Ontwikkeling en Groei ga voor
Hoe vaak kijk je kritisch naar waar je nu staat en richt je je blik op de toekomst? Welkom in 2023, een jaar vol nieuwe kansen. Januari is bij uitstek de maand om vooruit te kijken en plannen te maken. Voor veel mensen is het begin van een kalenderjaar het moment om stil te staan bij hun ontwikkeling en groei.
Heb jij nog wensen en dromen binnen je vakgebied en hoe wil je die realiseren? Hoe kijk jij naar de ontwikkeling en groei van de leerlingen die jij op school hebt?
Deze editie van PrimaOnderwijs sluit aan bij het thema van de Nationale Onderwijs Tentoonstelling: ‘Voor ontwikkeling en groei’. Je bent van 24 tot en met 28 januari van harte welkom op de NOT, hét grootste onderwijsevent van Nederland! Op de volgende pagina’s vind je praktische informatie, nieuwtjes en mooie interviews. Gerelateerd aan dit thema hebben we ook een aantal leraren en docenten gevraagd hoe zij kijken naar hun loopbaan. Op welke manieren hebben zij zich ontwikkeld? Je leest het op pagina 30
“Er bestaan veel misvattingen over leren en ontwikkelen”, vindt neuropsycholoog Harold Bekkering. Hij neemt het concept ontwikkeling onder de loep. “Je kunt niet leren als je niet lekker in je vel zit.” Lees zijn inzichten op pagina 38 ‘Bouwen aan Ambitie’ is een inspirerend onderwijsprogramma van Willem Wouda dat erop gericht is kinderen te prikkelen om na te denken over hun mogelijkheden en te handelen op intrinsieke prestatiemotivatie. Wouda werd twintig jaar geleden getriggerd door het lage ambitieniveau in zijn regio en won de onderwijsinnovatieprijs voor zijn onderwijsprogramma. Lees meer op pagina 40.
Rondom de basisvaardigheden is ook van alles in ontwikkeling. Het ministerie heeft basisteams samengesteld die bezoeken brengen aan scholen met diverse behoeftes. Wil jij als school ook groeien op het gebied van basisvaardigheden? Blader door naar pagina 48
En ben je zelf op zoek naar een cursus om je te ontwikkelen: uiteraard vind je ook in deze editie weer de cursusladder van de Onderwijsdesk op pagina 64.
Eigenlijk hebben we teveel mooie onderwerpen om in het voorwoord te stoppen. Ik hoop dat je met een stukje inspiratie vanuit PrimaOnderwijs 2023 goed start.
Veel leesplezier!
Wiesette Haverkamp Hoofdredacteur PrimaOnderwijs
Ideeën, vragen, verzoeken voor PrimaOnderwijs? Mail naar redactie@primaonderwijs.nl
Volg @PrimaOnderwijs ook op Instagram, LinkedIn, Twitter en Facebook.
experts van SLO zijn ook aanwezig van 24 t/m 28 januari op de Nationale Onderwijstentoonstelling.
Heb jij vragen over basisvaardigheden, als taal-Nederlands en rekenen-wiskunde?
Wil je weten hoe het met de actualisatie van examenprogramma’s en kerndoelen staat?
wil je juist meer weten over bijvoorbeeld:
Hoofdredactie
Wiesette Haverkamp
Vormgeving Martin Hollander
Soul2Soul Fotography, Shutterstock
Redactie 030 - 241 70 44, redactie@primaonderwijs.nl, postbus 40266, 3504 AB Utrecht Sales 030 - 241 70 21, account@edg.nl
Klantenservice 030 - 241 70 20 klantenservice@edg.nl
Verschijning en verspreiding PrimaOnderwijs verschijnt 5 keer per jaar. Verspreiding via gecontroleerde distributie door EDG Media bij alle basisscholen en scholen in het voortgezet onderwijs in Nederland. Naast het magazine biedt PrimaOnderwijs een wekelijkse nieuwsbrief en de website www.primaonderwijs.nl
©Copyright 2023 Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, overgenomen of openbaar gemaakt zonder voorafgaande toestemming van de uitgever. De uitgever is niet aansprakelijk voor enig handelen op grond van de in dit blad gegeven adviezen of gedane mededelinge n.
Bruisend vakevent nu met EdTech College
Het voor onderwijzend Nederland grootste vakevent staat weer voor de deur: NOT 2023. Bezoekers zijn 24 tot en met 28 januari welkom in de Jaarbeurs Utrecht. Het thema van deze editie: ‘Voor ontwikkeling en groei’.
Prinses Laurentien, minister Dennis Wiersma (primair en voortgezet onderwijs) en bekende TedX frontman Jim Stolze openen NOT 2023 in het speciaal voor de beurs ontwikkelde EdTech College. Audrey Wilschut: “Deze editie staat volop in het teken van ontwikkeling en groei, zowel van de leerlingen als van de onderwijs- en kinderopvangprofessionals zelf. De digitale transformatie binnen het onderwijs is hierin een belangrijk thema. Daarom hebben we een speciaal EdTech College ingericht.”
Befaamde sprekers als Erik Scherder, Meester Mark, Meester Jesper, Eric van ’t Zelfde, Micael Hermansson, Pepijn Dousie, Jim Stolze en Tessa Roseboom betreden het podium en delen hun visies, kennis en ervaringen tijdens de NOT. In totaal zijn er maar liefst 250 inspirerende presentaties en workshops over thema’s als arbeidsproblematiek, kansengelijkheid, samenwerken in IKC’s, je leven lang leren en vele andere hot topics.
Het programma en de thema’s zijn ook deze editie weer zorgvuldig samengesteld door het 1.500 koppige onderwijspanel en diverse onafhankelijke commissies.
Bruisende beursvloer Natuurlijk zijn er weer honderden exposanten op de NOT aanwezig. Zij ontmoeten jou graag om hun nieuwste leermiddelen en producten te tonen. En in elke beurshal kom je pleinen en hotspots tegen waar het bruist van de activiteiten. Van de Passend Onderwijsstraat, Kinderboekenland tot het Bewegend Leren Plein en nog veel meer.
Nieuw op de NOT
Helemaal nieuw is het EdTech College. Hier kom je alles te weten over de laatste onderwijstechnologieen, micro- en nanolearning, immersive learnng in virual reality, AI-aangedreven adaptive geletterdheid en educatieve gamificatie. Mis vooral ook niet de 36 onderwijsinnovaties in de Innovatie Tunnel én het Game Changers Clubhuis,
Niks missen
waar kinderen en volwassenen in gesprek gaan met elkaar.
Meer dan waard
Gun jezelf dat bezoek, je gaat huiswaarts met nieuwe kennis, energie, contacten en ideeën. Is het lastig om overdag te komen? De NOT is ook woensdagavond en zaterdag geopend.
Wil je het reilen en zeilen op de beursvloer volgen, ook op de dagen dat je zelf niet aanwezig bent? Schakel dan in op NOTv! Juf Sanne en Meester Sander struinen tijdens de beurs als ‘razende reporters over de beurs. Zij doen live verslag van de leukste activiteiten, programma onderdelen, interviewen bekende sprekers en spotten allerlei nieuwtjes en innovaties. In het NOT-Journaal blikken zij dagelijks even terug op de beursdag die is geweest en alvast samen met Audrey Wilschut, projectmanager van de NOT, vooruit op dat wat nog komen gaat.
Prof. dr. Erik Scherder Hoogleraar Klinische NeuropsychologieNieuw lesprogramma over brandveiligheid in de praktijk
Jouw leerlingen bereiden zich voor op hun toekomst, welk beroep spreekt ze aan? Wat ze ook gaan kiezen: brandveiligheid is een belangrijk thema op iedere werkvloer. Weten jouw leerlingen hoe ze kunnen bijdragen aan een brandveilige werkomgeving?
Na een succesvolle introductie van het gratis online lesprogramma Brandmeester op het mbo, is deze er nu ook voor de bovenbouw van het vmbo! Leerlingen leren bewust na te denken over brandveiligheid, onderzoeken actief mogelijke brandrisico’s in de praktijk en ontdekken wat ze kunnen doen om diezelfde omgeving zo brandveilig mogelijk te maken en te gebruiken. Brandmeester sluit aan bij de kerndoelen van het voortgezet onderwijs. Het kan worden aangeboden bij vakken die aansluiten bij oriëntatie op de praktijk. Het online lesprogramma is medio januari 2023 gereed. Meld je nu aan: www.onderwijsinformatie.nl/brandmeester
Ben jij klaar voor een innovatieve start van 2023?
Gamen
en bewegen zonder scherm met
Stimuleert fysieke, sociale en cognitieve ontwikkeling
Voor de leeftijd 4-12 jaar
Multi-inzetbaar op school (o.a. voor bewegend leren) Zelfstandig spelen
Kom Picoo zelf ervaren tijdens de NOT, te vinden in Hal 3, stand 03.C090.
Ontdek meer op www.picoo.nl
In het EdTech College draait alles om onderwijstechnologie
Technologie & ICT zijn inmiddels fundamenten waarop het onderwijs steunt. Daarom zie je op de NOT 2023 voor het eerst het EdTech College en het EdTech Lab, waar exposanten en experts een volledige update geven over de digitale transformatie binnen het onderwijs.
EdTech staat voor onderwijs dat verbeterde leeroplossingen biedt door de toepassing van nieuwe technologie. Sprekers zetten je aan het denken over de ict-trends van dit moment. Je doet ideeën op over onderwijsinnovatie en hoort van experts hoe je ict succesvol inzet. In het EdTech College staat, onder voorzitterschap van Jim Stolze, elke dag een specifiek thema centraal. Tussen 10.30 en 14.00 uur zijn er presentaties in het teken van het dagthema. Ook pitchen startups hun innovatieve diensten en producten op het podium.
Dinsdag 24 januari: Micro- en nano-learning
Dankzij digitale leermiddelen is het veel gemakkelijker om stap-voor-stap lesstof aan te bieden in overzichtelijke, hapklare brokken. Je ziet het al in het hoger onderwijs en het bedrijfsleven. Ook binnen het primair en voortgezet onderwijs wint deze vorm van leren terrein. Wat brengt dit leerlingen en leraren en wat vraagt het van leraren?
Woensdag 25 januari:
Immersive learning in virtual reality
Je boodschap of verhaal wordt pas echt gehoord en onthouden als je je leerlingen iets kunt laten ervaren en de lesstof tot leven kunt laten komen. Virtual reality zorgt voor een nieuwe vorm van ervaren. Nog cooler is immersive learning, een vorm van leren waarbij technieken uit augmented en virtual reality gecombineerd worden.
Donderdag 26 januari: Leven lang ontwikkelen Door de digitale transformatie komt er nu zoveel meer bij het leraarschap kijken dan vroeger. Hoe blijf je je leerlingen net een stapje voor? Of hoeft dat helemaal niet en zijn er genoeg digitale leermiddelen, (online) lesmaterialen en uitlegfilmpjes van YouTube-juffen en meesters, waarmee leerlingen zelfstandig kunnen leren?
Zaterdag 28 januari: Educatieve gamificatie Wat kunnen we leren van de games die onze leerlingen vrijwillig hele dagen spelen op hun device? Welk profijt kan het onderwijs hebben van spelomgevingen die met behulp van gameplay-mechanica zijn ontwikkeld? En hoe kunnen we zelf games (laten) ontwikkelen om lesstof aantrekkelijk te maken.
‘Een hele grote nerd’, noemt hij zichzelf. Zodra internet bestond, was Jim Stolze erbij. De eerste drie jaar van zijn carrière stond hij voor de klas. “Met veel plezier”, aldus Jim. Hij zei gelijk ja toen de NOT-organisatie hem vroeg dagvoorzitter van het EdTech College te zijn. Elke beursdag praat Jim het programma over de digitale transformatie aan elkaar. “Het is een heel mooi programma. We laten zien wat er mogelijk is en tegelijkertijd kijken we ook heel pragmatisch naar hoe technologieën daadwerkelijk meerwaarde op kunnen leveren. Jim vindt zichzelf een tech-optimist, maar hij wil op de NOT ook de donkere kanten van digitalisering ruimte geven.
HOE WIJ DAT DOEN?
Met onze vakgroep bewegingsonderwijs, dit is een totaal beleid op bewegingsonderwijs waaronder valt:
BEWEGEND LEREN
Afwisselen van cognitieve leeractiviteiten met beweegactiviteiten.
KWALITATIEVE GYMLESSEN
Structureel of op invalbasis vakleerkrachten bewegingsonderwijs werkend vanuit leerlijnen.
PLEINSPELEN
Het buitenspelen tijdens schoolpauzes wordt georganiseerd doorgecertificeerdesportbegeleiders.
SPORTIBOX
Een handige verrijdbare materiaalkist met activiteitenkaarten.
SPORTIEVE EVENEMENTEN.
Zoals koningsspelen, pietengym, schoolkamp of een sportdag.
VAKGROEP BEWEGINGSONDERWIJS
vraagstukken worden opgelost.
Prinses Laurentien opent NOT
‘Burgerschap begint bij gelijkwaardigheid en wederzijdse nieuwsgierigheid’
“Burger word je niet met een toverstaf, daar groei je in”, stelt prinses Laurentien van Oranje als oprichter van number 5 foundation en bestuurslid van FutureNL. Zij benadrukt al jaren het belang dat kinderen vanaf jonge leeftijd ervaren dat hun perspectief en dat van andere kinderen ertoe doen. Dat vraagt wel een andere grondhouding van volwassenen ten opzichte van kinderen: die van oprechte nieuwsgierigheid en respect. Van die grondhouding heeft de hele samenleving profijt: kinderen en volwassenen zelf en de manier waarop we naar elkaar kijken en met elkaar omgaan. Dus met positieve ervaringen kan de weg naar burgerschap zo al op jonge leeftijd beginnen.
Tekst: Brigitte Bloem
“Niet alleen familie maar ook scholen spelen daarin een cruciale rol. Iedereen met die grondhouding is in potentie een game changer die burgerschap vanuit gelijkwaardigheid vorm kan geven.” Vanuit die context organiseren number 5 foundation en FutureNL op de NOT het Game Changers Clubhuis, waar dialogen plaatsvinden tussen kinderen en volwassenen. Iedereen is welkom om te ervaren hoe gelijkwaardige dialoog bijdraagt aan het voelen en ervaren van burgerschap.
Nieuwe stijl gaat om emancipatie, dus als gelijkwaardigen samenwerken
“Als ik denk aan ontwikkeling en groei dan droom ik over de democratische mini-maatschappij die een school kan zijn. Waar kinderen en volwassenen zich iedere dag gezien voelen en gemotiveerd en uitgedaagd worden om elkaar te begrijpen en samen te werken. Dát gevoel legt de basis voor burgerschap”, legt prinses Laurentien uit, “als in school alle spelregels van de democratie zouden gelden.” Als belangrijkste voorwaarde noemt ze een grondhouding van gelijkwaardigheid tussen kinderen en volwassenen, “omdat”, zegt ze, “er voor kinderen geen licht moet zitten tussen wat ze horen en ervaren. Als hen wordt verteld dat respect belangrijk is, maar ze het niet ervaren in hoe volwassenen hen benaderen, wordt respect niet een doorleefd gevoel. En vanuit gelijkwaardigheid voel je je immers écht gezien en vrij om te zijn wie je bent. Dat vraagt wel dat volwassenen kinderen serieus nemen; net zoals wij van kinderen verwachten dat zij dat van ons doen.
Dat legt voor kinderen de basis voor motivatie, wat dan weer randvoorwaarde is voor betekenisvol leren. Zo zitten wij volwassenen toch ook in elkaar?”
Samen en gelijkwaardig “Dialoog blijft de kern en draait om het bijeenbrengen van verschillende perspectieven. Daar komen immers de beste oplossingen uit. Maar het werkt alleen als alle deelnemers het gevoel hebben dat hun stem ertoe doet”, is haar ervaring. Samen en gelijkwaardig zijn voor haar kernbegrippen. Het is niet ingewikkeld en kost eigenlijk geen geld om de ambities van prinses Laurentien te verwezenlijken. Wel gaat het om een radicale verandering van de grondhouding van volwassenen.
Al jaren leidt prinses Laurentien fundamentele dialogen tussen volwassenen en kinderen. “Door een gelijkwaardig mensbeeld te hebben, ook van degenen die veertig jaar jonger zijn, schep je ruimte voor kinderen om zichzelf te zijn en te ontdekken”, legt ze uit. “Volwassenen zijn grootgebracht met de gedachte dat alles draait om kennis en ervaring. Als kind heb je nog weinig levenservaring. Maar kinderen hebben wel ándere kennis en ándere denkkracht dan volwassenen, en dat maakt hun inbreng interessant. Zij zijn nog aan het onderzoeken, daar kunnen volwassenen van leren.”
Omdenken
De prinses ziet dit eigenlijk als heel logisch, maar realiseert zich dat het veel betekent voor het inrichten van allerlei processen binnen de schoolmuren. Het inrichten van top-down processen is fundamenteel anders dan processen bottom-up organiseren. Bottom-up is inclusief en participatief. De uitkomsten en agenda ontstaan uit het gezamenlijke proces. Aan de start kunnen er wel denkrichtingen liggen, maar alle betrokkenen moeten de commitment hebben dat de uitkomsten anders zijn dan bijvoorbeeld de directie aan de voorkant had bedacht. Zonder die bereidheid wordt het al snel schijnparticipatie.
Begin open en maak het schoolplan samen met de leerlingen aan tafel
Prinses Laurentien opent NOT 2023
Prinses Laurentien opent dinsdag 24 januari om 10.30 uur NOT 2023 met minister Dennis Wiersma en TedX frontman Jim Stolze.
Game Changers Clubhuis (Hal 3, stand A041) 10.30* | 12.00 | 13.30 (60 min per sessie)
(*behalve dinsdag 24 januari i.v.m. de opening van NOT 2023)
EdTech College (Hal 2)
Dinsdag 24 januari 11.00 - 11.45 en zaterdag 28 januari van 12.00 – 12.45
“Kindparticipatie oude stijl is dus ‘kinderen betrekken bij’”, vindt prinses Laurentien. “Nieuwe stijl gaat om emancipatie, dus als gelijkwaardigen samenwerken.” Het verplicht invulling geven aan burgerschapsonderwijs kan dit proces versnellen, verwacht de prinses. “Als kinderen van jongs af aan, jaar in jaar uit, twaalf tot veertien jaar lang op school ervaren dat hun stem en die van hun medeleerlingen, die iets anders vinden, ertoe doet, dan is het veel vanzelfsprekender dat je op je 18e gaat stemmen en actief deelneemt aan de democratische samenleving. Democratie is immers de optelsom van de stemmen van inwoners.”
Oefenen
Prinses Laurentien adviseert leraren om die gelijkwaardigheid stelselmatig te oefenen. “Het brengt al veel om te reflecteren over je eigen grondhouding. We zeggen altijd dat leren draait om motivatie. Dus weten volwassenen per se beter hoe het onderwijs eruit moet zien, terwijl kinderen weten wat hen motiveert en dagelijks ervaren hoe ze moeten en kunnen leren?”
Lezen begint met de juiste match
Stichting NBD Biblion is met haar oplossingen een onmisbare schakel in leesbevordering en leesplezier. Met de gebruiksvriendelijke Aura bibliotheeksoftware, verstevigde duurzame boeken, startcollecties, adviezen en themalijsten helpen we scholen eenvoudig een rijke en beheersbare leesomgeving in te richten. En met de eigentijdse verwerkingsopdrachten van
We zien je graag op de NOT
Hal 1 A.034
Skillsdojo voor het PO maak je taalvaardigheid en lezen leuker. In het VO zijn Literom en de Uittrekselbank onmisbare betrouwbare bronnen voor het literatuuronderwijs.
Lezen begint met de juiste match; met handige bibliotheeksofware, een passend en rijk boekenaanbod en inspirerende verwerking.
Voor meer informatie en reserveren info@veteranendag.nl
Bekijk de trailer www.veteranendag.nl/demissie
In een levendige voorstelling met livemuziek en beeldreportages vertelt dochter Marlies het verhaal van haar veteranengezin. Haar vader is net terug uit Afghanistan. We volgen hen tijdens zijn uitzending en na thuiskomst.
De voorstelling is voor scholieren van 10 tot 14 à 15 jaar, duurt 45 minuten, past bij burgerschapsvorming, CKV, geschiedenis, thema’s als ‘Vrede en Veiligheid’ en leent zich goed voor discussie met de leerlingen. Als extra kan een gastles van een veteraan in de klas worden geboekt. ‘De Missie’ is een initiatief van het Nationaal Comité Veteranendag en wordt gratis uitgevoerd voor grotere groepen leerlingen (250-600).
Onderwijs op jouw manier met Gynzy
Tijd om les te geven, zeggen we altijd. Hiermee bedoelen we dat jij als leerkracht je tijd en energie in kunt zetten waar het er echt toe doet: voor je klas. Alles daaromheen moet goed geregeld zijn. Dus niet uren tijd besteden aan het zoeken naar inspiratie, het maken van lessen en nakijken van opgaven. Met Gynzy zorg je ervoor dat jouw lesdag op rolletjes loopt.
PrimaOnderwijs & GynzyGynzy maakt het onderwijs een stuk makkelijker, maar ook leuker. We bieden alles om interactief les te geven en leerlingen adaptief te laten leren. Dit maakt het de perfecte aanvulling voor elke klas. Of je nu in je klas je absenties door wil geven, de dagplanning wil tonen of instructie wil geven; je regelt het snel en makkelijk. Gebruik handige hulpmiddelen in je lessen zoals een timer, rekenrek of flitser. En het mooie is, we blijven materiaal toevoegen. Daarbij luisteren we ook echt naar de feedback van onze gebruikers.
In te zetten voor elke situatie Daarnaast is Gynzy in te zetten in elke situatie. Zo kun je bijvoorbeeld snel en makkelijk je leerlingen aan de slag zetten door setjes leerdoelen met opgaven klaar te zetten als extra oefening of uitdaging. Deze bundels kan je ook gebruiken als huiswerk, toets of weektaak. Dit is onderdeel van het adaptief leren binnen Gynzy. Daarmee leert iedere leerling op zijn
eigen niveau. Ook wanneer je een lesmethode gebruikt kun je adaptief leren met Gynzy.
Voor de hele school
Wij geloven dat elke leerkracht en leerling beter wordt van werken met Gynzy. Wanneer je voor Gynzy kiest kan je met de hele school genieten van alles wat Gynzy te bieden heeft. Voor een vast bedrag en met de begeleiding die je nodig hebt.
Ervaar het op de NOT Kom ook bij ons langs op de NOT in de Jaarbeurs in Utrecht. Je vindt ons in Hal 1 op stand E054 Ervaar de veelzijdigheid van Gynzy, stel ons je brandende vraag of kom gewoon even langs om een praatje te maken. We zien je daar!
Begrijpend én technisch leesonderwijs, op basis van de actualiteit
Net zo hard als de Nederlandse leesvaardigheid afneemt, neemt de druk in de klassen toe. Leesplezier en betere resultaten. Ja, iedere onderwijsprofessional wil dat wel. Maar hoe? Om daar te komen, voelen leraren en leescoördinatoren een dringende behoefte aan richting, steun en gemak. Het team van Nieuwsbegrip begrijpt dat en verrijkt de leesmarkt met de meest complete en digitale leesmethode.
Iedereen die zich bezighoudt met leesonderwijs kent Nieuwsbegrip. De op de actualiteit gebaseerde wekelijkse lessen voor begrijpend lezen hebben hun sporen ruimschoots verdiend. Een voorwaarde voor leesbegrip is goed en vlot technisch kunnen lezen. Deze wetenschap, in combinatie met de behoefte van leerkrachten aan één allesomvattende methode, maakte dat Nieuwsbegrip besloot om een complete leesmethode te gaan aanbieden. Uiteraard wetenschappelijk onderbouwd, zoals altijd, met de actualiteit en het nieuws als basis. Dat werkt.
Tekst: Marjolein van Dijk Hoe Nieuwsbegrip scholen helpt met een complete leesmethodeVooral doorgaan met de ontwikkeling hiervan! Ziet er goed uit.
Kinderen vinden het leuk om met arceerstiften, wisbordjes en zandlopertjes te lezen.
Ons rapportcijfer is dan ook een dikke 9.
Reactie van een pilotschool
Compleet leesonderwijs
Waar bestaat Nieuwsbegrip Goud nu uit voor groep 4 tot en met 8?
• begrijpend lezen
• (voortgezet) technisch lezen (groep 4, in ontwikkeling voor de andere groepen)
• rijke teksten
• fictielezen
• woordenschat
• schrijfvaardigheid
• digitale lessen
• digitale toetsen
Leesonderwijs met visie
Ze zijn ontzettend leuk, de wekelijkse lessen van Nieuwsbegrip. En dat is niet zomaar. De actuele onderwerpen zijn herkenbaar en vangen meteen de aandacht. Belangrijk, want kinderen hebben steeds minder plezier in lezen. Aantrekkelijke lessen verleiden de leerlingen om toch die teksten in te duiken. Daarnaast heeft werken met de actualiteit als groot resultaat dat de kennis van de wereld toeneemt. Dit verbetert de woordenschat, wat weer van belang is voor goed leesbegrip. De lessen voor (voortgezet) technisch lezen zijn gebaseerd op dezelfde actuele thema’s, zodat het onderwerp van de week in het hele leesonderwijs terugkomt. En zo is de cirkel rond, met in het midden een wetenschappelijke benadering, digitaal gemak en ondersteuning voor leerkrachten.
Samen sterk met leerkrachten
Als één ding duidelijk is, dan is het wel dat er voor goed leesonderwijs een glansrol is weggelegd voor leerkrachten. Het begint met een solide, onderbouwde en aantrekkelijke methode. En dan is het aan die bevlogen meester of juf, om onder grote werkdruk vaardige en betrokken lezers van de leerlingen te maken. Hoe duidelijk en volledig een methode ook is: het vraagt behendigheid, oefening en ervaring om het perfecte leesonderwijs te geven. Daarom
begeleidt de CED-Groep scholen, leerkrachten en leescoördinatoren bij het professionaliseren van hun leesonderwijs. Klassenconsultaties schijnen een helder licht op de mogelijkheden die nog benut kunnen worden, zoals meer en beter modelen of handiger differentiëren. Ook zijn er gerichte Nieuwsbegriptrainingen om te volgen. Welke vorm van begeleiding een school ook kiest: de ervaring is dat leerkrachten zich erna altijd bekwamer en gesteund voelen. Tegelijkertijd geven deze contacten ook weer inspiratie voor Nieuwsbegrip. Hoe kan het nog makkelijker, nog duidelijker, nog sneller? Dit is en blijft altijd in ontwikkeling.
Winst is: weten dat het werkt Nieuwsbegrip is één van de grootste producten van de CED-Groep, een stichting zonder winstoogmerk. Waar kansengelijkheid op dit moment een containerbegrip dreigt te worden, zet de CED-Groep zich al sinds jaar en dag in voor het verminderen van kansenongelijkheid en laaggeletterdheid. Voor een non-profitorganisatie is winst: weten dat het werkt. Checken of de resultaten beter zijn. Merken dat door de inzet van Nieuwsbegrip de kansen gelijker worden. Daar doen we het uiteindelijk samen met leerkrachten allemaal voor.
Ontwikkelingen gaan door Nieuwsbegrip werkt. Scholen weten dat en het is ook terug te zien in resultaatmetingen. Werken vanuit een wetenschappelijke basis betekent automatisch dat Nieuwsbegrip zich blijft ontwikkelen. Er is al veel bekend, maar de wetenschap gaat door. Ieder nieuw inzicht krijgt een plaats in de methode, zodat scholen altijd het beste in huis hebben op de weg naar geletterdheid en gelijke kansen.
Zelf Nieuwsbegrip Goud ervaren?
Vraag een proeflicentie aan voor het complete Nieuwsbegrip Goud.
Bezoek ons op de NOT, stand 01.C053
Als leren je lief is
Doe mee met de 12e Week van het geld van 27 t/m
31 maart!
Goed omgaan met geld kun je al op jonge leeftijd leren! En dit is belangrijk, want wát lonkt en blinkt er al een hoop voor kinderen. In uencers prijzen de mooiste wannahaves aan, in games draait alles om het kopen van upgrades en vriendjes showen op de chat hun nieuwste sneakers. Verleidingen zijn - zeker met de smartphone - écht overal.
Leer kinderen omgaan met verleidingen
Is verleiding dan iets ergs? Zeker niet! Zolang je maar weet wanneer je de verleiding (‘bling’) moet bedwingen om geldproblemen te voorkomen. Tijdens de e Week van het geld met het thema ‘Bedwing de bling’ leren kinderen hoe verstandig om te gaan met geld, hoe verleidingen te herkennen, en hoe te dromen zonder in de problemen te komen.
Hoe kun je als school meedoen met de Week van het geld?
OP = OP
Bestel gratis Bedwing de bling tegeltjes voor de klas En leer kinderen om te gaan met financiële verleidingen.
Download gratis lesmateriaal over omgaan met geld
Vraag een gratis gastles Bedwing de bling, Bank voor de klas of Fix je Risk
aan:
Laat zien dat je meedoet met de Week van het geld! En bestel de gratis Bedwing de bling posters
Doe mee met de Week van het geld en scan de QR
Via de QR kun je eenvoudig en snel de gastlessen en de materialen gratis aanvragen!
weekvanhetgeld.nl
Gastlessen voor het basisonderwijs
Kinderen vinden praten over geld altijd erg interessant. Daarom is het ook dit jaar weer mogelijk om tijdens de Week van het geld gastlessen aan te vragen voor het basisonderwijs! Experts van bijvoorbeeld banken, verzekeraars en ook het ministerie van Financiën komen graag een gastles geven in jouw klas. Met veel enthousiasme vertellen ze bijvoorbeeld over veilig betalen, keuzes maken, sparen, verzekeren en hoe om te gaan met nanciële verleidingen.
Hoe vraag ik een gratis gastles aan?
Stap 1
Vraag je gastles aan
Ga naar weekvanhetgeld.nl/gastles om je gewenste gastles aan te vragen in ons vernieuwde online gastlessensysteem. Ook vind je op deze pagina meer informatie over wat je kunt verwachten van de gastles. Je kunt uit de volgende gastlessen kiezen:
Bedwing de bling: met deze gastles leren kinderen financiële verleidingen – zoals reclames – te doorzien en hoe ze verstandig keuzes kunnen maken met hun geld. (groep t/m )
Bank voor de klas: de gastles stimuleert het gesprek in de klas over omgaan met geld o.a. via de interactieve Cash Quiz. (groep t/m )
Fix je Risk: tijdens deze gastles maken kinderen kennis met de basisprincipes van verzekeren en leren ze het meteen toe te passen tijdens een digispel. (groep & )
Stap 2
Zodra je je hebt aangemeld voor de gastles gaan we zo snel mogelijk voor je op zoek naar een enthousiaste gastdocent.
Stap 3
Inplannen
gastles
Wanneer er een gastdocent is gevonden ontvang je hierover bericht. De gastdocent neemt vervolgens contact met je op om de gastles in te plannen.
Wij gaan op zoek naar een gastdocent
GeldLab is een unieke vorm van leren omgaan met geld. Door het spelen van games en keuzes maken bij dilemma’s worden jongeren in de leeftijd van 10 tot 14 jaar geholpen bij de ontwikkeling van financiële kennis en kunde.
LEREN DOOR TE DOEN In het GeldLab kunnen jongeren geld verdienen, moeten geld uitgeven en worden geconfronteerd met risico’s en verleidingen die zich ook in het normale leven voordoen. De uitdaging is om alle zaken die op hun pad komen goed te regelen zonder dat ze rood komen te staan.
EEN SCHOOLBEZOEK Iedere leerling krijgt een device mee met daarop een startkapitaal. Dat startkapitaal is natuurlijk niet voldoende om alle verplichte uitgaven te doen. Door het spelen van de games kunnen ze geld verdienen maar ook verliezen. Het device houdt de resultaten bij zodat de leerling ziet hoeveel geld er op de rekening staat.
FOUTEN MAKEN MAG! Liever in het GeldLab dan in het echte leven. GeldLab daagt jongeren uit om na te denken over hun geldzaken en met anderen daarover in gesprek te gaan.
Kinderen leren beter met een leesbaar handschrift
Leerlingen die letters en cijfers goed op papier zetten zonder erbij na te denken, zijn beter in staat hun aandacht op de inhoud te richten. Denk aan taal, spelling, dictee en rekenen. En elk ander vak waarbij ze schrijven. Met een leesbaar en net handschrift maken leerlingen zich de lesstof beter eigen, leren vlot aantekeningen maken en leveren werk in dat jij makkelijk kunt nakijken.
Gerda BroekstraVooral dat laatste is toch de wens van elke leerkracht? Geen discussie over ‘wat’ er staat, maar ruimte om in te gaan op de inhoud van datgene wat de leerling heeft geschreven. In de praktijk pakt dit vaak anders uit. Het aantal leerlingen met een onleesbaar handschrift neemt zienderogen toe. Daarom vind ik het tijd voor een andere aanpak van het handschriftonderwijs; een aanpak die aansluit bij de praktijk van alledag.
Het huidige schrijfonderwijs
Doen we met het huidige schrijfonderwijs recht aan de eigen ontwikkeling van leerlingen? Krijgen zij voldoende ondersteuning, herhaling en het juiste voorbeeld aangeboden om de vormgeving van letters goed te automatiseren? Of volgen we het methodische schrijfschrift en gaan we ervan uit dat de leerling de letters kent als het schrift uit is? En kan de leerling dan zijn eigen handschrift toepassen en automatiseren bij elke andere schrijftaak? Of wordt dit proces verstoord door de vele werkboeken, met verschillende lay-outs en lettertypes? Werkboeken waarin hun handschrift niet tussen de regels past en ze het voorbeeld van de schrijfletters missen?
Geen lijn om het schrijven te ondersteunen en onvoldoende, of juist teveel ruimtes voor de woorden die de leerling moet invullen.
Jouw invloed als leerkracht
Benjamin Franklin sprak de woorden: ‘Tell me and I forget, teach me and I may remember, involve me and I learn.’ We hebben als leerkracht grote invloed! Leerlingen hebben meer nodig dan ‘dit moet netter’ als correctie, of ‘opnieuw’. Ze willen leren hoe het dan netter moet en verwachten dat jij hen helpt en begeleidt.
De basis: Tien gouden schrijfregels
Goed handschriftonderwijs richt zich allereerst op het leren van de juiste vormgeving van letters. Geef leerlingen de kans om letters zoveel te oefenen
Tekst: PrimaOnderwijs & De Schrijfvriendals nodig is, totdat jij ziet dat de letter in de juiste schrijfrichting en met de juiste vormgeving op papier komt. Om leerlingen én leerkrachten hierbij te helpen, ontwikkelde ik de schrijfmethode Aan Boord.
Over Gerda Broekstra
De Schrijfvriend is ontstaan vanuit mijn passie om kinderen positief te laten zijn over hun handschrift. Ik ben altijd op zoek naar praktische, creatieve manieren om dit te laten lukken. Door mijn jarenlange werkervaringen als ergotherapeut binnen de kinderrevalidatie, regulier- en speciaal basisonderwijs, merkte ik dat goed en degelijk (schrijf) materiaal, duidelijk positief effect heeft op de resultaten en het zelfvertrouwen van de kinderen. Ik ontwikkelde de schrijfmethode Aan Boord, om elke leerling leesbaar te leren schrijven.
De Tien Gouden Schrijfregels zijn het fundament van deze methode: op elk moment dat leerlingen schrijven, leren ze letters (her)kennen en de regels toepassen over de juiste vormgeving van de letters binnen een woord. Zo ontstaat er een basis van waaruit jij als leerkracht correcties en verbeteringen geeft op het handschrift. Wanneer leerlingen de Tien Gouden Regels eenmaal kennen, ontstaan verrassende momenten als ze bijvoorbeeld feedback op elkaars handschrift geven.
De Aan Boord schrijfmethode zorgt voor een doorgaande lijn in de ontwikkeling van het handschrift. Dit betekent dat wat leerlingen tijdens de schrijfles leren, terugkomt bij elke andere schrijftaak. Zo gebruiken leerlingen bijvoorbeeld tijdens de spelling- en schrijfles schriften met dezelfde hulplijnen. Dit versterkt het automatiseren van de juiste lettervormgeving.
ontdekken, vergelijken en herhalen. Die herhaling zorgt ervoor dat de hersenen aan de slag gaan om de kennis die er al is, te verbinden met nieuwe ervaringen. Zo ontwikkelen en verbeteren kleuters zich en groeien verder in kennis.
Leerlingen leren schrijven is een actief en intensief vak en hoort niet thuis in de categorie ‘zelfstandig werken’. Pas als jij leerlingen ziet schrijven, kun je hen begeleiden en feedback geven op de vormgeving, de schrijfrichting of een verbinding die nog niet juist op papier komt. En uitleggen hoe het wel moet en hen hierbij ondersteunen. Op die manier betrek je leerlingen direct bij de verbetering.
Hoe werkt het bij kleuters?
In de kleutertijd leren kinderen door spelen en bewegen. Ze zijn continu actief: ze voelen, kijken, ervaren,
Met het Routespel, ook onderdeel van de Aan Boordmethode, leren kleuters zelf ontdekken, voelen en ervaren hoe ze letters en cijfers goed moeten vormgeven en onthouden dit ook. Letters en cijfers ontdekken met klei, zand, knikkers en krijt wordt een ware ontdekkingsreis. De variatiemogelijkheden van het spel dagen kinderen uit en zorgen voor plezier. Zo ontstaan sterke verbindingen in het geheugen over de juiste vormgeving van letters en cijfers. Hiermee leg je de basis voor een doorgaande lijn in succesvol handschriftonderwijs.
Probeer het eens uit op jouw school of, in scheepstermen: gooi het handschriftonderwijs over een andere boeg en stap Aan Boord!
Meer informatie
Nieuwsgiering naar de complete route van de schrijfmethode Aan Boord? Lees dan verder op onze website De Schrijfvriend
Of bezoek onze stand op de NOT 2023, stand F010
Onze Routespel is genomineerd NOT 2023-Innovatie Award publieksprijs.
Herhaling en oefening van de lettervormgeving op het Scrapboard Steeds Beter Schrijven Schriften: samenhang tussen handschriftonderwijs en spelling versterken Het Routespel: juiste schrijfrichting oefenen met knikkersHeel Nederland Streetwise
ANWB streeft naar 0 verkeersdoden in 2050, daarom is het ANWB Streetwise verkeersprogramma vernieuwd en uitgebreid. Jong geleerd is immers oud gedaan.
Het totaalpakket bestaat uit: Complete digitale leerlijn voor groep 1 t/m 8 Leuke praktijklessen op school
Eigentijdse verkeersgame om thuis te oefenen
Met de digitale leerlijn vergroten jouw leerlingen op speelse manier hun verkeerskennis. De interactieve oefeningen en grappige verhaallijnen sluiten aan bij hun belevingswereld. Zo maakt ANWB verkeerseducatie leuk en leerzaam.
De voorbereidingstijd en het nakijkwerk zijn minimaal, zodat jij als leerkracht snel en eenvoudig aan de slag kan met je klas!
Ga naar anwb.nl/Streetwise voor meer informatie.
Reken Mee geeft door heel Nederland (sinds kort ook Vlaanderen) gastlessen in rekenen. Voor deze gastlessen gebruikt Reken Mee rekenspellen en –games. Het enthousiasme van de kinderen en de docenten spreekt boekdelen: de klas is verontwaardigd wanneer de rekenles eindigt . De docenten stellen na twee weken vast dat de leerlingen zelf met de game Rekenduo aan de slag willen en de rekenresultaten opmerkelijk goed stijgen door de ondersteuning van de game.
Met Rekenduo is de rekenles een succes. Je kunt kiezen uit meer dan 125 rekenonderwerpen en elke maand is er een uitbreiding. Er zit veel beeldmateriaal in Rekenduo wat ook handig is voor ‘beelddenkers’. Behalve rekengamen tegen de computer kun je ook met Rekenduo rekengamen tegen elkaar. Er zijn twee speelvarianten, speel alleen en speel samen. Dit kun je ook met groepjes tegen elkaar doen. We rekengamen zelfs vanuit Nederland tegen Aruba.
Met en tegen elkaar rekengamen geeft plezier en daagt uit, maakt gretigheid en spelvreugde los in de groep. Coöperatief rekenen in deze werkvorm levert meer op dan alleen rekenvaardigheid. De leerlingen gaan in overleg en geven elkaar uitleg. Zo leren we van elkaar met vele leerkansen in één klas. Rekenduo
Leren rekenen met Reken Duo en stichting Reken Mee
is inzetbaar op alle onderwijsniveaus. (primair- en speciaal onderwijs, voortgezet en mbo-onderwijs (inclusief BBL) entree-opleidingen en de NT2 opleidingen). De schoolaccount kan ook ingezet worden als huiswerktool. Rekenduo is er in de thuisversie voor slechts € 4,99 per jaar.
De nieuwste aanwinst binnen Rekenduo is de ‘Rekenmeester’. In deze extra module zijn theoriebladen en rekenhandigheidjes geplaatst, overzichtelijk gerubriceerd in de rekenonderwerpen. Zo kan de speler besluiten om vooraf de theorie in te kijken of tijdens het spelen van Rekenduo.
In de docentenaccount zijn heldere overzichten beschikbaar. Deze zijn mogelijk in te kijken per groep, leerling, periode en onderwerp. Net als het leerlingenbestand zijn deze eenvoudig te selecteren zonder een ingewikkelde computercursus.
Rekenduo wordt nu al gespeeld in Nederland, België, Aruba en zelfs door zeilers op wereldreis. Op Curaçao en Bonaire gaan we eerdaags een pilot doen.
Meer infomatie? Kijk op www.rekenduo.nl of mail naar info@rekenduo.n l.
Kom zelf Rekenduo op twee schermen spelen in onze stand bij NOT in Hal 1 D121. Je vindt ons tussen terras De Bieb en terras De Lerarenkamer
Al jouw leerlingen een goed werkend toestel met uitstekende service?
Signpost begeleidt scholen, medewerkers, leraren en leerlingen met de digitalisering binnen het onderwijs. De Signpost aanpak begint bij kwalitatieve hardware, geschikt voor dagelijks en intensief gebruik in het onderwijs. Hiervoor bieden we het Choose Your Own Device project (CYOD) aan.
• Uitgebreid assortiment van kwalitatieve toestellen en bijhorende accessoires.
• Elke laptop wordt op maat ingericht en gebruiksklaar afgeleverd.
• Geen verrassingen: één prijs inclusief service en garantie gedurende de hele afgesproken looptijd. Heeft jouw batterij minder dan 70 procent rendement? Geen punt, want die zit bij ons standaard in de garantie en wordt kosteloos vervangen.
• Snelle reparatie dankzij onze ‘Next Business Day On-Site’-garantie. De volgende werkdag staat jouw vaste contactpersoon op school of bij de leerling thuis, ook tijdens de schoolvakanties.
• Signpost Academy: trainingen, webinars, en evenementen (ook op maat).
Waarom kiezen voor Signpost? Signpost.nl
Bezoek onze stand en maak kans op één van onze hardware prijzen!
Eric van ’t Zelfde spreekt op de NOT
‘We vergeten wel eens hoe mooi ons vak is’
“Op het Hugo de Groot in Rotterdam probeerden we met het lerarenteam onze leerlingen eigenwaarde en zelfvertrouwen mee te geven”, begint Eric. “Dat vond ik het grootste goed dat we ze konden aanreiken. Veel kinderen die opgroeien onder de armoedegrens hebben vaak alle vertrouwen verloren in volwassenen én in zichzelf. Dat compenseren ze nogal eens met agressief gedrag. Op school moeten leraren dat vertrouwen opnieuw weten te winnen. Hoe je dat doet hebben we in Rotterdam samen uitgevonden. Vervolgens kun je werken aan hun zelfvertrouwen en ontwikkeling.”
“College De Brink in Laren, waar ik nu directeur ben, leidt op voor concrete vakken, zoals loodgieters en lassers. Onlangs is op onze school een pilot voor duurzaam techniekonderwijs gestart. We hebben van het ministerie zes jaar experimenteerruimte gekregen waarin we ons onderwijs mogen door ontwikkelen voor alle vmbo-scholen in Nederland”, vertelt Eric trots.
Zijn team heeft om te beginnen een nieuw vak bedacht: funtology. “Het belangrijkste doel hiervan?
Het moet tof zijn”, antwoordt Eric. Funtology wordt gegeven in leerjaar 1 en 2 door een speciaal lerarenteam. Leerlingen bouwen zelf een vliegtuig dat blijft vliegen, ze bakken blauw brood, maken van een toiletborstel een bewegende robot, leren met drones vliegen en maken 3D ontwerpen. “Spelenderwijs leer je meer en gemakkelijker. Wij kunnen er zoveel wis-, natuur- en scheikunde in stoppen als we willen. En de leerlingen vinden het geweldig!”
Eric oefent zijn vak ook uit op televisie. Samen met bokslegende Lucia Rijker neemt hij in het programma Dream School een groep voortijdige schoolverlaters onder zijn hoede. Met gastdocenten van naam bieden ze deze jongeren perspectief. Eric: “Wij doen dat onder het oog van de camera en televisiekijker. Nog mooier is het dat veel leraren dit dagelijks doen voor hun leerlingen. In het onderwijs vergeten we nogal eens hoe eervol en mooi ons vak is. Omdat er zoveel kinderen in achterstandssituaties verkeren, of in rijke omstandigheden, maar toch aan het lachgas gaan, moeten we de jeugd beter leren begrijpen.”
Eric is voorstander van stevige trajecten waarin je als lerarenteam een gemeenschappelijke taal ontwikkelt over hoe je met je leerlingen en elkaar omgaat. Wat zijn de gedragscodes binnen school? Is er, naast vakinhoudelijke kennis, voldoende kennis van pedagogiek, psychologie en didactiek om leerlingen goed te begeleiden? Vragen die, wat hem betreft, in zo’n traject zeker beantwoord moeten worden. “De leerling mag niet de enige partij in de school zijn die leert.”
Technologie & ICT zijn inmiddels fundamenten waarop het onderwijs steunt. Daarom zie je op de NOT 2023 voor het eerst het EdTech College en het EdTech Lab, waar exposanten en experts een volledige update geven over de digitale transformatie binnen het onderwijs.
Blijf gemotiveerd en enthousiast als leraar Welke wegen staan voor je open?
Hoe kun je jezelf blijven ontwikkelen, als leraar en als mens? Het beroep biedt vele kansen te groeien als professional. Deze zes leerkrachten uit primair en voortgezet onderwijs kozen een nieuw en aanvullend perspectief.
Tekst: Martijn de GraaffVan beginner naar expert
Een leraar is nooit uitgeleerd. Of het nu gaat om pedagogische, didactische of vakinhoudelijke kennis: er valt genoeg te verdiepen. Denk aan omgaan met diversiteit, ontwikkelen van lesmateriaal of het inzetten van digitale middelen. Zo kun je als expert leerlingen steeds beter ondersteunen.
Rosanne Bakker, docent Cultuur Harens Lyceum en projectleider doorlopende leerlijn kunst en cultuur
“Naast mijn docentschap, ben ik voor Openbaar Onderwijs Groningen projectleider voortgezet onderwijs van het project ‘de doorlopende leerlijn kunst en cultuur’. We ontwikkelen, implementeren en borgen een leerlijn van het primair naar het voortgezet onderwijs. Dat is een fantastische uitdaging. Bovenschools samenwerken met een projectgroep geeft mij energie. Ik ben heel blij met mijn baan. Voor mij het Harens Lyceum een plek waar ik me kan blijven ontwikkelen. Zowel vakinhoudelijk als op het gebied van persoonlijk leiderschap.”
Groei naar leiderschap
Leerkrachten die zich willen ontwikkelen in leiderschap, kunnen binnen de school doorgroeien naar de functie van bouwcoördinator, (adjunct-)directeur of directeur in het primair onderwijs. En afdelingsleider, jaarlaagcoördinator of (con) rector in het voortgezet onderwijs.
Rianne Kootstra, docent Nederlands en teamleider Maaslandcollege
“Als ik voor de klas sta, heb ik altijd plezier. Ik vind het leuk om te zien dat leerlingen zich ontwikkelen. Als teamleider probeer ik ook zoveel mogelijk ontwikkeling te faciliteren, niet alleen bij leerlingen, maar ook bij de mensen in mijn team. Ik krijg er energie van als ik zie dat docenten een stapje verder komen of nieuwe dingen ontdekken.”
Naar een flexibele loopbaan
Het lijkt misschien vanzelfsprekend om elk jaar opnieuw hetzelfde vak op dezelfde school te geven, maar het kan anders. Heb je wel eens nagedacht over een tweede carrière, waarbij je bijvoorbeeld een eigen bedrijf combineert met een parttimefunctie in het onderwijs? Leraren die dat doen, noemen we hybride docenten.
Bart Giethoorn, docent Spinoza20first en heeft een eigen bedrijf in gamification.
“Ik geef drie dagen les in de bovenbouw havo/vwo van het Spinoza20first in Amsterdam. Daarnaast werk ik twee dagen in de week als zelfstandige voor mijn bedrijf Playbook Gamification. De combinatie die ik nu heb, kom ik niet veel tegen, maar ik denk dat iedere leidinggevende graag de mensen onder zich ziet floreren. Het is voor leerlingen ook veel beter, uiteindelijk.”
Switch van school en specialisatie
Als leerkracht kun je ervoor kiezen om variatie in je werk te organiseren door over te stappen naar een andere bouw, een andere vaksectie of een andere school. Werken met leerlingen in een andere leeftijdscategorie, op een school met een ander onderwijsconcept of overstappen naar een andere sector kan zorgen voor nieuwe uitdagingen.
Steffen Bruinsma, leerkracht basisschool het Slingertouw en I-coach+
“Ik was altijd al bezig met ICT en onderwijs op school. De laatste jaren zijn er veel devices op basisscholen binnengebracht, maar die worden vaak gebruikt voor spelletjes of tekstverwerking. Dat is jammer, want er kan veel meer met de iPad en andere ICT-materialen. Ik wilde dat verbeteren, maar naast het lesgeven kost dat veel tijd. Toen er een vacature voor I-coach+ bij Ambion kwam, heb ik daarom gesolliciteerd. Ik sta nu drie dagen in de week voor groep 5b en doe nu één dag in de week ICT-taken op school.”
Bereik vergroten
De kern van het leraarschap is het werken met leerlingen in de klas. Maar ook daarbuiten kunnen leerkrachten een rol spelen. Bijvoorbeeld in een projectgroep, een vakinhoudelijke vereniging of als intern begeleider op schoolniveau of bestuursniveau, in een regionale denktank of in een landelijk project of netwerk. Werken in verschillende contexten en netwerken zorgt voor variatie in je werk.
Monique Wiaterek, docent en ondersteuningscoördinator Cambreur College“Nadat ik een aantal jaren voor de klas had gestaan, ontdekte ik dat ook leerlingen sociaal-emotioneel in de knoop raakten. Daar werd ik erg door geraakt, want ik wil er zijn voor de leerlingen. Om te zorgen dat ze een soort welbevinden ervaren in hun leven ben ik counselor geworden. Ik ben gaan werken als persoonlijk begeleider van kinderen met grotere problematiek. Van daaruit ben ik in het ondersteuningsteam gekomen en heb ik mijn werk steeds een beetje uitgebreid.”
Andere taken en rollen
Het werk van leerkrachten hoeft zich niet te beperken tot de klas. Om leerlingen het beste onderwijs te kunnen bieden, zijn ook mentoren, decanen en coaches nodig. Ook het ontwikkelen van lesmateriaal, meedoen met praktijkonderzoek in de school, meedenken over schoolbeleid of het ondersteunen van collega’s vanuit een expertrol kunnen bij het werk van leraren horen. Dat is goed te combineren met je rol als leraar in een klas.
Bart Joose, leraar en schoolopleider Admiraal De Ruyterschool“Eén dag in de week werk ik als coördinerend schoolopleider. De twee rollen en verantwoordelijkheden die ik binnen de school heb, zijn ontzettend leuk om te combineren. De ene dag werk ik in het veld en ben ik zelf aan het lesgeven. De andere dag besteed ik aan observeren, begeleiden of bovenschoolse activiteiten.”
Wil jij ontdekken welke mogelijkheden er zijn?
Kijk dan op de volgende websites: primair onderwijs: www.loopbaanlerarenpo.nl | voortgezet onderwijs: www.loopbaanlerarenvo.nl
Jouw ontwikkeling. Onze motivatie.
Wil jij jouw kennis verbreden of juist je vaardigheden versterken? Ontwikkel jezelf met een onderwijsopleiding. Avans+ heeft een ruim aanbod om als onderwijsassistent door te groeien, als leerkracht je kennis te verbreden en als schoolleider te bouwen aan beter onderwijs.
Onze ambitie is om jou te helpen het beste uit jezelf te halen. Hoe we dat doen?
+ Flexibele leerroutes + 4 startmomenten per jaar + Persoonlijke aandacht + Bepaal zelf het tempo van je opleiding + Ervaren docenten uit de praktijk + Wat je leert, is direct toepasbaar in de praktijk + Meer dan 12 jaar ervaring
Bekijk alle opleidingen op avansplus.nl/onderwijs
Column
De onderwijswereld van Esther van de Knaap onderwijswereld-po.nl
Leren en professionaliseren; in welke tijd dan?!
Enkele weken geleden stelde ik naar aanleiding van het krantenartikel ‘Laat de leerkracht gewoon lesgeven’ in de Facebookgroepen van Onderwijswereld de volgende vraag: ‘Welke activiteiten/vakken kunnen we volgens jou beter links laten liggen?’
In het artikel was te lezen dat we volgens het nieuwste rapport van de Inspectie van Onderwijs weer de focus moesten leggen op de basisvaardigheden, uitgebreid gedeeld door onze regering. En dat we ons goed moeten blijven professionaliseren.
Alleen al daarvan gaan mijn haren redelijk omhoog staan: meer focus op basisvaardigheden. Het is namelijk diezelfde regering die al jarenlang van alles en nog wat over de schutting van het onderwijs gooit. En wij, makke schapen die we zijn, knikken ja en amen en voegen weer iets toe aan ons overvolle curriculum.
Terug naar de vraag op de groepen. Mijn verwachting was dus dat er allerlei voorbeelden genoemd zouden worden die met lesinhoud te maken zou hebben. Niks was echter minder waar: feestcommissies, fietslessen, willekeurige uitjes, zwemlessen, Koningsspelen, knutselfrutsels voor Sinterklaas, Kerst, Vaderdag, Moederdag, Sint Maarten et cetera, paaseieren zoeken, oeverloze groepsplannen, wie zet wanneer de container buiten, urenlange teamvergaderingen, groepsplannen… Zucht DIT. HOEVEN. WE. ALLEMAAL. NIET.
Hoe dan wel? Voor het nieuwe schooljaar ga je met je team om de tafel. Welke werkgroepen, activiteiten, scholingen staan er voor volgend jaar op de planning? Zijn deze allemaal noodzakelijk? Wat kunnen we schrappen om meer effectieve tijd voor het maken van goede lessen en ons eigen professionaliseren over te houden?
Schrap onnodige zaken! Volg je je leerlingen ook via hun werk, via toetsen of observaties? Dat is genoeg. Hier hoeft geen groepsplan meer naast.
Leg de zaken die je teambreed afspreekt vast in het werkverdelingsplan. Ga voorzichtig om met de kostbare onderwijstijd die we hebben. Zorg dat er voldoende tijd wordt ingeruimd voor het voorbereiden van goed onderwijs en voor het volgen van kwalitatief goede scholing.
Dat doen leidt tot beter onderwijs voor je leerlingen en meer ruimte voor jezelf. Laten we weer gaan doen wat ertoe doet, laten we onze leerKRACHT weer gebruiken.
‘Gun leerlingen een bredere kijk op economie’
In de economieles gaat het nog vaak over individuele keuzes, het marktmechanisme en economische groei. Begrippen als duurzaamheid, circulariteit en brede welvaart komen in het huidige economiecurriculum nauwelijks aan bod. Dat moet anders, vinden Day for Change en Our New Economy (ONE). Zij maken lesbrieven die leerlingen leren verder te kijken dan het gangbare economische denkkader.
Tekst: Heleen de BruijnEconomielessen op scholen gaan nog teveel over groei en het streven naar winstmaximalisatie. De focus ligt erg op modellen en wiskunde. Daardoor sluit de lesstof niet goed aan bij de belevingswereld van leerlingen. Terwijl in economielessen ook ethiek belangrijk moet zijn. Laat leerlingen nadenken over keuzes die ze maken als consument, werknemer of ondernemer. Economie op school moet opleiden voor een positie in de samenleving. Dat is de overtuiging van Babette Anhalt, projectleider voor de lesbrieven Nieuwe Economie van ONE en Day for Change. Anhalt: “Tot een paar jaar geleden stond economie gelijk aan groei. Maar de maatschappij verandert snel: het klimaat verandert, we kampen met vluchtelingenstromen en een groeiende kloof tussen arm en rijk. Stromingen in het denken over economie neigen niet meer naar het streven naar winstmaximalisatie, maar naar economische ontwikkeling binnen de grenzen van de aarde. Economie is
van alle mensen en daar is nog te weinig aandacht voor in economielessen.”
Verouderd curriculum
Volgens Anhalt is het curriculum van het vak economie verouderd en gaat de verandering daarvan langzaam. Samen met ONE probeert haar stichting het gat intussen te overbruggen met speciale lesbrieven die leerlingen een bredere blik geven op economie en alles dat daarmee samenhangt. “Leerlingen worden bovendien zo beter voorbereid
op hoger onderwijs, waar diversiteit in economisch denken steeds centraler komt te staan. Leerlingen moeten leren hoe ze in de economie bewegen. Het moet praktischer: hoe werkt het met belastingen, met bedrijfsvormen? En we leren hen kritisch na te denken en vragen te stellen. Bijvoorbeeld over de productie van kleding. Jongeren kopen graag mooie kleding, maar staan niet stil bij hoe, waar en door wie die kleding is gemaakt en welke ecologische en sociale schade de productie mogelijk veroorzaakt. Soms denken leerlingen dat economie niks met henzelf te maken heeft. Het is echter niet moeilijk uit te leggen dat het juist wel zo is en dat ze invloed kunnen uitoefenen. Als consument heb je ook macht. Dat is vaak echt een eyeopener voor hun”, zegt Anhalt, die zelf ook nog geregeld gastlessen geeft over wereldburgerschap en duurzaam ondernemen.
Marktmechanisme
Ook Bastiaan van der Broek, docent economie op het Nieuwe Lyceum in Bilthoven vindt dat in het economiecurriculum de nadruk te veel ligt op prijzen en het marktmechanisme. “Impliciet geven we de leerling zo het idee mee dat marktwerking de oplossing biedt voor al onze maatschappelijke vraagstukken. Ondertussen besteedt het curriculum nauwelijks aandacht aan de macht van ondernemingen, terwijl dat heel relevant is voor de uitkomsten van marktwerking. Kijk bijvoorbeeld naar oliemaatschappijen: zij zeggen met hun producten te voorzien in een behoefte van consumenten en stellen: ‘de klant wil dit’. De klant heeft ondertussen niet zozeer een behoefte aan benzine of diesel, maar aan mobiliteit. Dat kan ook met behulp van andere, duurzame energiebronnen, maar zolang oliemaatschappijen vooral benzine en diesel blijven aanbieden, heeft een consument weinig keuze. Dat geeft dit soort bedrijven veel macht in de mobiliteitstransitie. Daarnaast wordt in het curriculum veel aandacht gegeven aan het nut en de noodzaak van economische groei. Daar worden weinig kritische noten bij geplaatst.”
Van der Broek heeft zijn hoop gevestigd op 2023, als de minister van Onderwijs opdracht geeft tot curriculumvernieuwing voor verschillende vakken. “Hopelijk ook voor economie, want het huidige examenprogramma is tot stand gekomen vóór de wereldwijde, financiële crisis en de ontluikende planetaire en sociale crises.”
Ruimer blikveld
Vooruitlopend op die ontwikkeling gaat hij als docent met de lesbrieven aan de slag. Zo is er een lesbrief
Gratis lesbrief
Waarde, waarin niet alleen financiële waarde aan bod komt, maar ook sociale en ecologische waarde. “Een voorbeeld: waarom worden fiscalisten vaak hoog gewaardeerd? Omdat ze de belastingdruk van bedrijven kunnen verlagen, dat maakt hun financiële waarde groot. Maar hun sociale waarde is negatief, landen lopen zo belastinginkomsten mis die zinvol besteed hadden kunnen worden aan zorg, onderwijs en innovatie. Of kijk naar boskap. Hout heeft financiële waarde, maar door het te kappen, vernietig je de ecologische waarde. Dat soort zaken blijven nu vaak onderbelicht. Met deze lesbrieven maak je het blikveld van leerlingen ruimer. Door hier aandacht aan te besteden maak je economische mechanismen inzichtelijker.’
Serie lesbrieven Er zijn nu vijf lesbrieven beschikbaar: Waarde, Groei en indicatoren, Hoe (zo) Circulair, Echte Prijzen en Waardevol Werk. Tot 2024 worden nog acht lesbrieven voor de onder- en bovenbouw van het voortgezet onderwijs ontwikkeld. Volgens Babette Anhalt en Van der Broek zijn ze makkelijk en eenvoudig in te passen in de economielessen. “Leraren hebben binnen het examenprogramma ongeveer 50 procent vrije ruimte in het onderwijs, waarin ze met de lesbrieven aan de slag kunnen. Leerlingen moeten zich straks in een complexe wereld staande houden, dus gun ze die wijdere blik op de economie.”
Wil je ook de lesbrieven gebruiken? De lesbrief Waarde is gratis te bestellen op economieles.nu Met de kortingscode LB2023PRIMA krijg je nog een tweede lesbrief naar keuze gratis.
Lekkere innovatie
Aan het eind van de dag krijg ik wat appjes binnen. Of ik m’n verjaardag een beetje had gevierd, op zo’n doordeweekse dag. Ik kan iedereen geruststellen, mocht dit nodig zijn: een leerkracht is altijd, echt, jarig. Daar zorgen de kinderen wel voor; zingen, beetje zenuwachtig zijn en vooral blij zijn voor en met je. Ook dit jaar was dit weer het geval.
‘Ga je ook trakteren?’ is voor een aantal de belangrijkste vraag. Na al het snoep, wij lopen hier op 11 november langs de deuren om te zingen voor traktaties, koos ik dit jaar voor een gezonde traktatie. Meerdere schalen werden gevuld met blauwe bessen, tomaatjes, snoepkomkommers, mini-paprika’s en ….. oké dan, bananenschuim. Tot mijn verbazing bleek bijna iedereen enthousiast. Het hielp misschien ook mee dat er ook een leerling en klasgenoot jarig was die wél op snoep trakteerde, maar dit laten we voor ’t goede gevoel even buiten beschouwing. Tevreden kinderen, tevreden leerkracht en ook nog crea op het middagprogramma, de dag kon voor de meeste kinderen niet meer stuk. We werken thematisch, deze periode over communicatie, en de werking van het gehoor en ons zicht staan centraal. We leren wat handgebaren, schrijven met lijmdruppels een tekst in braille en we bedenken onze eigen codetaal. Lekker brainstormen, uitproberen en ontwikkelen. Een soort mini-NOT zullen we maar zeggen. Aan het eind van de week hangen er meerdere werken aan de wand in en buiten het lokaal. Complimenten worden gestrooid als confetti en dan is daar toch dé opmerking die ik al had verwacht. ‘Toch niet heel creatief juf, die fruitschaal van gisteren, de Lidl had hem al eerder.’ Een reclamespotje als inspiratie voor een traktatie, nee, ook dit jaar gaat de prijs voor meest innovatie product en/of ontwikkeling niet naar mij ;)
@_jufb_
Stel al je vragen en laat je inspireren door leraren uit heel Nederland. Praat - online of live mee over actuele vraagstukken rondom lezen en luister hoe collega’s omgaan met kwesties waar je zelf ook tegenaan loopt.
Groeien als (vak)mens?
Hoe kan ik verder groeien als (vak)mens? Onderwijsprofessionals kunnen kiezen uit tal van bijscholingstrajecten en workshops. Dat is soms best lastig. Volgens Harold Bekkering, hoogleraar sociaal-cognitieve neuropsychologie, komen onderwijsmensen pas echt tot een goede keuze wanneer ze het concept ontwikkeling eerst goed onder de loep nemen. Te beginnen bij hun eigen leerlingen.
Tekst Erik OuwerkerkNeuropsycholoog Harold Bekkering:
‘Kies voor wat goed voelt’
Waarom is het nodig om weer eens goed te kijken naar wat ontwikkeling inhoudt?
“Er bestaan tal van misvattingen over leren en ontwikkelen. Dat school leerlingen slim of juist niet slim maakt bijvoorbeeld, en dat we dus goede scholen nodig hebben om kinderen (cognitief) intelligent te maken. Dat klopt niet. We kunnen echter wel de ontwikkeling van de leerlingen sturen en daarvoor maken we keuzes. Laten we ons daarbij niet blind staren op het cognitieve gedeelte maar kijken naar hoe talenten tot bloei kunnen komen. Een talent is datgene waar een kind zich goed bij voelt, iets waar het mee aan de slag wil, wat het graag wil verkennen en verdiepen. Daar moet de aandacht naartoe.”
Wat zijn de voornaamste voorwaarden om talenten te ontplooien?
“Creëer een setting waarbij de leerling maximaal wordt uitgedaagd en fijn bezig kan gaan om zich te ontwikkelen. Hij of zij moet het gevoel hebben zich in een fijne omgeving te bevinden; op een veilige plek waar het voelt dat het zichzelf kan zijn, welkom is en de tijd krijgt voor de eigen ontwikkeling. Je kunt niet leren als je niet lekker in je vel zit! Wie daar vanuit gaat, moet het conventionele concept van leren en leeromgeving loslaten en teruggaan naar de oorspronkelijke betekenis van school. Het woord ‘school’ komt uit het Grieks en betekent ‘vrije tijd’. Op school zou je de tijd moeten krijgen om te leren, idealiter is het een vrijplaats waar je alles mag, maar niets hoeft. De leraar is daar voor de leerling als gids, om te helpen om tot ontwikkeling te komen. De leerkracht volgt het kind, geeft advies, en reikt instrumenten en kennis aan om haar pad te volgen. Dat pad is strikt individueel, heel tegengesteld aan het gestandaardiseerde traject dat nu wordt aangeboden. Dát zorgt er namelijk voor dat een grote groep denkt ‘ik heb hier niets te zoeken’ en afhaakt. Logisch, een standaardroute past ook niet bij een uniek individu. De school moet juist een plek zijn waar iedereen het gevoel heeft dat daar iets voor ze te halen is.”
Als we die kant op willen, waar moeten we dan meteen mee stoppen?
“De toetscultuur. Kinderen denken dat als ze geen goed punt voor de toets halen, ze het als kínd niet goed doen. Het gevoel niet goed genoeg te zijn, is het meest schadelijke voor de ontwikkeling. Degenen die
wel goede punten halen, lijden er ook onder: zij staan onder constante druk omdat ze de volgende keer wéér goed willen scoren. Ze gaan zich helemaal op die toetsen richten en laten zo veel talenten liggen.”
En dan de stap naar professionals: wat raad je ze aan voor hun ontwikkeling?
“Die stap is veel minder groot dan gedacht: kijk dagelijks goed om je heen in de klas. Dan zie je dat iedereen een eigen manier heeft om met vraagstukken om te gaan. Dat is enorm waardevol. Daarnaast stellen kinderen heel veel vragen. Met die houding kunnen volwassenen zich ook verrijken. We zijn in de maatschappij heel erg gericht op antwoorden, maar op school zie je een rijke vraagcultuur. Dat stimuleert de nieuwsgierigheid die we allemaal hebben en zorgt ervoor dat we nieuwe verbanden gaan zien. Daarnaast zijn er de collega’s. Ik heb zelf (onlangs) een leiderschapscursus gedaan op de universiteit en merkte dat ik intervisie het meest interessant vond. We gaan vaak voorbij aan hoe veel we van elkaar kunnen leren. Ga bij elkaar in de klas zitten en ga na: stel ik echt vragen aan de leerling om erachter te komen waarom ze zijn wie ze zijn en doen wat ze doen? Zie ik de kinderen, stel ik me wel echt open?”
Maar zijn veel collega’s niet juist zoekende en is het daarom niet beter op, al dan niet externe, experts te vertrouwen?
“Dat kan, maar zorg er wel voor dat hun verhaal aansluit op vragen die de leraar heeft. Anders blijft het maar theoretisch en vindt het geen aansluiting bij de ervaring en praktijk van de docent. Dan word je niet geprikkeld en vindt er nauwelijks een leerproces plaats. Dat voelt niet fijn, iedereen kan dat beamen: niet alleen de onderuitgezakte puber in de les maar ook de afdwalende leerkracht in een nascholingstraject. Als de cursus of studiedag je niet aantrekt moet je het niet doen.
Dat klinkt als een open deur, maar al te vaak maken mensen keuzes op basis van ‘het moet’, ‘het staat goed op mijn cv’ of ‘de schoolleider zal er vast blij mee zijn.’ Zo’n houding verlamt het hele leerproces. Leren moet goed voelen, je moet heel graag meer willen weten, de diepte in willen gaan, en de horizon willen verbreden. Dat is het onderwijs dat we onze kinderen én onszelf moeten wensen.
Inspirerend onderwijsprogramma in Noordoost-Friesland
‘Je was helemaal niet stoer als
Weten wie je bent en wat je mogelijkheden zijn; het lijkt vanzelfsprekend. De praktijk is echter weerbarstig, vertelt schoolbestuurder Willem Wouda. In zijn regio NoordoostFriesland, waar hij verantwoordelijk is voor dertien openbare basisscholen, lag het ambitieniveau van leerlingen, maar ook ouders en leerkrachten opvallend laag. Althans; zo’n twintig jaar geleden. Want dankzij het programma ‘Bouwen aan Ambitie’, waar Wouda de aanzet toe gaf, is er echt iets veranderd.
Marco van den BergOver dat programma kan trouwens makkelijk een misverstand ontstaan. Alsof het bedoeld is om kinderen minimaal op een havo te krijgen. Nou nee, niet dus, weet Wouda. “We willen kinderen vooral laten zien wat er te halen is in de maatschappij en hoe je daar kunt komen. En dan maakt het niet uit of je timmerman of vaatchirurg wilt worden; het gaat erom dat je geprikkeld wordt om over je mogelijkheden na te denken.”
Dat laatste was in zijn regio niet vanzelfsprekend. “Dat triggerde mij al toen ik als leerkracht voor de klas kwam. Het leek wel alsof iedereen bouwvakker werd en er geen behoefte was aan iets anders. Sterker nog: je was in de regio helemaal niet stoer als je wilde doorleren. Heel anders dan in de Randstad, waar de omgeving dat juist aanmoedigt.”
In 2006, Wouda was inmiddels directeur van een school in Harkema, vond hij het tijd voor verandering. “Toen kwam dat onderzoek uit over het lage ambitieniveau in onze regio. De school werd vooral gezien als een nutsvoorziening waar je naartoe gaat als je vier jaar bent. Niet als een poort naar een mooie toekomst. Dat idee leefde hier niet.”
In die periode kwam ook het Excellentiemodel op, met aandacht voor het verschijnsel ‘sociale afremming’. Beter gezegd: de mate waarin je je bij onderwijskeuzes laat leiden door je omgeving. “Als je vader timmerman is, is de kans groter dat jij ook zoiets wilt. En andersom: kinderen van een arts willen later vaak ook arts worden. Het Excellentiemodel zegt: laat een leerling ontdekken wat er allemaal nog meer mogelijk is en stuur veel meer op de intrinsieke prestatiemotivatie.”
Dat sloot naadloos aan bij zijn eigen ideeën.
Zo ontstond ‘Bouwen aan Ambitie’. Eerst als project op zijn eigen school, daarna bij steeds meer scholen. Inmiddels is het een volwaardig programma in Noordoost-Friesland. “Het eerste project was Kids in Company en daarmee wonnen we de onderwijsinnovatieprijs. We lieten kinderen allerlei ondernemende projecten uitvoeren. Zo was er een groep die een toeristische website ontwikkelde met filmpjes over attracties in de regio. Zij mochten ook adverteerders werven en contracten afsluiten; ieder jaar haalde die klas 300 euro op. Ja, een mooie beloning en dat smaakte meteen naar meer.’
je wilde doorleren’
weet: ik mag er zijn, ik ben uniek en ik mag daar ook op vertrouwen. Dat je al jong leert dat je je eigen keuzes mag maken. Dat begint ermee dat je op school gezien en gehoord wordt.”
Het tweede project ging over starterswoningen in een naburig dorp. “Een timmerman, pannenlegger of installateur kenden ze allemaal, vanuit de familie. Maar van een architect, makelaar of hypotheekverstrekker waren geen dagelijkse voorbeelden”, vertelt Wouda. Daarom mochten kinderen langs bij een architect. Die leerde hen niet alleen een huis ontwerpen. “Ze moesten ook vragen stellen over zijn baan en de opleidingen die hij had gevolgd. Dat gaf allerlei nieuwe inzichten.”
Een jaar later deden ook vo- en mbo-scholen mee. “Toen bezochten we een scheepswerf en daar lieten ze zien welke beroepen er allemaal waren in de scheepsbouw, welke opleiding je daarvoor moest volgen en aan welke vakmensen nog een tekort was. Dat motiveerde bijvoorbeeld de mbo-school om leerlingen te stimuleren niveau 3 of 4 te halen. Want ja, dan kon je die baan krijgen. Als je eenmaal weet waarvoor je het doet – en dat inzicht kan je dus ook al op een basisschool krijgen – ontstaat vanzelf enthousiasme voor een leerroute. Gewoon door te laten zien welke stappen er nodig zijn om ergens uit te komen.”
Om de impact van sociale afremming te verminderen, is vanuit het programma ook ingezet op talentontwikkeling, vertelt Wouda. “En dan niet zozeer dat iemand leert koken, voetballen of gitaar spelen. Maar dat je
Bij de stichting ROOBOL waar Wouda inmiddels bestuurder is, zijn dertien openbare basisscholen aangesloten. “Met ruim 2000 leerlingen en driehonderd medewerkers”, vertelt hij. Inmiddels is ‘Bouwen aan Ambitie’ een begrip bij al die scholen. Ook is vanuit andere regio’s, waaronder Oost-Groningen, al belangstelling getoond. “We kijken nu verder dan alleen primair onderwijs. Zo komt er een online platform waar we voorbeelden van projecten gaan presenteren. Dat zijn allerlei actuele uitdagingen die je met elkaar aanpakt. Challenges dus. Bijvoorbeeld: maak een school energiezuinig. Bedrijfsleven en studenten werken samen aan die oplossingen en dat levert aan alle kanten iets op.”
Even terug naar de basisscholen. Bezorgt ‘Bouwen aan Ambitie’ de leerkrachten niet veel te veel extra werk? Ze hebben het immers al druk genoeg. “Het lijkt misschien zo, maar dat valt echt mee. Bovendien weet je hoe dat gaat op een basisschool: als je iets vraagt, staan er altijd mensen op die willen meehelpen. Ouders, grootouders, ondernemers. Dit kun je nou prima samen doen.”
Neem contact op Wil je met jouw school meer met digitale geletterdheid doen en kun je wel wat hulp gebruiken? Of ben je bereid jouw ervaring op dit gebied te delen?
Stuur een mail naar: gelijkekansen@minocw.nl.
Team kerndoelen rekenen en wiskunde gestart met actualisatie
Teams van leraren, vakexperts en curriculumexperts zijn bezig met het actualiseren van de kerndoelen Nederlands, rekenen en wiskunde, burgerschap en digitale geletterdheid. Met de geactualiseerde kerndoelen kunnen leraren hun leerlingen beter voorbereiden op vervolgonderwijs en hun plek in de maatschappij. Ton Roelofs, Marc van Zanten en Martijn Schouw, alle drie lid van het team kerndoelen rekenen en wiskunde, vertellen hoe ze te werk gaan en wat de verwachte opbrengst voor leraren en leerlingen is.
Tekst: Brigitte Bloem
Foto’s: Barbra Verbij
Martijn Schouw is lid van het team kerndoelen rekenen en wiskunde en leraar. Hij geeft les op Onderwijsroute 10-14 in Zwolle, een school met groep 7 en 8 primair onderwijs en klas 1 en 2 voortgezet onderwijs. Enkele jaren geleden heeft Martijn met een curriculumexpert van SLO voor zijn school een doorlopende leerlijn rekenen en wiskunde opgesteld. “We kwamen toen al behoorlijk wat overlap en hiaten tegen tussen po en vo. De curriculumherziening waar we nu aan werken, is een ideale kans om landelijk flinke verbeteringen aan te brengen”, stelt Martijn. “Daar zet ik me graag voor in.”
De actualisatie kan volgens hem ook het gevoel van overladenheid terugdringen. “Juist door goed te kijken naar de overlap tussen rekenen in de bovenbouw van het primair onderwijs en wiskunde in de onderbouw van het voortgezet onderwijs”, licht Martijn toe.
Samenhang en verbindingen
Ton Roelofs is procesregisseur van het team kerndoelen rekenen en wiskunde. In een ver verleden was hij economieleraar. De afgelopen twintig jaar werkte Ton als onderwijsbestuurder en schoolleider. Hij ziet het als zijn taak om de leraren en curriculumexperts in het team optimaal te laten samenwerken, iedereen tot zijn recht te laten komen en het actualisatieproces in goede banen te leiden. “Een goed doordacht en actueel curriculum geeft leerlingen zelfvertrouwen om
Meteen nadat SLO in april 2022 de opdracht van het ministerie van OCW kreeg voor de actualisatie, zijn de teams kerndoelen Nederlands en rekenen en wiskunde geformeerd en van start gegaan. De conceptkerndoelen voor deze leergebieden worden voor de zomer van 2023 aangeleverd bij OCW. Daarna volgt een periode van twaalf tot achttien maanden waarin de conceptkerndoelen in de praktijk worden beproefd. Vervolgens worden ze door de minister wettelijk vastgesteld.
Het team kerndoelen rekenen en wiskunde bestaat uit vier leraren primair onderwijs, vier leraren voortgezet onderwijs, twee vakexperts primair onderwijs en twee vakexperts voortgezet onderwijs rekenen en wiskunde, twee curriculumexperts van SLO en de procesregisseur. De procesregisseur fungeert als linking pin tussen het team kerndoelen rekenen en wiskunde en de advieskring rekenen en wiskunde, waarin vertegenwoordigers van de Nederlandse Vereniging van Wiskundeleraren, de Nederlandse Vereniging voor de Ontwikkeling van het Reken- Wiskundeonderwijs, het Platform Wiskunde Nederland, Wiskunde voor Morgen, European Society for Research in Mathematics Education, Expertisecentrum lerarenopleidingen wiskunde en rekenen, Begeleidersnetwerk en het Lerarencollectief, zitting hebben.
specificeren en leraren zo meer handvatten geven. Bovendien willen we de samenhang tussen de kerndoelen explicieter maken en gaan we verbindingen en kruisbestuivingen benoemen bínnen de domeinen van rekenen en wiskunde en tússen deze domeinen en andere leergebieden.” Toekomstbestendige kerndoelen kunnen eraan bijdragen dat leerlingen beter het nut en de noodzaak van rekenen en wiskunde gaan ervaren, is zijn overtuiging.
Betrokkenheid van het onderwijsveld
Een van de basisdocumenten voor het team is de Startnotitie rekenen en wiskunde. Naast een probleemanalyse van het leergebied biedt dit document een weergave van relevante ontwikkelingen in het onderwijsveld, beleid, onderzoek en de samenleving. Ton: “Door de startnotitie, waarvoor ook al veel input uit het veld kwam, hebben we de problemen helder op het netvlies. Zo zien we niets over het hoofd, zoals de aantrekkelijkheid van het leergebied. Het huidige curriculum daagt leerlingen niet uit. Vooral (potentieel) goede rekenaars in het primair onderwijs worden onvoldoende uitgedaagd.’’
‘’We leggen de lat hoog voor de kwaliteit van de conceptkerndoelen die we straks afleveren. Daarvoor hebben we gedegen waarborgen ingebouwd, met name door de invloed van de advieskring”, legt Ton uit. “Zij raadplegen hun achterban op concepten en tussenopbrengsten en geven ons feedback.”
Leerlingen
op een opbouwende manier aan de eigen kennis, kunde en vaardigheden te werken. Ik hoop van harte dat straks veel meer leerlingen dan nu over rekenen en wiskunde zeggen: Ik word uitgedaagd en kan veel meer dan ik van mezelf had verwacht.”
Marc van Zanten maakt als curriculumexpert bij SLO deel uit van het team kerndoelen rekenen en wiskunde. “De basis voor goed onderwijs is een goed doordacht curriculum, aangepast aan de huidige behoeftes”, zegt Marc. Het algemene geluid uit het veld is volgens hem dat je met de huidige kerndoelen alle kanten op kunt. “Dat is meteen de reden waarom deze actualisatie belangrijk is. We willen de kerndoelen meer
Als leerlingen een beter beeld krijgen van het nut van rekenen en wiskunde, is de actualisatie voor Martijn geslaagd. “Het is vanzelfsprekend dat ieder kind moet kunnen rekenen. Rekenen en wiskunde bieden voorwaardelijke kennis en vaardigheden voor andere schoolvakken. De verbinding tussen rekenen en wiskunde en de andere vakken komt zeker terug in de geactualiseerde kerndoelen, evenals de aandacht voor de doorlopende leerlijn van po naar onderbouw vo en vervolgens naar bovenbouw vo”, aldus Martijn. “Bovendien is er aandacht voor de taligheid van rekenen en wiskunde”, vult Marc aan. “We bieden zeker handreikingen over hoe je kunt omgaan met wiskundetaal, zodat het voor alle leerlingen begrijpelijk is.”
Dromen, idealen en hoop
De Anne Frank Krant is een jaarlijks wisselend lespakket voor de groepen 7 en 8 van het basisonderwijs over het leven van Anne Frank, de Jodenvervolging en de Tweede Wereldoorlog. De onderwerpen worden telkens vanuit een ander thema belicht om ze boeiend en actueel te houden, zowel voor leerlingen als voor leerkrachten. Dit jaar gaat de krant over dromen, idealen en hoop.
Anne schreef in haar dagboek dat ze in de wereld voor de mensen wilde werken en van betekenis wilde zijn voor anderen. Die idealen heeft ze niet kunnen verwezenlijken. Op 15 juli 1944 schreef ze: ‘Dat is het moeilijke in deze tijd, idealen, dromen, mooie verwachtingen komen nog niet op of ze worden door de gruwelijkste werkelijkheid getroffen en zo totaal verwoest. Het is een groot wonder dat ik niet al m’n verwachtingen op heb gegeven, want ze lijken absurd en onuitvoerbaar.’
De missie van Otto Frank Otto Frank, Annes vader, overleefde de verschrikkingen van de Jodenvervolging. Hij keerde terug naar Amsterdam en stelde een boek samen uit Annes dagboekteksten: Het Achterhuis. De rest van zijn leven stond in het teken van het dagboek en in het teken van het leren van de geschiedenis. Van lezers
van het dagboek ontving Otto duizenden brieven, waarover hij in 1970 schreef: ‘Hoe ontroerend die uitingen des harten ook zijn, toch wijs ik er in mijn antwoord- en dankbrieven altijd weer op, dat het niet voldoende is, met bewondering en medelijden aan Anne te denken, maar dat haar dagboek een aansporing moet zijn om bij te dragen tot de verwerkelijking van de idealen en ideeën, die erin zijn uitgedrukt.’
Lespakket Anne Frank Krant
Leren van toen
De Anne Frank Stichting, die de krant al 44 jaar maakt, vindt het belangrijk dat het verhaal van Anne verteld wordt, ieder jaar opnieuw. Dat sluit aan bij de missie van de stichting: de schuilplaats van Anne openstellen voor publiek en Annes verhaal wereldwijd onder de aandacht brengen. Op die manier hoopt de stichting te inspireren om idealen waar te maken.
Het lespakket rond de Anne Frank Krant wordt op meer dan de helft van de Nederlandse basisscholen gebruikt in lessen over Anne en de Tweede Wereldoorlog. Dit jaar kunnen leerlingen in de krant lezen over de idealen van Anne en Otto en de foute idealen van Hitler en zijn volgers, maar ook over de idealen van jongeren van nu. Verder beantwoordt onderzoeker en filosoof Stijn Sieckelinck de vraag: wat zijn idealen?
Naast de krant zit er dit jaar een bijzondere extra bij het lespakket. Met de extra Vijf tegen onrecht – ontdek hun idealen gaan leerlingen onderzoekend leren en ontdekken ze het levensverhaal en de idealen van vijf bijzondere strijders tegen onrecht tijdens of na de Tweede Wereldoorlog. Anton de Kom is een van hen. De extra bestaat uit vijf mappen met bronnen en informatie over de vijf strijders, plus een handleiding.
Kijk voor meer informatie op www.annefrankkrant.nl
Schrijfvaardigheid goed neerzetten binnen het schrijfonderwijs en de ontwikkeling van de leerlingen monitoren, is voor veel leraren een grote uitdaging.
Focus op het schrijfproces biedt hiervoor een heldere en praktische aanpak met het vijffasenmodel als basis et model s zo opgezet dat leerlingen zich gaandeweg het schrijfproces zelfregulerende vaardigheden eigen maken. Aandacht voor dit proces heeft een positief effect op de kwaliteit van het schrijfproduct. En dat ontdekken je leerlingen ook.
Deze uitgave in een notendop: oe je leerlingen begeleidt door een proces in vijf fasen van ori ntatie tot publicatie eldere stappen met steeds meer eigenaarschap bij de leerling per fase oe je tot een goede doelgerichte schrijfopdracht komt of die van een methode inpast
• Inzicht in feedback op en beoordeling van schrijfproduct én schrijfproces
• Grip op monitoring van ontwikkeling, maar ook zicht daarop voor de leerling zelf
• Tijdwinst door grip op het schrijfproces en integratie in het onderwijs
• Werkdocumenten en voorbeelden die je op weg helpen
Focus op het schrijfproces is een uitgebreide herziening en actualisatie van de CPS-uitgave Teksten in de maak (Korstanje, 2012).
‘Gaan jouw leerlingen het maken?!’ Gratis LOB-lesprogramma over werken in de Bouw en Infra
Laat jouw leerlingen ontdekken wat de sector bouw en infra inhoudt. Met het gratis lesprogramma Jij gaat het maken leren bovenbouwleerlingen van het vmbo en havo/vwo deze sector kennen op interactieve wijze. Behalve dat de jongeren klassikaal aan de slag gaan, zijn er extra opties om daadwerkelijk iets te bouwen, inzicht te krijgen in hun interesses én een beroepskeuzetest te maken.
Werken in de bouw en infra betekent bouwen aan de toekomst van Nederland en aan die van jezelf. De sector staat te springen om personeel. Een gebouw, brug of woonwijk bouwt namelijk niet zichzelf. Daar hebben we een hoop knappe koppen en handige handjes voor nodig. De sector staat voor grote uitdagingen: bouwen van nieuwe woningen, verduurzamen van bestaande woningen en gebouwen en meewerken aan de energietransitie. En ondertussen moet Nederland bereikbaar zijn via fietspad, weg, water en spoor.
In het lesmateriaal Jij gaat het maken staan ervaringen van echte jongeren uit het vak centraal. Via aansprekende verhalen maken jouw leerlingen kennis met de bouw en infra. Ze ontdekken de grote diversiteit aan beroepen die deze sector kent en krijgen inzicht in hun eigen kwaliteiten en interesses. Zo leren ze welke beroepen bij hen passen én wat dit voor de studiekeuze betekent.
Het lesprogramma bestaat uit: Eén plenaire les van 50 minuten. De leerlingen maken op interactieve wijze kennis met uitvoerder Carmen, BIM-modelleur Ruben, tegelzetter Daan, timmerman Yvanka en kraanmachinist Lars. In een quiz, fotostrips en een animatie krijgen ze antwoorden op vragen als ‘moet je per se handig zijn? Wat is het verschil tussen bouw en infra? Welke opleidingen kun je doen? Wat ga je verdienen? Hoe ziet je werkdag eruit? Wat is de relatie met groen en duurzaamheid?’.
• Twee facultatieve opdrachten. De leerlingen gaan in groepjes zelf bouwen. Hierbij komen ontwerp, werkvoorbereiding, de bouw, oplevering en beoordeling allemaal aan bod. In een andere opdracht kijken de leerlingen met een aantal vragen naar hun eigen interesses en kwaliteiten. Daarna gaan ze met de beroepskeuzetest voor werken in de bouw en infra aan de slag.
• Een handleiding voor docenten, zodat je er gemakkelijk mee aan de slag kunt.
Meld je nu aan Wanneer je je nu aanmeld via onderwijsinformatie.nl/jijgaathetmaken ontvang je een e-mail met toegang tot het lesprogramma zodra dat gereed is.
Of scan de QR-code
Het interactieve lesprogramma Jij gaat het maken kan ingezet worden tijdens de LOB-uren.
Een duurzaam kennisnetwerk
De basisteams van het Masterplan Basisvaardigheden
De basisteams zijn een belangrijk onderdeel van het Masterplan Basisvaardigheden. Wat gaan zij doen? En wat kunnen ze voor jou als school betekenen?
Tekst: Martijn de Graaff
Michiel Boele van Hensbroek is teamleider basisteams bij OCW. “De basisteams zijn de concrete ondersteuning bij het masterplan. Het plan bestaat uit verschillende pijlers, zoals: beschikbaarheid van effectieve leermiddelen, aansluiting tussen de school en haar omgeving en het ontwikkelen van een goed landelijk curriculum. Dat zijn vaak grote, langdurige opdrachten. Met het masterplan wil de minister individuele scholen ook snel helpen. Dat gaan de basisteams doen. Verschillende onderwijsadviseurs stellen deze teams op verzoek en naar behoefte van de school samen. Miranda is er daar een van.”
Verschillende onderwijsadviseurs
Voordat Miranda van Baaren deze opdracht aannam, werkte ze de afgelopen 13 jaar als adviseur onderwijs en kwaliteit en heeft ze meegeholpen met het opbouwen van een nieuwe school. “Dat vind ik het mooie,
Hensbroekwe hebben allemaal een onderwijsachtergrond, met specifieke kennis en ervaring. De mijne is primair onderwijs, mijn collega’s zijn onder andere specialist in burgerschapsonderwijs, wiskunde en zorg.”
De onderwijsadviseurs zijn ook om die reden aangenomen. Michiel: “Ze vullen elkaar mooi aan, ze kunnen met vragen bij elkaar terecht. Ieder lid heeft een bepaalde regio van Nederland.”
Voor Miranda is dat Utrecht en Friesland. “De afgelopen weken heb ik de eerste telefonische intakegesprekken gedaan met scholen. Dat is stap één: het in kaart brengen van de behoeftes van een school. Per basisvaardigheid bespreken we waar een school hulp bij nodig heeft. Vervolgens ga ik, samen met een van mijn collega’s op bezoek.” Bij de intake houdt ze niet alleen rekening met de basisvaardigheden. “Vaak is er achterliggende problematiek, zoals de omgeving waarin de school staat, NT2 of de professionaliseringscultuur. Je kunt dat niet los van elkaar zien. Wat ik merk in de gesprekken is dat de scholen ook daar graag hulp bij willen. Overigens, ik bespreek altijd de haalbaarheid. ‘Wat zijn je prioriteiten? Als ik je over een jaar spreek, wat wil je dan echt behaald hebben?’”
Bouwen aan een duurzaam kennisnetwerk
Als de hulpvraag duidelijk is, gaat de onderwijsadviseur aan de slag om een team rond de school samen te stellen. Elke school krijgt een team op maat. “We willen zoveel mogelijk publieke ondersteuning”, zegt Michiel. “Er is namelijk al veel kennis bij die organisa-
Onderwijsadviseurs helpen vooral om het vraagstuk goed in kaart te brengen en het team te formeren.” Dat de school de regie houdt is een van de drie uitgangspunten voor de basisteams. “Daarnaast moet het over basisvaardigheden gaan”, zegt Michiel. “En de scholen zijn geselecteerd op basis van de subsidieregeling. Dit jaar krijgen 144 scholen ondersteuning van een basisteam.” Van Baaren wil het woord team verduidelijken. “Een school wil bijvoorbeeld een bibliotheek opzetten en het rekenonderwijs doorlichten. Voor beide onderwerpen zoeken we een goede organisatie. Die twee werken niet per se samen. De hulpvraag staat centraal.”
Enthousiasme en expertise
In december bezoekt Miranda de scholen waarmee ze de intake heeft gedaan. “Dat doen we met twee onderwijsadviseurs. Een van de scholen vertelde dat door Corona het rekenonderwijs is ingezakt, de wens is om dat te verbeteren en om rekenen te integreren in andere vakken. Dan neem ik de rekenspecialist mee. Ik word dan weer meegevraagd als het om primair onderwijs gaat. Ik vind dat niet alleen effectief, maar ook erg mooi. Je leert van elkaars expertise. Ik vind dit een topbaan.”
ties. Neem Kennisnet, die kunnen scholen helpen op het gebied van digitale geletterdheid. Het Expertisepunt Burgerschapsonderwijs is recent opgezet om scholen te helpen met hun burgerschapsopdracht. De komende maanden gaan we in gesprek met nog meer publieke partijen: wat kunnen zij het onderwijs bieden. Zo bouwen we aan een groot en duurzaam kennisnetwerk.”
“Veel scholen hebben weinig zicht op die publieke partijen”, vult Miranda aan. “Naast de individuele scholen helpen, vergroten we dus het netwerk. We willen scholen ontzorgen en ondersteunen.” Dat betekent niet dat een school niets hoeft te doen. “Een school houdt de regie, schrijft het plan van aanpak en houdt de controle over het proces.
Dat enthousiasme ziet Michiel bij alle onderwijsadviseurs. “Ze hebben de drive om de scholen te helpen om iets nieuws te doen. Datzelfde enthousiasme proef ik uit de gesprekken met de scholen. ”Hij ziet de onderwijsadviseurs ook als een schakel tussen veld en beleid. “Aan de ene kant kunnen de adviseurs ons beleid uitleggen: waarom hebben we dit zo ingericht. Misschien belangrijker nog is dat zij de verhalen, wensen en signalen van scholen kunnen doorgeven aan de ambtelijke top. Die staat daar erg voor open.”
Leernetwerken
“Ik zie onszelf als de buitendienst van OCW”, vult Miranda aan. “Ons belangrijkste doel is dat we scholen willen helpen. Daarom neem ik voor de gesprekken in december echt de tijd. Ik wil bij een school weggaan met een wederzijds goed gevoel. De vragen die ik krijg zijn zaken die ik in mijn eigen loopbaan heb ervaren, uitgezocht en opgelost. Die kennis zet ik graag in.” Naast de inzet van de basisteams hoopt Miranda dat er ook leernetwerken ontstaan. “Veel scholen hebben dezelfde vragen. Hoe mooi is het dat die met elkaar praten en van elkaar leren. Wij en de scholen investeren nu zodat er over een jaar iets moois en duurzaams staat.”
Meer informatie? Kijk op www.rijksoverheid.nl/basisvaardigheden
In elke klas vallen leerlingen uit op getalbegrip of automatiseren. De Rekensprint-serie maakt het je gemakkelijk door alle noodzakelijke oefeningen voor getalbegrip of automatiseren kant-en-klaar aan te bie en in o te en effe tieve oe enmomenten o ine n online
Rekensprint Start
Rekensprint Basis
Rekensprint Extra
Rekensprint 1F
Rekensprint Basis is het programma, gericht op het automatiseren tot 20 en tot 100.
Rekensprint Extra oefent het rekenen tot 1000 en het tellen en getalbegrip tot 10.000.
Rekensprint Start is een programma voor het automatiseren tot 10 en tot 20 binnen het tiental.
Rekensprint 1F voor het automatiseren van basisvaardigheden tot het referentieniveau 1F.
Leer jouw leerlingen plannen met de Plenda
Huiswerk wat zich opstapelt, stressen voor een toets, tot laat in de avond doorgaan met leren. Of de boekentas niet open doen omdat ze toch niet weten waar ze moeten beginnen. Herken je dit ook bij jouw leerlingen? Grote kans dat ze nog niet weten hoe ze moeten plannen en organiseren en als een berg opzien tegen hun huiswerk.
PrimaOnderwijs & PlendaTieners hebben nog niet alle vaardigheden in huis om de regie te nemen over hun eigen leerproces. Dit moeten ze nog ontwikkelen. Als school of instituut kun je dit met de leerlingen oefenen en ze hierin begeleiden. Zo geef je alle leerlingen de kans om op een fijne manier te werken en tegelijkertijd hun leerstrategie te ontwikkelen. Daar hebben ze hun hele leven profijt van. Maar hoe pak je dat aan?
De Plenda
Met de Plenda kunnen leerlingen leren plannen en organiseren. De Plenda is namelijk een werkboek én planagenda ineen, waarin je niet alleen het huiswerk opschrijft maar ook opdeelt in kleinere stukjes en inplant. Met het 6 stappenplan, de oefeningen en extra tips kun je meteen aan de slag en kan de leerling een eigen, fijne manier van studeren ontdekken.
De rol van docenten en begeleiders
De docent of begeleider speelt een belangrijke rol in het aanleren van deze vaardigheden. Door met leerlingen te oefenen met plannen en organiseren, doen ze positieve ervaringen op. En door in de klas of individueel in gesprek te gaan en te reflecteren, worden leerlingen bewust van hun eigen leren en kiezen ze uiteindelijk voor een aanpak die voor hen werkt.
Ondersteuning
“Ik werk heel graag met de Plenda! Ik zit in Havo 4 en voor het plannen van Engels heb ik veel taken. Ik heb nu bijvoorbeeld het op school wat drukker met meer toetsen. Dan plan ik Engels al wat eerder in en maak de taken kleiner zodat ik voldoende tijd heb om alles goed te leren.” - Stijn
voor scholen
Voor scholen die gaan werken met de Plenda, hebben we veel praktische materialen beschikbaar en kun je gebruik maken van ons Plenda Implementatieplan (PIP). Ook bieden we ondersteuning met een Plendaspecialist om een werkgroep binnen de school te begeleiden en de docenten mee te nemen tijdens een teamtraining.
Ben je nieuwsgierig naar de Plenda?
Vraag nu via de QR-code een presentexemplaar aan.
Help leerlingen bij hun studiekeuze met informatie over de arbeidsmarkt
‘KiesMBO.nl levert een bredere blik op’
aan de
voor (mbo)studie- en beroepskeuze-informatie. Het
is
Een van de vernieuwde functies is het vergelijken van beroepen op www.kiesmbo.nl/vergelijken Leerlingen kunnen beroepen aanvinken om die naast elkaar te beoordelen. Ze krijgen informatie over de studie, stagemogelijkheden en werk. Daarnaast is er een studiekeuzehulp waar ze vragen kunnen beantwoorden over wat ze belangrijk vinden. Op basis van hun antwoorden kunnen ze dan opleidingen sorteren. Michel heeft in de klas gebruik gemaakt van deze mogelijkheid door een opdracht te geven. “De leerlingen moesten bedenken welke drie beroepen ze zouden kunnen doen over tien jaar. Door deze drie te vergelijken, konden ze een keuze maken.
Voor de klas moesten ze pitchen welk beroep ze hadden gekozen en waarom. Niet alle informatie bleek compleet, maar het gaf een goed beeld.”
Hij heeft met leerlingen ook de interessetest op www.kiesmbo.nl/interessetest gedaan. “Vooral vanuit mijn rol als decaan, om te helpen bij de studiekeuze en de schoolloopbaan. Vanuit bepaalde interesses word je goed getrechterd richting een aantal passende beroepen. Leerlingen deden dit vooral bij mij in het kantoor, omdat ze bij bepaald taalgebruik ondertiteling nodig hebben. Ik was dan aanwezig om die vertaalslag te maken door context en informatie te geven en de samenhang uit te leggen.”
Dat KiesMBO.nl bijdraagt aan studie- en beroepskeuze kan Michel beamen. “Sommige beroepen staan niet op het netvlies van docenten en decanen, maar vind je wel bij KiesMBO.nl. Denk aan specialistisch vakmanschap of oude -verdwijnende- ambachten. Docenten benoemen niet snel het maken van protheses, goudsmid of orthopedisch schoenmaker.”
Een andere nieuwe toepassing is de pagina www.kiesmbo.nl/top-opleidingen . Hier vind je alle mbo-beroepen waarbij de kans op werk voldoende, ruim voldoende en goed is. Ook hier kun je de resultaten verfijnen met verschillende filters. Tot slot is er de Doekoetest waarbij bewustwording met geld voorop staat. Leerlingen komen er zo achter wat voor geldtype ze zijn: ‘Hebben ze een idee waar hun geld blijft of zitten ze er bovenop?’ Deze test is te vinden via: www.kiesmbo.nl/doekoetest
Onderzoek
Jongeren laten zich bij hun studiekeuze niet (primair) leiden door arbeidsmarktperspectief. Ze kijken wat ze leuk vinden en waar hun capaciteiten liggen. Als ze bewust informatie ontvangen over de arbeidsmarkt, dan heeft dat echter wel invloed op hun studiekeuze. Dat blijkt uit onderzoek van onder andere het Research Centre for Education and the Labour Market (ROA). Op het moment dat jongeren zich echt aan het verdiepen zijn, krijgen ze ook interesse in de arbeidsmarktperspectieven van beroepen. Feit is dat de arbeidsmarkt continu in beweging is. Objectieve en actuele informatie is daarom belangrijk, zodat jongeren een goed geïnformeerde keuze kunnen maken.
“Eén van mijn leerlingen, was afkomstig uit een Internationale Schakelklas. Ze was bezig met vmbo basis en bekeek wat de mogelijkheden waren bij Helpende Zorg & Welzijn niveau 2. Ze wilde net als haar moeder de zorg in vanuit haar idee om mensen te helpen. Tijdens zo’n zoektocht moet de wens van de leerling schil voor schil afgepeld worden, zoals bij een ui. Ik heb met haar de vergelijker en de interessetest gedaan. Het wassen van mensen bleek een wake-up
call. Daar had ze geen trek in. Door KiesMBO.nl te gebruiken werd ze als het ware getrechterd richting ‘social work’. Op basis daarvan heeft ze stage gelopen om te kijken of welzijnswerk wat voor haar was. Hierdoor raakte ze na haar basisopleiding gemotiveerd om de kaderopleiding te doen. Met deze opleiding op zak kon ze starten met haar gewenste opleiding ‘social work’ op niveau 4.”
Een ander voorbeeld: “De vader van een van mijn leerlingen was dakdekker. Hij kwam elke dag moe thuis en over het werk werd niet gesproken. De conclusie van die leerling was: ‘dakdekker, dat lijkt me niks’. Maar door een filmpje over dakdekken van KiesMBO.nl kwam hij erachter dat werk in de techniek, buiten, voor een goed loon en met een eigen bus hem echt wel wat leek.”
Taak van docent en decaan Leerlingen goed helpen in dit traject vindt Michel ook een taak van de docent en decaan. “Je moet bedenken hoe je het aanbiedt. Niet alles kan voorgestructureerd worden. Ook niet op KiesMBO.nl: zij zijn ook afhankelijk van de input die ze krijgen. Een begeleider dient zelf ook onderzoek te verrichten. Dat kan op een proactieve manier: ga samen met de leerling op onderzoek uit. Daardoor leer ook over je eigen begeleiderskills en onderzoekvaardigheden. Zijffers over de meerwaarde van KiesMBO.nl: “Het levert een bredere blik op vragen als ‘wat houdt een beroep in, welke opleidingen horen erbij en waar kom je te werken?’. Je hebt veel mogelijkheden om met een leerling aan de slag te gaan en te helpen bij vragen over loopbaan en studiekeuze. Ook kun je antwoord geven op de vraag ‘welke beroepen zijn er nu eigenlijk?’. Op dat gebied is er een wereld te ontdekken voor leerling en begeleider."
Kijk op KiesMBO.nl voor een overzicht van alle mbo opleidingen in Nederland
Kijk op KiesMBO.nl voor een overzicht van alle mbo opleidingen in Nederland
Misverstanden over het vmbo uit de weg geruimd
Tekst: Jacqueline Kerkhoffs‘Je wordt dommer als je omgaat met vmbo-leerlingen’
‘Als je in de klas zit met een vmbo-leerling word je dommer’, hoorde de directeur van een school voor voortgezet onderwijs in Amsterdam. Haar school kiest er bewust voor om de eerste twee jaren in het VO te werken met heterogene brugklassen. Leerlingen van alle niveaus volgen samen onderwijs, elk met uitleg op hun eigen niveau. Voor ouders van vwo-leerlingen zijn deze heterogene brugklassen soms een reden om voor een categoraal gymnasium te kiezen. ‘Immers’, denken zij, ‘als je onderwijs volgt samen met vmbo-leerlingen dan word je dommer. De praktijk toont het tegendeel: juist door samen te werken trekken vwo-leerlingen zich aan vmbo-leerlingen op. Andersom ook. Beide groepen ontdekken dat je elkaar nodig hebt.
‘Beroepsgericht: 12 gaten in een plankje boren’ Tijdens een bijeenkomst van scholen die deelnemen aan de pilot nieuwe leerweg werd mij het verschil tussen praktijkgerichte en beroepsgerichte programma’s uitgelegd. Voor de duidelijkheid: praktijkgerichte programma’s zijn in ontwikkeling voor de theoretische en de gemengde leerweg, beroepsgerichte programma’s zijn onderdeel van de basis- kader en gemengde leerweg. De docent: ‘Tijdens praktijkgerichte programma’s leren leerlingen onderzoeken en ontwerpen. Bij beroepsgerichte programma’s leren ze 12 gaten in een plankje boren en gooien ze het plankje weg.’ Ik heb de docent geadviseerd te kijken op een vmbo-school tijdens beroepsgerichte lessen BWI. Dan ziet hij dat leerlingen tegenwoordig echt andere dingen leren dan het doelloos boren van gaten in een plankje of een
vierkant blokje rond te maken. Én dat ze vaak eerst moeten onderzoeken en ontwerpen voor ze aan de slag gaan.
‘Een vmbo-diploma leidt tot een uitkering’ Nog altijd denken mensen dat leerlingen met ‘alleen een vmbo-diploma’ nooit aan het werk komen. Dat klopt om twee redenen niet: • Alleen een vmbo-diploma mag officieel niet. Een leerling met een vmbo-diploma moet altijd naar het mbo of de havo, met een vmbo-diploma heb je geen startkwalificatie. Die startkwalificatie moet je hebben om te kunnen werken. Heb je die niet, dan kom je niet eens in aanmerking voor een uitkering
• Werknemers met een vmbo én een mbo diploma zijn hard nodig. In veel branches is een tekort aan arbeidskrachten. Die vakmensen kunnen veel geld verdienen. Bedragen van € 50, tot € 100 per uur zijn geen uitzondering meer, ook niet voor vakkrachten die een diploma niveau 2 hebben.
Iedereen is nodig
In Nederland hebben we alle werknemers op alle niveaus nodig. Met alleen hbo of universitair opgeleide mensen wordt onze kraan niet geprepareerd als die lekt, wordt ons brood niet gebakken en ons haar niet geknipt.
Gastles rondom het 4 en 5 mei Denkboek
‘Dat je ook zelf dingen mag vertellen vind ik leuk’
Opeens is je land bezet en moet je luisteren naar nieuwe machthebbers. Geen vrijheid meer, maar juist onderdrukking. Ja, wat Nederland overkwam in de Tweede Wereldoorlog is actueler dan ooit. Kijk alleen al naar de oorlog in Oekraïne. Maar hoe ga je hierover in gesprek met leerlingen van groep 7 en 8? Het gratis beschikbare 4 en 5 mei Denkboek van het Nationaal Comité 4 en 5 mei biedt vele handvatten, blijkt uit een gastles in hartje Amsterdam.
Geschuif met stoelen, een fotograaf die een plekje zoekt en óók nog een journalist die aanschuift om dit verhaal te maken; het is enigszins onrustig in de klas als Laura Dekker en Hester Wynia - educatiemedewerkers bij ‘het Nationaal Comité’ – beginnen aan hun gastles op openbare basisschool Oscar Carré in de Amsterdamse wijk De Pijp. Toch hebben ze al gauw de volle aandacht, want het thema oorlog en vrijheid leeft op deze school.
Meester Bas de Visser vertelt dat zijn groep 8 de kleinste klas is binnen de school. “Ik heb slechts vijftien leerlingen, want in de bovenbouw loopt het aantal sterk terug. Veel ouders verhuizen zodra de gezinnen groter worden, de woningen in deze buurt zijn namelijk klein.” In zijn klas zitten ook twee kinderen uit Oekraïne. “In de ochtenduren zijn ze bij ons en ’s middags zitten ze in de speciale Oekraïense groep. Daar staan drie juffen voor de klas van wie de mannen in de oorlog meevechten. Als je die tussendeur opendoet, dan is de oorlog opeens heel dichtbij.”
Dagelijks kijken ze in de klas naar het Jeugdjournaal. Voor het vak wereldoriëntatie volgen ze de DaVinci-methode. “In de bovenbouw is er veel aandacht voor de Tweede
Wereldoorlog”, vertelt Bas. “En sowieso rond 4 en 5 mei natuurlijk. Bovendien zitten in deze groep veel leerlingen die thuis vaak praten over politiek en ander nieuws. Dat is goed te merken.”
Vingers omhoog
Hester begint de les en vertelt dat de Tweede Wereldoorlog al bijna tachtig jaar achter ons ligt. Ze tast af hoeveel de kinderen al weten, maar al snel gaan de vingers omhoog en volgt het ene na het andere verhaal. Over een onderduikadres in Amsterdam. Over een oma die zes jaar oud was en tanks door haar straat zag rijden. Over een opa die vertelde hoe zijn oudere zussen tijdens de hongerwinter met een karretje op zoek gingen naar voedsel. “Nu praten we daar niet meer over, want hij is heel doof.”
Hester is onder de indruk. “Ik zie zoveel vingers, superleuk.” Ze vertelt over het Nationaal Comité en over het 4 en 5 mei Denkboek voor de groepen 7 en 8. “Daar laten we er jaarlijks 235.000 van drukken. Jullie krijgen er allemaal een. Er staan naast opdrachten en stellingen ook strips in en een tijdlijn, zodat je ziet wanneer er wat gebeurde in de oorlog.”
Haar collega Laura Dekker pakt het over. Ze laat de kinderen zelf uitleggen hoe de Tweede Wereldoorlog ontstond en vult onderwijl de ontbrekende informatie aan. “Hitler wilde alle Joodse mensen weg hebben. Ook in Nederland”, zegt een jongen. “Want Hitler vond mensen met blauwe ogen eigenlijk beter”, weet een ander. Een meisje vertelt: “Bij de Holocaust zijn alle Joodse mensen uit de huizen gehaald.” Hester zegt: “Wat goed dat jij dat woord Holocaust al kent. Daarmee bedoelen we de vervolging van Joden. Daarnaast werden bijvoorbeeld ook Roma en Sinti
De leerlingen noemen voorbeelden van vergelijkbare situaties die op dit moment spelen
vervolgd.” Het verhaal van Anne Frank komt voorbij en een leerling vertelt dat alle Joodse mensen opeens een gele ster op hun kleren moesten dragen.
Een beetje anders
Ook meester Bas heeft een aanvulling. “Op school zeggen we er meestal bij dat ook veel homoseksuelen zijn weggevoerd. Op onze school hebben we meerdere mannen die op mannen vallen. Meester Marcél, meester Boy, meester Niels, bijvoorbeeld. Die hadden een groot probleem gehad in de Tweede Wereldoorlog.” Laura zegt daarop: “Hitler hield niet zo van mensen die in zijn ogen een beetje anders waren. Er zijn daardoor veel slachtoffers gevallen en het was geen leuke tijd. Het is belangrijk dat jullie erover leren, zodat we niet vergeten wat er is gebeurd.” Er gaan steeds meer vingers omhoog. “Laat maar zakken, er is straks tijd genoeg om meer te vertellen”, zegt Laura. Eerst wil ze uitleggen hoe Hitler zo machtig is geworden. Ze vertelt over het verlies van Duitsland in de Eerste Wereldoorlog en over de armoede en onvrede daarna. Over de belofte van Hitler om alles beter te maken. Over zijn verlangen naar het Derde Rijk. “Hij volgde een strak stappenplan”, vertelt ze. Steeds meer mensen gingen op hem stemmen. “Uiteindelijk wilde hij Nederland ook bezetten en er een soort Duitse provincie van maken”, legt Laura uit. Als ze bij het bombardement van Rotterdam is aanbeland, verzucht een leerling: “O ja, dat is waar ook…”. Stap 2 was het afschaffen van de democratie, vertelt Laura. Mensen met >>
belangrijke functies moesten weg. “Welke functies waren dat?” Tien vingers gaan omhoog. Een leerling zegt: “De koningin, de generaals, de regering…”. Een ander vult aan: “En de burgemeester natuurlijk.” Laura knikt. Ze vertelt dat ook journalisten tot die groep behoren. Maar waarom? Een jongen antwoordt: “Omdat die schreven over alle fouten van Hitler.” De leerlingen noemen voorbeelden van vergelijkbare situaties die op dit moment spelen. De oorlog in Oekraïne natuurlijk, maar ook conflicten in landen als China, Palestina en Iran komen voorbij. Plekken waar protest de kop in wordt gedrukt, zegt Laura: “Het is goed om te beseffen hoe belangrijk het is om in vrijheid te leven. Daar besteedt ons comité dus veel aandacht aan.” Hoe we naar vrijheid kijken, kan sterk verschillen. Ook in deze klas. De ene leerling betrekt het begrip op de hele wereld, een ander kijkt vooral naar zijn eigen belemmeringen. “En sommige kinderen zien het als vrijheid dat ze straks weer naar huis mogen”, zegt meester Bas met een knipoog.
Herdenken of vieren
De leerlingen maken een oefening achterin het Denkboek. Met een streepje op de lijn geven ze aan in hoeverre ze vrijheid ervaren in bepaalde situaties. Daarna ruilen ze hun schrift met een klasgenoot en gaan ze in gesprek. Vrijheid blijkt erg af te hangen van waar je woont en hoe je opgroeit, vat Laura de uitkomst samen.
Hester wil graag weten of er in de groep voorkeur is voor herdenken of juist vieren. Wie zitten er in team 4 mei en wie in team 5 mei? De meeste leerlingen kiezen voor herdenken. “Maar eigenlijk vind ik het
Bestel het Denkboek !
Wil jij ook in de klas aan de slag met het 4 en 5 mei Denkboek ?
Ga dan naar onderwijsinformatie.nl/4en5mei om het Denkboek gratis te bestellen. (Let op: zolang de voorraad strekt) Je ontvangt het Denkboek begin maart op school.
gewoon bij elkaar horen”, zegt een van hen. Er volgen nog meer stellingen. Ze mogen gaan staan als ze het ermee eens zijn. ‘Wie voelt zich vrij in Nederland?’ Maar ook: ‘Ik ben bang voor oorlog in Nederland’. Een jongen zegt: “Ik ben niet bang, omdat de NAVO er is. Dat is het sterkste bondgenootschap ter wereld. Wie ons aanvalt, wordt zelf aangevallen. We worden gewoon beschermd hoor.”
Een paar leerlingen hebben de Dodenherdenking op de Dam live bijgewoond, blijkt uit een rondvraag. “Het was stil, maar je hoorde ook veel mensen kuchen”, zegt een meisje. Tot slot krijgen ze allemaal het 4 en 5 mei-speldje en maakt de fotograaf een groepsportret. Laura en Hester zijn zichtbaar tevreden over het verloop. Net als meester Bas. Die belooft dat de leerlingen nog veel vaker aan de slag gaan met het Denkboek. “Ik vind die opdrachten heel bruikbaar; vooral die koppeling tussen toen en nu.”
Voordat we vertrekken, geven een paar leerlingen hun mening over het Denkboek. Puk vertelt: “Het is superleuk, ook die strips. Je komt veel te weten over de oorlog en hoe erg het is geweest voor mensen.” Chrispijn: “Ik vind die strips heel interessant, want die leggen alles goed uit.” Pyra vult aan: “Dat je ook zelf dingen mag vertellen en toevoegen vind ik leuk.” Er is in ieder geval één iemand die dit boekje niet leuk vindt, zegt Puk beslist. “Dat is Poetin, want die leest dan wat hij allemaal verkeerd doet.”
Opeens staat Harry Styles voor de klas.
Én Martin Garrix, Ed Sheeran en Dua Lipa. Met Blink Engels werken leerlingen met zelfgekozen popsongs als lesmateriaal. Dat prikkelt ze, maakt ze enthousiast en leert ze spelenderwijs Engels spreken, luisteren, lezen, schrijven én zingen. En als de lessen dan ook nog worden afgesloten met een vrolijke karaoke, is het vak Engels opeens allesbehalve boring.
Dat is precies wat Blink, een van de meest oorspronkelijke educatieve uitgeverijen van Nederland, voor ogen heeft. En niet zonder succes. Sinds de lancering in 2012 hebben ruim 425.000 leerlingen zich in groep 8 met Blink Engels (voorheen Groove.me) voorbereid op het voortgezet onderwijs.
Blink ontwikkelt lesmethodes die naadloos aansluiten op de belevingswereld van de leerlingen. Lesmethodes die gebaseerd zijn op de laatste wetenschappelijke inzichten, maar vooral ook op de kennis, kunde en praktijkervaring van leerkrachten zelf. Van jou dus. En dat blijven we doen.
Meer weten? Scan de QR-code of ga naar blinkengelspo.nl
Ontdek de wereld.
De VIP room voor als het in de les even niet gaat
Het Nationaal Programma Onderwijs (NP Onderwijs) investeert in het inhalen van de vertragingen en het verbeteren van de sociaal-emotionele ontwikkeling en het welbevinden van leerlingen, waarmee een impuls wordt gegeven aan de ontwikkeling van het onderwijs. Focus Beroepsacademie, een vmbo-school voor basis en kader in Barendrecht, zet het geld met name in voor het welbevinden van leerlingen. “Onze VIP room geeft net dat beetje extra persoonlijke aandacht en rust.”
Tekst: Brigitte BloemFocus Beroepsacademie telt ruim 1.000 leerlingen en zet actief in op gepersonaliseerd leren. Het team laat zich inspireren door het Zweedse onderwijsconcept Kunskapsskolan. “Elke leraar is bij ons coach van een aantal leerlingen. Elke leerling heeft wekelijks een coaching-gesprek met zijn of haar coach”, legt adjunct-directeur Debby Wernke uit. Ook in coronatijd gingen de coaching-gesprekken door, weliswaar online. Volgens Debby bleef daardoor het zicht op de leerlingen goed. Bovendien konden de leerlingen de beroepsgerichte vakken, met wat voorzorgsmaatregelen, gewoon op school blijven doen. Daardoor zijn de onderwijsachterstanden voor de leerlingen beperkt gebleven.
De sociaal-emotionele problematiek na de coronapandemie is een ander verhaal. Daarom koos Focus ervoor de NP Onderwijs-gelden vooral in te zetten op extra zorgfaciliteiten voor het welzijn van leerlingen. Debby: “Onze school heeft altijd relatief veel leerlingen met specifieke zorgbehoeften gehad. Na de pandemie is het aantal leerlingen dat extra zorg nodig heeft
verdrievoudigd. Het gaat om uiteenlopende problemen, zoals angsten, depressie, een onprettige thuissituatie maar ook gewoon niet meer goed weten hoe je het schoolwerk moet plannen. Vaak is sprake van een multiproblematiek, waardoor de kans bestaat dat een leerling in een vicieuze cirkel terechtkomt.”
Very important puber room
Debby vervolgt: “Wat onze leerlingen vooral belangrijk vinden, is gezien en gehoord worden. Daarom hebben we met NP Onderwijs-budget allereerst het bestaande zorgteam op school in uren uitgebreid. Dat betrof vooral de zorgcoördinator, de pedagogische coaches en, in samenwerking met de gemeente, het schoolmaatschappelijk werk. Ook hebben we, uit het oogpunt van preventie, het contact met Bureau Halt geïntensi-
Het goede aan de VIP room vind ik dat er altijd iemand is waar je mee kunt praten
veerd. Daarnaast hebben we onderzocht of we op school een faciliteit konden starten waar leerlingen onder schooltijd terecht kunnen voor een eerste opvang. Dat is de VIP room geworden, de very important puber room.” In de VIP room kunnen leerlingen in gesprek gaan met een van de twee medewerkers over de zorgen en problemen waar ze mee zitten. Soms is dat genoeg, en anders kunnen de psycholoog of de interne begeleider van de VIP room leerlingen gericht doorsturen naar professionals met de juiste expertise. “Binnen onze stichting was een collega-school al met dit initiatief gestart”, licht Debby toe. “Wij hebben de VIP room aan onze situatie aangepast.
Professionaliseringsfunctie
De VIP room heeft ook een professionaliseringsfunctie richting het lerarenteam. Als een leraar merkt dat het bij een leerling even niet zo lekker loopt, dan kan ook de leraar voor hulp en advies terecht bij de twee professionals van de VIP room. Bovendien organiseert de school regelmatig een ochtend voor het lerarenteam om zich verder te professionaliseren met het oog op het welbevinden van leerlingen. “We laten dan onderwerpen aan bod komen, die ook in de VIP room veel aandacht krijgen. Denk aan internaliserende en externaliserende gedragsproblemen, de problematiek rondom LHBTIQ+ of specifieke TOS-problematiek”, schetst Debby.
Focus Beroepsacademie, richting horeca, bakkerij en recreatie. “Als ik me even niet zo goed kan concentreren in een les, of als de klas te druk is, of als ik me niet zo vrolijk voel of boos ben en met iemand wil praten, laat ik aan de leraar mijn VIP-pasje zien en mag ik naar de VIP room. Ik hoef niet te blijven stressen in de klas en het is heel fijn dat ik die mogelijkheid heb. In elke klas zijn een paar kinderen die naar de VIP room mogen. Het goede aan de VIP room vind ik dat er altijd iemand is waar je mee kunt praten. Wil je niet praten, dan mag je ook huiswerk doen. De gesprekken met de mensen van de VIP room helpen mij meestal om me weer goed te voelen in de klas.”
Leerlingen waarvan het team denkt dat ze een VIP-pas goed kunnen gebruiken, krijgen er eentje. Onze leraren zijn capabel en professioneel genoeg om veel zelf op te lossen. Onze VIP room geeft net dat beetje extra persoonlijke aandacht en rust.”
Buikpijn
Het team van Focus Beroepsacademie ziet dat de extra inspanningen hun vruchten afwerpen. Er is veel meer rust en stabiliteit in de school en bij de leerlingen. “Het is nog te vroeg om te zeggen wat het doet met de onderwijsresultaten, maar het werken aan het sociaal-emotioneel welbevinden van onze leerlingen is ons het meeste waard”, zegt Debby. Als ze eraan denkt dat het NP Onderwijs-budget van de school aan het eind van dit schooljaar op is, krijgt ze buikpijn. “We hebben zoveel in gang gezet. Naast wat ik genoemd heb, zijn er ook bootcamp-uren voor wiskunde, NASK en biologie. Hiermee bieden we extra ondersteuning ter voorbereiding op het examen. We hebben ons facilitair team uitgebreid, dat zich ook inzet voor rust in de school. Bovendien hebben we kleinere klassen kunnen realiseren, met nog eens extra ondersteuning in de klassen. We moeten straks een keuze maken in wat we blijven doen en waarmee we moeten stoppen, dat voelt als een onmogelijke keuze.”
LEERZAAM SCHOOLREISJE
SCHOOLREIS MOGELIJKHEDEN
Kies voor een schoolreisje waarbij de kinderen zelf op ontdekking gaan. Heel leerzaam! Ze hebben ‘s avonds heel wat te vertellen thuis.
Basisonderwijs opties | €11,00 p.p. :
A. Entree + speurtocht
B. Entree + digitale game
C. Entree + lespakket
Voortgezet onderwijs opties | €13,00 p.p. :
A. Entree + speurtocht
B. Entree + digitale game
C. Entree + lespakket
Extra’s
Alle pakketten zijn uit te breiden met lunchmogelijkheden.
DE NATUUR ROEPT!
Het allergrootste schoolreisavontuur beleef je in Ouwehands Dierenpark! Bewonder de dieren en leer op een leuke manier meer over hun natuurlijke leefgebied, de bedreiging van wilde soortgenoten en wat jij kunt doen om hen te beschermen.
Ontmoet de enige reuzenpanda’s in Nederland, bewonder het jonge Afrikaanse olifantje en bespied de beren in Het Berenbos. Hang de beest uit in RavotAapia, de grote overdekte speeljungle óf spring zo hoog als een ringstaartmaki op de springkussens op de Maki Lounge!
Meer informatie over de schoolreis mogelijkheden of reserveren? Kijk op www.ouwehand.nl/primaonderwijs
EEN BEWUSTE KEUZE
Met een schoolbezoek aan Ouwehands Dierenpark draag je direct bij aan natuurbescherming, soortbehoud en educatie. Hoe? Dat lees je op onze website via www.ouwehand.nl/natuurbescherming
Bottom-up aanpak om je te bekwamen
“De samenleving is vandaag de dag zo complex geworden, dat ook binnen het onderwijs het geen zin heeft om topdown geïnitieerde vernieuwingen aan een schoolteam op te leggen. Een bottom-up aanpak, waarbij leerkrachten en docenten betrokken worden bij veranderingsprocessen, met de vrijgestelde tijd om je in je vak ook verder te kunnen bekwamen, te ontwikkelen, en met collega’s binnen de regio en et land te re e teren werkt w l vindt desk ndige van Onderwijsdesk, Gezondheidspsycholoog en auteur van het boek WIN-WIN Werk en Gezin Emmeliek Boost.
‘Wordt er in jullie cursussen rekening gehouden met de context van leerlingen en de mogelijkheden van de docent om het nieuw geleerde ook toe te passen in de klas?’ Willemijn, docent VO uit Arnhem
Cursussen en bijscholingen in het onderwijs werpen vooral vruchten af, als maatwerk wordt geleverd, de persoonlijke context van de leraar erbij betrokken wordt en het leerproces van leerlingen centraal staat. Uit onze cursusevaluaties blijkt dat de waardering vooral hoog is voor de wijze waarop onze cursusdocenten aansluiten bij de alledaagse lespraktijk, dus ook tips krijgen voor leerlingen die de lespraktijk verstoren of voor leerlingen die bijvoorbeeld niet te motiveren zijn. Wat de cursisten echter los van het programma als kers op de taart ervaren, is het feit dat ze zich zo gastvrij verwelkomd en verwend voelen. Als professional leer je gewoon meer en beter, wanneer de sfeer en ook de ontvangst prettig is op de cursuslocatie! Het draagt bij aan een gevoel van mentaal welzijn. Voor leerlingen is dit na Corona, cruciaal! Volgens Rob
Martens, psycholoog en motivatie-onderzoeker, is het huidige onderwijs zich te veel gaan focussen op competitie, toetsen en afrekenen, met als gevolg o.a. ernstige motivatieproblemen.
TIP Zijn nieuwste boek We moeten spelen is een pleidooi om in ons onderwijs vooral ruimte en tijd te scheppen voor de verwondering, voor het speelse, voor het onvoorspelbare. Martens geeft aan dat zijn boek niet bedoeld is om de lessen op te leuken, hij beklemtoont het belang van het speelse als een soort basisattitude van de onderwijsprofessional. Zonder dat we met dit artikel nog meer druk op de schouders van de onderwijsprofessionals willen leggen, dat er dus nog meer moet, is het alom bekend dat leren gemakkelijker beklijft als de lessen een bepaalde speelsheid kennen, dat bevordert ook de sfeer in de klas. Kijk voor een totaaloverzicht van alle onlinecursussen en cursussen fysiek op onze locatie met de daarbij horende data voor het PO en VO/MBO op www.onderwijsdesk.nl
‘Kun je wat meer vertellen over de zesdaagse cursus Rekenspecialist?’
Yasin, wiskunde docent MBO uit Goes
De leervertraging en achterstanden op het gebied van rekenen- wiskunde In het VO en het praktijkonderwijs zijn nog steeds zorgelijk. Het blijkt moeilijker te zijn om leerachterstanden op het gebied van rekenen weg te werken dan t.a.v. begrijpend lezen bijvoorbeeld. Als een leerling de basis niet begrijpt, is het lastig om de vervolgstof onder de knie te krijgen. Wil jij dat het onderwijsprogramma nu goed aansluit bij wat leerlingen eerder hebben gehad? Wil je weten hoe je een goede mix van verplichte stof en keuzeonderdelen maakt? Met de cursus Rekenspecialist maak je een kwaliteitsslag. Je krijgt inzicht in de doorlopende leerlijn/het curriculum en in wat er nodig is om verbeteringen daarin aan te brengen. En verder: Hoe onderzoek je rekenproblemen? Welke rekenhulp is effectief bij pubers? Hoe stel ik een handelingsplan op? Welk materiaal is geschikt? Wat is het verschil tussen ernstige rekenproblemen en dyscalculie? De zes bijeenkomsten, literatuur en huiswerkopdrachten zorgen voor praktische en theoretische kennis. Er is volop ruimte voor vragen, problemen, casuïstiek en intervisie. Op de vijfde dag maak je ter plekke aan de hand van een format en feedback van Marije, onze cursusdocent, voor je school een protocol rekenproblemen en dyscalculie.
TIP 1 Ben je reken-coördinator, remedial teacher of wiskunde docent en wil je je verder specialiseren in rekenen- wiskunde schrijf je dan in voor de meerdaagse cursus Rekenspecialist van Marije van Oostendorp. Eerdere deelnemers roemden vooral haar expertise in combinatie met haar alles relativerende humor! Ze is bekend van haar publicaties en haar boeken, waaronder Aan de slag met rekenproblemen 2 voor groep 6 t/m het mbo. Deze cursus start voor het VO & MBO op woensdag 25 januari a.s. en is bedoeld voor docenten werkzaam in het vmbo, havo/vwo en mbo en voor het PO op dinsdag 4 april
Een greep uit de cursusladder 2023
Online en/of coronaproof op onze locatie
Effectief rekenonderwijs Traditioneel rekenen als basis voor rekensucces en rekenplezier. Aanrader voor iedere (ervaren) leerkracht. start do. 9 februari (PO) Marcel Schmeier
Coördinator Hoogbegaafdheid
Onderwijsaanbod in én buiten de klas. Begeleiding leerlingen en collega’s. start di. 14 februari (PO) Sherrill Woldberg MSc.
Executieve functies Zelfsturing in het leer- en werkproces. Van focus tot werkgeheugen do. 9 maart (PO & VO) do. 29 juni (VO & MBO) dr. Diana Smidts
Rekenspecialist
Rekenproblemen lokaliseren, rekenvaardigheden versterken en meer start wo. 25 januari (VO & MBO) start di. 4 april (PO) drs. Marije van Oostendorp
Lees- en Taalspecialist Lees- en spellingsproblemen, TOS, meertaligheid, zorgniveau 2 en 3 en meer start vr. 24 maart (PO) drs. Marije van Oostendorp dr. Madelon van den Boer dr. Elise de Bree
Expliciete Directe Instructie in het VO & MBO Een kraakheldere instructie en het EDI-stappenplan. Voor iedere les/vak. Aanrader bij leerachterstanden. di. 13 juni (VO & MBO) Brigitta Mathijssen
Speciaal voor PrimaOnderwijs beantwoorden de deskundigen van de Onderwijsdesk vragen van onderwijsprofessionals werkzaam in het PO of VO uit het hele land. Deze tips (en cursussen) zorgen ervoor dat je klas nog eter oreert
Heb jij een vraag voor de Onderwijsdesk? Mail dan naar info@onderwijsdesk.nl
Kijk voor alle cursussen en data op: www.onderwijsdesk.nl
voor hulp bij leer- en gedragsproblemen in de klas!
Hoe leren uit (de) verf komt
In het praktijkonderwijs moeten leren en plezier hand in hand gaan, anders is de motivatie bij de leerlingen (en wie weet ook bij de docenten) al gauw ver te zoeken. Het sleutelbegrip daarbij is: levensecht onderwijs.
Op De Schakel in Haarlem zijn we daar de laatste jaren hard mee aan de slag gegaan. We hebben gezien dat er een koppeling moet komen tussen de theorie- en de praktijklessen binnen de school, zodat de lessen Nederlands ook gaan over de woorden die je straks in bijvoorbeeld de les consumptief toe moet passen. We bieden lessen aan op het gebied van vrijetijdsbesteding, zodat de leerlingen zien dat je naast school ook plezier mag maken met een sport of een hobby. Ook gaan we een samenwerking aan met partners buiten de school, zodat het leren ook elders plaats kan vinden.
Zo waren we laatst te gast bij een aannemersbedrijf in de Haarlemse Waarderpolder. Er moest een schaftkeet geschilderd worden in de kleuren van het bedrijf (fel rood) en dus trokken twee dagen achter elkaar 6 leerlingen uit een techniekklas, begeleid door een docent, naar het Haarlemse industriegebied.
Hoe levensecht wil je het hebben: een echte keet die straks werkelijk gebruikt gaat worden, echte verf, echte mensen (we kregen een werkplaatschef toegewezen) een onvervalste kantine en een heuse directeur.
De leerlingen keken hun ogen uit maar al snel moest er gewerkt worden. De overalls werden aangetrokken, de verf werd geroerd, in bakjes gedaan en gewapend met een kwast en een roller gingen ze de keet te lijf. Natuurlijk ging ik helpen en kon ik niet in een luie stoel gaan zitten (ik moest bijvoorbeeld de verf bijvullen bij de leerlingen want dat was anders een ongelooflijke kliederboel geworden), het genieten kon beginnen.
Tim was op de allerhoogste ladder gaan staan om de bovenste rand te doen. “Ik doe zo het dak ook wel even”, grapte hij. Jasha hoefde ik echt niks wijs te maken over verven, want ze had haar eigen kamer laatst ook gedaan. Jhonny, de meest talentvolle van de club als het op schilderen aankomt, had de deur van de keet al snel in de lak staan. Hij glom van trots en verzekerde eenieder die eraan zou komen, z’n poten te breken. Fred was opeens de keet ingegaan en speelde dat je bij hem
Meester Stefan
door het raam wel een bestelling kon plaatsen. Ik ging er gretig op in voordat ik hem weer naar z’n werkplek dirigeerde.
Plezier en leren gingen deze middag dus hand in hand; als docent voelde ik mij bevoorrecht.
Was er dan niks te klagen? Ging er dan niks verkeerd? Natuurlijk wel, het blijven toch pubers. Toen we naar huis gingen, vond ik van twee leerlingen op straat de wikkels van de cadeaubon die ze hadden gekregen van het bedrijf. Om je kapot te schamen.
Er is gelukkig nog ruimte voor groei, houd ik mezelf maar voor.
Meester StefanRené is Filmleraar van het Jaar:
‘De cijfers van de leerlingen zijn beter’
Van Istanboel tot IJsland en van de Rijn tot het meer van Bolsena. Docent Aardrijkskunde René van de Veerdonk reist de hele wereld over om lesvideo’s te maken voor zijn leerlingen. Daarin geeft hij uitleg over onder meer sediment, extreem weer en de werking van vulkanen. Zijn video’s worden gewaardeerd. De cijfers van zijn leerlingen zijn hoger en door het Nederlandse publiek werd hij uitgeroepen tot Filmleraar van het Jaar.
Tekst: Malini WitloxIn zijn klaslokaal op de eerste verdieping van het Cambreur College staat een grote videocamera op een statief, ernaast op een tafel ligt een andere camera. Het is toetsweek en René heeft de middag gebruikt om een video op te nemen voor het 150-jarig jubileum van het Koninklijk Nederlands Aardrijkskundig Genootschap (KNAG). Het gaat om een oproep voor een filmwedstrijd waar middelbare scholieren aan mee kunnen doen. In deze video zitten ook shots waarin hij laat zien hoe zijn Dongense leerlingen film inzetten. Zo hebben ze filmpjes gemaakt waarin ze het weerbericht tonen.
Dezelfde filmpjes liet hij zien bij de verkiezing voor Filmleraar van het Jaar die door het Netwerk Filmeducatie is georganiseerd. “Het gaat om leraren die zelf video’s maken, ook is beoordeeld hoe je video’s in de klas inzet en het is belangrijk dat je leerlingen zelf video’s of vlogs laat maken”, legt hij uit.
De aardrijkskundeleraar begon in coronatijd met video’s. “Alle lessen werden online gegeven vanuit de woonkamer van een docent. Je merkte dat de verveling toesloeg en dat leerlingen afhaakten. Ik gaf een les over grenzen. Ik ben naar de Belgische grens met Baarle-Nassau gereden en ben gaan livestreamen.” Het was 13 minuten relatief statische tv, maar de leerlingen vonden het geweldig. Ze vroegen hem vaker op pad te gaan.
Persoonlijke groei “Het niveau van de video’s die ik nu maak is beter.” Muziekje eronder, grafische kaarten, vloeiende presentatie. Niet vreemd, want René kreeg het filmmaken met de paplepel ingegoten. “Als achtjarig jongetje stond ik al achter de camera. Mijn vader werkte in de tv-techniek. Het zit in de familie, mijn broer is geluidsman geworden.” Een carrière als aardrijkskundedocent zat er niet meteen in. Hij is
dyslectisch en volgde op speciaal onderwijs de mavo. Daarna ging hij naar de laboratoriumschool. “Dat vond ik niets. Ik wilde iets sociaals doen. Iemand attendeerde me op de lerarenopleiding.”
Experimenteren
Inmiddels heeft hij gewerkt op middelbare scholen in Oss, Woensel, Best en nu Dongen. Hij herinnert zich zijn eerste baan in Oss goed. Zoals veel leraren die net van de opleiding kwamen, durfde hij de lesstof en de lesboeken nog niet goed los te laten. “Het was een school waar nog krijtborden werden gebruikt en waar feitjes werden opgelezen uit een boek. Dat past niet bij me, merkte ik. Ik wil verhalen vertellen aan de leerlingen.” Dat hij mocht experimenteren met vakoverstijgend onderwijs voor kinderen die een extra uitdaging wilden, hielp hem om de methodes los te laten.
Inmiddels zijn lesboeken secundair in zijn lessen. Hij toont een Powerpoint met 125 dia’s die hij in mavo 2 gebruikt bij lessen over weer en klimaat. “Als ze binnenkomen heb ik al een mooie foto
“Ik wil een 3 op reis maken maar dan met educatie. Na het kijken moet je iets geleerd hebben. Ik laat me inspireren door andere video’s zoals Reizen Waes, maar ook door de video’s van Stuk TV. Hoe trekken die makers de aandacht? Door in het begin al in 15 seconden te laten zien wat er verderop in de video komt. Dat doe ik nu ook.”
Gegroeid
Hij is gegroeid als docent, maar ook als filmmaker, blijkt als hij terugkijkt naar een oude video waarbij hij bij de Rijn staat en iets uitlegt over sediment. “Dit is een mooie steen”, zegt ik daar, zegt hij terwijl hij een oud fragment stilzet. “Dat zou ik nu niet meer zeggen. Wat is mooi? Ik heb het nu over hoekige stenen en ronde stenen die verderop liggen.”
opstaan, bijvoorbeeld van bliksem. Met foto’s, filmpjes en verhalen vertel ik over het klimaat.”
De vakantiedagen die hij heeft, gaan grotendeels op aan het maken van lesvideo’s. “Ik kies er mijn vakantieland vaak op uit”, lacht hij. “Voor IJsland was ik bijvoorbeeld een jaar bezig met de voorbereiding. Ik bedacht wat ik wilde vertellen en waar ik wilde filmen onderaan die gletsjer en bij die vulkaan.”
Het was ook de eerste keer dat hij het boek compleet aan de kant durfde te leggen. Hij maakte drie aardrijkskundevideo’s in IJsland. Zo geeft hij een uitleg over plaattektoniek. “Bij die video’s heb ik kijkersvragen bedacht. Dat werkte hartstikke goed.”
Bewust is hij zijn teksten gaan uitschrijven, iets wat hij eerst niet deed. “Daar is het echt beter van geworden. Ik kijk ook steeds hoe de leerlingen erop reageren. Snappen ze iets niet of haken ze ergens af? Dan pas ik dat aan.”
De cijfers van de leerlingen zijn beter geworden, merkt René. “Dit past echt heel goed bij de mavo. Ik merk bijvoorbeeld dat ze me nu beter uit kunnen leggen hoe een vulkaan eruit ziet. Het is tastbaar, beter dan een plaatje in een boek.”
De video’s van René kun je zien op https://www.youtube.com/@RenevandeVeerdonk
Praktische handvatten voor coaching van leraren
Coachen op de zes rollen van de leraar gaat over effectief leraargedrag en coaching daarop Beide ijn aan te leren ffectief leraargedrag is beschreven in de rollen van de leraar astheer, resentator, idacticus, edagoog, Afsluiter en eercoach de leraar als coach van de leerlingen richting elfregulerend leren e coach van de leraar krijgt in dit boek vragen en praktische invalshoeken aangereikt om de leraar te helpen re ecteren Met specifiek aandacht voor coaching gericht op startende of juist ervaren leraren ortom een boek met praktische handvatten om leraren te coachen naar effectief leraargedrag
Prijs: € 33,95
Auteur: Guido van den Brink | ISBN: 9789065082152 | Sector: po/vo/mbo
Ook interessant: De zes rollen van de leraar in de praktijk
n icht in de rollen van de leraar en re ecteren op hoe je de e beheerst, biedt leraren handvatten om de basis op orde te br ngen en of te h uden Met dit boek ondersteunt C leraren om die basis helder op het netvlies te krijgen of te houden bij de uitvoering in de praktijk
Prijs: € 33,95
Auteurs: Bert Moonen, Lotte van der Goot en Sander van Veldhuizen | ISBN: 9789065082152 | Sector: po/vo/mbo
Bestel deze en meer CPS-uitgaven op www.cps.nl/uitgeverij
Docent Erik-Jan over maatschappelijke diensttijd:
‘Het is een invulling van goed onderwijs’
Maatschappelijke diensttijd (MDT) is een programma van het ministerie van OCW, in samenwerking met jongeren, scholen, maatschappelijke organisaties en gemeenten. Tijdens dit programma ontwikkelen jongeren hun talenten, ontmoeten ze nieuwe mensen en doen ze tegelijkertijd iets voor een ander. Erik-Jan Hakvoort is geschiedenisdocent op Guido Arnhem heeft zich drie jaar geleden al aangesloten bij MDT: “Ik ben docent geworden omdat ik mij wil inzetten voor de nieuwe generatie. Ik word erg blij van de invulling die MDT kan zijn van goed onderwijs.”
PrimaOnderwijs & MDTBoost voor onderwijsdoelen Binnen het onderwijs kan MDT bijdragen aan verschillende onderwijsdoelen. Denk aan burgerschap, loopbaanoriëntatie, het voorkomen van vroegtijdig schoolverlaten of het bevorderen van de mentale gezondheid van leerlingen. “Ik zie leerlingen soms afhaken omdat ze toevallig beter zijn in praten, schilderen of zingen dan in schrijven. Het onderwijs moet meer draaien om socialisatie en persoonsvorming. MDT kan daarbij helpen”, vertelt Erik-Jan. Hij ziet zijn leerlingen écht groeien dankzij hun MDT-trajecten. “Een jongen uit mijn klas ging na zijn vmbo verder op de havo, maar ontdekte na een half jaar toch naar het mbo te willen. In de tussentijd ging hij MDT doen op een sportschool. Hij geeft nu voedingsadviezen en zijn opleiding sluit daar straks naadloos op aan. Dat vind ik echt mooi.”
Verbinding met de buitenwereld
De school staat midden in de maatschappij, maar doorgaans is er niet veel verbinding met de buitenwereld. MDT verrijkt het onderwijs door maatschappelijke organisaties aan scholen te verbinden. Erik-Jan: “De middelbare school mag meer gaan over ervaren in de samenleving, dan alleen over theorie en vaardigheden binnen de muren van een
school. Leerlingen kunnen met MDT buiten het schoolgebouw leren, onder begeleiding van de maatschappelijke organisatie. Dat verlicht ook nog eens de werkdruk in het onderwijs.” Dit helpt jongeren ook bij het vormgeven van hun toekomst. Erik-Jan: “Het helpt hen in hun studiekeuze, omdat zij door deze praktijkervaringen een beter beeld krijgen van waar zij goed in zijn.”
In de praktijk Hoe je als school MDT inzet, dat bepaal je zelf. “Het is altijd een verbreding van de opleiding van de jongere,” vertelt Erik-Jan enthousiast. “Zo kan een mbo-student iedere week op pad gaan met diens maatje, deels tijdens het vak burgerschap en deels in de eigen tijd. Of een vmbo-klas gaat elke dinsdagmiddag kinderen met een taalachterstand voorlezen.”
MDT-kort
Al ruim 60.000 jongeren en ruim 5.000 organisaties doen mee met MDT. Sluit jij ook aan met jouw onderwijsinstelling? Ontdek wat MDT voor jouw jongeren en school kan betekenen! Via de subsidieoproep ‘MDT-kort in het onderwijs’ kun je nu een kortlopend MDT-project organiseren.
Kijk voor meer informatie op www.doemeemetmdt.nl/organisaties
Impact Docent van het Jaar betrekt en inspireert leerlingen
Tijdens de Young Impact Awards op 10 november reikte jongerenorganisatie Young Impact voor het eerst de prijs uit voor ‘Impact Docent van het Jaar’. Volgens hen een nodige prijs om docenten die nét dat stapje extra zetten om jongeren maatschappelijk actiever te maken, een schouderklopje te geven. Dat deze prijs een springplank is voor nóg meer impact laat Rabin Jagram, winnaar van de eerste Impact Docent van het Jaar award en docent op het Corbulo College in Voorburg, wel zien!
Hey Rabin, nog gefeliciteerd! Hoe heb je het winnen van deze prijs ervaren? “Als een hele leuke ervaring! Ik was er zonder verwachting naar toe gegaan dus het winnen van de award overviel me nogal. Het deelnemersveld was sterk! Ik vond het inspirerend om te zien hoe de genomineerde docenten op hun eigen manier jongeren activeren om zich in te zetten voor een ander. Ook de categorieën met impactvolle jongeren vond ik mooi! Ik heb veel leuke reacties gehad, ook van leerlingen. Die vonden het natuurlijk leuk dat ik trakteerde omdat ik had gewonnen, want dat had ik beloofd.’’
Waarom is het nodig dat we docenten die impact maken in de spotlight zetten? “Dat ik als eerste Impact Docent de award in ontvangst mocht nemen, was eervol. Ik heb als docent leerlingen laten ervaren hoe ze impact op de wereld om hen heen kunnen hebben. Ik ben ervan overtuigd dat ze dit meenemen in hun verdere ontwikkeling als burger in de samenleving. Deze nieuwe prijs van Young Impact is belangrijk om nog meer docenten te inspireren omdat zij het verschil kunnen maken.”
‘Iedere docent moet leerlingen aanmoedigen iets te doen voor een ander’
Wil je burgerschapsonderwijs op school versterken?
Dan moet je je leerlingen erbij betrekken.
Laat je leerlingen maar met ideeën komen en iets actiefs doen
Wat is je ervaring met impact maken op school?
“In 2020 kwam ik in contact met Young Impact. Ik wilde mijn leerlingen laten ervaren hoe het is om impact te maken, dus besloot ik het lesprogramma van Young Impact in te zetten. Na de workshops met de trainers gingen leerlingen vanuit hun kracht en talenten ontdekken hoe het is om een positieve impact te maken. Ik vond het zo mooi om te zien hoe enthousiast ze waren en hoe ze zich gingen inzetten voor een ander. Dit inspireerde mij weer om met een klein groepje leerlingen een jongerencommissie te vormen om allerlei activiteiten voor de school te organiseren. Al gauw kwamen andere leerlingen vragen of ze mee mochten doen en kwamen ze met goede en leuke ideeën die ikzelf niet had kunnen bedenken. Ik genoot enorm als docent door ze te begeleiden, te ondersteunen en te adviseren.”
Wat is jouw visie op actief burgerschap?
“Als docent Burgerschap vind ik het erg belangrijk dat leerlingen participeren in de samenleving. Iedere docent zou de leerlingen moeten aanmoedigen om iets te doen voor een ander. Ik geloof dat impact maken aanstekelijk is. Geef dit aandacht, en je zult zien dat het groeit. Daarnaast denk ik dat alle docenten, ongeacht hun vak, hun leerlingen burgerschapsvaardigheden kunnen bijbrengen. School is een oefenplaats voor leerlingen. Er is een belangrijke rol weggelegd voor de docent. Docenten kunnen inspireren en motiveren om leerlingen verbinding te laten maken met hun omgeving.
Over Young Impact
Vaak bepalen docenten wat de leerlingen aangeboden krijgen. Wil je burgerschapsonderwijs op school versterken? Dan moet je je leerlingen erbij betrekken.”
Hoe betrek je jouw leerlingen daar in?
“Ik ga altijd het gesprek aan, en ik wil dat ze nadenken. Door bijvoorbeeld les te geven over de verschillen tussen arm en rijk laat ik zien dat zij daadwerkelijk het verschil kunnen maken. Dat is iets wat ik belangrijk vind om mee te geven in mijn lessen. Maar ik vind het nog veel leuker als leerlingen zelf met ideeën komen. Ik vind het gewoon heel mooi om ze daarin te begeleiden en met anderen in contact te brengen. Leer ze om verder te kijken. Het is zo zonde als hun talenten en kwaliteiten onbenut blijven. Het is juist mooi om een leerling te zien groeien en bloeien. Van het hebben van een passieve houding naar het idee dat ze écht iets kunnen betekenen voor anderen.”
Wat wil je met de prijs gaan doen?
“Ik heb tegen mijn leerlingen gezegd dat ze met ideeën moeten komen. Ik heb zelf ook ideeën in mijn hoofd. Ik zou bijvoorbeeld graag een zomeractiviteit willen doen, iets voor de buurt. De buurt ziet namelijk niet wat er aan de binnenkant van de school gebeurt, en aan de buitenkant bestaat er niet altijd een even goed beeld. Ik wil iets doen aan het ‘wij’ ‘zij’ denken tussen de school en de buurt. Ik wil dat beide groepen, de buurtbewoners en de leerlingen, het gevoel krijgen van ‘we hebben iets aan elkaar’.
Jongerenorganisatie Young Impact werkt al zes jaar samen met docenten om de maatschappelijke betrokkenheid van jongeren te vergroten. Dit doen ze met activerende lesprogramma’s en activiteiten als Young Impact Day en de Young Impact Awards. Onderwijsprofessionals kunnen ook bij Young Impact terecht voor workshops over diversiteit en motivatie en de nodige tools voor zelfontwikkeling. Meer weten? Scan de QR-code!
SCHOOL CONCEPT
WANDSPEELBORDEN
Draaien, duwen, vouwen, passen en geluid maken. Oefen de fijne motoriek met deze hoogwaardige wandspeelborden.
POPPEN- EN LOOPWAGENS
Lekker aan de wandel met poppen of speelgoed. Kies bij ons voor een goede stabiele en duurzame poppen- of loopwagen.
TASSEN- EN JASSENWAGENS
Klaar met rondzwervende jassen en tassen? Hoogste tijd om zo’n handige tassen- en jassenwagen te bestellen!
Advies op maat? We helpen je graag!
Neem contact op: Tel: 085 – 0488 036 – klantenservice@school-concept.nl
GA OP ONDERZOEK
Speel de gratis Go VMBO game en kom alles te weten over het voortgezet onderwijs en het vmbo. Ontdek talenten en interesses tijdens een ontdekkingstocht op de eerste schooldag. Stel vragen aan leerlingen en docenten én los puzzels op in lokalen. Ouders en leerkrachten vinden op de website govmbo.nl meer informatie over het vmbo.
Rob van Oord schreef boekje om wiskundelessen leuker te maken
‘
Nieuwsgierigheid is de basis van leven lang leren’
Veel leerlingen vinden wiskunde saai en vooral moeilijk. Dat kan anders, meent wiskundeleraar Rob van Oord. Hij maakte een boek waarmee je wiskundelessen een stuk leuker kunt maken. Een resultaat van zijn leven lang leren.
Hij is al jaren met pensioen, maar nog dagelijks is wiskundeleraar Rob van Oord (73) uit Waddinxveen bezig met zijn vak. Hij toont een doos vol kleurige origamifiguurtjes en kubussen die elk met zes blaadjes zijn gevouwen. “Ik ben elke dag wel bezig met knippen en vouwen.”
Onlangs maakte hij 120 kerstkaarten om te versturen. En Rob zou Rob niet zijn als ook daar niet iets wiskundigs aan te pas komt. Dit jaar vouwde hij van een vel A4 een vorm, lijkend op een platgeslagen patatzakje. Bij de punt onderin loopt een stippellijn en er zit een touwtje aan. “Met één knip langs die lijn ontstaat een symmetrisch figuur, een vijfpuntster, die je aan het touwtje kunt ophangen.”
Van Oord was zijn leven lang wiskundeleraar en gaf daarnaast de afgelopen vijftien jaar vele workshops aan leraren over hoe je een wiskundeles leuker kunt maken. Wiskunde wordt door veel kinderen als saai en moeilijk ervaren. “Ze horen thuis vaak dat ouders vroeger ook met wiskunde worstelden. De stof is best moeilijk, maar je kunt het wel leuker brengen. De wiskundeprogramma’s op school zijn te overladen. En het aantal uren wordt steeds minder. Er is weinig ruimte voor leuke dingen. Toch zeg ik: doe eerst wat leuks. Die kinderen maken toch geen huiswerk en als je iets leuks doet, doen ze in ieder geval in de les wel mee.” Hij heeft dat in zijn werk altijd geprobeerd te doen. “Het zit in mijn karakter. Ik ben leraar voor de
leerlingen leren logisch en kritisch denken en kijken
leerlingen, ik leefde voor de school. Mijn vader had een eigen privéschool in Doorn en daar gaf ik al bijles toen ik 16 was. Ik vind wiskunde heel leuk, maar lesgeven is mijn passie.”
Blijven leren
Zijn lessen leuker maken lukte doordat hij altijd bezig bleef met nieuwe dingen leren. “Leren begint al tijdens de opleiding wiskunde, waarin je als studenten al van elkaar leert. Daarna steek je veel op van ervaren leraren. Ook heb ik altijd meegedaan aan conferenties, studiedagen, nascholing, de wiskundedagen, workshops; je blijft je kennis verrijken. Het is belangrijk d at je doorkrijgt dat wiskunde niet een vak op school is waar je sommen maakt, maar dat het overal in de maatschappij wordt toegepast: leerlingen leren logisch en kritisch denken en kijken. Wiskunde is een naam voor alles waarbij je moet nadenken. Als je dat in een les met mooie voorbeelden kunt uitleggen, snappen ze het beter.”
Wokkels
Voorbeelden komen volgens Van Oord gewoon uit het dagelijks leven. Soms verzint hij ze zelf: hoe zit een patatzakje in elkaar, dat eerst plat is en dan een kegelvorm krijgt, waarbij de rand (de opening van de zak) niet vlak is. “En bij ons in Waddinxveen staat het kunstwerk, de getordeerde torens, een soort wokkels. In de krant werd eens de vraag opgeworpen of die 9 of 12 meter hoog waren. Dus dat heb ik toen mijn leerlingen laten uitzoeken.”
Andere dingen keek hij weer af van collega’s. “Tijdens de coronaperiode dacht ik: ik heb eigenlijk best veel leuke dingetjes verzameld om in de wiskundelessen te doen. Die zijn overal te vinden op internet, maar
niemand gaat er naar zoeken. Dus heb ik er een boek van gemaakt. Alles dat erin staat, heb ik in de klas gedaan.” Zo gingen zijn leerlingen aan de slag met bouwplaten van een kubus, symmetrie met verkeersborden, zingen in de les over machten en vazen vullen voor grafieken, om een paar te noemen. Vaak met spullen die iedereen thuis heeft. Want vrijwel alles is wiskunde, zegt Van Oord. “Neem een thermosfles, dat is een spiegelend ding en kun je als spiegelcilinder gebruiken. Of een fietswiel met spaken. Daar kan je kansberekening op los laten: als je een fiets op slot zet, wat is dan de kans dat de cilinder tegen de spaak aankomt?”
Inspiratie voor anderen
Het boekje Wiskunde bij de les heeft de ondertitel Makkelijker kan ik het niet maken, wel leuker. Er staan hoofdstukken in over wiskunde in de onder- en bovenbouw in het voortgezet onderwijs en er is een hoofdstuk werkvormen. Ook vind je een lijst met gebruiksvoorwerpen, zoals een gieter, vazen, paperclips, stoepkrijt, kwartetten, lucifers en satéprikkers, tennisballen en puzzeltjes. “Het boekje kan een inspiratie zijn voor andere leraren, die hier ook weer van leren. Het geeft suggesties om het leuker te maken en inspiratie om zelf dingen te verzinnen. Het hoeft niet zoals het in het boek staat, als je maar in je hoofd hebt dat je het leuker wilt maken.” Nieuwsgierigheid was altijd zijn drijfveer, zegt Van Oord. “Dat is de basis van een leven lang leren. Je wordt een betere leraar als je dat doet.” Of leuke lessen ook tot betere resultaten leiden, durft Van Oord niet te zeggen. “Ik kan niet wetenschappelijk zeggen dat het werkt, maar mijn leerlingen hadden wel meer plezier in wiskunde en iets betere resultaten. Ze zitten hele dag op school, dan moeten ze ook een beetje plezier hebben.”
Win een boekje!
We mogen van Rob 3 boekjes weggeven. Wil je ook kans maken? Stuur voor 30 januari een mailtje naar redactie@primaonderwijs.nl
Met de nieuwste lesmethode van Nederland staat er meer leerkracht voor de klas.
Lesgeven is een prachtig vak, maar ook een uitdagend vak. Hoe geef je elk kind de persoonlijke aandacht die het verdient? Daar kan Snappet jou bij helpen.
Lesgeven is een prachtig vak, maar ook een uitdagend vak. Hoe geef je elk kind de persoonlijke aandacht die het verdient? Daar kan Snappet jou bij helpen.
Ons team van meer dan 200 onderwijsspecialisten, oud-leerkrachten en vakexperts op het gebied van rekenen, taal en spelling heeft een nieuwe, complete lesmethode ontwikkeld. Gebaseerd op de laatste didactische inzichten en ervaringen van ruim 2500 scholen. Met als resultaat een bewezen lesmethode met een sterke doorlopende leerlijn.
Ons team van meer dan 200 onderwijsspecialisten, oud-leerkrachten en vakexperts op het gebied van rekenen, taal en spelling heeft een nieuwe, complete lesmethode ontwikkeld. Gebaseerd op de laatste didactische inzichten en ervaringen van ruim 2500 scholen. Met als resultaat een bewezen lesmethode met een sterke doorlopende leerlijn.
Snappet biedt je alles wat je nodig hebt om goed les te kunnen geven: werkboeken, concrete materialen,
Snappet biedt je alles wat je nodig hebt om goed les te kunnen geven: werkboeken, concrete materialen,
handleidingen en digitale lesstof. Bovendien staan alle lessen voor je klaar en helpen we je met nakijken, analyseren van oefeningen en het begeleiden van leerlingen. Met Snappet weet je meteen waar jouw aandacht het meeste kan helpen en wat nodig is om je leerlingen een stapje verder te brengen.
handleidingen en digitale lesstof. Bovendien staan alle lessen voor je klaar en helpen we je met nakijken, analyseren van oefeningen en het begeleiden van leerlingen. Met Snappet weet je meteen waar jouw aandacht het meeste kan helpen en wat nodig is om je leerlingen een stapje verder te brengen.
Meer weten? Maak een demo-afspraak via snappet.nl of via 088 – 999 0 444. Of bezoek ons op de NOT.
Meer weten? Maak een demo-afspraak via snappet.nl of via 088 – 999 0 444. Of bezoek ons op de NOT.
Snappet.
Snappet.
Meer leerkracht voor de klas.
Meer leerkracht voor de klas.
Met de nieuwste lesmethode van Nederland staat er meer leerkracht voor de klas.
Taal, lezen en spelling leren moet anders en nu kán het ook anders. Laat leerlingen schrijven, lezen, vloggen. Help ze begrijpen, ontdekken en ervaren met Nieuw Nederlands Junior. Actief en creatief taal- en leesonderwijs, in samenhang met elkaar.
Ga voor meer informatie naar nieuwnederlandsjunior.nl