbeeld wel het antwoord op de volgende vraag: Wat is een huishoudelijk installatie? “Een elektrische installatie samengesteld uit een of meerdere installatie-eenheden die een wooneenheid of de gemeenschappelijke delen van een residentieel geheel voeden; een productiemiddel van elektrische energie en de elektrische installatie die een wooneenheid of de gemeenschappelijke delen van een residentieel geheel bedienen. Een geheel van wooneenheden, van gemeenschappelijke delen en van technische lokalen. Een wooneenheid is een huis of een appartement dat als woning dient voor één of meerdere personen die in familieverband of als gemeenschap samenleven. De gemeenschappelijke delen zijn onder andere de gangen, de trappenhuizen, de tuinen , de parkings…. De technische lokalen zijn de stookplaats, het machine werk van liften…” Vervolgens wordt er ook vermeld wat niet-huishoudelijke ruimten van een huishoudelijke installatie zijn: “Naast het residentieel geheel komen er lokalen of plaatsen voor die behoren tot het niet-residentieel geheel. Elektrische installaties in lokalen en plaatsen van een dokterspraktijk, een apotheek, een bakkerij,
een beenhouwerij, een goudsmid, een schoenwinkel… die behoren tot de niet-huishoudelijke elektrische installaties. In deze ruimten worden werknemers tewerkgesteld en deze vallen onder artikel 2 van de wet van 4 augustus 1996 van het welzijn op het werk. Hier moeten we de principes van de niet-huishoudelijke installatie toepassen.” (FS)
Kan ik nog snel een PVinstallatie aansluiten op de werfkast om het voordeel van de terugdraaiende teller te genieten? Vorig jaar werd al bekend gemaakt dat eigenaars van zonnepanelen die vóór 1.1.2021 worden geïnstalleerd, gedurende 15 jaar het rendement mogen behouden van de terugdraaiende teller. De datum van de AREI-keuring van de installatie is daarbij doorslaggevend! Deze moet ten laatste op 31.12.2020 plaatsvinden. PV-installateurs worden dan ook overstelpt met vragen van klanten die nog snel zonnepanelen willen laten installeren onder dit systeem. Een vraag die regelmatig terugkeert bij klanten die momenteel aan het bouwen zijn is hoe wordt omgegaan met de installatie van zonnepanelen op een werfaansluiting voor eind dit jaar? Vallen eigenaars bij de omschakeling naar hun definitieve aansluiting vanaf 01.01.2021 dan sowieso onder de nieuwe tarifering of kunnen zij nog genieten van het voordeel van de terugdraaiende teller? Het antwoord hierop dat afgetoetst werd met distributienetbeheerder Fluvius: “De PV installatie kan op de werfkast aangesloten worden en zo gekeurd worden. Op dat moment is er compensatie op de teller van de werfkast. Als de PV-installatie verplaatst wordt naar de definitieve aansluiting dan is een herkeuring van de gehele binnen-installatie noodzakelijk. Het is de datum van deze keuring die bepalend is en bijgevolg is er geen compensatie meer mogelijk indien deze keuring in 2021 plaatsvindt.” Er zijn nog tal van andere scenario’s mogelijk, denk o.a. aan de verhuis van