Op een zomerse dag kan zand erg heet worden. Op blote voeten loop je dan liever op een houten vlonder dan op het zand. Waarom krijgt het zand een hogere temperatuur dan het hout?
Figuur 4.17
4.3
Soortelijke warmte
Joulemeter Met een joulemeter kun je meten hoeveel warmte een vloeistof of een voorwerp heeft opgenomen. Figuur 4.18 is een doorsnede van een joulemeter. De joulemeter bestaat uit twee bakjes die in elkaar passen. Tussen de bakjes zit kurk als isolator. De bakjes zijn afgedekt met een kunststof deksel. Daarin zijn openingen gemaakt voor een thermometer, een roerder en een verwarmingselement. Door de bouw van de joulemeter is er vrijwel geen warmte-uitwisseling met de omgeving. ▶ practicum Soortgelijke warmte
20 2
Figuur 4.18
Soortelijke warmte Je vult een joulemeter met 200 g vloeistof. Daarna verwarm je de vloeistof met het verwarmingselement. Als je de warmte die het bakje opneemt verwaarloost, wordt de toegevoerde warmte volledig door de vloeistof opgenomen. De vloeistof stijgt dan in temperatuur. In figuur 4.19 zie je het diagram van de opgenomen warmte tegen de temperatuurstijging.
h o ofdstuk 4