CONNECTED TEAMS MAKE ALL THE DIFFERENCE
Preventive Maintenance
toWork
De fabriek van de toekomst is mogelijk door de efficiënte samenwerking tussen onderhoud, veiligheid en productie. Gebruiksvriendelijke (maar tegelijkertijd geavanceerde software) is hiervoor cruciaal en geeft teams een volledig overzicht van de bedrijfsvoering en een centrale bron met essentiële informatie.
Door volledig geïntegreerde processen aan te bieden op het gebied van Wachtoverdracht,
Downtime
ShiftHandover
Werkorderbeheer, Autonoom Onderhoud, Werkvergunningen, Lockout Tagout, Stilstandanalyse en HSE Incidentenbeheer, helpt het EAM Cloudplatform van Ultimo u om uw uptime te verbeteren, administratieve taken te verminderen en een veiligere werkomgeving te creëren. Hierdoor kunt u beter geïnformeerde beslissingen nemen, uw middelen optimaliseren en meer doen met minder.
Colofon
Van negatieve beleving naar positieve acceptatie
In de afgelopen jaren zijn de bizarre signalen van klimaatverandering al voelbaar geweest. De verwachting is dat de maximumtemperatuur kan oplopen tot 43 graden en het aantal dagen met weer, warmer dan 25 graden, zal verdrievoudigen. We hebben dat deze zomer meer dan eens gemerkt. Dit is tegen het zere been van het Nederlandse spoornetwerk dat is gebouwd voor een matig zeeklimaat met milde temperaturen.
Ook de manier van onderhoud is gericht op het milde zeeklimaat. Door de verandering in het klimaat, neemt de kans op storingen toe. Dit komt door het uitzetten van staal bij warmte, oververhitting van elektriciteitskasten naast het spoor en vanwege het feit dat het spoor onder water komt te staan door hevige regenval.
Om te zorgen dat dezelfde prestaties kunnen worden geleverd in 2050, zullen er miljarden geïnvesteerd moeten worden. Daarom is ProRail nu al aan het kijken hoe huidige projecten de klimaatverandering van de toekomst mee kunnen nemen. Een goed voorbeeld is het station Driebergen-Zeist, waarbij onder het station een waterberging is geplaatst ter grootte van een olympisch zwembad. De kans dat dit nu wordt gebruikt is klein, maar in de toekomst zal het zijn nut bewijzen.
Disruptie heeft een negatieve beleving. Denk maar aan plotseling noodweer, langdurige stroomstoring, een pandemie of een cyberaanval. Hoewel disruptie dus vaak een negatieve lading heeft, kan een effectieve voorbereiding op disruptie of snelle aanpassing na disruptie kansen bieden voor Beheer en Onderhoud.
Dit gaat niet alleen om efficiëntie, kostenbesparing of het genereren van een competitief voordeel. Zeker in ons vakgebied kan disruptie ook gericht zijn op veiligheid en betrouwbaarheid. Een effectieve voorbereiding op disruptie zorgt ervoor dat bedrijven genoodzaakt zijn om kritisch te kijken naar de waarde van verschillende assets voor het bedrijf. Zo zal een bedrijf onderscheid moeten maken tussen kritieke en minder belangrijke assets. Daarnaast zal in kaart moeten worden gebracht welke mogelijk schade een disruptie kan aanrichten op welke assets.
Een verbetering van dit inzicht in de belangrijkste assets en de assets die het meeste risico lopen kan de organisatie helpen bij het verlagen van kosten, het preventief plannen van een disruptie en de mogelijkheid tot het voorspellen van de impact door middel van een meer gedifferentieerde aanpak per asset. Denk hierbij aan het voorrang geven aan kritieke assets, het sneller detecteren van storingen of factoren die storingen kunnen veroorzaken en beter inzicht in de performance van assets wat preventief handelen mogelijk maakt.
Omgaan met disruptie betekent dat bedrijven zich sneller moeten kunnen aanpassen aan veranderende omstandigheden. Denk maar aan het simpele voorbeeld van Thuiswerken: de meeste bedrijven hielden thuiswerken in eerste instantie voor onmogelijk, terwijl het veel bedrijven in korte tijd toch is gelukt om volledig op afstand te opereren.
Innovaties gaan sneller dan ooit tevoren en steeds vaker kan van buitenaf een disruptie worden veroorzaakt. Het is niet de vraag of disruptie de organisatie gaat beïnvloeden, maar hoe disruptie de organisatie zal beïnvloeden. Dit is dan ook de eerste stap in een effectieve voorbereiding op disruptie: Accepteer dat er disruptie gaat plaatsvinden. Alleen door dit te accepteren kan er een plan worden opgezet om effectief voor te bereiden op toekomstige disrupties.
Ellen den Broeder-Ooijevaar, Hoofdredacteur VAM en Verenigings Manager NVDODeze uitspraak ligt voor iedereen zo voor de hand, dat je zou denken dat het vooral in professionele organisaties gemeengoed is. Niets is minder waar. Wanneer de afzet van producten minder wordt, wordt de druk op kostenbesparing hoger. Gewenste, en zelfs noodzakelijke, verbeteringen worden uitgesteld en zelfs preventief onderhoud wordt gereduceerd tot de wettelijk verplichte nummers. Dit gaat nog enigszins goed zolang de pieken en dalen zich ruimschoots vooraf aankondigen. Het dak kan ook nog wel gerepareerd worden bij een bewolkte lucht…
We verkeren nu in een tijdperk waarin veel zaken tegelijkertijd veran deren en waar niet iedereen met die veranderingen mee kan komen. De schokken binnen onze samenleving lijken elkaar steeds sneller op te volgen en elke keer weer lijkt het ons te overvallen. Pieken worden scherper en dalen worden ravijnen.
De COVID19 uitbraak; het heeft ons overvallen, ondanks dat er naar aanleiding van de Mexicaanse griep plannen zijn gemaakt om met een pandemie van enige omvang om te kunnen gaan.
De Boerenopstand; de stikstofmaatregelen hebben de boeren en ook de burgers overvallen ondanks dat we al 20 a 30 jaar weten dat we een stikstofprobleem hebben en moeten oplossen. Wanneer we gedurende 20 jaar elk jaar een maatregel in de goede richting had den genomen hadden de huidige maatregelen niet nodig geweest en had er geen boer meer naar gekraaid.
Krapte op de arbeidsmarkt; een ontwikkeling die de NVDO al de cennia aan heeft zien komen en heeft dit thema bij alle betrokken instanties onder de aandacht gebracht. Als het onderwijs toen was gaan samenwerken, in plaats van met elkaar te concurreren met on geveer dezelfde studies, had het er nu heel wat beter uitgezien met het aanbod van jonge technici.
Kennelijk hebben we regen nodig om te beseffen dat we het dak moeten repareren. Natuurlijk moet de lekkage eerst worden gecon stateerd. Maar om in droge tijden net te doen alsof de lekkage er nooit is geweest, is op zijn zachtst gezegd vreemd en om het harder te zeggen: uitermate dom! Gek genoeg is dit iets wat je als individu nooit zou doen. Waar komt die “na mij de zondvloed” gedachte dan vandaan? Zijn de problemen te groot, te ingewikkeld, te kostbaar dat wij er liever van wegkijken?
Wij zullen beter met disrupties moeten omgaan en voorbereid zijn op de schokken die nog gaan komen. In een keer het hele probleem oplossen is mooi, maar wel een utopie. Hier vliegen de boodschap pers (milieuorganisaties, vakbonden, politici) vaak uit de bocht. Sig naleer het probleem, neem genoegen met verbetering in stappen, maar laat niet toe dat stappen worden uitgesteld of overgeslagen.
Neem in uw vakgebied de eerste signalen van uw medewerkers, van de instanties, vanuit het bedrijf, vanuit de omgeving, serieus en ba seer hierop uw plannen. Niet per se om ze direct uit te voeren, maar om voorbereid te zijn op de disruptie die zich heeft aangekondigd. Zo maakt u van de ravijnen weer glooiende dalen.
Misschien beleven wij veranderingen als disrupties als gevolg van een slechte voorbereiding…
Bas Kimpel VoorzitterWe repareren het dak wanneer de zon schijnt ‘
‘In een keer het hele probleem oplossen is mooi, maar wel een utopie’
zit
Van
binnendienst, buitendienst tot aan de ombouw naar breder materieel: Schellingerhout heeft inmiddels vele rollen binnen HTM bekleed. Na het afronden van een opleiding tot verkeerskundig medewerker, heeft hij zijn huidige positie als Wijzigingsmanager en Storingsmanager verkeersregelinstallatie (VRI) geaccepteerd.
“De gemeente Den Haag is zo groot dat er eigenlijk altijd wel ergens werk wordt verricht dat leidt tot disrupties. Tijd die je verliest krijg je niet meer terug/ Als je ergens later aankomt, staan er meer mensen op de halte en duurt het ook weer langer voordat je vertrokken bent. Het klinkt misschien raar, maar zelfs een vrachtwagen die staat te laden en lossen is al een disruptie. Hetzelfde geldt voor een stilstaande auto of een kapotte VRI die te lang op rood blijft staan”. Met dit laatste houdt Schellingerhout zich bezig.
Schellingerhout heeft inmiddels het gehele storingsproces doorgelicht. “Een jaar geleden waren er nogal wat problemen met de VRI’s, maar ik kan met trots zeggen dat we inmiddels veel bereikt hebben. Zo hebben we bijvoorbeeld samen met de gemeente Den Haag het kruispunt van de Brouwersgracht en Prinsegracht aangepakt en zijn de VRI’s vernieuwd waardoor de voertuigen gemiddeld 15 seconde sneller over die kruising kunnen”.
De traditionele VRI’s worden langzamerhand omgebouwd naar intelligente VRI’s (iVRI’s). “Dat staat nog wel in de kinderschoenen. De IiVRI zendt continue signalen uit zodat je precies weet waar voertuigen zich bevinden. Op die manier kan het verkeer beter worden geregeld, kan er voorrang gegeven worden aan hulpdiensten en kunnen we de reizigers sneller vervoeren”. Reguliere VRI’s werken met detectielussen van koperdraad en die gaan nog wel eens kapot waarbij ze moeten worden opgegraven en vervangen. Disrupties zijn bij de IiVRI’s straks sneller op te lossen. “Een IiVRI werkt met een modem en inmiddels weet bijna iedereen hoe je die moet resetten. Uiteindelijk zal er in een paar procent van de gevallen nog wel iemand op locatie moeten verschijnen, maar een hele straat opengraven is dan niet meer nodig”.
Een andere rol binnen HTM sluit Schellingerhout niet uit; “Ik wil alles zien en meemaken en daarom pak ik uitdagingen aan. Ik heb mezelf anderhalf jaar de tijd gegeven voor mijn huidige rol, maar dat ga ik net niet redden. Mij specifiek richten op bussen of trams zou een vervolgstap kunnen zijn, maar misschien dat ik wel op een hele andere afdeling terecht kom”. Eén ding is zeker, Schellingerhout blijft op de tram rijden want dat vindt hij stiekem toch wel het allerleukste.
Studenten vliegtuigonderhoud krijgen stageplaats als windmolenmonteur
De COVID-crisis is een van de grootste disrupties die we in onze meest recente geschiedenis kennen en had ook gevolgen voor het aantal stageplaatsen voor studenten Vliegtuigonderhoud. Het aantal stageplaatsen was tijdens de pandemie namelijk drastisch afgenomen.
De opleiding Vliegtuigonderhoud van MBO College Airport van het ROC van Amsterdam-Flevoland (ROCvA-F) zocht daarom naar pas sende alternatieven om de studenten met hun kostbare technische kennis en vaardigheden hun opleiding te kunnen laten afronden. Daarbij werd al snel gedacht aan de Energietransitie, want daar is enorme behoefte aan goed geschoold technisch personeel. Geble ken is dat onderhoud aan windturbines en vliegtuigen een grote overlap kent in competenties. MBO College Airport van het ROC van
Amsterdam-Flevoland (ROCvA-F) startte daarom met een keuzedeel ‘Onderhoud aan Windturbines’, voor haar mbo-niveau 3 en 4 stu denten vliegtuigonderhoud om uiteindelijk toe te groeien naar een volledige opleiding windtechnicus.
Met dit extra keuzedeel krijgen monteurs en technici in opleiding een verdieping op specifieke en specialistische kennis en vaardig heden die nodig zijn voor windturbineonderhoud. Het aantal grote
geeft nieuwe kansen voor stagiaires’
’
Stageplekken gezocht!
Graag wil het ROC van Amsterdam-Flevoland dat veel meer sector-gerelateerde bedrijven zich aansluiten. Het delen van kennis en ervaring is essentieel. Een onmisbaar onderdeel van de ervaring voor de studenten, is de stage. Zonder stage heeft deze opleiding geen kans van slagen. Bij het begeleiden van stagiaires investeer je in de toekomst van je eigen bedrijf en kun je bovendien een voorselectie ma ken op je eigen arbeidskrachten. Het komt dan ook regel matig voor dat een student na afronding van zijn opleiding bij het stagebedrijf gaat werken. Bedrijven met interesse in stagiairs kunnen zich melden bij het ROCvA-F, René de Moor (r.demoor@rocva.nl).
windprojecten op zee en op land groeit de komende jaren. Zo groeit ook de behoefte aan technici die kunnen worden ingezet bij de in stallatie en onderhoud van windturbines. De studenten vliegtuigon derhoud krijgen bovendien een officieel certificaat bij deze lessen.
> Volwaardige mbo-opleiding windtechnicus. Waar de opleiding vanaf volgend schooljaar start met het keuzedeel ‘On derhoud aan Windturbines’, is de uiteindelijke ambitie van het ROC van Amsterdam-Flevoland om een volwaardige mbo-4 opleiding in te richten. Om dit doel te bereiken, zal worden samengewerkt met docenten en expertise vanuit niet alleen MBO College Airport, maar ook de andere techniekopleidingen binnen het ROC van Amster dam-Flevoland. Op deze manier kan het potentieel talent van alle techniekstudenten van heel het ROC van Amsterdam-Flevoland aan gesproken worden om zich op te leiden voor deze sector.
De afdeling Vliegtuigtechniek heeft voor de ondersteuning van de praktijk- en theorielessen een Nacelle simulator van Festo Didactic aangeschaft. Dit is een windmolen op schaal waarin alle denkbare besturingselementen zich bevinden en waarmee kan worden ge traind. Hierin bevinden zich de modernste digitale besturingssyste men waaronder ‘Smart Maintenance Software’. De opleiding werkt nu al samen met Vattenfall en het East Coast College in het Verenigd Koninkrijk voor het onderhoud aan windparken op de Noordzee.
> Kunststofreparaties en praktijklessen De afdeling Vlieg tuigtechniek beschikt over een speciaal ingerichte afdeling voor Kunststofreparaties aan vliegtuigonderdelen, maar ook aan bladen van windmolens. Reparatie en inspectie van deze bladen is een es sentieel onderdeel van het keuzedeel Onderhoud aan Windturbines. Ook hiervoor is een samenwerking aangegaan met de sector. Door Redak Service & Maintenance zijn inmiddels enkele workshops en presentaties gegeven om deze praktijklessen relevant en up-to-date te maken. Studenten uit de gehele Metropool Regio AmsterdamFlevoland kunnen dan kennis gaan maken met deze opkomende markt van windparken off-shore maar ook on-shore. Het ROC van Amsterdam-Flevoland kan op deze wijze een belangrijke bijdrage leveren in het opleiden van jongeren voor de noodzakelijke energie transitie. Hiervoor is er voor on-shore inmiddels een samenwerking aangegaan met Certion B.V. waar studenten praktijktrainingen kun nen doen onder begeleiding van instructeurs uit het werkveld en het ROCvA-F. <
Foto: NVDOSpannende vervangingsoperatie in
van
Verouderde
operatie
Dagelijks komt er in de fabriek van Lactalis Leerdammer een miljoen liter melk binnen waarvan onder andere de bekende Leerdammer kaas wordt gemaakt. Het gereed product wordt verpakt en gepalle tiseerd en gaat direct naar het volautomatische ‘compact magazijn’.
> Traversewagen. Via een palletizer of als reeds verpakte pal lets van andere productielocaties komen de pallets op een rollen baan en gaan ze naar de automatische lift. Die tilt twee pallets tege lijk naar boven waar de zogenoemde ‘traversewagen’ ze oppikt. De traversewagen zet de pallets via een geleiderails af op verschillende inslagpunten waar een robotkraan ze oppakt en naar een locatie in het magazijn brengt die het Warehouse Management System (WMS) heeft aangewezen. Via een plc komt deze informatie bij de robot kraan die stand alone werkt met een eigen aandrijving en plc. Aan de uitslagzijde haalt dezelfde robotkraan de benodigde pallets uit de rekken en brengt ze naar het laadperron, tevens het ‘eindpunt’ van de besturing. Dagelijks komen hier circa zestig vrachtwagens de kazen laden.
> Risico te groot. Projectmanager Robert Wortman van Lactalis; “Het is een doorvoermagazijn met ruim 1.600 palletplaatsen. Pro ductieorders arriveren hier en binnen een tot drie dagen gaan de pallets als klantenorders de deur uit. Alles gebeurt dus volautoma tisch, maar de frequentieregelaars die de elektromotoren aansturen waren meer dan twintig jaar oud en aan het einde van hun levens duur. Het magazijn is de spil, maar ook de bottleneck van onze organisatie. Het risico op onverwachte stilstand werd te groot”.
> Alles is verbonden. Het volautomatische gekoelde magazijn dateert van medio jaren negentig. De meeste betrokkenen van toen werken niet meer bij de kaasproducent. Ook de documentatie van de installaties is niet meer volledig en daarnaast werd er in de loop van de jaren het nodige aangepast. Wortman begon daarom met het opzetten van een stuurgroep en een projectteam en vroeg enkele leveranciers een engineeringopdracht uit te voeren met als hoofdvragen: ‘hoe denk je dat het systeem werkt en hoe los je het vervangingsvraagstuk op?’. Alleen de frequentieregelaars vervangen was geen optie, legt Wortman uit. “Nee, alles is met elkaar verbon den, dus ook de elektromotoren en de plc’s moesten we vervangen. Daarbij konden we de S5-software van de bestaande plc’s niet zo maar overzetten. Er moest dus nieuwe code geschreven worden”.
> Meeste zekerheid. Uiteindelijk werd de uitwerking van Equans als beste beoordeeld. Wortman; “Equans had de vraag het beste uitgewerkt, met oplossingen waar niemand aan had gedacht. We konden bijvoorbeeld maximaal een week uit bedrijf. Peter Steen bergen van Equans stelde als enige voor ‘als je het weekend ervoor meepakt, heb je twee dagen extra’. Hij had ook een slimme manier bedacht voor het ombouwen van de oude naar de nieuwe plc’s. >
‘Al die verschillende onderdelen moeten wel allemaal met elkaar blijven praten’
Automatiseringsteam aan het programmeren Foto: Equans
Het gaat over een kritisch proces in onze operatie. Vertrouwen in je leverancier is dan cruciaal. We kenden het bedrijf en de mensen al, onder meer van een project aan de klimaatinstallaties in het maga zijn. Het voorstel van Peter bood simpelweg de meeste zekerheid”.
> Niets veranderen. Steenbergen kreeg als voorwaarde mee dat er niets mocht veranderen voor de gebruiker. De bedienings panelen voor de procesoperators moesten hetzelfde blijven en het aanleren van nieuwe handelingen moest voorkomen worden. Wort man; “Het magazijn wordt aangestuurd vanuit het SAP WMS en dat wilden we niet veranderen. Het WMS systeem stuurt een opdracht in de vorm van een telegram naar de plc die weer een bericht te rugkoppelt via het WMS systeem naar SAP. We wilden niet teveel tegelijk veranderen om de risico’s beheersbaar te houden. Daar lag wel een uitdaging voor Peter en zijn team. Want al die verschillende onderdelen moeten wel allemaal met elkaar blijven praten. Peter en zijn team moesten software schrijven en uitvoerig testen door mid del van factory acceptance testen (FAT) en site acceptance testen (SAT) om de risico’s tot een minimum te beperken”.
> Testopstelling. Steenbergen bouwde als eerste een testop stelling met motoren en regelaars. In een 3D-softwarepakket wer den de transportbanen nagebouwd, met alle sensoren op de juiste plek. Steenbergen; “Met deze digital twin konden we de interactie in het magazijn testen, met 3D-pallets op de banen, en zien of de software correct reageerde op de informatie uit de installatie”. Ook een kopie van het WMS werd aan de testopstelling gekoppeld zodat de engineers transportopdrachten konden invoeren. “Al met al had den we een testsituatie die voor ongeveer negentig procent gelijk was aan de werkelijkheid”. De digitale kopie om mee te testen was ook een argument om met de technisch dienstverlener in zee te gaan, zegt Wortman. “Ze hadden hierdoor ook de snelste oplossing, waardoor we minder lang stil hoefden te staan”.
> Oude en nieuwe coderegels. Steenbergen; “We monteer den de nieuwe plc naast de oude. Hierdoor konden we eenvoudig de stekkers eruit halen en in de nieuwe besturing steken, de testen doen in het weekend en op maandagmorgen weer inpluggen op het oude systeem. Zo testten we in vier weekenden, zonder de operatie daarmee lastig te vallen. Alleen de elektromotoren zelf konden we niet vooraf testen”. De grootste wijziging was om de oude codere gels van de elektromotor uit de plc-software te halen en de nieuwe erin te stoppen. Steenbergen; “De oude motoren waren ‘domme’ dingen. Veel intelligentie van het positioneren van de traversewa gen bijvoorbeeld, zat in de besturing. In het nieuwe systeem is dat op een lager niveau weggelegd, in de software van de aandrijving. Dat is overigens niet per se gemakkelijker; je moet elk stukje soft ware opnieuw beoordelen”.
> Migreren en optimaliseren. In totaal werkten er vier soft ware-engineers aan het project: een voor de simulatie, een voor de inslagprocedures en een voor de uitslag aangevuld met Steenbergen zelf. Steenbergen; “We hebben eerst de bestaande software zo veel als mogelijk gemigreerd naar het nieuweplatform. Daarna begint het optimaliseren: welke verschillende objecten van de installatie zijn er en komen meerdere keren voor? Dat zijn de transportbanen, de draaitafels, de traversewagen en de lift. Daar maak je dan standaard blokjes code voor die je in de nieuwe software plaatst. Er waren ook een tiental handbediende posten die we moesten meenemen. We hebben al die verschillende bouwstenen uniform gemaakt. Dat maakt de leesbaarheid en onderhoudbaarheid beter”.
> Voortgang en prioritering. Het totale project duurde on geveer een jaar. 98 procent verliep vlekkeloos. Op onderdelen was het wel spannend en er was ook wat tegenslag, vertelt Wortman. “We hebben eerst het mechanische werk uitgevoerd, van vrijdag tot en met maandag. Dus de elektromotoren van de lift en van de traversewagen, de frequentieregelaars en alle bekabeling. Het was een ongelooflijk strakke planning en het was spannend of we het zouden halen. Toen dat onzeker dreigde te worden, liet Peter direct extra mensen komen”.
Het correct instellen van de frequentieregelaars en de elektromo toren door een gespecialiseerde leverancier verliep minder soepel dan gehoopt. Dat leverde wat vertraging op en na de implementatie wat kinderziektes. Steenbergen; “Net die dingen die we vooraf niet konden testen, liepen niet zo soepel. Dat was wel een beetje zuur”. Alles werd goed opgepakt en opgelost, blikt Wortman terug. “De druk vanuit de operatie was er, maar code schrijven en testen heeft nu eenmaal tijd nodig. We hadden dagelijks overleg over de voort gang en de prioritering. Het commitment van beide kanten om het op te lossen was enorm. Het goede gevoel was en bleef goed, juist ook door de goede communicatie”.
Wortman; “Het was al met al een uitdagend en interessant project waarin we op een geplande manier de zwakke punten in onze orga nisatie hebben vervangen. Als we dat niet hadden gedaan, hadden we mogelijk maanden stilgestaan”.
De Nederlandse Vereniging voor Doelmatig Onder houd (NVDO) is dé toonaangevende brancheorganisatie die middels belangenbehartiging, ken nisontwikkelingen en -overdracht en netwerken ondersteuning biedt aan bedrijven en personen die bij de besluitvorming op het gebied van Beheer en Onderhoud/Asset Management betrokken zijn en daarmee de Nederlandse onderhoudssector als ’s werelds beste helpt te presteren.
De NVDO doet dit door in de sector een onaf hankelijke positie in te nemen en alle relevante bedrijfssectoren met behulp van voorlichting, advisering, kennisontwikkeling, (wetenschappelijk) onderzoek en kennisuitwisseling ten dienste te staan en zo op weg te helpen naar excellent Asset Management.
Disruptie: Kansen voor, tijdens en na verstoringen
Om als asset-intensief bedrijf de soms moordende concurrentie voor te blijven en het marktaandeel te behouden of zelfs te vergroten, is een juiste asset-strategie van belang. De rode draad hierin is altijd het, op een zo kosteneffectief mogelijke manier, inzetten van zoveel mogelijk assets. Bijvoorbeeld een productie-installatie zo effectief mogelijk gebruiken tegen de laagst mogelijke kosten.
Dit klinkt logisch, maar een dergelijke strategie is alleen te volgen als je zorgt dat je voor zo min mogelijk verrassingen komt te staan. Ga jij als Asset Management-organisatie goed om met storingen, dan ben je de concurrentie een stapje voor. Maar hoe doe je dit zo slim mogelijk?
> Voorkomen door voorspellen. Nieuwe technieken maken het mogelijk om storingen te voorspellen. Dat betekent in theorie dat je, ruim voordat een storing lijkt te gaan plaatsvinden, de juiste voorzorgsmaatregelen neemt. In de praktijk komt dat neer op bij voorbeeld vroegtijdige vervanging, een ander onderhoudsregime of het anders af- of instellen van de installatie. Het voorspellen van storingen kan op basis van historische gegevens in combinatie met bijbehorende intelligente modellen. Sensoren monitoren de instal latie en de computer constateert afwijkingen, waardoor een storing wordt voorspeld.
> De computer helpt met oplossen. Alles kost tijd, en tijd is geld. Een storing los je dus graag zo snel mogelijk op. Hoe mooi is het als een computer met de monteur meedenkt tijdens de re gistratie van de storingsdetails? Op basis van de installatie en de beschrijving van de storing, komt de computer met suggesties. De suggesties zijn gebaseerd op eerdere storingen en oplossingen, en elke suggestie laat een score zien voor de mogelijke oplossing. Ook dit wordt mogelijk gemaakt door het gebruik van historische gegevens in combinatie met bijbehorende intelligente modellen. Doordat de computer meedenkt, kan de monteur tijd besparen.
Is de storing op tijd voorkomen of uiteindelijk goed opgelost, dan zorg je dat alle gegevens die daaruit voort zijn gekomen, wor den opgeslagen in een centrale database. Deze kennis en ervaring gebruik je om een volgende keer weer toe te passen. Maar ook om van te leren en om te verbeteren. Zo kun je bijvoorbeeld een onderhoudsstrategie bijsturen, het gebruik van materialen aanpas sen, modificaties aan installaties implementeren en weer mogelijke oplossingen voor storingen voorspellen.
> Data is allesbepalend. Over wat het allerbelangrijkste is bij het slim omgaan met storingen, kan Bas Horvers, werkzaam als Enterprise Asset Management Consultant bij Ideo, kort zijn; “Data”. Het verzamelen, vastleggen en interpreteren ervan, is volgens Hor vers onmisbaar voor het slim kunnen omgaan met storingen. “Er moet een volledige en juiste registratie voor, tijdens en na de storing plaatsvinden. Alleen dan kunnen disruptieve technieken ingezet worden om assets kosteneffectief te managen, en die voor sprong op de concurrentie te nemen en te behouden”. <
‘‘Leren’ en verbeteren’
Foto: IdeoRisico op veiligheidsincidenten ten gevolge van klimaatverandering
Overstroming, piekbuien, hitte en droogte zijn sterke weerseffecten die samenhangen met klimaatverandering. Ze kunnen leiden tot storingen en soms zelfs tot veiligheidsincidenten. Deze sterke weerseffecten kunnen bijvoorbeeld de koelcapaciteit van installaties ontregelen of zelfs de integriteit van de installaties aantasten.
Hoe weet je dat de noodvoorzieningen ook onder extreme weers omstandigheden zullen blijven werken om de procesveiligheid van onze fabrieken te kunnen borgen?
Arjan van Dijk, Programma Directeur Safety Delta Nederland noemt een voorbeeld van een ernstig incident. “Vijf jaar geleden kwam or kaan Harvey aan land in Texas. In de dagen daarop was er een enor me regenval. In vijf dagen tijd viel er bijna 1000 (!) mm water. Bij het chemiebedrijf Arkema in het bij Houston gelegen stadje Crosby vlo
De Seveso-richtlijn is de verzamelnaam van een reeks Eu ropese richtlijnen die de lidstaten van de Europese Unie verplichten industrieterreinen te identificeren die een risico op zware ongevallen met zich meebrengen , ‘Seveso-sites’ genaamd en een hoog niveau van preventie te handhaven. Deze richtlijn ontleent zijn naam aan de Seveso-ramp die in 1976 in Italië plaatsvond en die de Europese staten ertoe aanzette een gemeenschappelijk beleid te voeren ter voor koming van grote industriële risico’s.
gen twee tanks met organische peroxides in brand. Het ontwerp van de Arkema Crosby installatie was hier niet op berekend”. De stroom viel uit, ook van de koelinstallaties die de peroxides koud moesten houden om spontane ontleding te voorkomen. “Door gebrek aan koeling ontplofte vijf dagen na orkaan Harvey een eerste opslag en in de daaropvolgende dagen vlogen er nog acht in brand”. De U.S. Chemical Safety and Hazard Investigation Board heeft onderzocht hoe dit incident kon plaatsvinden. Van Dijk vat dit ernstige inci dent als volgt samen; “In het ontwerp van de veiligheidssystemen was geen rekening gehouden met extreme weersomstandigheden. Klimaatverandering is een disruptie waar vanaf het begin van de keten van Asset Management -engineeringsfase- al rekening mee gehouden dient te worden”.
> Aardbeving en Overstroming. Een tweede voorbeeld van disruptie is het incident met de Fukushima kernreactor op 11 maart 2011. Ook hier viel de stroom uit, nadat ten gevolge van een aard beving een tsunami ontstond die met golven van 10 de kust over spoelde en het gehele elektrische systeem onder water kwam te staan inclusief de noodaggregaten. Van Dijk; “Door de stroomuitval werkte de koeling niet meer, raakten drie reactoren oververhit, smolt de brandstof, werd bij hoge temperatuur waterstof gevormd en was
‘Klimaat heeft wel degelijk invloed op de staat van veiligheidsincidenten’
‘ ’
er een vernietigende explosie”. Overigens zijn bedrijven verplicht om informatie over overstromingsrisico’s op te nemen in de beschrijving van de scenario’s in het veiligheidsrapport. Deze verplichting staat in het Besluit risico’s zware ongevallen 2015 (Brzo 2015).
Van Dijk noemt een derde voorbeeld en wel dat van het San Jacinto incident in 1994. Hevige regenval ten gevolge van de orkaan Rosa leidde tot overstroming en landverschuivingen waarna 9 buislei dingen openscheurden, olieproducten zoals LPG en benzine ont snapten en in brand vlogen. Van Dijk; “Ook in Nederland doen zich weersextremen voor. We hebben eeuwenlange ervaring om over stromingen te voorkomen. In onze delta hebben we waterkeringen om ons te beschermen tegen het zeewater. We hebben ook hogere rivierdijken en uiterwaarden tegen stijgende waterniveaus in de ri vieren. Echter piekbuien, zoals vorig jaar augustus in Zuid-Limburg, België en Duitsland, vormen een verrassend nieuw risico en kun nen lokaal tot overstromingen en storingen leiden”. Van Dijk noemt daarbij een beschadigde buisleiding op Chemelot ten gevolge van snel stromend rivierwater.
> Wat toen gold, geldt nu niet meer. Hoe goed zijn Nederland se bedrijven die met gevaarlijk stoffen werken voorbereid op deze steeds vaker voorkomende extreme weersomstandigheden? Uit een eerdere analyse van het RIVM blijkt dat bedrijven in hun veiligheids rapporten niet duidelijk aangeven hoe zij zich hierop voorbereiden. Ook is er meer aandacht nodig voor domino effecten in bedrijven clusters, waarbij een storing bij één bedrijf gevolgen heeft voor de naast gelegen bedrijven.
Veel van de installaties in de procesindustrie zijn jaren geleden ont worpen. Het ontwerp ging uit van de toen geldende variatie in weer sinvloeden. Deze zijn nu anders geworden, zegt Van Dijk. “Ook de onderhoudsstrategie is mogelijk nog niet afgestemd op het omgaan met extreme weersomstandigheden. Hierbij valt te denken aan de be trouwbaarheid van de elektrische (nood)systemen, het tijdig schoon maken van koelers of het in kaart brengen van mogelijke verandering in corrosiesnelheden”.
> Handige bronnen. Op dit moment verplicht Seveso wetge ving Brzo-bedrijven alleen om, met het oog op veiligheid en milieu risico’s, te analyseren wat de bedreigingen zijn van overstromingen en aardbevingen en welke maatregelen genomen moeten worden. In het veiligheidsrapport van een Brzo installatie moet door middel van scenario’s aandacht worden besteed aan natuurlijke oorzaken
die een zwaar ongeval kunnen veroorzaken dan wel op gang kun nen brengen. Rijkswaterstaat deelt hiertoe kennis over overstro mingsrisico’s. De Klimaateffectatlas vertelt bij voorbeeld wat nu, en in 2050, de overstromingskansen zijn. Het Landelijk Informatiesys teem Water en Overstromingen geeft informatie aan professionals die zich bezighouden met de voorbereiding op wateroverlast en overstromingen in Nederland. En, BRZOPLUS heeft ter ondersteu ning een checklist overstromingsrisico’s beschikbaar gesteld.
> Werk aan de winkel! Van Dijk is blij met de Seveso wetge ving. Er zijn echter nog geen richtlijnen uitgewerkt voor hittestress, droogte en piekbuien. “Uit eerdere analyses is namelijk gebleken dat een goed overzicht ontbreekt van de bedreigingen, de moge lijke maatregelen en ook een beoordeling van wat de beste maat regelen zijn. Droogte en hittestress kunnen bijvoorbeeld gevolgen hebben voor de effectiviteit van koelsystemen”. Van Dijk noemt daarbij versnelde vervuiling van koelsystemen die gebruik maken van oppervlaktewater, zoals condensors en koelwaterspiralen. “Ook kunnen door droogte scheuren ontstaan in de aarden wallen rond opslagtanks die daardoor niet meer de vereiste bescherming bieden bij tanklekkages”.
Een recente RIVM studie laat zien dat de locatie, het ontwerp en de lay-out bij bedrijven van invloed zijn op de gevolgen en moge lijk te treffen maatregelen. Het is dus maatwerk om te bepalen of bepaalde gevolgen wel of niet kunnen optreden en of bepaalde maatregelen wel of niet zinvol zijn. <
Foto: NVDODe urgentie voor klimaatadaptieve gebouwen groeit
In Nederland krijgen we naast wateroverlast steeds meer te maken met hittestress en droogte in de gebouwde omgeving. Comfortabele en veilige gebouwen bouwen en renoveren wordt steeds belangrijker in een veranderend klimaat. Welke kennis en innovaties zijn nodig om dit te realiseren? De proeftuin KlimaatKwartier zoekt hierop een antwoord.
Onlangs werd de proeftuin KlimaatKwartier officieel geopend. Het is een initiatief van het Ministerie van Binnenlandse Zaken (BZK), The Green Village en VPdelta+. RVO ondersteunt bij de uitvoering. “Na een voorstudie naar de kennishiaten, knelpunten en vragen vanuit de markt op het gebied van klimaatadaptieve gebouwen hebben wij een voorstel gedaan voor een gezamenlijk innovatieprogramma en proeftuin. Dat heeft geleid tot de proeftuin KlimaatKwartier. Deze
proeftuin biedt een plek om in gesprek te gaan over en te experi menteren met klimaatadaptieve oplossingen voor gebouwen, zowel binnen als buiten, zowel in ontwerp als constructie.
Uiteindelijk willen we een antwoord vinden op de volgende drie vragen: Hoe houden we onze woningen, kantoren en andere ge bouwen veilig en comfortabel in dit veranderende klimaat? Welke
‘Een slim waterhuishoudingsysteem is belangrijk’
‘ ’
innovaties zijn nodig voor bestaande bouw? En hoe kunnen we onze nieuwbouw klimaatadaptief ontwerpen? We hopen hierop de komende tijd antwoorden te kunnen geven en de opgedane kennis met de markt te kunnen delen.” Aan het woord is Marjan Kreijns, Directeur van The Green Village.
> Urgentie. Oplossingen vinden wordt steeds urgenter. “We hebben in Nederland al een lange historie met wateroverlast, maar de laatste jaren zijn ook hitte en droogte belangrijke fenomenen om rekening mee te houden. Deze zomer was het weer raak. Juist daarom is de urgentie hoog”. In de jaren 60 – 80 werden veel woningen gebouwd met grote ramen op het zuiden waar de zon goed naar binnen kan schijnen. “Nu blijkt dat dit niet zo handig is aangezien het in de warme zomers leidt tot een onaangenaam warm binnenklimaat. In nieuwbouw wordt hier al rekening mee gehouden, maar ook in de bestaande bouw moeten we actie ondernemen”.
> Slimme ramen. In de proeftuin wordt gezocht naar diverse oplossingen. “Om de stijgende temperaturen in de gebouwde om geving te kunnen verdragen, worden steeds vaker airco’s en zonwe ring geplaatst. Echter, dergelijke maatregelen zijn niet altijd overal toepasbaar, vragen vaak extra onderhoud en airco’s verhogen bo vendien de energievraag. Daarnaast zijn er ook heel veel woningen in de sociale woningbouw waar grote investeringen om de zon bui ten te houden niet altijd mogelijk zijn. Een veelbelovende innovatie die we nu testen, is Windows to the Future. Dat is electrochroom glas dat automatisch van kleur verandert als de stralingsintensiteit verandert zodat het de warmte buitenhoudt. Aangezien het in de winter juist wel prettig is om de zon en warmte binnen te laten komen, is het belangrijk om te onderzoeken hoe je tot een goede balans kunt komen. De zon staat in de zomer hoger aan de horizon dan in de winter, dus ook met deze factor moeten we rekening houden. In het onderzoeksprogramma van de TU Delft – in een consortium met Brite Solar en Si-X - maken we gebruik van slimme monitoringsprogramma’s zodat we met data kunnen aantonen wat goed werkt en wat niet”.
> Slimme waterhuishouding. Een slim waterhuishoudingsys teem is eveneens belangrijk. “Aan de ene kant is het noodzakelijk om water bij wateroverlast goed te kunnen afvoeren, terwijl bij periodes van droogte het handig is om water voor langere periode vast te houden zodat planten nog steeds voldoende water krijgen. Daarom doen we bijvoorbeeld onderzoek naar diverse oplossingen rond slimme waterbeheers-systemen. Samen met Paviljoen III heb ben we bijvoorbeeld een combidak ingericht waarin beplanting en
pv-panelen worden gecombineerd. Een speciale daktegel is geïnte greerd in een groen dak en creëert een structuurelement. Hieraan kunnen eenvoudig zonnepanelen, warmtepompen of andere instal laties worden bevestigd door middel van speciaal ontwikkelde an kers. Dergelijke combidaken leiden op meerdere vlakken tot winst. Het rendement van pv-panelen ligt hoger als het eronder koel is. De beplanting zorgt voor een koeler dak en binnenklimaat, maar kan samen met de speciale daktegel ook water vasthouden”. Belangrijk is wel om de juiste beplanting te kiezen. “Het is zonde als je al lerlei groen hebt dat onderhoud vergt. Je moet dus zoeken naar de juiste beplanting en bodem waardoor water wordt vastgehouden en wanneer nodig kan worden hergebruikt. Dit leidt tot een onder houdsluwe omgeving”.
> Bioreceptief beton. Een ander project met beplanting in de gebouwde omgeving heet Resypre. “Vaak is er in een stad weinig ruimte voor begroeiing. Groen schrikt ook vaak af vanwege het onderhoud. Toch is groen nodig voor deze transitie (groene gevels, groene daken etc.). Respyre maakt een bioreceptief betonproduct waarbij mos de mogelijkheid krijgt zich op verticale oppervlakken te vestigen. Op die manier ontstaan slimme, goedkope en praktisch onderhoudsloze gevels. Wij onderzoeken nu het effect van de met mos begroeide panelen op de hitte in de bebouwde omgeving. Mogelijk is er een significante isolatiewaarde te behalen. Daarnaast willen we ook inzicht verkrijgen in de toekomstbestendigheid van het product, de te behalen waterretentie en de ideale onderhoud smethode”.
>
Respyre Foto: Proeftuin Kimaatkwartier
‘ ’ ‘De aanpak van onderhoud en beheer is anders, maar niet slechter’
> > Beheer en Onderhoud. Dit zijn slechts een paar voorbeelden van projecten die in de proeftuin worden getest. Wetenschappers en ondernemers onderzoeken samen hoe innovaties werken en of er eventueel slimme combinaties mogelijk zijn. Daarbij proberen we tegenwoordig ook vanaf het begin rekening te houden met wat de oplossingen kunnen betekenen voor Beheer en Onderhoud. In het begin legden we vooral de focus op het product of de oplossing en de goede werking ervan. Dit met de veronderstelling dat het dan eenvoudig zal worden uitgerold.
In de praktijk blijkt dit toch wat complexer. Binnen gemeenten, water schappen of woningcorporaties kan de innovatiemanager erg enthou siast zijn, maar als je het daadwerkelijk wilt implementeren, loop je vaak tegen praktische tegenargumenten aan. Een voorbeeld hiervan is kritiek vanuit de afdeling Beheer en Onderhoud. Wil je succes vol nieuwe oplossingen implementeren, dan zul je rekening moeten houden met de extra kosten en tijdsbesteding die het mogelijk met zich meebrengt voor beheer en onderhoud. Daarom proberen we de partijen die hiervoor verantwoordelijk zijn al in een vroeg stadium te betrekken”. Kreijns geeft een voorbeeld. “Als je bioreceptief mos op beton laat groeien, mag dit niet betekenen dat de betonkwaliteit of sterkte achteruit gaat waardoor Beheer en Onderhoud later meer werk heeft. Om dit te voorkomen, onderzoeken en testen we de nieuwe oplossingen ook in meerdere seizoenen. Mos op beton kan bijvoorbeeld goed werken in de zomer, maar wat betekent dit voor de structuur in de winter? We hebben daarom heel het terrein van sensoren voorzien en dataplatformen ingericht waar de data samen komt. Bij veel innovaties voeren studenten van de TU Delft of andere
kennisinstellingen langdurige meetcampagnes uit om zo inzichten te verkrijgen in de werking van het systeem”.
> Waterdoorlatende bestrating. Daarnaast worden geïnte resseerde partijen op tijd uitgenodigd zodat ze gericht vragen kun nen stellen. “Zo begrijpen de ondernemers achter de innovaties ook welke vragen de markt heeft bij bepaalde oplossingen. Waar bijvoorbeeld naar is gekeken, is op welke manier waterdoorlatende bestratingen – waar met een ander, nieuw type tegels wordt ge werkt - kunnen worden schoongehouden. Kan dit nog wel met de reguliere borstelmachines? Uit tests is gebleken dat ze op eenzelfde manier kunnen worden gereinigd zoals zoab-asfalt. De aanpak van onderhoud en beheer is dus anders, maar niet slechter gebleken”.
> Eerste resultaten. De eerste onderzoeken zijn inmiddels ge start. “Na de zomer hebben we de eerste resultaten, waarna we ook in de winter nog meer zullen testen. Om te achterhalen of de markt struikelblokken in de praktijk ziet, organiseren we ook evenementen, workshops en kennissessies om geïnteresseerden op de hoogte te brengen van de ontwikkelingen. Op die manier kunnen we meekop pelkansen van onderhoud benutten. Maar ook wie zelf ideeën heeft, nodigen we uit om deze te komen testen”.
> Toekomstige ontwikkelingen. De laatste jaren groeit de be langstelling voor klimaatadaptieve innovaties. “Tegelijkertijd beseffen we maar al te goed dat er nog veel meer onderzoek en ontwikke ling nodig is. Zo is onder meer drijvend bouwen – zowel drijvende gebouwen als pv-panelen - een thema dat veel belangstelling krijgt. Objecten die mee bewegen met het water, kunnen in tijden van zowel droogte als wateroverlast interessant zijn. Echter, dan moeten we nog veel meer onderzoeken en testen wat goed werkt”.
Daarnaast is er de tegenstrijdigheid tussen isolatie en ventileren. “Het is belangrijk huizen goed te isoleren voor warmtebehoud in de winter, maar ook ventileren is nodig om te zorgen voor een gezond binnen klimaat. Het vinden van de juiste balans hierin is iets waar we meer onderzoek naar willen doen om deze kennis vervolgens te delen”. Nog een aandachtspunt is het vinden van voldoende personeel, stelt Kreijns. “We kunnen allemaal ideeën hebben die succesvol zijn, maar we zien nu al in de energietransitie dat we op alle ni veaus te weinig technici hebben. Daarom is het goed om ook te kijken naar om- en bijscholing. Mensen die in andere sectoren min der snel werk vinden, kunnen met omscholing zeker werk vinden in de klimaattransitie”.
1 Converge: het passieve klimaatsysteem van het Co-Creation Centre. Met een klimaattoren en slimme aansturing blijft het gebouw comfortabel warm in de winter en aangenaam koel in de zomer, zonder hoog energieverbruik.
BlueBlocks: deze drijvende systemen zijn modulair en robuust. Ze zorgen ervoor dat er ook zwaardere woningbouw mogelijk is op binnenstedelijke wateren.
Boomveer: de bomen hangen in een constructie waardoor zij niet met hun wortels in de grond staan. Hierdoor wegen zij slechts een fractie van een normale boom en kunnen deze boomveren op ook op onmogelijke plaatsen toegepast worden.
Regenwatertoilet: voor waterbesparing in kleine ruimtes of huizen. Regenwater wordt opgeslagen en gebruikt om het toilet mee door te spoelen. Is het regenwater op, dan schakelt het systeem over op drinkwater.
Plassen &Wassen Combinatie: met dit urinoir spoel je na het plassen door met het water waarmee je je handen wast.
Windows to the future: Electrochroom glas waarvan de mate van transparantie verandert door het toepassen van een elektrische spanning. Hierdoor kan het worden ingezet in gebouwen als slimme zonwering.
Rainmate®: een innovatieve regenpijp voor gebouwen om regenwaterbuffering op de verschillende hoogtes op de gevel mogelijk te maken. Het systeem is aan te vullen met regentonnen of groene gevelsystemen.
Groene mosgevel: een bioreceptief betonproduct waarbij de natuur de mogelijkheid krijgt op verticale oppervlakken te vestigen. Op deze slimme, goedkope en praktische manier kunnen o.a. gevels, geluidswanden en kademuren makkelijk vergroent worden.
Het Paviljoen Dak: verandert het dakoppervlak in een modulair groen dak. Hierop kunnen duurzame installaties, zoals zonnepanelen, makkelijk toegevoegd worden.
Roofclix: deze reflecterende tegels vallen als puzzelstukken in elkaar en voorkomen dat het dak opwarmt door het reflecterende witte oppervlak en de natuurlijke luchtkoeling onder de tegels.
Een nieuw kantoor van tweedehands bouwmaterialen: disruptie voorkomen!
Hoe kunnen we bouwmaterialen het beste hergebruiken? Dit wordt uitgezocht bij een gebouwrenovatie op voormalig Vliegkamp Valkenburg in Katwijk. Team Vink krijgt van het Rijksvastgoedbedrijf de opdracht voor herontwerp en realisatie het Kantoor vol Afval (KaVA).
Het project Kantoor vol Afval (KaVA) is door het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) opgezet om meer kennis te ontwikkelen over het hergebruik van materialen uit overheidsgebouwen en andere panden. Het plan is om een gedateerd kantoorgebouw om te vormen tot een aan sprekende kantooromgeving. Doel is om de duurzame aanpassin gen die worden uitgeprobeerd, vervolgens toe te passen bij andere rijkskantoren.
> Financiering en Begeleiding. Ervaring met het hergebruik van bouwmaterialen, in jargon ‘circulair bouwen’, is al opgedaan met eerdere projecten op het voormalig Vliegkamp Valkenburg, waar de realisatie van een nieuwe woonwijk is gepland. De in die trajecten opgedane kennis en al in het oude kantoorgebouw gereali seerde ruimtes, maken het voormalig Vliegkamp Valkenburg tot een
goede testomgeving. Het Programma Groene Innovaties (PGI), dat innovatieve duurzaamheidsinitiatieven binnen het RVB stimuleert, biedt extra financiering en begeleiding aan het project KaVA.
Belangrijkste doel van het KaVA is ‘Learning by doing’ legt RVB’er Jille Koop uit, die als technisch manager en kernteamlid van PGI bij het project is betrokken. Koop; “Zo gaat dat met innovaties en nieuwe dingen, blijkt uit eerdere succesvolle trajecten. Doe het gewoon! Zo’n houding is noodzakelijk om met elkaar van de bouw een echt duurzame sector te maken”.
> Team Vink. De opdracht voor het herontwerpen van het be staande gebouw en realiseren van een kantooromgeving met zoveel mogelijk hergebruik, is door het RVB gegund aan Team Vink. Dit
Voormalig vliegkamp Valkenburg met op de achtergrond het gebouw Kantoor vol Afval Foto: RVB/Erik Jansensamenwerkingsverband van innovatieve bouwpartijen, ontwerpers en adviseurs bestaat onder meer uit de ontwikkelende bouwer Vink Bouw uit Nieuwkoop en Popma ter Steege Architecten uit Leiden. Het team onderscheidt zich als opdrachtnemer met ervaring en ken nis op het gebied van hergebruik van bouwmaterialen.
Bauke van Poll van Vink Bouw; “Het RVB neemt de doelstellin gen van de overheid over. Wie in aanmerking wil komen voor een project, moet investeren in duurzame processen”. Architect Josse Popma vult aan; ”De impact die de bouw heeft op het milieu moet
‘‘Nieuwe toepassing op een andere plek’
’
echt naar beneden. Het RVB biedt ons met KaVA de kans te laten zien wat er allemaal mogelijk is”. Team Vink is onder meer gekozen omdat het aanbod zich onderscheidde door het uitgebreide kennis netwerk van de opdrachtnemers. Daarnaast stelde Team Vink voor de aanbesteding een uiteenlopende top 15 circulaire producten op. Het samenwerkingsverband presenteert zich bovendien met part ners die zelf actief zijn op het gebied van hergebruik en circulariteit.
> KaVa-principes. Bij KaVA wordt getest hoe en of er in een gebouwrenovatie maximaal hergebruik van bestaande materialen gerealiseerd kan worden binnen een normale aanbesteding. Zijn er technisch succesvolle oplossingen mogelijk en kan een pakket van eisen worden geformuleerd? Juist om die reden is het project op voormalig Vliegkamp Valkenburg zo waardevol, benadrukt Van Poll. “De kennis die we in dit project opdoen op het gebied van hergebruik kunnen we opnieuw toepassen in toekomstige projec ten”. De KaVA-principes spreken Van Poll en de mensen van Team Vink bovendien bijzonder aan. Want bij een renovatie komt veel materiaal vrij. Door behoud en aanpassing is het mogelijk om het een nieuwe bestemming te geven. Bovendien moet er niet te veel mee worden gesleept.
> Ambachtelijk werken. Een gebouw moet aan veel voorwaar den voldoen: eisen op het gebied van bijvoorbeeld brandveiligheid, constructie en installaties. Dat zijn vakgebieden die ook binnen KaVA aan bod komen. Toepassing van hergebruik is afhankelijk van de eisen waar het materiaal of product aan moet voldoen, legt Van Poll uit. “Elk gebouw, nieuw of gerenoveerd met bestaand materi aal, heeft te maken met voorschriften. Bijvoorbeeld op het gebied van veiligheid. Daar zit dus geen verschil in. Maar materialen en producten die vrijkomen uit een bestaand gebouw, kun je wel op verschillende manieren hergebruiken”. Zo is hout is een voorbeeld van een materiaal dat goed is te bewerken. Hout dat wordt herge bruikt, wordt onderzocht op bijvoorbeeld scheuren en of het krom is. Mogelijk krijgt het hout een nieuwe toepassing op een andere plek. Van Poll; “Eigenlijk is dat proces van uitzoeken en selecteren een heel ambachtelijke manier van werken”.
Van Correctief naar Voorspellend Onderhoud; Disruptie
Een effectieve voorbereiding op disruptie kan ertoe leiden dat bedrijven goed zijn voorbereid op onverwachte omstandigheden zoals het uitvallen van een asset. Zo zijn er al bedrijven die zich richten op Preventief Onderhoud in plaats van Correctief Onderhoud. Dit is niet alleen mogelijk door geavanceerde technologie, maar vraagt ook een verandering van visie.
Door naar de toekomst te kijken en garanties te bieden op uptime, is er een verandering in waardering van asset downtime. Nieuwe vormen van technologie als kunstmatige intelligentie en Digital Twins zullen het mogelijk gaan maken om voorspellend onderhoud uit te voeren en bedrijven beter voor te bereiden op eindeloze ‘wat als’ scenario’s.
> Uitdagingen. Hoewel effectief omgaan met disruptie vele voordelen met zich meebrengt, is het niet vanzelfsprekend dat elke partij effectief kan omgaan met alle verstoringen. Daarom is het
belangrijk om stil te staan bij de uitdagingen die horen bij een goede voorbereiding op disruptie. Deze uitdagingen zijn samen te vatten in de volgende punten:
1. Investeer in Onderhoud, zie het niet als kostenpost
2. Maak tijdig een beslissing
3. Neem tijd voor de operationele verandering
> Investeer in Onderhoud, zie het niet als kostenpost. Nog vaak wordt het uitvoeren van onderhoud gezien als een kos tenpost. Hierdoor kan kostenbesparing leiden tot achterstallig on
’
derhoud en uiteindelijk een toename in kosten van een disruptie. Deze vicieuze cirkel moet worden doorbroken: Onderhoud is geen kostenpost, maar een investering. Dit kan door een business case te (laten) maken van verschillende innovaties en de waarde die deze oplevert voor Beheer en Onderhoud. Zo kan er bijvoorbeeld geld worden bespaard door te investeren in voorspellend onder houd van assets. Dit is alleen mogelijk door een bestuurlijke visie die inziet dat de investeringen zich terugbetalen. Het is daarom van belang dat de kansen door Beheer en Onderhoud worden uitgedra gen en vervolgens worden benut door meer investeren.
> Maak tijdig een beslissing. Op het moment dat een dis ruptie plaatsvindt of in de toekomst gaat plaatsvinden, moeten er belangrijke beslissingen gemaakt worden. De uitdaging is dat het
De belangrijkste ontwikkelingen voor Beheer en Onderhoud zijn:
• Internet-of-Things & Big Data: Door de ontwikkelingen in sensoren en internetverbinding worden allerlei apparaten virtueel met elkaar verbonden. Hierdoor kan men op gedetailleerd niveau data ophalen, kunnen bijvoorbeeld storingen en lekkages beter in kaart gebracht worden en kan de performance van apparaten real-time worden bijgehouden
• Digital Twins: Doordat kunstmatige intelligentie steeds geavanceerder wordt, zal het mogelijk zijn om via digitale kopieën van de fysieke wereld voorspellend Onderhoud te kunnen verfijnen en uitvoeren
• Blockchain: Een technologie die ervoor zorgt dat er bij een transactie geen derde partij tussen hoeft te komen om de transactie te valideren
voor een bedrijf een onbekend terrein kan zijn en dat er meerdere wegen naar Rome leiden. Zeker wanneer het gaat om lange termijn of strategische disrupties, is het aantrekkelijk om de beslissingen uit te stellen. Het allerbelangrijkste is om te voorkomen dat een bedrijf in onzekerheid zit en dat het personeel niet weet hoe ze met de disruptie moeten omgaan. Maak daarom tijdig een beslissing. Dit voorkomt verwarring en een ineffectieve omgang met disruptie. Beheer en Onderhoud moet hier op basis van haar ervaring met disrupties een grote rol in spelen, dit door aan te tonen welk effect een disruptie heeft op het bedrijf en welke effecten het kan gaan hebben in de toekomst.
> Neem tijd voor de operationele verandering. Op het mo ment dat de belangrijke beslissingen zijn gemaakt, is het belang rijk dat ook op operationeel niveau deze veranderingen worden doorgevoerd. Hier ligt vaak de grootste uitdaging: het doorbreken van traditionele werkwijzen of het meekrijgen van personeel in de gemaakte veranderingen. Soms kan het ook zijn dat de kennis niet in huis is en dat personeel moet worden opgeleid of omgeschoold. Neem daarom de tijd om een strategische verandering te laten doorstromen naar een operationele verandering. Zorg voor trans parantie in communicatie en leg duidelijk uit waarom deze veran deringen plaats vinden of wat de toekomstvisie van het bedrijf is. Luister daarnaast naar de input die het personeel geeft.
> Digitale innovaties. De digitale ontwikkelingen domineren op dit moment bijna alle industrieën. In Manufacturing worden de huidige innovaties zelfs de vierde industriële revolutie genoemd (Onderhoudskompas red). Eerst waren het de stoommachines, toen de opkomst van elektriciteit en olie, vervolgens de ontwikkelingen in computers en beschikbaarheid van informatie en nu zijn auto matisering en data uitwisseling de grondleggers voor een nieuwe revolutie. Deze ontwikkelingen hebben uiteraard niet alleen impact op Manufacturing, maar op alle sectoren.
‘‘Het doorlopend monitoren van assets, en met deze verkregen asset data de toekomstige condities en storingen te kunnen voorspellen om zo de doelstellingen van het bedrijf te behalen’
Asset Management aangevuld met LifeCycleFilosofie om disrupties te voorkomen
Een Disruptie kan worden veroorzaakt door een evenement welke van buitenaf wordt bepaald: Het bedrijf, de sector of de industrie hebben daar geen invloed op. Denk bijvoorbeeld aan de Tweede Wereldoorlog. Meteen na het einde daarvan kwam een periode van voortvarende wederopbouw. Met enorme snelheid werden de beschadigde steden en werd de gehavende infrastructuur hersteld, verbeterd en uitgebreid. De wederopbouw ging gepaard met een stijging van de welvaart. Welvaart ging vervolgens gepaard met nog meer behoefte aan infrastructuur en zo ging en gaat Nederland door met bouwen.
“Nog steeds lijkt de behoefte aan infrastructuur toe te nemen, maar toch zeker niet meer met de snelheid van de jaren ‘60 en ‘70”, zegt Paul Tulp, Themamanager Assetmanagement bij Movares. “Welvaart en bouwen hebben ook een schaduwkant: het milieu lijdt onder de stikstof en CO2-uitstoot, mede vanwege de productie van (bouw) materialen en door de aanleg en het gebruik van de infrastructuur. De mensheid komt, en dat verspreid over de gehele wereld, inmid dels tot het heldere inzicht dat er hoge noodzaak bestaat dat er iets moet veranderen”. Er wordt daarom vol ingezet op duurzame energie, maar voor het behalen van de klimaatdoelstellingen lijkt dit niet genoeg. Er is meer nodig, maar wat dan?
> Dilemma. Ook in de Infrastructurele sector hebben we te ma ken met verouderende assets. Tulp; “Een groot deel van de in frastructuur die vanaf de jaren ‘50 is aangelegd, is inmiddels aan het einde van haar economische- en technische levensduur. Deze voorzieningen waren toentertijd veelal immers aangelegd met een verwachte levensduur van circa vijftig jaar. Dit betekent dat er vanaf nu grootschalig gerenoveerd, dan wel vervangen zal moeten wor den. Maar willen we nu de bestaande infrastructuur gaan vervangen en renoveren op dezelfde wijze als waarop deze decennia geleden werd aangelegd?”
> Circulair Bouwen. “Dit moet toch slimmer en op een be tere manier kunnen die minder schadelijk is voor de leefomgeving en het eco-systeem”, vraagt Tulp zich af. “En al de infra die nu aan het einde van haar levensduur is, kunnen we daar een her bestemming voor vinden? We willen niet meer denken en hande len in het ontwerpen en aanleggen met een bepaalde verwachting
ten aanzien van de levensduur. Nee, we willen datgene dat we bouwen zodanig beheren dat we er ‘oneindig’ lang en zo mogelijk herhaald een nuttig gebruik van kunnen maken, in welke (andere) vorm dan ook. Het veranderen van het denken leidt tot een filo sofie over circulariteit: denken ‘van begin tot einde levensduur’, verandert daarbij in denken in levenscycli. Dit is een belangrijk onderdeel in Asset Management, maar wordt vaak nog onvoldoen de expliciet gemaakt in de Asset Management-visies en -plannen”.
Door een andere manier van kijken naar assets, kan ingezet worden op circulariteit. Van elke asset - denk aan een brug of onderdelen daarvan - kan continu bezien en beoordeeld worden wat de waarde is voor de functie. Tulp; “Daarbij kan, wanneer de waarde afneemt en mogelijk niet meer voldoet, gekeken worden naar mogelijkheden waarbij het object na een renovatie of herplaatsing op een nieuwe locatie nog wel voldoet aan de aldaar aan de asset gestelde eisen”.
En zo ontstaan er volgens Tulp meer en meer nieuwe inzichten om objecten of materialen opnieuw te gebruiken en hernieuwd en herhaald toe te passen. Brugdelen worden hergebruikt in nieuwe bruggen, (of delen daarvan) materialen als asfalt, bouwpuin e.d. worden even zo hergebruikt, waardoor in elk geval de uitstoot door productie wordt verlaagd. “Maar, om verstandig hergebruik van ma terialen en assets mogelijk te maken, is ook een andere kijk op het beheer ervan nodig”.
> Monitoring en Beheer. “Het is van belang dat we continu weten waar een asset uit bestaat en wat de status van die elemen ten of onderdelen van dat object is én hoe dat alles al dan niet par
>
tieel te gebruiken of te hergebruiken is”. Deze wetenschap kan hel pen toekomstige disrupties te voorkomen, maar vraagt wel om een nieuwe manier van ontwerpen en vereist een continu beheer. Gede tailleerde informatie over hoe een asset in onderdelen opgebouwd is, welke materialen daarbij toegepast zijn en hoe die onderdelen
zich tot elkaar verhouden, is nodig om met inzicht en verstand cir culair denken en handelen mogelijk te maken. “Ook moet worden beschouwd hoe de onderdelen van een object los van elkaar te on derhouden zijn, te vervangen zijn of te hergebruiken zijn. Daar zou je de methode van het Building information Modelling, afgekort BIM voor kunnen gebruiken”. Om tot een gedegen onderhoudsplan te komen, wordt supply chain management toegepast. Met behulp van informatie uit BIM wordt geanalyseerd welke acties er nu moeten worden ondernomen om de beoogde levensduur van de asset in de toekomst te bereiken. Gedurende het gebruik van de asset, wordt er op vooraf opgestelde prestatiestandaarden (KPI’s) gemonitord en bij afwijking wordt hier op bijgestuurd.
> Goed Asset Management om disrupties te voorkomen. Door een toenemende druk van de samenleving is het aannemelijk dat de invloed van de overheid met betrekking tot wet- en regelge ving in de toekomst zal toenemen. Hierdoor zal Beheer en Onder houd steeds meer moeten monitoren en inspecteren. Denk hierbij aan het bijhouden van de uitstoot van een machine, verbruik van energie of de invloed van biologisch afbreekbaar materiaal op het beheer van gebouwen.
Dit behoort volgens Tulp een expliciete plek te krijgen in de aan pak en de verantwoording van assetmanagers. Dan wordt Asset Management meer dan het beheersen van de functie en kosten van objecten. Dan wordt Asset Management de sleutel tot het voorko men van ongewenste disrupties. Tulp adviseert dan ook om voor alle bestaande en nieuw te bouwen assets een Life Cycle filosofie document op te stellen. In dit document zou beschreven moeten staan met welke principes ten aanzien van functie, levensduurver wachting, energieverbruik maar ook (verwachte) hergebruik van componenten een object ontworpen en beheerd moet worden. Hier door wordt er vanaf de ideefase tot en met het gebruik duidelijk of een object niet alleen functioneel voldoet, maar of het ook ten aanzien van duurzaamheid voldoet aan de verwachtingen. Daarbij kunnen (onderbouwd) op basis daarvan, de juiste keuzes gemaakt worden in ontwerp, gebruik en hergebruik. “Hierdoor wordt disrup tie voorkomen, omdat we dan weten wat we met onze assets aan moeten, zonder dat we vastlopen tussen prestaties, risico’s, kosten en duurzaamheidseisen”. <
hebben een nieuwe manier van ontwerpen en een continu beheer nodig’
Drie valkuilen voor voorspellend onderhoud
Voorspellend onderhoud: begin er maar aan. Wie niet oppast wordt het riet ingestuurd met een kluitje sensoren en wat algoritmes. Een veelvoud aan afkortingen, termen en definities vertroebelt het beeld op de route om deze vorm van onderhoud te implementeren in de organisatie. Ik zie dat het velen weerhoudt om écht te beginnen. Koudwatervrees? Hulp is nodig. Drie valkuilen en tips.
Valkuil 1: niet weten waar te beginnen
“Waarom hebben we voorspellend onderhoud nodig?” Op alle as sets toepassen is overduidelijk te veel. Die top 10 met availabilitykillers lijkt voor velen het ideale startpunt. Maar zijn deze wel geschikt? Heb je nagedacht over de manier waarop onderhoudsac tiviteiten geclusterd zijn, wat de technische en financiële mogelijk heden zijn en of het wel past bij de organisatie?
Valkuil 2: de ultieme oplossing
“We hebben écht een lerend algoritme nodig!” We houden van complexe oplossingen en het uitdagende ontwikkeltraject dat daar voor nodig is. Maar hoe voorkom je dat jouw oplossing nooit wordt gebruikt? Welke resultaten wil ik uiteindelijk bereiken? Je ambities helder in kaart brengen en op één lijn brengen met de beschikbare mogelijkheden is niet eenvoudig. We zijn op zoek naar een realisti sche balans tussen ambitieniveau en de mogelijkheden.
Ambitieniveau: Is een voorspelling voor een vloot systeem ge wenst, voor een generiek systeem of een specifiek systeem? Dienen gebruiks- en omgevingsinvloeden meegenomen te worden? Is het huidige gebruik representatief voor het toekomstige? Mogelijkhe den: welke kennis kunnen we inzetten? Welke data zijn beschikbaar en wat zouden we nog kunnen gaan verzamelen?
Ik denk dat je niet alleen de juiste balans moet zoeken, maar ook moet kijken hoe je binnen je organisatie de meeste waarde toevoegt. Voorbeeld: wie de data heeft om prachtige black-box algoritmes te maken die een torenhoge ambitie mogelijk maken, komt bedrogen thuis als de organisatie de resultaten niet vertrouwt of niet gaat gebruiken.
Valkuil 3: niet weten wat het toevoegt
“We moeten het wel binnen twee jaar terugverdienen!” Hopelijk falen je assets niet al te vaak. Dat is dan wel jammer voor de terugverdien tijd, die zal wat langer worden. Het experimenteren met voorspellend onderhoud is volgens mij nooit een mislukking alleen omdat het niet de verwachte resultaten oplevert. Een experiment is alleen een mislukking als het niet voldoende is om te testen of het waarde toe voegt of als de gegevens die het produceert niets bewijzen.
Eindelijk, al het onderhoud voorspellend. Misschien wel niet. Vol gens mij is onderhoud nooit optimaal, wel aanpasbaar. Volgens mij is onderhoud niet stabiel, wel dynamisch. Volgens mij is niets opgelost, het stelt vragen.
Ik zie de organisatie als leidraad en voorspellend onderhoud als kans om onderhoudsconcepten te verbeteren en verandering teweeg te brengen. De afweging maken waar voorspellend onderhoud de organisatie het beste ondersteunt maakt het voor mij smart. Volgens mij is daar geen algoritme voor nodig. Willen we weten wat de toekomst ons brengt, dan kunnen we die maar beter zelf uitvinden.
Wieger Tiddens is innovator smart maintenance bij de Koninklijke Marine en co-founder van SAMOA asset management <
Wieger Tiddens innovator smart maintenance
Wieger Tiddens GASTMoeten we onze technici behandelen als chirurgen? En hoe Blue Boxing hierbij kan helpen
Zo’n dertig tot vijftig procent van de tijd van een monteur gaat verloren aan taken die geen toegevoegde waarde hebben of die ook kunnen worden uitgevoerd door niet (of minder) technisch geschoold personeel. Hoe komt dit en kan dit anders?
Het regelen van de juiste onderdelen en het benodigde gereed schap, wachten op vergunningen, het afhalen en begeleiden van externe contractors en het verkrijgen van de juiste PBM’s gaat alle maal ten koste van ‘de hands on tool-time’. Peter Dacaigny, Partner binnen Mainnovation, reageert; “De meerwaarde van professionele werkvoorbereiding en planning wordt vaak miskend. Sommigen zijn ervan overtuigd dat alleen de technicus zelf de voorbereiding kan doen, anderen denken dat we het werk van een technicus ver armen door deze persoon enkel nog te laten sleutelen”.
> Een taak van een chirurg. Decaigny denkt dat dit anders kan en hij maakt daarbij de vergelijking met een chirurg in een operatiekamer. “Vragen we de chirurg om alle instrumenten zelf klaar te maken? Bereidt hij of zij de patiënt voor en maakt hij na
de operatie de operatiekamer schoon?” De taken van de technicus en die van een chirurg liggen weliswaar mijlenver uit elkaar, maar toch zijn er vergelijkingen te maken. “Een chirurg moet diagnoses stellen, opereren en de genezing opvolgen. Hij of zij is meestal ontheven van alle andere taken. De focus van een technicus ligt op de juiste technische analyse, het uitvoeren van de preventieve of correctieve acties en de daarbij behorende nazorg. Moet hij of zij niet van alle andere taken worden ontheven?”
> Blue Boxing. ‘Blue Boxing’ of ‘kitting’ bestaat uit het klaarma ken van bakken voor alle planbare onderhoudstaken die de komende periode uitgevoerd gaan worden. Decaigny; “Deze bakken bevatten de reserveonderdelen, de werkorder, de afregelinstructie, de monta gevolgorde, de risicoanalyse en andere noodzakelijkheden. Specifiek
‘’ ‘Blue Boxing kan de efficiëntie van het onderhoudsteam drastisch verhogen’
gereedschap, dat niet tot de standaarduitrusting van de monteur be hoort, kan in een aparte box worden klaargezet”. De boxen kunnen worden gevuld door de magazijnbeheerder, de werkvoorbereider of ondersteunend personeel tijdens de ‘goedkopere’ uren van de dag of tijdens de minder drukke momenten. “Voor grotere klussen kun je kiezen voor pallets, maar het concept blijft hetzelfde”, legt Decaigny uit. “Als alle dozen of pallets gevuld zijn, kan er een laatste controle plaatsvinden en staat alles klaar voor de uitvoering. Zo kunnen de monteurs bij aanvang van hun dienst de box die bij hun opdracht hoort pakken en meteen aan de slag gaan”.
> Opportunity maintenance. Deze manier van werken biedt ook kansen voor ‘opportunity maintenance’. Decaigny; “Stel dat we boxen hebben voorbereid voor een volgende geplande stop. Een aantal dagen vóór de stop is er plotseling een logistiek probleem waardoor een bepaalde afdeling zeker vier uur zal stilliggen. Op dat moment kunnen we direct schakelen en starten met de uitvoering van een aantal onderhoudstaken. Alle boxen staan immers klaar”. Op die manier kan de verliestijd door een logistiek probleem of an dere disruptieve aangelegenheden nuttig worden ingevuld. In som mige gevallen kan de volgende geplande stop voor deze afdeling misschien wel worden ingekort, of zelfs worden geschrapt. “Door
maximaal voorbereid te zijn, kunnen we disruptie benutten en om zetten in opportunities. In een competitieve markt maken deze za ken echt het verschil tussen een agile en een minder agile bedrijf”.
> Afspraken. Ja, het kost tijd om dit te regelen en om te wennen aan deze nieuwe manier van werken. “Blue Boxing moet doordacht gebeuren en er is een aantal duidelijke afspraken nodig”, vertelt Decaigny. “De boxen of pallets mogen in geen geval aangezien wor den als grijpvoorraad, want als boxen geplunderd worden, zorgt dit direct voor frustratie bij de uitvoering. Er is geen vertrouwen meer in de aanpak en het gebruik stopt”. Er moeten ook afspraken ge maakt worden over de re-integratie van niet gebruikte onderdelen en de retour flow van de onderdelen die hersteld moeten worden.
Blue Boxing kan de efficiëntie van het onderhoudsteam drastisch verhogen. Hierdoor kan meer werk verzet worden met het beschikba re team. Nog een positief neveneffect: het verhoogt de tevredenheid. Het zoeken naar de juiste onderdelen, het vinden van het benodigde gereedschap, het wachten op vergunningen et cetera zijn allemaal bronnen van frustratie en gezeur. Misschien helpt de metafoor ons om onze technici meer te beschouwen als chirurgen, maar dan na tuurlijk zonder de groene schorten.
Samenwerking op gebied van Cybersecurity
Port of Moerdijk heeft zich als participant van FERM aangesloten bij het Port Cyber Resilience Programma. Havenbedrijf Moerdijk heeft daarmee toegang tot de dienstverlening van FERM en onder meer de dreigingsinformatie van het Nationaal Cyber Security Centrum (NCSC) en de diensten van Digital Trust Center (DTC) van het Ministerie van EZK.
FERM is een initiatief dat ontstond in de Rotterdamse haven om bij bedrijven kennis en kunde over digitale weerbaarheid te verbete ren. Doel is om samenwerking op het gebied van cybersecurity te stimuleren en bewustzijn van cyberrisico’s te verhogen.
> Compliance is niet vrijwillig. Naast regelgeving, neemt de interne compliance druk steeds verder toe. Interne compliance eisen komen vaak boven op wat strikt genomen wettelijk noodza kelijk is. Een simpel voorbeeld zijn bedrijven zoals Unilever en BP die het hun medewerkers al jaren geleden verboden hebben om te bellen tijdens het autorijden, dit terwijl de wetgever tot op de dag van vandaag alleen verlangt dat bellen hands-free gebeurt. Daarnaast zijn er ook nog velerlei interne compliance verplichtin gen zoals bijvoorbeeld de steeds urgenter geworden cyber security trainingen. Een andere interne compliance eis zijn certificeringen, zoals bijvoorbeeld een ISO 55001, die door asset owners veelvuldig gebruikt worden om aan te duiden dat zij aan bepaalde Asset Ma nagement standaarden voldoen. Dit soort industriestandaarden zijn vaak ook een minimumeis die bedrijven opleggen aan leveranciers en onderaannemers alvorens zij voor het bedrijf mogen werken.
De grootste uitdaging zit in het creëeren van een bedrijfscultuur waarin compliance breed wordt gedragen, een cultuur waarin com pliance ‘leeft’ en als iets positiefs gezien wordt dat bijdraagt aan het lange termijn succes van de organisatie. Niet alleen binnen de onderhousketen, maar binnen het gehele bedrijf. Veelal wordt compliance gezien als een verplichting en een box om af te vinken, terwijl het aan de grondslag ligt van een duurzame toekomst van de organisatie.
> Cybersecurity. Het stijgende percentage organisaties dat cy bersecurity als obstakel aangeeft, is in lijn met de toenemende dreiging en de daarmee gepaard gaande toenemende bewustwor ding van de risico’s hiervan. Daarnaast heeft de pandemie die er in resulteerde dat vele professionals thuis werkten hoogstwaarschijn lijk ook bijgedragen aan de bewustwording rondom cybersecurity en de mogelijke gevaren.
> Terug naar FERM. “De samenwerking met Port of Moerdijk is een hele mooie ontwikkeling”, zegt Evelien Bras, directeur van FERM. “Cyberweerbaarheid gaat vaak verder dan de grenzen van één organisatie of één haven. Ook al ligt de verantwoordelijkheid bij or ganisaties zelf om de basis op orde te hebben; samenwerking is dé manier om dat effectief te doen. Door deze samenwerking maken we de groep waarin en waarmee informatie gedeeld kan worden groter en zijn we daarmee nog effectiever. Vanwege onze achtergrond is FERM een hele logische partner voor Port of Moerdijk”.
> Excellente veiligheid. Havenbedrijf Moerdijk en de onder nemers verenigd in de Stichting Beveiliging Industrieterrein Moer dijk (SBIM) werken samen met gemeente en overheidsdiensten in tensief aan veilig ondernemen. Port of Moerdijk wordt als resultaat daarvan gezien als een van de veiligste en best beveiligde haven gebieden van West-Europa.
“We staan als Port of Moerdijk voor excellente veiligheid en werken aan een perfect functionerend integraal veiligheidssysteem en aan een veiligheidsschil die voor zeker 99% safety en security biedt”, zegt Gijs-Jan Schüssler, Havenmeester en Programmamanager Vei ligheid bij Havenbedrijf Moerdijk. “Naast fysieke en sociale veilig heid is cybersecurity voor ons momenteel een topprioriteit. Met FERM voegen we daadkracht en kennis toe over dit onderwerp en kunnen wij dat weer verder delen in het netwerk van onze onder nemers op het haven- en industrieterrein”. <
‘ ’
‘Cyberweerbaarheid gaat vaak verder dan de grenzen van één organisatie’
Salvetti Foundation will be present at EuroMaintenance,… of course!
‘’To help create a network for young maintenance professionals and to assist them in the start and early development of their carreers’’. That’s the mission of the Salvetti Foundation. The foundation aims to award excellence in maintenance management and to contribute to bringing young maintenance professionals together in order to retain this group in the professional field and motivate them in their careers in cooperation with EFNMS and relevant European Union-organisations.
The Salvetti Foundation awards different categories of maintenance every two years. The European Maintenance Manager Award and the Scientific awards.
> Scientific awards. The Salvetti Foudation supports the work done on maintenance in the academic world. The objective of the academic awards is to promote, encourage and motivate the the oretical and applied R&D related to maintenance knowledge and practice amongst the students at the European Universities and Research Institutes. A network of 24 professors support the review process. Each theses report has been reviewed by 2 independent professors. At EuroMaintenance the winning students will also be congratulated.
> EFNMS European Maintenance Manager Award. Euro Maintenance welcomes the Salvetti Foundation in April 2023. It is with great pleasure then that, for the sixteenth time, EFNMS and the Salvetti Foundation will be able to award the winner of the EFNMS European Maintenance Manager Award (EMMA). The first time was in 1988 and ever since they presented the award to a worthy winner. This 16th contest, took a rather long period due to Corona issues. President Stefano Salvetti; “We discussed extensively how to or ganise a formal award ceremony after postponing EuroMaintenance 2020 and 2021 due to the pandamic”.
“This time the EMMA Jury consisted of four members; myself, foun der of the Salvetti foundation, two representatives of EFNMS and the Salvetti Foundation Secretary. All nominees met the stringent qualification criteria of the national maintenance societies who selected their candidates. After this national qualification the real challenge of the EMMA Jury started. All nominees actually earned at least a runner–up qualification”.
> Congratulations to the winner. The winner, Mr. Alexis Agustín Lárez Alcázarez was nominated by the Spanish maintenance society ‘AEM’. The laureate is technical director at Enova Levante, a company specialized in technical services. Salvetti; “Alexis is an experienced leader associated with Asset Management and techni cal reliability in Spain and countries in Latin America. He has more than 22 years international experience in various types of industry. He is Lead Auditor in Asset Management and quality systems based on ISO 55001 and ISO 9001. Additionally, he is University Lecturer in master and postgraduate programmes”. As shown in his cv, he possesses many certificates and skills. Eq, criticality and analysing tools as, RCM, FMECA, RCA, and a strong knowledge of industry pro cesses on strategic, tactical and operational level. He is author of the book Tools of Reliability. “Alexis is respected for his very broad experience and therefore a very welcome and appreciated speaker at international conferences”, according to the jury. A number of published and registered papers from him can be found in inter national magazines. Salvetti mentiones as well that Alexis has a PhD Degree in computer technology and environmental engineering. Skills which he practised as leader in the cement industry when he was involved in the implementation of the environmental standard ISO14001. These environment related skills become more and more important as maintaining assets should support new sustainability goals”. For these highlights in Alexis carrier the jury unanimous con cluded that he should be the winner of the European Maintenance Manager Award 2021.
> Runners-up. Next to the winner there are two excellent run ners up which should be mentioned. On behalf of the Finnish main tenance society, mister Ilkka Palsola was nominated. Ilkka retired in 2015 after a long and very successful carrier in a variety of positions for the global chemical company Kemira. Over the last years of his employment he acted as global expert and engineering team leader in the pulp and paper fabrication. In his last position he acted as global engineering director supporting all production sites. IIkka is still a very respected and valuable board member of Promaint and member of the EFNMS certification committee.
From the Swedish maintenance society, mister Fredrik Blomkvist was nominated. Fredrik is maintenance manager for the AstraZeneca pharmaceutical packaging factory in Södertälje. His journey to im prove a number of maintenance processes started in 2017. Among a number of excellent achievements, it should be especially noted that in 2020 his team reduced downtime with 37% and maintenan ces cost per dose with 15%. Maintenance staff closed more than 250 competence gaps and safety goals were met: Zero incidents.
Both organisations, EFNMS and the Salvetti Foundation congratu late Alexis, Ilkka and Fredrik and wish him success in their pro fession. During the next EuroMaintenance event in Rotterdam the formal handover of the award will take place. Salvetti; “I am looking forward to EuroMaintenance at Rotterdam where the NVDO, Ahoy Rotterdam and EFNMS will take care of an excellent conference and Rotterdam will be the Maintenance Capital of Europe. I will be there!”
‘The award is in recognition of extraordinary accomplishment in the field of maintenance’
The world is changing
The world around us continues to shift. Sustainability, digitalisation, electrification and regionalisation are megatrends forming the future. And that’s not to mention recent challenges in raw material availability and resulting lead times and ever increasing energy costs.
The landscape is more competitive than ever before. Suppliers of fering digitalisation, connectivity and analysis are competing with low-cost companies for customer loyalty. However, production com pany goals will remain unchanged; increase machine availability, reliability and performance, reduce costs and enable a safe working place for our employees in a sustainable environment.
SKF is a leading global supplier of solutions for rotating equipment. We combine hands-on industry experience with a vast product port folio and knowledge around bearings, seals, lubrication manage ment, condition monitoring and maintenance services. One of our strengths is the ability to keep developing new technologies that of fer competitive advantages to customers, and at the same time, con tribute to a sustainable society. Ingredients that enable us to be a reliable partner for our customers and bring value to their business.
> To another approach. But what do we mean when we say we want to deliver real customer value? We want to better understand the business drivers for our customers and how SKF’s products and services can deliver the most value. We want to know what the ac tual needs, challenges, pain points and opportunities for our custo mers are, both from a personal and business perspective. That’s why we have moved from a solution-oriented mind-set to a needs-based approach. SKF is a customer-centric organization, which means we look at our customers from an outside-in perspective. SKF doesn’t decide excellence, the customer defines ‘what’s best’ and makes us listen, understand and learn so we can help our customer make bet ter choices. More and more companies expect their main suppliers to be an advising partner rather than a sales contact point.
‘SKF is excited to be one of the main sponsors of EuroMaintenance 2023’
’
> Intelligent and Clean. SKF has something that very few indus trial companies have: a deep understanding of almost all industrial applications. Everywhere there is rotation, there is a good chance that SKF products, capabilities and skilled colleagues are providing value in the form of improved operational performance and reduced emissions, based on two concepts: intelligent and clean. Intelligent means providing connected and tailored offerings for our customers, as well as using technology to make operations more efficient. Clean reflects our ability to enable a more sustainable industry. New tech nology and partnerships provide us with scale and easy access to our data analysis and machine performance competence.
You can find SKF’s products all over the world and in a large variety of rotating applications, ranging from renewable energy, such as wind and ocean power, to heavy industries like mining, metal, and pulp and paper.
> Looking forward to EuroMaintenance. SKF is excited to be one of the main sponsors of Euromaintenance 2023. Meeting profes sionals in all fields of expertise, on all organisational levels and sha ring thoughts and experiences to be best-in-class. See you in Rotter dam where ‘we will reduce friction to help the world move forward’.
Ringo van Voorst Marketing Manager Europe South-West
Zeker veertien infrastructuurprojecten lopen 2,5 jaar vertraging op, wegens het tekort aan experts die de verplichte stikstofberekenin gen kunnen uitvoeren. Het ministerie van Infrastructuur en Water staat heeft om die reden een keuze moeten maken welke projecten voorrang krijgen en welke moeten wachten, schrijft minister Mark Harbers in een brief aan de Tweede Kamer.
Onder meer de verbreding van de A58 tussen Eindhoven en Tilburg en die van de A6 tussen Almere Oostvaarders en Lelystad lopen ver traging op. Harbers geeft voorrang aan elf andere projecten, waar onder de werkzaamheden aan het knooppunt Hoevelaken en de A1/ A30 bij Barneveld. Projecten die de verkeersveiligheid verbeteren of grote fileknelpunten wegnemen, zijn als eerste aan de beurt.
Tekort aan stikstofexperts vertraagt veertien infraprojecten Eerste ‘verjongingscrème’ voor asfalt volledig gevalideerd en klaar voor toepassing
De eerste ‘verjongingscrème’ om de levensduur van asfalt te ver lengen, is volledig gevalideerd. Dit betekent dat het product kan worden toegepast bij het wegenonderhoud in opdracht van Rijks waterstaat. Naar verwachting wordt de crème na de zomer van 2022 voor het eerst gebruikt. De validatie is het resultaat van een intensieve samenwerking van Rijkswaterstaat, marktpartijen en onderzoeksinstellingen. Daarin zijn de mogelijkheden van le vensduurverlenging van zeer open asfaltbeton (ZOAB) onderzocht.
De eerste ‘verjongingscrème’ om de levensduur van asfalt te verlen gen, is volledig gevalideerd. Dit betekent dat het product kan wor den toegepast bij het wegenonderhoud in opdracht van Rijkswater staat. Naar verwachting wordt de crème na de zomer van 2022 voor het eerst gebruikt. De validatie is het resultaat van een intensieve samenwerking van Rijkswaterstaat, marktpartijen en onderzoeksin stellingen. Daarin zijn de mogelijkheden van levensduurverlenging van zeer open asfaltbeton (ZOAB) onderzocht.
Op z’n vroegst zijn begin 2025 voor alle elf projecten stikstofbereke ningen gemaakt. Volgens Harbers is er genoeg stikstofruimte om de elf projecten te realiseren. Wel benadrukt hij dat de uiteindelijke plan ning ook voor deze projecten kan veranderen, omdat het stikstofdos sier ook de komende jaren “een onzekere factor” zou kunnen blijken. Teleurgesteld Gedeputeerde van de provincie Noord-Brabant op het gebied van mobiliteit Suzanne Otters heeft haar ongenoegen uitgesproken over het ‘on hold’ zetten van vrijwel alle rijksinfraprojecten in de provin cie. “Het is ongetwijfeld een moeilijke beslissing voor de minister, maar desondanks ben ik teleurgesteld. De bereikbaarheid staat nu al zwaar onder druk. Ik heb om perspectief gevraagd hoe het Rijk, samen met de regionale overheden, de bereikbaarheid in Brabant op peil houdt nu belangrijke rijksinfraprojecten vertragen.” <
Bij ZOAB moet de rechterrijstrook als gevolg van al het vrachtverkeer dat eroverheen rijdt al na een jaar of 11 jaar worden vernieuwd. De linkerrijstrook is over het algemeen zes jaar later aan de beurt. Dat is relatief kort en daarom is Rijkswaterstaat in 2006 gestart met een programma om te onderzoeken of de levensduur van ZOAB kan worden verlengd. Daarin is met name gekeken naar methodes om asfalt te verjongen.
Het probleem bij ZOAB is dat het bitumen na verloop van tijd steeds brosser wordt. Daardoor raakt de mastiek – een verzameling van mineralen, bitumen en holle ruimte – los. Om het brosser wordende bitumen weer soepel te maken en een betere hechting te geven, heeft producent BMI Esha Pentack ontwikkeld. Deze bitumenemulsie vult de holle ruimte van het asfalt en herstelt het bitumen herstelt.
Voordeel van levensduurverlening is dat ZOAB minder snel volledig hoeft te worden vervangen. Dat scheelt volgens Rijkswaterstaat enorm qua tijd, kosten en CO2-uitstoot. Nu het product volledig gevalideerd is, kan het zonder problemen worden toegepast bij al het wegenonderhoud in opdracht van Rijkswaterstaat. <
Andere aanpak tegen krapte op de Arbeidsmarkt
De nieuwe kabinetsbrede aanpak tegen de krapte op de arbeidsmarkt, die minister Van Gennip van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan de Tweede Kamer heeft gestuurd, vindt in Overijssel een vruchtbare bodem om ook daadwerkelijk tot bloei te komen.
Voor een betere matching tussen vraag en aanbod van arbeid, zoals het Kabinet wil, werken in Overijssel overheden, regio’s, onderwijs instellingen en bedrijven al actief samen. Ze zetten in op een leer rijke regio met volop mogelijkheden voor het volgen van om-, heren bijscholingstrajecten richting beroepen waar grote vraag naar is. En met succes.
Met projecten als Gas erop! en scale-up TechWise geeft de provindie concrete invulling aan het begrip ‘een leven lang ontwikkelen’. Daar mee wordt niet alleen gezorgd voor voldoende vakmensen, maar ook dat nu en in de toekomst de juiste vakmensen worden opgeleid opleiden voor de uitvoering van de maatschappelijke opgaven, zo als de energietransitie en circulaire economie.
> Scale-up TechWise. Met de scale-up TechWise ontwikkelen overheden, onderwijsinstellingen en het bedrijfsleven sneller nieu we opleidingen voor het middelbaar beroepsonderwijs. Dat is een continu proces. Zodat nu, maar ook in de toekomst het onderwijs snel kan inspelen op de vraag van het bedrijfsleven en de nieuwe technologieën die op ons afkomen. Inmiddels is er in 2020 28 procent meer instroom in de technische opleidingen van ROC van Twente geboekt. De instroom in 2021 was echter dalend.
Gedeputeerde Tijs de Bree voor arbeidsmarkt in Overijssel; “De ar beidsmarkt is enorm uitdagend. Er zijn hartstikke veel vacatures, heel veel werk is er te doen en er zijn betrekkelijk weinig mensen te vinden die ook meteen dat werk kunnen doen. Dus hoe krijg je mensen die nog niet de vaardigheden hebben om in de (installatie) techniek te werken zo goed mogelijk bij een bedrijf aan de slag. Dat vraagt om een andere manier van werken. Andere vormen zijn nodig om mensen enthousiast te krijgen voor het vak en vaardigheden te leren. Met het project Gas erop! hebben we een manier van werken bedacht die innovatief is, anders is en die ook mensen aanspreekt die nog niet jarenlange ervaring hebben”.
> Gas erop! Om de energietransitie draaiende te houden, in vesteert Overijssel met het project Gas erop! in het leren en wer ken met nieuwe technologieën. Veertien installatiebedrijven namen met steun van Techniek Nederland en Wij Techniek, deel aan zo genaamde micro learning communities waar vakmensen, docenten en studenten samenwerken aan concrete vraagstukken rondom de energietransitie. Van het opleiden van jonge vakmensen, imple menteren van nieuwe technologie tot aan procesverbeteringen, zo dat meer werk gedaan kan worden met de bestaande menskracht.
De meerwaarde van deze aanpak is dat mensen vanuit verschil lende perspectieven en achtergronden samenwerken rondom een concrete situatie uit de praktijk en elkaar versterken bij het beden ken van oplossingen. Het onderwijs wordt daarmee ook actueler door in de praktijk te werken, leren en experimenteren. De provin cie wil dit initiatief helpen opschalen, waardoor meer vakmensen en studenten op deze manier kunnen leren en zich ontwikkelen.
Meedoen met de Overijsselse arbeidsmarktaanpak Een krachtige Overijsselse economie vraagt dus om een goed functionerende arbeidsmarkt. Vooral van belang voor het realiseren van de provinciale klimaatopgaven. Daarom stimuleert de provincie iedereen die kan en wil werken om mee te doen. Zo dragen we samen bij aan het behalen van de maatschappelijke opgaven en vergroten wij het welzijn en de welvaart in Overijssel. Kijk voor meer informatie op www.overijssel.nl/arbeidsmarkt
> Van theorie naar praktijk. Installatiebedrijf G. van Dam in Rijssen is één van de deelnemers aan het project. Zij willen zoveel mogelijk halffabricaten maken om de arbeidsinzet op de bouw plaats te verminderen. Wim Seppenwoolde, manager innovatie bij Van Dam; “Het is een deel efficiëntie door noodzaak, door het gebrek aan technici. De technici die we hebben, moeten we koes teren, waarderen, maar de aanwas daaronder is natuurlijk niet van dezelfde ordegrootte als dat die ooit geweest is. Terwijl het vraag stuk dat we moeten maken, steeds complexer is. Maar wat je ook ziet bij een bedrijf is de waan van de dag, de drukte. De stijgende vraag maakt dat je ook de dingen blijft doen zoals je ze deed”.
Via een micro learning community met de vakmensen binnen het bedrijf hebben zij toch de tijd genomen om te onderzoeken hoe prefab werken eerder in het ontwerp meegenomen kan worden. “Door verschillende invalshoeken krijg je ook verschillende inzich ten, dat maakt het interessant”. Het vraagt lef om met drie disrup ties tegelijkertijd om te gaan.
Gedeputeerde Tijs de Bree begrijpt de werkelijkheid waar heel veel bedrijven mee bezig zijn; gewoon productie maken. “Het laatste wat je dan gaat doen als je de offertes niet meer aan kunt, is eens even lekker 10 tot 12 weken met elkaar zitten om vraagstukken op te lossen. Terwijl je op voorhand niet weet dat het ook sneller en efficiënter aan het eind gaat”. <
‘‘Andere vormen zijn nodig om mensen enthousiast te krijgen voor het vak en vaardigheden te leren’
Meiny Prins, CEO Priva over disruptie
Priva behoort tot de top 30 van R&D-bedrijven in Nederland als ontwikkelaar van producten en diensten voor duurzame klimaatregeling en procesbeheer op het gebied van energie en water. Wereldwijd verloopt de verkoop in meer dan 40 landen via eigen kantoren en een internationaal netwerk van installatiepartners.
Meiny Prins, al 17 jaar CEO van Priva; “Onze roots liggen in de tuin bouw. We konden telers helpen bij het verhogen van hun productie tegen minimaal gebruik van energie en maximaal hergebruik van wa ter. Dat bleek een enorme alteratie in de voedselketen”. Ook nu is er sprake van disruptie, ‘ofwel het opschudden van bestaande business’, doordat nieuwe technologie beschikbaar is: unieke domeinkennis kan exponentieel worden toegepast ten behoeve van voedselproductie.
Dankzij
Gebruikers
verrast;
een aangenamer klimaat om
Een reactief gebouw kan met ECO voorspellend
Het is een digital twin die naar het huidige gebruik van het gebouw kijkt en met modellen/algoritmes inzicht geeft in optimalisatie kansen. Stel dat je wilt investeren in zonne-energie of wilt koppelen aan andere gebouwen in de buurt, dan geeft ECO inzicht in welke investering je het beste kunt doen om het gewenste resultaat te bereiken.
“En dat is goed!” stelt Prins. “Disruptie heeft ongekende waarde voor de verduurzaming van de wereld. Op dit moment hebben we te ma ken met oude systemen en patronen die een doorbraak ontzettend in de weg staan. We beseffen dat het vreemd is dat subsidies worden verleend aan de fossiele industrie of dat een hamburger goedkoper is dan een broccoli. Toch houden we dat geforceerd in stand. Dit is onhoudbaar en ik ben er echt van overtuigd dat de bedrijven die daarin geen waarde meer toevoegen zullen ophouden te bestaan”.
Disruptie heeft voor Prins juist een positieve betekenis, terwijl het in de Dikke van Dale als ‘ontwrichting’ wordt uitgelegd, wat even goed als negatief kan worden beschouwd. “Ik zie het als een proces waarin duurzaamheid het hoofddoel is, iets wat een enorme bijdrage
Foto: Privazal leveren aan de nieuwe economie. Het gaat hierbij niet louter om de winst, maar om de waarde die het toevoegt aan de maatschappij en de verrijking van het ecosysteem waar je als organisatie onder deel van bent”.
> Investeren in de toekomst. Priva maakte met haar ruim 600 vakmensen in de afgelopen zes jaar een behoorlijke groeispurt door. In die periode is het rendement vrijwel volledig geïnvesteerd in het ontwikkelen van nieuwe technologie, in het aantrekken van nieuwe collega’s met andere vaardigheden, multidisciplinair wer ken, in dataservices, kortom: in de organisatie en in het ontwikke len van nieuwe klantwaarde, samen met de klant. “We hebben een omgeving gecreëerd waarin groei op domeinkennis mogelijk is, iets wat we dankzij scalen kunnen bereiken”. Die strategie zorgde er voor dat het bedrijf kón veranderen van een regeltechnisch bedrijf naar een technologiebedrijf waarin onder meer de ontwikkeling van slimme algoritmes de weg naar een duurzame wereld versnellen.
> Disruptie en de uitdagingen: Plantonomy. “Zo hebben we nieuwe datadiensten ontwikkeld. Een voor glastuinbouw, genaamd Plantonomy, een uniek concept dat het mogelijk maakt om de plant en het dynamisch groeiproces direct te koppelen aan de regeltech niek. Elke vijf minuten regelt Plantonomy een groot deel van de klimaatinstellingen van de kas autonoom, op basis van wat de teler wil bereiken met zijn gewas: betere kwaliteit, meer smaak, hogere productie of juist minder op basis van marktvraag”.
Aan de ene kant is dit voor een teler een innovatie om te omarmen, aan de andere kant kan dit zijn huidige waarde in het procesvoor zijn gevoel - onder druk zetten. Want als hij minder setpoints hoeft te veranderen in het systeem, wat kan hij dan nog aan waarde toevoegen? “Toch zijn juist zijn andere skills en specifieke techni sche vakkennis nu meer dan ooit nodig. Dat zie je niet alleen in de tuinbouw, je ziet het ook in de installatiebranche, elektrotechniek en bouwsector. Hoe meer we verduurzamen, hoe meer specifieke domeinkennis nodig is. Immers, willen we versnellen in het verduur zamen van de wereld, dan zullen we versneld moeten kunnen op
schalen. Voor een teler betekent dat niet alleen het aansturen van 1 kas van 10 hectare, maar misschien wel 10 kassen van elk 10 hectare op meerdere locaties”.
> Disruptie en de uitdagingen: ECO. Een tweede innovatie uit de keuken van Priva is ECO (Energy & Comfort Optimalisation), een algoritme die de huidige gebouwautomatisering vergaand opti maliseert. “In vrijwel elk gebouw in Nederland vind je een klimaat computer die de installatie regelt: van airconditioning tot luchtbe handelingskasten. Wij hebben een algoritme ontwikkeld die – indien de computer gekoppeld is aan de cloud – dwars door de data heen gaat om te optimaliseren. Na de eerste 50 gebouwen gekoppeld te hebben aan ECO, zagen we gemiddeld 30 tot soms zelfs 50% be sparing op het gasverbruik. Ook op elektriciteit werd gemiddeld flink bespaard: 20-30%”.
“Natuurlijk is het fantastisch om samen met collega’s technologische mogelijkheden te onderzoeken,” stelt Prins. “Maar het mooiste is toch als je klant bereid is voor een innovatie te betalen. Zeker als het een disruptieve innovatie is: klanten moeten ook wennen aan de nieuwe manier van werken of aan het feit dat ze hun talenten en vaardigheden nu ook op een andere manier kunnen inzetten.
> Dat kan sneller! Hoewel Prins daarvoor begrip heeft, vindt ze dat ontwikkelingen te langzaam gaan, zeker ten aanzien van de gas problematiek. “We hebben het eens globaal doorberekend; als je bij alle gebouwen in Nederland, die gas gebruiken voor het verwarmen van het gebouw, gemiddeld 25% gas kan besparen door het gebouw te koppelen aan een algoritme als ECO, bespaar je ruim 130 Peta joule aan energie! Dat staat gelijk aan de energieproductie van de vijf kolencentrales in Nederland. Dus, zorg er op zijn minst voor dat gebouwen AI-ready zijn. Het enige dat gedaan moet worden is de installatie van een kleine gateway aan de gebouwencomputer. Deze zorgt voor een veilige connectie in een veilige cloud. That’s it. Soms zijn oplossingen dichterbij dan je denkt”. <
‘‘Ongekende waarde voor duurzaamheid, maar door bravigheid gebeurt nog te weinig’
‘Meiny Prins’ Foto: PrivaVan Disruptie naar Kans
Het door Neil van Es in 2014 opgerichte Parts on Demand is sindsdien gegroeid van 500 onderdelen per week naar 25.000 onderdelen per week. Van onderdelen voor nieuwe producten, tot vervangende 3D-geprinte onderdelen die middels reversed engineering binnen enkele dagen bij een klant kunnen zijn als een machine stilstaat.
Parts on Demand is een van Europa’s pioniers op het gebied van seriematig produceren met behulp van 3D-printen. Van Es kwam met 3D printen in contact toen hij, tijdens zijn studie industrieel ontwerpen in Eindhoven, een bedrijf voor productontwikkeling be gon. Met dit bedrijf hielp hij zijn klanten met het ontwikkelen van ideeën tot producten. De vele prototypes die gemaakt moesten worden, werden geproduceerd met 3D-printing. Destijds was Van Es niet te spreken over de kwaliteit en de lange duur van deze techniek en dus besloot hij om zelf een ‘huis, tuin en keuken’ 3Dprinter aan te schaffen. Die machine hield het slechts twee maan den vol waarna er grote industriële machines uit Duitsland werden geïmporteerd.
> Disrupties. Van Es is trots dat zijn organisatie in anderhalve maand ISO13485 heeft behaald. “Dat was een gelukkige samenloop
van omstandigheden. In maart 2020 hadden we namelijk een grote beurs gepland die door de lockdown opeens niet doorging. Een negatieve disruptie dus. Maar, omdat we onze tijd anders konden invullen, zijn we aan de slag gegaan met het certificeringstraject. Vooral het wachten op een auditor kan in normale omstandigheden lang duren, maar toen ook zij door de lockdown niet bij alle bedrij ven langs konden, hebben wij daar een enorm voordeel uit kunnen halen”. Een mooi voorbeeld hoe een negatieve disruptie positief kan worden.
“Als we die certificering toen niet hadden gedaan, hadden we niet meer mogen produceren voor de orthopedische sector. En dat ter wijl we nu zien dat de uitgestelde operaties ervoor zorgen dat de vraag naar protheses enorm toeneemt. Volume blijft nodig, maar we produceren steeds vaker op maat gemaakte producten. Vorig
Foto: Parts on Demandjaar is die industrie namelijk getransformeerd van de MDD (Medical Devices Directive) naar de MDR (Medical Devices Regulation), een omslag van een richtlijn naar een regulatie. De ISO13485 is voor de eindleveranciers van producten van belang om hun CE-certificering voor de medische industrie te behouden. Nu we gecertificeerd zijn, volgt er jaarlijks een audit. Als er tijdens die audit gebreken worden ontdekt, hebben we een jaar de tijd om de gebreken in orde te maken. Wanneer je je gewoon aan de regels houdt, is het behoorlijk lastig om je certificering te verliezen. Je moet gewoon opschrijven wat je doet en doen wat je opschrijft”.
> Stikstofuitstoot is ook zo’n disruptie. Een van de grootste discussies van het moment gaat over de uitstoot van stikstof, een enorme disruptie voor vele bedrijven. Van Es vertelt dat het langer gebruiken van machines en productieprocessen een van de grootste voordelen van 3D-printen is. “Dat genereert natuurlijk veel minder uitstoot dan het afbreken en vervangen van machines. De redenen waarom er toch vaak voor vervanging gekozen wordt, is omdat ver vangende onderdelen moeilijk verkrijgbaar of duur zijn. Maar met 3D-printen zijn vervangende onderdelen makkelijker te maken en een tweede voordeel is natuurlijk kostenbesparing”. >
Foto: Parts on Demand Foto: Parts on Demand> Een andere manier waarop stikstof wordt bespaard is het dichter bij de markt produceren van onderdelen. Dat er veel minder transport nodig is, is een belangrijk unique selling point vindt Van Es. “Daar naast is er ook veel minder restafval. Metalen onderdelen worden voornamelijk uit een blok metaal gefreesd. Het materiaal dat daarbij overblijft kan wel hergebruikt worden, maar het omsmelten kost op nieuw energie en zorgt voor uitstoot. In vergelijking, wij gebruiken jaarlijks ongeveer 18 ton aan plastic poeder waarvan we uiteindelijk slechts 200 kilo afval overhouden”.
> De invloed van wet- en regelgeving. In verschillende sec toren is er ook verschillende wet- en regelgeving waaraan een be drijf zich moet houden als het gaat om 3D-printen. Zo zijn er in de Foodsector voedselcontactrichtlijnen. Je wilt immers niet dat er gif tige stoffen in het voedsel terecht komen. Van Es; “In de luchtvaart zijn er zelfs nog veel meer regels. Het meest dunne handboek dat je daarvoor moet schrijven is 520 pagina’s, mede daarom zijn we momenteel nog niet actief binnen de luchtvaart”.
> Toekomstontwikkelingen. Met de oorlog in Oekraïne, de pandemie en het schip dat vorig jaar dagenlang het Suezkanaal blok keerde, zie je dat bedrijven steeds meer nadenken over de plek waar hun producten geproduceerd worden. Dit, in combinatie met een veel snellere ontwikkelcyclus, zorgen ervoor dat 3D-printen steeds vaker wordt ingezet als productietechniek in plaats van prototyping. “Inmiddels is de verdeling bij ons 5% prototyping en 95% productie. En dat terwijl minder dan 10% van de bestaande bedrijven 3D-on derdelen gebruikt. Dat zal in de toekomst zeker geleidelijk groeien”. Daarbij denkt Van Es niet dat er veel meer 3D-print bedrijven komen. “Vooral de gevestigde orde zal gestaag groeien en als er bedrijven bij komen richten zij zich voornamelijk op een nichemarkt”.
‘3D-printen is de technologie om te maken wat je echt nodig hebt’
Nu de krapte op de arbeidsmarkt steeds groter wordt, draagt Parts on Demand ook daar haar steentje aan bij. Van Es; “Door de ro botisering dient alles steeds lichter, sneller en beter te zijn. We hebben tijdens het produceren van een metalen gripper, die uit 130 onderdelen bestond, de complexiteit uit de assemblage gehaald en in het printen gestopt. De gripper bestaat inmiddels uit slechts 30 onderdelen en de klant kan nu met dezelfde hoeveelheid mensen veel meer produceren”.
Groei Industrie hapert; Technologische industrie blijft groeimotor
Na een zeer sterk 2021 verliest de industriële activiteit in 2022 en 2023 vaart. De Oekraïneoorlog, boycots tegen Rusland en lockdowns in China hebben de toeleveringsproblemen verergerd. Aanhoudend hoge grondstof- en materiaalprijzen zetten de industriële productie en marges onder druk”.
Ook de vraag naar industriële producten komt door een afkoelende economie uiteindelijk onder druk te staan. Energie-intensieve indus trietakken zien de groei het sterkst terugvallen.
De onzekerheidsmarge van de ramingen groter dan gebruikelijk als gevolg van de onzekerheden rond de Oekraïne-oorlog. Eventuele nieuwe boycots van Russische producten of verdere vermindering van gasleveringen door Rusland blijven een groot risico voor de groei van de Nederlandse industrie.
De Oekraïne-oorlog, de boycots tegen Rusland en de lockdowns in China hebben de toeleveringsproblemen voor de Nederlandse Indus trie in de eerste helft van 2022 verergerd. Naast de verstoorde toele vering van grondstoffen uit Oekraïne, gelden er sancties tegen grote Russische bedrijven, importverboden op basismaterialen als hout, (producten van) ijzer en staal en exportverboden voor diverse machi nes en andere technologische producten.
Rusland en Oekraïne zijn als exportlanden van beperkte betekenis voor de Nederlandse industrie: de directe en indirecte vraag vanuit de landen was voor de oorlog goed voor nog geen 0,2% van de toegevoegde waarde van de industrie. De grootste impact hebben de aanhoudend hoge grondstof- en materiaalprijzen, doordat die de industriële productie en winstmarges onder druk zetten. Toeleveran
Edse Dantuma Sectoreconoom INGciers aan het begin van de productieketen hebben hier met meeste last van. Eindfabrikanten hebben vooral met productiebeperkingen en oplopende werkvoorraden te maken als gevolg van de toeleverings problemen. Bovendien temperen de hogere prijzen via hogere inflatie de eindvraag en kunnen zij de internationale concurrentiekracht be perken. Sinds de uitbraak van de oorlog hebben in het bijzonder de toegenomen energieprijzen voor extra uitdagingen gezorgd.
De verwachte groei komt in ons basisscenario van aanhoudende inflatoire druk, wisselvallige toeleveringsketens en een afkoelende economie uit op 2,5% in 2022. Hoewel de onzekerheidsmarge groot is, ligt voor de tweede helft van 2022 en begin 2023 een beperkte industriële krimp in de lijn der verwachting. Wanneer Rusland de gaskraan voor Europa verder dichtdraait is een grotere terugval waar schijnlijk. De groeivooruitzichten zijn dan ook sterk afhankelijk van de ontwikkeling van de Oekraïne-oorlog en de gaslevering uit Rusland.
Technologische industrie blijft structurele groeimotor! Afgezet tegen de andere EU-landen presteert de Nederlandse industrie het afgelo pen jaar opvallend goed. De belangrijkste verklaring daarvoor is de sterke groei van 15% die de technologische industrie in 2021 liet zien, met daarbinnen de machine-industrie aan kop. Nederlandse machi nebouwers presteren over een breed front sterk. De impulsen van de voortgaande digitalisering en elektrificatie vormen een belangrijke groeimotor. Met bedrijven als ASML, ASMI, NXP en Besi en grote toe leveranciers als VDL in de gelederen speelt Nederland een belangrijke rol in de sterk groeiende halfgeleiderindustrie. Toeleveranciers in de metaal-, kunststof- en elektrotechnische industrie profiteren daar ook van. De structurele groei en de toelevering van machines aan veelal Aziatische chipfabrikanten maakt de technologische industrie ook minder gevoelig voor de economische tegenwind uit Europa.
‘Gevolgen Oekraïne-oorlog en lockdowns verergeren toeleveringsproblemen’
Edse Dantuma Foto: ING‘Slimme masten’ VDL Groep basis voor internationaal ecosysteem
Met de ontwikkeling en productie van een nieuwe ‘slimme mast’ is VDL Groep de initiatiefnemer van een nieuw internationaal ecosysteem. Dit samenwerkingsverband komt op maatschappelijk verantwoorde en intelligente wijze tegemoet aan de toenemende vraag naar laad- en meetinfrastructuur en verduurzaming in de openbare ruimte.
De ‘smart pole’ van VDL bestaat uit meerdere typen en kan worden opgebouwd met verschillende mogelijkheden voor connectiviteit van diverse merken en oplossingen. Daarmee wordt maximale flexi biliteit verstrekt aan klanten.
Het idee voor dit open systeem is ontstaan toen duidelijk werd dat het toekomstige straatbeeld zou worden ‘vervuild’ door een wildgroei aan verschillende licht- en communicatiemasten. De ener gietransitie stond destijds nog in de kinderschoenen, maar duidelijk was dat de behoefte aan één mast die de openbare ruimte te
vens kan voorzien van een keur aan functionaliteiten zal toenemen. Daarbij kan worden gedacht aan ledverlichting, laadopties voor voertuigen, communicatie (WiFi en dataverzameling), sensoren die bijvoorbeeld luchtkwaliteit, geluid en/of verkeersbewegingen meten en bewegwijzering.
> Open systeem. Vanuit de VDL-filosofie kracht door samen werking zijn de masten ontworpen met als uitgangspunt dat ver schillende leveranciers de diverse functionaliteiten kunnen leveren. Bijkomend voordeel is dat nieuwe innovaties en connectiviteitsmo
Foto: VDL Groep gelijkheden ook later aan de mast kunnen worden toegevoegd. Op deze manier kunnen de masten ‘meegroeien’ met de ‘slimme publie ke omgeving’ van morgen. Als Nederlands grootste mastenfabrikant gaat VDL Groep de slimme mast produceren. “Met dit ecosysteem leveren wij een belangrijke bijdrage aan het creëren van een opti male leefbare stedelijke omgeving waarbij duurzaamheid en maat schappelijk verantwoord ondernemen de voornaamste uitgangspun ten zijn”, stelt directeur Eric Janssen van VDL Mast Solutions in Oss.
> Optimale keuzevrijheid. “Dit ‘open smart pole ecosysteem’ helpt bij het leggen van verbindingen met een optimale keuzevrij heid van diensten/merken en vormen van samenwerking”, zegt Pe tra Claessen, CEO van BTG (Branchevereniging Telecom Grootge bruikers). “Juist deze onafhankelijke, maar belangrijke rol voor het faciliteren van voorzieningen, geeft de stad een toekomstige en duurzame infrastructuur”.
‘‘Maximale flexibiliteit op maatschappelijk verantwoorde manier gevonden door samenwerking’
’
> Nieuwe technologie in openbare ruimte. “Om onze ste den leefbaarder, duurzamer en mooier te maken, komt er nieuwe technologie in onze openbare ruimte”, stelt programmadirecteur Leonie van den Beuken van Amsterdam Smart City. “Deze technolo gieën moeten óók mooi zijn, passend bij het straatbeeld en alleen daar worden geplaatst waar het ook echt wat toevoegt. Dus mul tifunctioneel en duurzaam te gebruiken. Zodanig dat overheid en diverse marktpartijen het samen kunnen ontwikkelen en gebruiken, in plaats van ieder voor zich. Deze masten zijn precies dat: mooi, multifunctioneel en uitnodigend voor samenwerking.”
> Meerdere types slimme masten. Voor elke specifieke situ atie in de openbare ruimte kan een bepaalde samenstelling nodig zijn. Om in die behoefte te kunnen voorzien, zijn vier varianten ontworpen. Dat gaat van een standaard lichtmast met beperkte aan sluitmogelijkheden tot een mast met een hoogte van 25 meter met volledige aansluitmogelijkheden. Daarbij kan worden gedacht aan het 5G-netwerk tot aan een ‘drone-nest’ waarbij een drone de con ditie van bijvoorbeeld een brug of het spoor monitort.
> Partners van het ecosysteem. Om onder andere klimaat doelstellingen te versnellen, is een multidisciplinaire samenwerking gewenst waarbij ruimte is voor de technische toepassingen van vandaag én morgen. Deze aanpak wordt ondersteund door alle partners (o.a. ABB, ACiiST, Microsoft, Signify en Spie) met speciali saties in oplossingen zoals laden, connectiviteit, meten, verlichting en digitale aspecten voor het systeem. Gezamenlijk wordt op deze manier de oplossing gecreëerd voor de uitdaging waar overheden, als eigenaar van de openbare ruimte, mee te maken hebben. <
INTERVIEW
NSK traint productiemedewerkers met VR technologie
Om disruptie voor te zijn, maken operators van hoog nauwkeurige slijp- en hoonmachines voor NSK’s productie van kogellagers gebruik van virtual reality (VR) trainingsmethoden. VR technologie heeft onder meer het voordeel dat de machines kunnen blijven produceren, terwijl gelijktijdig de trainingen makkelijker kunnen worden gestandaardiseerd.
machines 24/7 draaiend te houden en tegelijkertijd de werknemers te trainen in het bedienen ervan.
> De ene training is de andere niet. NSK heeft, in samen werking met Varity.me, de oplossing hiervoor gevonden in de VR technologie: er zijn geen productieonderbrekingen meer nodig om trainingen uit te voeren, omdat deze nu interactief plaatsvinden in de virtuele ruimte. Bovendien is het hierbij mogelijk om de training op een gedecentraliseerde locatie van slechts 2 m2 te houden.
“Een van de voordelen van dit type training is dat elke operator leert hoe hij de machine steeds op dezelfde manier moet instel len als hij overschakelt naar het volgende product. In de fabriek in Munderkingen zijn met name de instel-workflows belangrijk, omdat de fabriek een grote verscheidenheid aan klantspecifieke lagertypen in kleine batches produceert, waardoor de machine vaak opnieuw moet worden ingesteld”. aldus de woordvoerder van NSK.
VR machinetraining in de fabriek van NSK in Munderkingen levert een aantal belangrijke voordelen op Foto: NSK Munderkingen
Voor NSK dient dit eerste project in de fabriek in Munderkin gen’(Duitsland) als model voor een toekomstige uitrol in andere vestigingen. Bij de productie van hoogwaardige kogellagers worden zeer hoge eisen gesteld aan de nauwkeurigheid van de bewerking. Daarom wordt in de productielocaties gebruik gemaakt van speciale zeer nauwkeurige slijp- en hoonmachines. De uitdaging is om deze
VR-ondersteunde training van het instelproces leidt tot een stan daardprocedure, waardoor disrupties worden gereduceerd. “Denk daarbij aan fouten in de cyclustijd, uitval en kwaliteitsafwijkingen”. Belangrijk is dat operators hun instelvaardigheden herhaaldelijk kunnen oefenen en verbeteren zonder de machine telkens te hoe ven demonteren.
> De voordelen van VR. Carsten Schleyer, verantwoordelijk voor het project bij NSK in Munderkingen, noemt nog een ander voordeel; “De benodigde tijd voor trainingssessies in de virtuele ruimte is doorgaans maar een derde van de tijd die nodig is voor conventionele training. Dat komt vooral doordat de VR training puur is gericht op procedures zonder dat daarbij daadwerkelijk met gereedschappen en werkstukken hoeft te worden gewerkt”. In de praktijk bleek al snel dat VR voor NSK vele voordelen biedt, die veel
3 -
PS Krommenie Telefoon (0)75 -
Fax: (0)75
Machinefabriek Klinkenberg Zaanstad b.v. gevestigd in Krommenie, is specialist in intern transport en bulkhandling door middel van transportschroeven.
Klinkenberg Zaandam Services is sinds Juli 2021 met hun activiteiten gestart. Hierbij bestaat de dienstverlening uit: Inspectie, Nieuwbouw, Revisie en Renovatie.
Wij ontwerpen, fabriceren en leveren een uitgebreid programma van:
• transportschroeven “trogtransporteur of kokertransporteur” voor diverse producten;
• uitdraagbodems en ”hoppers met uitdraagschroeven”;
• woelbakken, doseerschroeven, koelschroeven en verwarmingschroeven t.b.v. het steriliseren, pasteuriseren en uiteraard losse schroefassen cq. vijzels.
• ontwaterings- persen voor afval, zak-compactoren en ketting/ bekerelevatoren, paddelmengers en lintmengers voor diverse media.
Klinkenberg Zaanstad heeft zich gespecialiseerd in het leveren van transportschroeven onder ATEX certificering.
verder gaan dan trainingseisen. “Neem bijvoorbeeld een machine die bij de fabrikant nog in ontwikkeling is. Het is mogelijk om deze machine in de virtuele ruimte te installeren en medewerkers hier alvast op te trainen. Instellingsprocedures kunnen worden geanaly seerd en geoptimaliseerd met behulp van het digitale model van de machine. De operators kunnen vervolgens suggesties doen om deze procedures te optimaliseren en kunnen hun feedback en voorstellen zelfs rechtstreeks doorgeven aan de ontwikkelaars van de machine, die ze op basis daarvan eventueel kunnen aanpassen.
> Onderhoud. Een ander voordeel van zo’n digitaal machine model in de virtuele ruimte is dat het daarmee mogelijk is om het vanuit elke denkbare hoek te bekijken. Dit kan bijvoorbeeld nuttig zijn voor maintenanceprofessionals, die in de virtuele machine kun nen kijken en een plan kunnen opstellen voor het vervangen van onderdelen.
Het managementteam van NSK beschouwt dit project als een goed voorbeeld van hoe digitalisering niet alleen de verwachte voordelen oplevert, maar ook mogelijkheden op andere terreinen inzichtelijk maakt. “Disrupties zijn over het algemeen onverwacht uiteraard, maar je kunt ze ook voor zijn. Daarbij kan digitalisering van grote waarde zijn. De beschikbaarheid van een model van een slijp- of hoonmachine in de virtuele ruimte maakt niet alleen de training van werknemers eenvoudiger, maar helpt ook bij de bediening en het onderhoud van de betreffende machine”, bevestigt Schleyer. <
‘
‘Snel en eenvoudig ontwikkelen van interactieve trainingen in de virtuele ruimte’
Personeelstekort alleen oplosbaar met multidisciplinaire systeemaanpak
Het massale personeelstekort dat we vandaag beleven en onoplosbaar lijkt, is wat in de wetenschap een ‘wicked problem’ wordt genoemd. Zo’n complex probleem vereist volgens TNO een multidisciplinaire systeemaanpak. Deze aanpak helpt organisaties om te investeren in een mix van maatregelen die daadwerkelijk effectief is.
Door een systematische analyse van samenhangende oorzaken, pas sende maatregelen en de (on)gewenste effecten kunnen organisaties komen tot een optimale balans. Europees onderzoek heeft laten zien dat een juiste balans in technologie, duurzame inzetbaarheid en ontwikkeling van personeel, en arbeidsorganisatie tot 25% betere prestaties en 35% meer motivatie leidt binnen een organisatie.
> Schreeuwend personeelstekort. Het nieuwe perspectief van TNO op het aanpakken van het personeelstekort staat in een paper ‘Doorbraak realiseren in schreeuwend personeelstekort vraagt nieuw perspectief’. In de paper beschrijft TNO aan de hand van voorbeel den in de veiligheidssector, bijvoorbeeld de Politie, Defensie en de Luchtverkeersleiding, hoe zo’n aanpak er uit zou kunnen zien. De systeemaanpak bouwt voort op expertise en onderzoek op het ge bied van personele vraagstukken binnen het veiligheidsdomein, de industrie en de zorg.
De problematiek in een flink aantal sectoren om voldoende personeel te krijgen en te houden is ernstig en hardnekkig. Alleen al bij de politie zijn er de komende jaren 17.000 nieuwe medewerkers nodig. Het Ministerie van Defensie heeft ongeveer 8.000 militaire vacante functies en het Prognosemodel Zorg en Welzijn geeft aan dat we in 2022 een tekort van 74.000 mensen in de zorg mogen verwachten.
Ongeveer 30% van de industrie ervaart een tekort aan arbeidskrach ten. Techniek Nederland gaf eerder aan dat de installatiesector met 140.000 medewerkers een structureel tekort heeft van zo’n 20.000 mensen. Deze enorme personeelstekorten kunnen leiden tot vermin derde bescherming tegen criminaliteit of bedreigingen van buitenaf, oversterfte door uitgestelde behandelingen en te weinig handen aan het bed, en het stagneren van de economische groei in de industrie.
> Systeemaanpak in plaats van ‘One-size-fits-all’ Eendi mensionale ‘one-size-fits-all’-oplossingen blijken niet te werken. Het vervullen van alle vacatures, zeker met het oog op de veranderende arbeidsmarkt en vergrijzing, is niet meer realistisch. Organisaties zullen dus alternatieve oplossingen moeten bedenken voor hun personeelstekort. Kiezen voor één oplossingsrichting, bijvoorbeeld technologie, kan weer leiden tot onbedoelde effecten, bijvoorbeeld als hierdoor meer technisch personeel nodig is. Alléén bieden van hogere salarissen werkt ook niet. Er zijn steeds andere combinaties van maatregelen nodig, afhankelijk van de oorzaken van het pro bleem. Door een systeemaanpak te hanteren, kunnen organisaties de juiste set van maatregelen kiezen die daadwerkelijk effectief zijn bij hun specifieke personeelsproblemen.
Volgens het voorstel van TNO analyseert een multidisciplinair team de oorzaken, onderlinge samenhang van maatregelen, en (on)ge wenste effecten op het personeelstekort en gebruikt hierbij een bepaalde scoringsmethodiek. Door ervaringen met effectieve maat regelen met elkaar te delen in een landelijke kennisbank, hoeven organisaties niet steeds helemaal opnieuw het wiel uit te vinden. De analyses leiden tenslotte tot inzicht in de meest optimale oplos singsstrategie voor het personeelsprobleem binnen de organisatie.
> Oorzaken voor Personeelstekort. Het terugkerend pro bleem van personeelstekorten heeft te maken met een mismatch tussen aanbod en vraag op de arbeidsmarkt. Oprins; “We kijken hier vooral naar de arbeidsvraag: de oorzaken van het personeelstekort binnen organisaties, onderverdeeld in kwantiteit, kwaliteit en mo tivatie. Hierdoor komt er te weinig nieuw personeel de organisatie binnen en/of stroomt er teveel personeel uit. Deze oorzaken kunnen sterk verschillen per functiegroep waar er tekorten zijn. Vrijwel altijd geldt dat er sprake is van een combinatie van allerlei, deels samen hangende oorzaken”.
> Kwantiteit. Een eerste oorzaak van het personeelstekort ont staat als er heel veel (nieuwe) medewerkers nodig zijn. Dit kan bij voorbeeld komen doordat extra mensen uitstromen in verband met vergrijzing of door personeelsuitval en vervangen moeten worden. Ook kunnen (omzet)groei en veranderingen in het werk of de orga nisatie leiden tot een extra personeelsbehoefte. Hierdoor moeten er extra veel mensen worden aangetrokken en inzetbaar worden gemaakt. Oprins; “Dit speelt bijvoorbeeld nu bij de politie. Per jaar
> moeten er 2200 nieuwe medewerkers (niveau 4) instromen bij de Politieacademie om het tekort aan ‘blauw op straat’ in te lopen. ASML heeft te maken met een sterke groei van de vraag naar hun technologie waardoor zij veel nieuw personeel nodig hebben”. Veel organisaties hebben in de afgelopen tien jaar te weinig rekening ge houden met de effecten van vergrijzing en de daaruit voortvloeiende vervangingsvraag.
> Kwaliteit. Een andere oorzaak van het personeelstekort ont staat als er hoge kwaliteitseisen worden gesteld aan het personeel, waardoor er (te) weinig mensen beschikbaar zijn die het werk kun nen of mogen uitvoeren. “Denk hierbij aan hoge complexiteit van het werk, zware fysieke en/of mentale eisen. Deze eisen zorgen er voor dat weinig mensen door de selectieprocedure komen en dat medewerkers relatief vaak uitvallen in de opleiding of later tijdens het werk. Typische voorbeelden in de publieke sector zijn mariniers, piloten, luchtverkeersleiders of andere operators van complexe sys temen in risicovolle omstandigheden, bijvoorbeeld in de industrie, waardoor er per definitie schaarste is. Organisaties kunnen ook pro blemen hebben met een mismatch tussen het bestaande personeel en de vereiste kwaliteit die geleverd moet worden, bijvoorbeeld wanneer het werk complexer geworden is”.
> Motivatie. Een ander probleem van het personeelstekort ontstaat als teveel medewerkers het werk niet willen uitvoeren, omdat organisaties deze medewerkers bijvoorbeeld te weinig perspectief bieden. Oprins; “Dit kan ook te maken hebben met onevenwichtige arbeidsvoorwaarden, werkomstandigheden, werk/ privé balans of onaantrekkelijkheid van het werk. Hierdoor gaan potentieel geschikte mensen liever bij andere organisaties werken en ze stromen uit. Dit geldt bijvoorbeeld voor functies waarbij de concurrentie op de arbeidsmarkt groot is, zoals hoogopgeleide technici of ICTspecialisten die in de industrie veel meer kunnen verdienen dan bij de overheid”. <
Dr. Esther Oprins is Principal Consultant bij TNO; “Volgens ons perspectief zijn er vele maatregelen mogelijk, afhanke lijk van de oorzaken van het probleem. Terugdringen van administratieve werkdruk kan zeker bijdragen aan meer motivatie van medewerkers, en hiermee aan minder uit stroom en hogere productiviteit. En kan dus een positief ef fect hebben op terugdringen personeelstekort. Binnen ons perspectief valt dit onder oplossingsrichting ‘Organiseren van werk’. Meer weten of interesse in de paper: esther. oprins@tno.nl
‘Doorbraak in schreeuwend personeelstekort vraagt nieuw perspectief’
Disruptie nummer één: Materiaalschaarste
De enorme materiaalschaarste lijkt inmiddels een groter probleem dan het personeelstekort. EIB-directeur Taco van Hoek meende onlangs bij BNR dat meer dan 20 procent van de bedrijven roductiebelemmeringen door materiaaltekorten ervaart. Dat is het hoogste dat ooit is gemeten. Onder andere de pandemie en de oorlog in Oekraïne, hebben voor deze schrikbarende materiaaltekorten gezorgd.
Leveringen van hout, staal, isolatiema terialen en kunststoffen laten langer op zich wachten dan gebruikelijk en de prij zen schieten omhoog. Aannemers reppen over prijsverdubbelingen en sommige pro ducten zijn in Nederland nauwelijks meer beschikbaar. Bewerkt hout is volgens Cen traal Bureau Statistiek 12 procent duurder dan een jaar geleden, staal meer dan 15 procent.
> Elk initiatief is welkom om verdere disruptie te voorkomen. Zowel Bnext als ook het Hof van Cartesius dra gen, beide op hun eigen manier, een steen tje bij aan de oplossing door het terug brengen van afval en reststromen. Bnext doet dat door recycling, direct hergebruik en bewerking. Om deze uitsplitsing te ma ken heeft Bnext een eigen app ontwikkeld. In deze app worden alle materialen gere gistreerd die direct kunnen worden herge bruikt. Hierdoor ontstaat er een database die direct is gekoppeld aan de eigen web shop waar men de materialen kan kopen.
De gebouwen van het Hof van Cartesius zijn voor 90% gebouwd met gebruikte en/ of biobased materialen en inmiddels zijn de gevels in het Hof bekleed met een verschei denheid aan materialen, van skateboards en een klimmuur tot oude tijdschema’s van de NS. Het eerste deel is voornamelijk ge bouwd met restmateriaal, waarna ook dead stock (materialen van projecten die niet worden uitgevoerd) is gebruikt.
De Circulaire hub van Bnext.nl in Utrecht is gericht op de reststromen uit bouw- en sloopprojecten. Hier worden materialen opgeslagen voor hergebruik, maar wordt ook sloop- en resthout in de volwaardige houtwerkplaats verwerkt tot nieuwe bouw materialen. Het hergebruik van materialen heeft altijd de voorkeur omdat het minder tijd, energie en transport vraagt. “Voor 70 procent van de materialen hebben we gelijk een afne mer waardoor de tussenstap naar de HUB niet nodig is”, zegt Axel Hendriks, Commer cieel directeur bij Bnext.nl. Het hergebruik van materialen is deel van de oplossing voor de enorme disruptie die het materi aaltekort veroorzaakt. “De daaruit voort vloeiende prijsstijging heeft er wel voor gezorgd dat materialen die eerder werden gemeden vanwege de hoge arbeidsinten siteit, nu wel worden hergebruikt. Toen bijvoorbeeld nieuw hout moeilijk te ver krijgen was, steeg de vraag naar gebruikt”. Sommige gebouwen kunnen tot wel 90 procent direct worden hergebruikt, bijvoor beeld bij demontabele staalconstructies.
“Bij gebouwen als portiekflats is het lasti ger, die zijn onlosmakelijk gebouwd waar door materialen tijdens het demonteren kapot kunnen gaan en niet direct kunnen worden hergebruikt”. Gelukkig kunnen ma terialen dan wel hoogwaardig worden gere cycled waardoor gebouwen voor een steeds groter deel kunnen worden opgebouwd uit hergebruikte materialen. Hendriks; “Denk in oplossingen. Als je bijvoorbeeld beton gebruikt dat uit gerecycled beton bestaat, openen zich nieuwe mogelijkheden”.
Om alles veilig te maken en houden, wordt er voor garanties en certificeringen samen gewerkt met andere bedrijven. Zo is er voor hout een gedetailleerd protocol ge schreven en kan er door standaardisatie garantie worden gegeven op de herge bruikte gipsplaten. “Onze ervaren partners testen de materialen en zorgen ervoor dat hetgeen wat we leveren nog jaren mee kan”, aldus Hendriks.
Het Hof van Cartesius huisvest 120 be drijven dankzij een uitbreiding van de ge bouwfaciliteit. Op alle vlakken experimen teert de organisatie met het terugbrengen van afval en reststromen en zet daarmee in op een zo breed mogelijke duurzame ont wikkeling. Van energiesystemen, bouwme thode tot een groene stad voor iedereen. Terwijl op het naastgelegen industrieter rein zomaar gebouwen werden opgetrok ken, zijn er tijdens de bouw van het Hof veel gesprekken geweest met Welstand.
“Voor de inspecteurs die hier kwamen was het pionieren, zo veel bouwen met hergebruikte materialen was ook voor hen nieuw”, zegt Charlotte Ernst, co-founder het Hof van Cartesius. Om de veiligheid van de gebruikers, bezoekers en onder houdsprofessionals te waarborgen, zijn er normaliter certificaten of testen noodzake lijk. “Omdat je met hergebruikte materia len soms lastig aan kan tonen dat ze net zo sterk zijn als nieuwe materialen, hebben we veel over-gedimensioneerd. Zo heb ben we bijvoorbeeld balken gebruikt die twee keer dikker zijn dan wanneer we ze uit nieuwe materialen hadden gemaakt”. Het belang van dergelijke certificaten en testen is nog wel een ding volgens Ernst. “Niet alle hergebruikte materialen zijn ook daadwerkelijk al een keer gebruikt. Zo is er ook restmateriaal van projecten die nooit tot uitvoering zijn gebracht. Terwijl het grootste gedeelte van de materialen uit de bouw komt, maar liefst 40%, heb ben we ook betonbalken hergebruikt die anders zouden worden fijngemalen. Zo is er een hoogwaardigere bestemming voor de balken gevonden”.
Door dit soort slimme oplossingen en het gebruik van materialen die wellicht niet als bouwmateriaal waren bedoeld, is het hof voor 90% uit hergebruikte materialen gebouwd. “Het is nog best een uitdaging om zoiets te ontwerpen. Je moet niet ontwerpen en dan de materialen zoeken, maar juist ontwerpen met de materialen die je hebt”.
‘Materialen belanden soms al in de container door een verkeerde kleur of lengte’
’
Hof van Cartesius Gevel bekleed met oude tijdschema’s NS Foto: NVDO Bouw- en sloophout klaar om te bewerken Foto: NVDOKort
Extra dijkinspecties vanwege aanhoudende droogte
Vanwege de extreme droogte, begon Hoogheemraadschap van Delfland eind juli met extra controles van de droogtegevoelige dij ken in haar gebied. Dit om te voorkomen dat er disruptie in de vorm van schade op zou treden.
Delfland beheert en onderhoudt meer dan 700 km dijken en kerin gen. Die beschermen de mensen in het gebied en hun bezittingen tegen het water. Het spreekt voor zich dat zij de dijken altijd heel goed in de gaten houden. Ruim 200 kilometer van de dijken is gevoelig voor droogte. Zij begonnen bij de meest droogtegevoe lige dijken. Het gaat hier om ongeveer 20 kilometer aan dijken in Midden-Delfland, Lansingerland en Pijnacker-Nootdorp. Deze heb ben een ondergrond van veen. Uitgedroogd veen kan gaan krim pen en scheuren. De Delfland-inspecteurs gingen de dijken op om ze te controleren op scheuren, verzakkingen en andere schades. Via een speciale app gaven zij hun bevindingen door zodat het hoogheemraadschap een goed beeld kreeg van de conditie van de dijken en zij op tijd reparaties konden laten uitvoeren als dat nodig zou blijken.
Droogte: wat doet Delfland?
Met het neerslagtekort van tegenwoordig, in combinatie met de lage rivierstanden, is er een watertekort in de regio, dit betekent
dat de watervraag groter is dan de beschikbaarheid. Daarom wor den op verschillende fronten maatregelen getroffen. Zo halen ze zoet water uit het Brielse Meer om de waterpeilen zo goed moge lijk te handhaven. Dankzij afspraken met het buurwaterschap Hol landse Delta kan dat zolang er voldoende zoet water voorhanden is. Dat is belangrijk voor de natuur, waterkwaliteit, de dijken en van zoetwater afhankelijke functies.
Tevens is de Klimaatbestendige Wateraanvoer (KWA) aangezet. Daarmee wordt in het gebied van het hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden zoet water uit de Lek en het Amsterdam-Rijnka naal gepompt en naar het westen van Nederland gevoerd. Samen met Rijnland en Schieland en de Krimpenerwaard gebruikt Delfland deze extra aanvoer voor de zoetwaterbehoefte. Ook hebben zij schutbeperkingen ingesteld voor de sluizen tussen zoet en zout water om verzilting tegen te gaan.
De veranderingen in het klimaat betekenen dat Delfland mee moet veranderen. Zij moeten samen op alle fronten zuiniger, bewuster en duurzamer omgaan met water. Ook moeten zij ons land anders in richten en meer ruimte maken voor water. Om wateroverlast tegen te gaan als het hoost én om het te kunnen opslaan voor als het droog is. <
CursusKalender
Kennis is onze kracht! Inschrijven kan eenvoudig via de maintenance academy op www.nvdo.nl
3,4 november;
De term “Operational Excellence” staat van origine voor het zo ef ficiënt mogelijk aanbieden van een product of dienst. Tegenwoordig is het een fundamenteel onderdeel van goed presterende organisa ties. Bedrijven hebben door de jaren heen al in detail uitgewerkt hoe ze hun productieproces “operational excellent” moeten inrichten. Onderhoudsprocessen vragen echter een geheel eigen benadering. De principes zijn dezelfde, de uitwerking is soms totaal anders dan bij productieprocessen.
Doel
Na het volgen van de cursus “Operational Excellence in Onder houdsmanagement” kent de cursist het totaalmodel van operational excellence in onderhoud en heeft hij of zij een basis om verder te kunnen werken aan het opzetten van een Operational Excellence binnen zijn onderhoudsorganisatie.
Operational Excellence in Onderhoudsmanagement 15,16,17 november;
Onderwerpen
• De geschiedenis en de basisprincipes van Operational Excellence
• Het verband tussen Lean, TPM en Asset Management
• Een totaalmodel voor Operational Excellence in onderhoud
• Een aantal onderwerpen uit het model:
Afstemmen van het onderhoud op de bedrijfsstrategie, budgettering en KPI’s
- Organisatiestructuur
- Preventief onderhoud
- Autonoom onderhoud
- Werkstroombeheersing
- Competentiemanagement
- Informatiebeheer
- Reservedelenbeheer
- Cultuur, verandermanagement en implementatie
- Continue verbetering
Basiscursus Reliability Centered Maintenance 3 (RCM3)
Deze cursus neemt de deelnemers mee door het Aladon RCM3proces, de volgende generatie RCM. RCM3 is de opvolger van het robuuste en grondige denkproces van de RCM2-methode. Organi saties passen RCM3 toe om operationele en onderhoudsrisico’s die samenhangen met het gebruik van fysieke assets te reduceren, om zo de inherente capaciteit van assets op het gebied van veiligheid en betrouwbaarheid te bereiken tegen minimale kosten. Risicogebaseerd RCM (RCM3) brengt de onderhoudsstrategie volledig in lijn met de internationale normen voor Asset Management en risicomanagement (ISO 55000 en ISO 31000).
Na afloop van deze Leergang:
• Risico’s inventariseren en beoordelen
• Maatregelen bepalen om de risico’s effectief te beheersen
• Kiezen uit de verschillende soorten onderhoud en operationele strategieën op basis van technische haalbaarheid en toegevoegde waarde
• Vereiste intervallen bepalen van onderhoudstaken
• De gemeenschappelijke RCM3-taal; met gedeelde doelstellingen voor onderhoud, inspectie en productie en hoe de onderlinge samenwerking tussen deze afdelingen succesvol Asset Management mogelijk maakt
• De juiste Asset Management beslissingen nemen voor optimale prestaties van technische systemen en tegelijkertijd veiligheid en milieu-integriteit maximaliseren
• Bereiken van compliance - onderhoudsstrategieën opstellen die voldoen aan de ISO-standaards voor Asset Management en risicomanagement (ISO55000 en ISO31000)
Na de cursus bent u in staat om deel te nemen in een projectteam dat RCM3 toepast op een asset onder leiding van een RCM3-facilitator
1,2 december; Life Cycle Costing
Life Cycle Costing (LCC) is een methodiek om de totale kosten van assets zo goed mogelijk in kaart te brengen. Hierbij wordt gekeken naar de complete life cycle van een asset, van kopen tot en met af breken. Het toepassen van LCC kan bijdragen aan het optimaliseren van onderhoud aan assets en het bepalen van het juiste moment van vervanging.
Doel
Resultaten voor deelnemers aan de training “Life Cycle Costing”:
• Herkennen van valkuilen op het gebied van onderhoud
• Inzicht in de methodieken van LCC
• Waarde van informatie voor optimaliseren van Beheer en Onderhoud
• Inzicht in het waarom en wat mee te nemen in een LCC berekening
• Kunnen toepassen van de methodiek en inzicht in de levenscyclus kosten
december;
Onderwerpen
In deze training met uitgebreide praktijkvoorbeelden en interactieve opdrachten, worden onder andere de volgende onderwerpen behandeld:
• Functie van informatiemanagement in alle fasen van Life Cycle Costing
• Belang, nut en implementatie van LCC in projecten bij besluitvorming
• LCC in projecten versus beheer en onderhoud
• Omgaan met Lange Termijn Asset Planning (LTAP)
• Informatie vastleggen, delen en beheren
• Tools voor het verzamelen van informatie
• Onderhoudsinformatiesystemen
• Inzicht in kosten gedurende de totale levensfase van de asset
Artificial Intelligence voor Maintenanceprofessionals
Artificial Intelligence (AI) of Kunstmatige intelligentie wordt ook wel machine-intelligentie genoemd. Hierbij komt intelligentie namelijk vanuit machines en systemen, in tegenstelling tot natuurlijke intelligentie van mensen. Met AI in het Onderhoud kan bijvoorbeeld assetdata worden geanalyseerd, algoritmes op de data worden uitgezet, en toekomstig benodigd onderhoud kan worden voorspeld.
In deze eendaagse intensieve cursus worden de bouwstenen en termen geïntroduceerd om succesvol met AI (ook wel Kunstmatige Intelligentie genoemd) aan de slag te gaan. Onderwerpen als technische aspecten zoals software en data worden besproken. Er wordt tevens aandacht besteed aan de organisatorische en menselijke impact van AI. Tevens komen ruimschoots aan bod: het identificeren van business cases voor AI en het inschatten van de maturiteit van de organisatie rond AI. De spilfunctie van Onderhoud is daarbij cruciaal.
Doel
Deelnemers maken kennis met de laatste innovaties op het gebied van AI. Hierbij gaat de cursist naar huis met kennis over de toepassingen van AI in onderhoud, hoe er kan worden ingespeeld op de ontwikkelingen rondom AI en wat de rol van de onderhoudsprofessional wordt wanneer AI op grote schaal wordt toegepast.
Onderwerpen
• Wat is AI/wat is het niet?
• Veel gebruikte terminologie
• De voordelen en opbrengsten van AI
• Het belang van Data- en Cybersecurity
• AI modellen monitoren en onderhouden
• Toepassingen en voorbeelden vanuit de praktijk
• Hoe de onderhoudssector zich (in de toekomst) kan gaan toespitsen op AI
• De rol van de maintenanceprofessional na de implementatie van AI
• Tips en tricks om zelf met AI aan de slag te gaan
Storingsanalyse is meer dan op zoek gaan met een spanningsmetertje
Nadat een oorzaak voor een complex probleem is gevonden, is dit meestal eenvoudig te verklaren. Vaak zijn het meerdere oorzaken of een samenloop van omstandigheden. Onduidelijkheid over de oorzaak wordt over het algemeen door drie factoren beïnvloed: Aan names, Jumping to conclusions en te Snel tevreden zijn met een vage omschrijving.
De gevolgen van deze aanpak laten zich dagelijks zien in de vorm van terugkerende storingen, veiligheidsincidenten en te hoge kos ten door verspilling van tijd en middelen. Storingsanalyse kan ook anders! Bijvoorbeeld door het toepassen van Root Cause Analyse (RCA). RCA kent vele methoden, maar het zijn de principes die je dagelijks helpen bij het beschrijven en oplossen van problemen: Visualiseer, Stel vragen en Houd het kort.
Voorbeeld
Een voorbeeld bij een raffinaderij betrof het onverwacht dichtlopen van een snelsluitklep bij een jetty die op dat moment aardolie aan het lossen was. Door het ineens dichtlopen van de snelsluitklep ontstond er een drukgolf waardoor de laadarm wegsloeg van het schip. Gelukkig raakte niemand gewond, maar de jetty bleef uitbe drijf waardoor er 25% minder capaciteit beschikbaar was. Dankzij storingsanalyse werden in 30 minuten de oorzaken uitgesloten en de meest waarschijnlijke oorzaak gevonden en acties bepaald. Natuurlijk doe je dat niet alleen. In dit geval was een team sa mengesteld van een elektromonteur, een operator, de operations manager, de maintenance manager en de veiligheidskundige.
11 november; Storingsanalyse, maar dan Anders! In Company mogelijk
De NVDO-cursus “Storingsanalyse, maar dan Anders!” biedt deelnemers een complete aanpak voor het effectief en efficiënt oplossen van storingen. Enkele honderden onderhoudsprofessionals zijn reeds opgeleid.
Tijdens deze eendaagse cursus worden eigen ervaringen uitgewisseld. De deelnemers krijgen een beeld van hun huidige werkwijze bij het analyseren van storingen. Vervolgens wordt stap voor stap een systematische aanpak voor storingsanalyse getraind. Daarbij worden korte stukken theorie steeds afgewisseld met vele praktische voorbeelden en oefeningen om vaardigheid te ontwikkelen in een kritische aanpak.
Deelnemers ontvangen tijdens de cursus een syllabus. Voor toepassing van de methoden in het eigen bedrijf worden tevens digitale werkbladen beschikbaar gesteld.
Het verloop
Eerst werd een Event Map gemaakt waarin exact de oorzaak-ge volg keten werd beschreven. Omdat het een veerbediende normaal gesloten snelsluitklep was, gaf de elektromonteur aan dat het wegvallen van de spanning uit relais K2 de enige oorzaak kon zijn. De vraag was nu, wat veroorzaakte het wegvallen van de span ning? Storingsanalyse helpt om mogelijke oorzaken te vinden en te testen door feiten te verzamelen. Met de structuur van de Pro bleemAnalyse van NVDO’s partner CoThink werd vastgesteld dat alleen K2 was afgevallen, niet K3 en K1 en dat dit gebeurde om 11.00 uur, terwijl de lossing al sinds 03.00 uur aan de gang was. Er waren nog meer details, maar het tijdstip viel op, precies op het moment dat er een tankswitch plaatsvond. Een tankswitch word uitgevoerd met een Motor Operated Valve (MOV) die op dezelfde voeding als de snelsluitklep zat. Een mogelijke oorzaak was snel gevonden in een spanningsdip op het substation. Onlangs was daar ook een project uitgevoerd en waren relais vervangen. Andere oorzaken werden uitgesloten of hadden veel aannames nodig om overeind te blijven.
Wat was er nodig om een storingsanalyse uit te voeren: 30 minu ten, een structuur en experts!
Nederland rekent op zijn accountants. Dat geldt zeker voor mkb-ondernemers. Want of je nou een start-up bent of een gevestigd familiebedrijf, internationaal opererend of geworteld in je eigen regio, klaar voor uitbreiding of op zoek naar opvolging: je kunt rekenen op je accountant.