4.2 Wat bepaalt de draaiing van een voorwerp? Translatie en rotatie
A
OPDRACHT 37
Bestudeer het verschil tussen een verschuiving en een draaiing. Bestudeer de afbeeldingen en het bovenaanzicht van de deuren die geopend worden.
2
Teken … •
op de afbeeldingen de kracht die uitgeoefend wordt;
•
3
IN
1
op de bovenaanzichten de baan van de drie aangeduide punten;
•
op de afbeeldingen en de bovenaanzichten het zwaartepunt van de deur.
Kruis het effect van de kracht aan. Verschuiving
Draaiing
2
VA
N
1
Bovenaanzicht
1
2
©
open
3
De kracht veroorzaakt een statisch effect.
THEMA 02
HOOFDSTUK 4
2
dicht
De kracht veroorzaakt een dynamisch effect.
136
1 open
dicht
3 De kracht veroorzaakt een dynamisch effect. De kracht veroorzaakt een statisch effect.