9 minute read

Een sceptische houding is de essentie van wetenschap

Next Article
Verboden

Verboden

Rie Bosman

Voor de boekenrubriek in de volgende SoAP had ik al een stapeltje boeken klaar liggen, met als thema: ‘lezen buiten je bubble’. Het waren drie romans die ik zelf nooit uitgekozen zou hebben, maar die mij waren aangereikt of cadeau gedaan waren. Je kunt natuurlijk tegenwerpen dat de gevers waarschijnlijk ook tot mijn bubble behoorden, maar ik ging toch met deze werktitel aan de slag om op te schrijven welke nieuwe inzichten ik wel niet verworven had door eens buiten de gebaande paden te lezen. Maar toen kwam het thema van deze SoAP.

Advertisement

‘Eerst zien, dan geloven’. Een prikkelend thema waar ik – tenzij ik mij vooral op het geloven zou richten - niet direct een paar mooie romans bij kon vinden (de oplettende lezer van deze rubriek weet dat ik studenten en collega’s aanmoedig om vooral ook romans te lezen). Gelukkig gaf de redactie nog een nadere aanwijzing: “Dan denken we zelf in wetenschapsfilosofische richting (empirie), maar complottheorieën passen bijvoorbeeld ook goed in het thema.” Een zeer actueel thema vanuit vele gezichtspunten: in de huidige tijd hebben internet en sociale media een enorme impuls gegeven aan anti-empirische tendensen. Bubbels, silo’s, alternatieve feiten, ‘post-truth’ en ‘science denial’ zijn niet voor niets de woorden van deze tijd. Toegepast op de wetenschap heeft ‘eerst zien, dan geloven’, de volgende betekenis: niet alles geloven wat je wordt voorgeschoteld, eerst kijken of de informatie klopt, uit betrouwbare bron komt, op deugdelijke wijze is vergaard en volgens de regels is geanalyseerd. Een sceptische houding is de essentie van wetenschap.

Van Arie Glebbeek kreeg ik een mooi artikel toegestuurd met de volgende, zowel veelbelovende als onheilspellende titel: ‘Education and the New Dark Ages? Conspiracy, social media and sciencedenial’, door Michael Peters en Tina Besley Het artikel is online te raadplegen en zeer aan te bevelen (ACCESS: Contemporary Issues in Education. 2020, Vol. 40, nr 1, 5-14). Ik ontleen er twee belangrijke bronnen aan die ik hier naar voren wil brengen: de website scepticalscience.com en het boek ‘Calling Bullshit’.

Calling Bullshit The Art of Skepticism in a Data-Driven World

De website Sceptical Science is vooral gericht op klimaatontkenning: “This website gets skeptical about global warming skepticism. Do their arguments have any scientific basis? What does the peer reviewed scientific literature say?” Oprichter van de website John Cook onderscheidt vijf technieken van ‘science denial’: conspiracy, selectivity (cherry picking), fake experts, impossible expectations, en fallacies of logic (drogredenen). In het volgende schema worden deze vijf technieken verder uitgewerkt.

Zie voor een toelichting John Cook (2020), The history of FLICC (www.skepticalscience.com). Een mooi schema om in het onderwijs te gebruiken.

Een tweede relevante verwijzing in het artikel ‘Education and the Dark Ages’ is het boek ‘Calling Bullshit. The Art of Scepticism in a Data-Driven World’ van Carl T. Bergstrom en Jevin D. West (Allen Lane, 2020). Dat is het boek dat ik in het vervolg van deze bijdrage wil bespreken.

Carl Bergstrom is theoretisch en evolutionair bioloog en Jevin West is data scientist. Het boek is gebaseerd op hun populaire en succesvolle collegereeks aan de Universiteit van Washington, en het is zeer toegankelijk en op informele toon geschreven. Een mooi boek voor studenten, met net iets teveel statistiek en methodologie voor het bredere publiek.

Om te beginnen de titel. Bullshit is niet eenvoudig te vertalen. In eerste instantie denk je aan onzin, nonsens, smerigheid zelfs, maar het is meer dan dat. “Bullshit is intended to distract, confuse, or mislead” (p. 6). Misleiden en verwarring zaaien zijn dus betere vertalingen omdat ze een intentie weergeven. Het gaat hier in feite om desinformatie: bewust gemaakt om mensen te misleiden.

Toegepast op wetenschappelijke kennis beginnen de schrijvers met een krachtig en zeer relevant voorbeeld van een onderzoek naar de relatie tussen vaccineren en autisme. In 1998 publiceerde de arts Andrew Wakefield een onderzoek in het Britse tijdschrift The Lancet, waarin hij suggereerde dat het syndroom waarin autisme samengaat met chronische darmziekte in verband kan worden gebracht met de vaccinatie tegen MazelenBof-Rubella (in de VS de Measles-MumpRubella vaccinatie, in Nederland de BMR). Het artikel gaf een krachtige impuls aan de antivaxbeweging, voedde een toenemende weerstand tegen vaccineren en zorgde voor een wereldwijde heropleving van mazelen. Tegelijkertijd werd het onderzoek, dat volgens critici “shockingly poor” was uitgevoerd, direct na publicatie onder vuur genomen vanuit wetenschappelijke hoek. Er was fundamentele kritiek op de data (een selectieve steekproef van 12 kinderen), de diagnostiek, de dataanalyse, medische procedures die onethisch waren, en financiële belangen bij de auteur. Veel belangrijker was dat de veronderstelde relatie in geen enkele van de talloze replicaties van goede methodologische kwaliteit herhaald kon worden. De hypothese werd keer op keer en zonder uitzondering verworpen, het verband werd niet gevonden.

Naarmate de bevindingen tegen de MMR-hypothese zich opstapelden, trokken niet alleen de mede-auteurs zich één voor één terug, maar trok ook The Lancet het artikel volledig terug. Uiteindelijk werd het onderzoek als opzettelijke fraude en misleiding gekwalificeerd, en mocht Wakefield als arts geen praktijk meer uitoefenen (hij ging documentaires maken en bleef de antivax-beweging van munitie voorzien).

Maar in het publieke domein was het kwaad toen al geschied. Wakefield’s artikel gaf een krachtige impuls aan de antivax-beweging en het overweldigende gewicht van empirische weerlegging in replicatie- en vervolgonderzoek kon daar niets meer aan veranderen. Wakefields hoax heeft tot op de dag van vandaag desastreuze gevolgen voor de terugkeer en uitbraak van niet alleen de mazelen, maar ook andere infectieziekten die door vaccinatie voorkomen kunnen worden. Groepsimmuniteit kan wegens vaccinatieweerstand niet meer bereikt worden, laat staan gegarandeerd. Een probleem dat zich wereldwijd voordoet en dat momenteel ook de bereidheid tot vaccinatie tegen covid-19 bedreigt.

Bergstrom en West vragen zich vertwijfeld af hoe het mogelijk is dat grote groepen mensen nog steeds geloven in de relatie tussen vaccinatie en autisme. Geen enkel onderzoek is ooit zo fundamenteel onderuitgehaald en in diskrediet gebracht als de studie van Wakefield. Geen enkele hypothese is zo fundamenteel en herhaaldelijk verworpen als de veronderstelde relatie vaccinatie-autisme. Maar deze hypothese, die een gevaar voor de volksgezondheid met zich brengt, blijft bestaan en wint zelfs terrein. Hoe is dat mogelijk? De auteurs citeren hier de softwareontwikkelaar Alberto Brandolini: “The amount of energy needed to refute bullshit is an order of magnitude bigger than [that needed] to produce it”. De auteurs voegen daar aan toe: “An idiot can produce more bullshit than you could ever hope to refute” (Uriel Fanelli, een Italiaanse vlogger), en, de mooiste, van Jonathan Swift (1710): “Falsehood flies, and truth comes limping after it”.

En zo is de toon van het boek gezet. Wat kunnen we doen om ons belangrijkste wapenarsenaal tegen leugens en bedrog, de wetenschap, te verdedigen, te versterken en te waarborgen? Want ‘Calling Bullshit’ is vooral een oproep om bullshit te herkennen en actief te bestrijden. Het is als het ware een moreel appèl om in actie te komen.

Daarvoor moet je ten eerste bullshit herkennen, en ten tweede gewapend zijn met voldoende kennis en argumenten om desinformatie te ontmaskeren en te weerleggen. Daaraan is een groot gedeelte van het boek gewijd. In de volgende hoofdstukken passeren een aantal zeer bekende valkuilen, voetangels en klemmen de revue: causaliteit, steekproeven, Goodhart’s Law (‘When a measure becomes a target, it ceases to be a good measure’), selection en confirmation bias, en andere redenen om onderzoeksresultaten altijd sceptisch te bekijken. Een leuk hoofdstuk is Data Visualization, waarin het aloude credo ‘how to lie with statistics’ tot grote hoogten wordt verheven. Ook hier is de boodschap dat grote waakzaamheid is geboden bij het beoordelen van grafisch weergegeven empirische gegevens of onderzoeksuitkomsten. Hoofdstuk 8, over Big Data, waarschuwt voor de risico’s van kanskapitalisatie en algoritmen, vooral voor ‘deep learning algorithms’: zelflerende programma’s.

Op dit punt van het boek, we zijn dan op p. 200, bekroop mij een ongemakkelijk gevoel. Voor wie is dit boek bedoeld? En vooral: welk doel moet het bereiken? Als er zó veel fouten gemaakt kunnen worden in alle onderzoeksfasen, als er zó veel waakzaamheid is geboden bij het interpreteren en duiden van onderzoeksresultaten, zullen de wetenschapsontkenners die dit boek lezen dan niet denken dat ze gewoon gelijk hebben? Dat je onderzoeksbevindingen eigenlijk nooit kunt vertrouwen? Wetenschapsontkenners, complotdenkers en antivaxers worden daardoor nog meer geharnast tegen harde en onwelkome feiten. Mij bekroop de angst dat dit boek hen niet ontvankelijker zal maken voor overtuigende onderzoeksresultaten.

De auteurs erkennen dit gevoel en zeggen het met zoveel woorden: “We’ve run through a fairly long litany of problems that plague contemporary science. It would be easy to feel overwhelmed, and start to wonder why science works at all”. Maar ze vervolgen optimistisch: “Fortunately, there are a number of reasons why the institutions of science are effective despite everything we’ve discussed in this chapter” (p. 240). Dat hoofdstuk was getiteld ‘The Susceptibility of Science’. De laatste paragraaf, getiteld ‘Why Science Works’, is met twee bladzijden wel heel mager. Er worden een aantal sterke punten genoemd van wetenschap als institutie. Ten eerste de a priori waarschijnlijkheid van wetenschappelijke hypothesen (het woord ‘theorie’ komt in de Index trouwens niet voor). Ten tweede het cumulatieve karakter van kennis en de replicatie van onderzoeksbevindingen. Ten derde de toepassing van experimenten. Ten vierde het peer review process, niet per se van een afzonderlijk tijdschrift maar van de wetenschappelijke gemeenschap als geheel. En tenslotte: “Science is empirically successful.” (p. 241).

Deze laatste geruststelling berust natuurlijk op het principe van ‘eerst zien dan geloven’, het motto van deze SoAP. De sceptische houding die allereerst deugdelijke bewijzen verlangt is niet alleen de essentie van wetenschap, maar juist ook van het feit dat deze ‘empirisch succesvol’ kan zijn: de werkelijkheid doet zich gelden, en mensen laten zich daardoor overtuigen. Maar toen las ik iets dat mij zelfs daaraan deed twijfelen.

Deep Fakes The Coming Infocalypse - Nina Schick

Op 21 november jongstleden stond in De Volkskrant een interview met Nina Schick, naar aanleiding van haar boek: ‘Deepfakes and the Infocalypse. What You Urgently Need to Know’ (Octopus Publishing Group, 2020). Schick onderscheidt misinformatie (slechte informatie die goedbedoeld wordt verspreid) van desinformatie: bewust gemaakt om mensen te misleiden. Ze legt uit wat synthetische informatie is: afbeeldingen, stukken tekst, audio- of videofragmenten die zijn aangepast of zelfs helemaal gegenereerd door kunstmatige intelligentie (AI). Deepfakes zijn synthetische media die bewust worden ingezet om desinformatie te verspreiden. Foto’s van mensen die niet bestaan, filmpjes van situaties die zich heel anders hebben voorgedaan, zelfs toespraken in talen die de spreker niet beheerst. Schick waarschuwt voor een samenleving waarin desinformatie en misinformatie welig kunnen tieren en bevolkingsgroepen uit elkaar drijven. Ze wijst er op dat in grote delen van de wereld, zoals Nepal waar de schrijfster vandaan komt, mensen grotendeels leven zoals driehonderd jaar geleden, maar waar iedereen een smartphone heeft. Deze mensen betreden het informatieecosysteem zonder beschermingsmiddelen, met nauwelijks digitale geletterdheid.

“Een burger die niet in staat is zich goed te informeren, is vatbaar voor desinformatie”, zegt Sezgin Cihangir, directeur van het Nederlands Mathematisch Instituut (De Volkskrant, 15 november 2020), en hij koppelt onder de kop ‘Onderwijs en de gevaren van het web’ de ontvankelijkheid voor complottheorieën en desinformatie aan de gestaag dalende onderwijsprestaties van Nederlandse jongeren. Het bestaan van ‘deep fakes’ werpt een heel nieuw licht op het credo ‘eerst zien dan geloven’ en haalt in feite het hele principe onderuit. Want wanneer we niet meer kunnen geloven wat we zien, boet ‘de empirie’ aan zeggingskracht in en zullen mensen ook authentieke media niet meer geloven – voor zover ze die nog volgen in een tijd dat alle kennis via het internet en sociale media wordt verworven. Als alles kan worden vervalst, kan ook alles worden ontkend, zo stelde Nina Schick in de krant.

Eerst zien dan geloven? Zien is wantrouwig worden! En de ‘harde empirie’ komt op onvaste grond te staan. Het beklemmende is dat deze nieuwe werkelijkheid evenzeer geldt voor intellectuelen en academici als voor de wetenschapsontkenners en complotdenkers .

This article is from: