O–team
Eerste hulp bij gebiedsontwikkeling
O-TEAM Eerste hulp bij gebiedsontwikkeling
EEN UITGAVE VAN O-team | Klaas de Boer, Marcus Fernhout, Ingeborg Thoral, Lex de Jong REDACTIE EN TEKST Mark Hendriks VORMGEVING Linda Swaap | Accu grafisch ontwerpers FOTOGRAFIE Marieke Kijk in de Vegte PORTRETFOTOGRAFIE Nadine van den Berg DRUK Booxs
O–team
Eerste hulp bij gebiedsontwikkeling
Inhoud
7 Inleiding
10
10 26 38 60 74 88 112 132 144 160
PROJECTEN Haagse Beemden, Breda Alexanderknoop, Rotterdam Poort van Hoorn, Hoorn Amstel III en Bijlmer, Amsterdam Beatrixkwartier, Den Haag Stadsdelta, ’s-Hertogenbosch Oude IJsselzone, Achterhoek Rotterdam Central District, Rotterdam Oostburg, Zeeuws-Vlaanderen Stationsomgeving, Nunspeet
INTERVIEWS
36 Jorn Bartlema: ‘Het O-team wilde iets dat energie geeft en emoties oproept’ 72 Arna Mačkić: ‘Eindelijk kregen we de kans om écht met gemeentelijke plannenmakers samen te werken’ 102 Mike van der Geld: ‘Het pleidooi voor een nieuwe brug heeft het politieke b esluitvormingsproces beïnvloed’ 142 Hans de Jonge: ‘De aanjaagfunctie van het O-team is goud waard’
ESSAY
104 Eerste hulp bij gebiedsontwikkeling – De oogst van vier jaar O-team
Inleiding
Met deze publicatie sluiten we een periode af waarin we fungeerden als O-team, als een hulplijn voor complexe ruimtelijke opgaven. Vanuit het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties waren we de afgelopen vier jaar – als het tweede O-team na de oprichting in 2015 – op afroep beschikbaar voor lokale en regionale opdrachtgevers om planvormingsprocessen in positieve zin te beïnvloeden. Vanaf 2017 hebben we op twaalf plekken advies uitgebracht. De methodiek die we hanteren laat zich eenvoudig omschrijven. Samen met de opdrachtgever nemen we de hulpvraag en de problematiek onder de loep, om zo te ontdekken wat er in een gebied werkelijk speelt, hoe verhoudingen liggen, wat al geproduceerd is en wat nodig is om ‘de vraag achter de vraag’ te identificeren. Om te komen tot enthousiasmerende ideeën, definiëren we thema’s en invalshoeken voor ontwerpend onderzoek. Daarvoor betrekken we bureaus die met die thema’s uit de voeten kunnen. Naast stedenbouwkundigen, architecten en landschapsarchitecten hebben we
7
INLEIDING
andere disciplines ingezet, zoals zorgontwikkelaars, reclameprofessionals en energie- en klimaatexperts. Na een startbijeenkomst met de opdrachtgever en zoveel mogelijk stakeholders gaan de bureaus aan de slag. Op een zogenoemde ‘spiegeldag’ presenteren zij hun bevindingen – aan ons, de opdrachtgever (bestuurders en ambtenaren) en stakeholders. Daarna is het onze beurt om op basis van onze eigen analyse, de ontwerpstudies en de opmerkingen van opdrachtgever en stakeholders een effectief advies te componeren. In dit boek leest u waar we geweest zijn, welke opgaven we onder de loep namen en hoe onze adviezen geland zijn. We vroegen journalist Mark Hendriks om onze opdrachtgevers te bevragen op waarom ze ons hebben ingeschakeld en wat ze aan onze bijdrage gehad hebben. In een essay kijken we zelf in de spiegel: wat hebben we gedaan, wat viel ons op, wat ging goed, wat kan beter? Fotograaf Marieke Kijk in de Vegte bezocht elke locatie – haar fotoseries laten zien hoe divers en karaktervol de tien gebieden zijn waar we als O-team in actie kwamen. Deze publicatie is een verantwoording naar het ministerie, een uitgebreid verslag van de projecten en een kleine vooruitblik naar een eventueel volgend O-team. Bovenal is het een verhaal over het belang van ontwerpkracht en een multidisciplinaire aanpak bij lastige en uiteenlopende gebiedsontwikkelingen in grote en kleine gemeenten – waarin een vruchtbare samenwerking met gemeentebesturen, ambtenaren en stakeholders niet alleen inspirerend is, maar cruciaal voor succes. Wij vonden het een voorrecht om het O-team te zijn. En raden het nieuwe kabinet aan om deze vorm van onafhankelijk advies voort te zetten. Klaas de Boer, Ingeborg Thoral, Marcus Fernhout en Lex de Jong Maart 2021
8
9
Klaas de Boer is voorzitter van het O-team en heeft ruime ervaring op het gebied van stedenbouw en gebiedsontwikkeling. Als directeur van de Dienst Ruimtelijke Ordening in Amsterdam was hij onder andere verantwoordelijk voor de ontwikkeling van IJburg, als directeur van de Dienst Zuidas voor de realisatie van het Zuidasdok. Momenteel is De Boer werkzaam als zelfstandig ruimtelijk-economisch adviseur. B innen het O-team houdt Klaas de Boer zich bezig met de strategische en bestuurlijke aspecten. Door zijn kennis van projectanalyses, advisering en aansturing komen stroef lopende processen in een nieuw daglicht te staan. Met zijn organisatiekracht wil hij processen versnellen en voelt hij zich verantwoordelijk voor de inhoudelijke koers van complexe ruimtelijke opgaven.
Ingeborg Thoral is landschapsarchitect, stedenbouwkundige en directeur van bureau Mixst Urbanisme. Haar expertise ligt bij strategie, ontwerp, bestuurlijke implementatie en complexe gebiedsprocessen met veel partijen. Ze fungeert graag als breekijzer en zet haar enthousiasme en kennis in om vastgelopen processen in beweging te krijgen. Thoral was provinciaal adviseur ruimtelijke kwaliteit in Utrecht en leider van AtelierOverijssel. Momenteel is ze lid van de Adviescommissie Ruimtelijke Ontwikkeling (ARO) van provincie Noord-Holland, lid van de commissie Architectuur van het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie, bestuurslid van de Eo Wijersstichting en gastdocent en examinator aan de Academie van Bouwkunst in Amsterdam.
De marktexpert in het O-team is Marcus Fernhout. De ontwikkeling van kennisintensieve districten en campussen, de (her)ontwikkeling van commercieel cultureel vastgoed en het activeren van bruisende gemeenschappen behoren tot zijn specialiteiten. Als oprichter van CIC Rotterdam en directeur van CIC International schept hij de juiste omgevingen voor innovatieve startups. Als directeur van Codum initieerde Fernhout de herontwikkeling van het Rotterdamse Schieblock en het A-Lab in Amsterdam.
Inhoudelijk secretaris Lex de Jong zorgt dat de ontmoetingsmomenten tussen opdrachtgever, ontwerpers, stakeholders en het O-team soepel verlopen. Daarnaast coördineert hij de contacten met de ontwerpers en het ministerie van Binnenlandse Zaken. Na jaren werkzaam te zijn geweest voor een internationaal ruimtelijk adviesbureau richtte De Jong Urbanboost op, een bureau dat zich richt op uiteenlopende opgaven in de publieke ruimte: van placemaking tot klimaatadaptatie. In zijn werkwijze stelt De Jong (toekomstige) gebruikers centraal.
Haagse Beemden BREDA
LOCATIE Breda OPGAVE aanpak sociale problemen door vernieuwing openbare ruimte, groenstructuren en bebouwing OPDRACHTGEVER gemeente Breda PROJECTLEIDERS Hanneke Hoek-De Kort, Peter van Schie ONTWERPEND ONDERZOEK Feddes/Olthof Landschapsarchitecten; M3H Architecten; Bovengronds i.s.m. Doff Onderzoek, Onderwijs en Advies PERIODE september – november 2020 INZET ONTWERP literatuurstudies; abstracte ontwerpvoorstellen
10
HAAGSE BEEMDEN
Om sociale vraagstukken op te lossen zijn ingrepen in de openbare ruimte van Haagse Beemden cruciaal
D
e Bredase wijk Haagse Beemden heeft te maken met sociale problemen. Een deel van de jongeren beweegt te weinig, of worstelt met depressies en teruglopende schoolprestaties. Soms zorgen ze voor overlast, enkelingen vervallen in crimineel gedrag. Daarnaast neemt het aantal ouderen in de wijk toe. Zij hebben andere, zorggerelateerde behoeften die de wijk nu niet herbergt. De gemeente ziet verbanden tussen deze sociale vraagstukken en de staat van de gebouwde omgeving. De openbare ruimte is verouderd en sleets, groenstructuren zijn ontoegankelijk, verwaarloosd of achter hekwerken verscholen. De woningvoorraad voldoet in sommige delen niet aan de eisen die ouderen aan een huis stellen, en hier en daar zijn voorzieningen en winkelcentra aan vernieuwing toe. Het O-team hecht eveneens waarde aan de relatie tussen sociale problemen en de kwaliteit van de leefomgeving. De gemeente vroeg het expertteam om deze relatie nader onder de loep namen.
17
BREDA
Op verzoek van het O-team gingen landschapsarchitect Mascha Onderwater van bureau Bovengronds en socioloog Wenda Doff aan de slag met de leefstijl van de Bredase jongeren. Zij kwamen met een pakket aan ruimtelijke maatregelen om jongeren te stimuleren meer te bewegen. Zoals de aanleg van leef- en fietsstraten en een sportring rondom het landgoed in het hart van de wijk. Daarbij baseren Onderwater en Doff zich op wetenschappelijke studies waaruit blijkt dat beweging andere problemen voorkomt, zoals gebrek aan zelfvertrouwen, depressies en matige schoolresultaten.
NS Prinsenbeek
De sportring volgt de randen van het landgoed in het hart van de wijk. De ring maakt het landgoed beter beleefbaar en verbindt de verschillende buurten met elkaar.
18
19
HAAGSE BEEMDEN
De impressies van bureau Bovengronds en socioloog Wenda Doff tonen hoe de stenige openbare ruimte kan veranderen in leef- en fietsstraten.
De sportring is een aaneengesloten parcours, voor skaten, hardlopen, fitness en spelen.
BREDA
De landschapsarchitecten van Feddes/Olthof stelden zeven ‘gouden regels’ op om meer te halen uit het vele groen. Het is in hun ogen eentonig en sleets, onveilig en onaantrekkelijk, voor veel bewoners ontoegankelijk en onbereikbaar. Sommige regels zijn fundamenteel van aard – zoals het advies om naar de variatie in bodemsoorten te kijken bij de keuze van bomen, struiken en onderbegroeiing –, andere gaan over concrete ingrepen, zoals de aanleg van een parkway met duidelijke buurtentrees, een verbindingslint tussen de wijk en het buitengebied en groene hoven.
Een van de ‘gouden regels’ die de landschapsarchitecten van Feddes/Olthof voorstellen: maak de verschillende bodemtypen in de ondergrond leidend in de keuze van boomsoorten en beplanting.
20
HAAGSE BEEMDEN
Boven: een belangrijke aanbeveling – van de ontwerpers en het O-team – is om de betekenis van het landgoed in het hart van de wijk te vergroten. Bijvoorbeeld door de aanleg van voedselbossen, duurzame landbouw en natuureducatie voor kinderen. Onder: gouden regel 5: de ringweg rond Haagse Beemden vergroenen tot parkway, met bomen in kruidenrijke midden- en zijbermen.
21
BREDA
Architectenbureau M3H dook in de vergrijzingskwestie en onderzocht wat nodig is als het aantal oudere bewoners toeneemt. Dan gaat het om renovatie en transformatie van bestaande woningen en het toevoegen van nieuwbouw, maar ook om aanpassingen aan het voorzieningenaanbod, de aanwezigheid van zorgfuncties, de inrichting van de openbare ruimte en de toegang tot openbaar vervoer. Het werk van de drie ontwerpteams en het daarop gestoelde advies van het O-team zijn goed ontvangen. De conclusies en aan-
22
M3H stelt aanpassingen voor om Haagse Beemden geschikt te maken voor het toenemende aantal oudere bewoners. Aan de Viktorsberg voegt het bureau een woongroepgebouw toe. De voorkant grenst aan het buurtgroen waarvan de ecologische en recreatieve waarde vergroot wordt.
HAAGSE BEEMDEN
bevelingen hebben vooral effect in het doorbreken van enkele hete hangijzers die binnen het gemeentehuis leven. Zoals over de positie en de betekenis van het landgoed in het hart van de wijk – een gebied waar eigenlijk geen uitspraken over gedaan mochten worden. De ecologische waarde van het gebied en het nastreven van natuurdoelen staan voorop, waardoor pogingen om het landgoed te openen voor de bewoners van Haagse Beemden niet van de grond komen. Daar komt nu misschien verandering in. De ontwerpvondsten van Feddes/Olthof – ‘maak het landgoed vanaf de randen beleefbaar’, ‘voeg op plekken nieuwe functies toe’ – zijn
23
De woningen aan de Louwersdonk krijgen een opknapbeurt. Daarnaast verrijst een kleinschalig appartementengebouw en wordt de openbare ruimte heringericht tot groen woonerf.
BREDA
door het O-team vertaald in een helder advies: houd de natuur en het landschap van het landgoed niet langer voor de bewoners verborgen. Voor de gemeenteambtenaren die met de wijkvernieuwing aan de slag zijn voelt zo’n advies als een steun in de rug om het gesprek met hun natuurcollega’s aan te gaan. Die steun in de rug telt ook in de gesprekken die de gemeente moet aangaan met ontwikkelaars, zorginstellingen, corporaties en bouwers over hoe ouderen in de toekomst gehuisvest dienen te worden. Doordat ook het O-team vaststelt dat er ruimte is voor verdichting en het levensloopbestendig maken van bestaande woningen, dat er wel degelijk doorstroommogelijkheden zijn en dat plekken levendiger kunnen worden, durft de gemeente met vertrouwen de onderhandelingen aan te gaan. Al met al is de bemoeienis van het O-team een vliegwiel gebleken. Recent is door bewoners bij het stadsbestuur een zogenoemde ‘bespreeknotitie’ neergelegd met een lijst van projecten die op korte termijn moeten worden uitgevoerd. Niet dat deze lijst een op een is terug te voeren op de aanbevelingen van het expertteam en de ontwerpers, maar de gemeente laat wel weten dat de ‘gouden regels’ van Feddes/Olthof een vervolg krijgen, dat het concept van een sportring een waardevolle gedachte is en dat het watersysteem hoe dan ook deuren opent om sociale doelen na te streven.
24
HAAGSE BEEMDEN
25
Alexanderknoop ROTTERDAM
LOCATIE Rotterdam OPGAVE zoektocht naar een overkoepelend en samenbindend narratief OPDRACHTGEVER gemeente Rotterdam PROJECTLEIDERS Esther Roth, Tim Langelaan ONTWERPEND ONDERZOEK …,staat i.s.m. IWT PERIODE november 2019 – januari 2020 INZET ONTWERP merk- en identiteitsontwikkeling
26
ALEXANDERKNOOP
De stenige en anonieme Alexanderknoop groeit uit tot een ‘waterstad van morgen’
H
et advieswerk voor de Rotterdamse Alexanderknoop is opzienbarend te noemen. Voor de herpositionering van het door spoor- en autowegen omgeven centrumgebied aan de oostzijde van de havenstad – dat vanwege de harde uitstraling, de dominantie van de auto, de geïsoleerde ligging en het eenzijdige aanbod van winkels, kantoren en flatwoningen aan een opknapbeurt toe is –, wendde het O-team zich niet tot ‘klassieke’ stedenbouw- en architectenbureaus, maar tot de merkontwikkelaars van het Amsterdamse bureau …,staat. Zij (geassisteerd door de architecten van het Rotterdamse bureau IWT) kregen de opdracht om voor de Alexanderknoop een herkenbaar narratief te bedenken, een brand dat ‘energie losmaakt, emoties oproept en partijen samenbindt’. Een krachtig verhaal dat het anonieme en ambigue kantoor- en winkelhart van een identiteit voorziet en zich nestelt in de hoofden van iedereen die de komende jaren met het gebied te maken krijgt – van gemeente tot vastgoedeigenaren, van bedrijven tot winkeliers, van bewoners tot bezoekers. Zo’n verhaal blijkt geen overbodige luxe, want de Alexanderknoop is een stadswijk zonder scherp profiel, vindt ook de gemeente.
31
ROTTERDAM
Buitenstaanders zien een stenig en weinig aantrekkelijk winkel- en kantorengebied, terwijl bewoners opvallend genoeg hechten aan de ruime en toegankelijke opzet van de wijken eromheen. Niet voor niets liepen gemeente en O-team gezamenlijk op met het voorstel om voor de Alexanderknoop een overkoepelend verhaal te laten maken. Geen ontwerp, maar een gloedvol narratief dat als startpunt moet dienen voor alle stedenbouwkundige, infrastructurele en programmatische ontwikkelingen die de komende jaren op het gebied afkomen. Met hun boek over ALX, een future polder district, zetten de ontwerpers van …,staat en IWT vol in op het thema water. Want ja, de Alexanderknoop is immers gelegen in een oud veenmoeras, maar liefst zes meter onder NAP. Bovendien domineren watergerelateerde vraagstukken het denken over stedelijke ontwikkeling. Of zoals de makers dichten in hun boek: ‘Daar waar eerst water was en de polderpioniers van toen gemoedelijk kwamen leven in rust en groen, in functionalistische woonwijken, in tijd bevroren experimenten, gescheiden door asfalt en beton, daar dagen de dalende bodem en de stijgende zee de polderpioniers van vandaag uit hun relatie met het water te herzien.’ Tegelijkertijd is het bewustzijn over de lage ligging voor een groot deel weggezakt. In de betonnen inrichting van de Alexanderknoop zijn verwijzingen naar water en natuur nagenoeg afwezig. De diepe ligging en het risico op overstromingen schrikken bovendien af. Amerikaanse bedrijven bijvoorbeeld piekeren er niet over om in de Alexanderknoop een kantoor te beginnen. En toch zien …,staat en IWT water als het leidmotief voor de broodnodige herontwikkeling van het centrumgebied. Een ‘waterstad van morgen’ zorgt, aldus de opstellers, voor economische kansen voor bijvoorbeeld innovatieve bedrijven in de watertechnologie. Het profiel biedt mogelijkheden om het eenzijdige aanbod van winkels en voorzieningen te doorbreken – door bijvoorbeeld event spaces toe te voegen, creatieve werkplekken, ‘pop-up waterrestaurants’ en festivals. Water heeft op cultureel vlak en in de activering van de openbare ruimte – die straks door ‘groene’ fiets- en wandelroutes in verbinding staat met het omliggende landschap – veel te bieden. Het narratief achter ALX zet in op de realisatie van een ‘levend laboratorium’ waar de fine fleur van de Nederlandse architectuur, stedenbouw en watertechnologie in specialty hubs en op test grounds experimenteert met het
32
33
ALEXANDERKNOOP
ALEX ANDRIUM
bouwen onder natte omstandigheden, met de aanleg van nieuwe vormen van waterberging – kortom, met de vormgeving van duurzame woon- en werkomgevingen van de 21ste eeuw. Het narratief over een future polder district – en het bijbehorende advies van het O-team om dit verhaal leidend te maken voor de herontwikkeling van heel Rotterdam Alexander – is goed ontvangen. Maar is dat genoeg? Niet voor niets hameren de O-teamleden op het vervolg op de lange termijn. Ze adviseren de gemeente om het gedachtegoed van het narratief ‘zo breed mogelijk te versprei-
Het nieuwe narratief voor de gehele Alexanderpolder verbeeld: van veenmoeras via stadspolder naar waterstad.
ROTTERDAM
34
Boven: met concrete ingrepen moet het waterkarakter zichtbaar worden gemaakt, bijvoorbeeld met een gemarkeerde fietsroute en buurtmarketing. Onder: het verhaal van een future polder district biedt aanknopingspunten om de Alexanderknoop op meerdere thema's te ontwikkelen.
ALEXANDERKNOOP
den’, ‘leidend te maken voor nieuwe initiatieven’ en ‘een coalitie op te richten die zich voor dit verhaal sterk maakt’. Met die coalitie komt het wellicht goed. Navraag leert dat het profiel van een future polder district goed ligt bij bewoners, bedrijven en gebouweigenaren. Ook recente initiatieven geven blijk van een waterverhaal. Zoals het plan om het Prins Alexanderplein in onderwatersferen te verlichten, het plan van de stichting Hart voor Alexander voor een cultureel waterevenement en de bouw van een waterpaviljoen, een door het O-team bepleite thuisbasis voor informatie, voorstellingen en excursies. Toch is het risico dat het narratief in een lade beland reëel, vooral omdat binnen de gemeente de landing van het waterverhaal een stuk stroever verloopt. Achter de schermen heeft het O-team er op aangestuurd om met een sterk merk de Alexanderknoop te bombarderen tot één van de ‘big five-projecten’, vijf gebieden waar het stadsbestuur investeert in de openbare ruimte. Dit doel lijkt weliswaar gelukt (inmiddels is sprake van ‘big seven’), maar in de aanloop naar het gebiedsperspectief – waarin de stedenbouwkundige koers voor het gebied wordt uitgestippeld, plus hoe duizenden nieuwe woningen een plek moeten krijgen – speelt het water vooralsnog nauwelijks een rol. De zorg bestaat dat voor de bouw van deze woningen traditionele paden gevolgd worden en de handvatten die het narratief biedt genegeerd. De oorzaken hiervoor zijn velerlei – personele wisselingen, nieuwe prioriteiten vanwege de coronacrisis –, maar het heeft in ieder geval niet geholpen dat het O-team het stadsbestuur niet heeft kunnen inlichten over de voordelen van het ALX-verhaal. Vanwege de lockdown in het voorjaar van 2020 ging de formele overhandiging van het eindadvies niet door. Omdat het verhaal door velen in het gebied omarmd is, zijn zij wellicht in staat om de makers van het gebiedsperspectief te overtuigen om het wateraspect niet uit het oog te verliezen.
35
‘Het O-team wilde iets dat energie geeft en emoties oproept’
37
Jorn Bartlema van creatief bureau …,staat bedacht een krachtig narratief voor de Rotterdamse Alexanderknoop
W
ij zijn actief op meerdere vlakken. We bedenken merken, initiëren projecten en ontwerpen boeken en interieurs. Het O-team kwam bij ons omdat ze in de Alexanderknoop echt iets anders wilden doen. Dus geen stedenbouwkundig ontwerponderzoek, maar de creatie van een samenbindend verhaal. Iets dat indruk maakt, het gebied van een sterke identiteit voorziet, dat niet zo technisch is, maar energie geeft en emoties oproept. Kortom, een narratief dat bindt en uiteenlopende partijen aanspreekt. ‘Ondanks deze voor ons atypische opdracht wisten we meteen waar het O-team naar op zoek was. We maken graag het verschil, ontwerpen merken en identiteiten die groots en meeslepend zijn. Dus niet te omzichtig, maar de kern vatten en dat “opblazen” tot iets aansprekends. In het geval van de Alexanderknoop: uitvinden wat het gebied onderscheidend maakt en dat uitvergroten. ‘Het grappige is dat we samen met de architecten van IWT al snel uitkwamen op iets dat niet direct heel meeslepend is, namelijk water. Maar in dit thema liggen volgens ons wel allerlei grootse potenties besloten om tot een narratief te komen waarmee het gebied vooruit kan. Ik bedoel: de noodzaak om aandacht te hebben voor de waterproblematiek staat buiten kijf – en Alexanderknoop kan daar een sleutelrol in vervullen. Vanwege de historie, de ligging in die lage Alexanderpolder, vanwege de kennis en bedrijvigheid op dit onderwerp, en ga zo maar door. Wij reppen van een future polder district, een levend laboratorium waar geëxperimenteerd kan worden met een waterbestendige stedelijke ontwikkeling. ‘Het is onze bedoeling geweest om een krachtig verhaal te maken dat eigenaarschap in de hand werkt. Dat alle betrokkenen dit narratief omarmen, uitdragen en leidend maken voor toekomstige ontwikkelingen. Daarom hebben we ook een boek gemaakt, een fysiek product dat mensen onder de arm meenemen en overal op tafel leggen. Ik ben benieuwd of ons product slagkracht zal genereren.’
Poort van Hoorn HOORN
LOCATIE Hoorn OPGAVE nieuwe en brede perspectieven op de herontwikkeling van het stationsgebied OPDRACHTGEVER gemeente Hoorn PROJECTLEIDERS Peter Entius, Maarten Hömann ONTWERPEND ONDERZOEK Must stedebouw; Karres en Brands; Studio for New Realities PERIODE maart – april 2019 INZET ONTWERP verbeeldingskracht; samenhang bieden; keuzes ter discussie stellen
38
EEN WELKOME STEUN IN DE RUG
42
POORT VAN HOORN
43
POORT VAN HOORN
In de herontwikkeling van het Hoornse stationsgebied moet de lat hoger liggen
H
et is een opgave uit het boekje: het verlangen om stationsomgevingen, ooit gepland aan de rand, maar nu gelegen in het hart van de meeste steden, om te toveren tot volwaardige centrumgebieden. Maar hoe gangbaar dit vraagstuk ook is, de antwoorden zijn niet zomaar gegeven. Dat blijkt maar weer in Hoorn waar al vier decennia wordt nagedacht over de herontwikkeling van het stationsgebied. Terwijl de Noord-Hollandse provinciestad zich verdrievoudigde – sinds de jaren zeventig zijn onder invloed van het groeikernenbeleid ten noorden van het treinstation grote woonwijken uit de grond gestampt – bleef het stationsgebied zelf onderbelicht. Door de enorme stadsuitbreiding lag het in de lijn der verwachting dat het ov-knooppunt zou zijn uitgegroeid tot een aangenaam verblijfsgebied en een betekenisvolle verbinding tussen de binnenstad aan het IJsselmeer en de woonwijken in de polder. In werkelijkheid is de omgeving van het station niet meer dan een parkeervlakte en een sleets busstation, terwijl de spoorlijn een grote barrière vormt.
47
HOORN
Toen het O-team in het voorjaar van 2019 op verzoek van de gemeente te hulp schoot, belandden de leden in een planproces dat op volle toeren draaide. In 2017 was een toekomstvisie vastgesteld, tot dan toe een mijlpaal in het denken over de stationszone. In die visie was overeenstemming bereikt over enkele hete hangijzers. Zoals de bouw van een parkeergarage ter vervanging van de uitgestrekte parkeerterreinen op maaiveld, en de verplaatsing van het busstation naar de noordzijde – veel forensen die met de trein naar hun werk reizen wonen immers aan die kant van het spoor. Het opheffen van de barrièrewerking van het spoor, door bijvoorbeeld de stadsweg Keern te ondertunnelen, bleek een brug te ver. Mede door de enorme kosten en een gebrek aan draagvlak onder de Hoornse bevolking is dit aspect buiten de visie gelaten. Desondanks vonden de projectpartners NS, Prorail en provincie Noord-Holland (het Hoornse station is een belangrijke schakel in de overstap tussen de metropoolregio Amsterdam en het regionale netwerk van West-Friesland) dat de toekomstvisie niet het onderste uit de kan haalt. Anders gesteld: zijn de bouw van een parkeergarage en het verplaatsen van het busstation – het O-team en de ontwerpbureaus zullen deze variant later gekscherend vergelijken met een ‘smakeloze vliegtuigmaaltijd’ – voldoende om het stationsgebied tot een volwaardig staddeel te maken? Nee, vond ook de gemeente. Om Hoorn klaar te stomen voor de toekomst – de stad kampt met een dreigende vergrijzingsgolf, de druk van woningzoekenden uit de metropoolregio neemt toe – is het noodzakelijk om in het stationsgebied ruimte te vinden voor nieuwe woningtypen, andere mobiliteitsconcepten en stedelijke voorzieningen. Maar hoe doe je dat? Welke concepten zijn denkbaar? En wat is haalbaar? Het O-team kwam als geroepen om antwoorden te geven. De leden van het O-team herformuleerden de Hoornse kwestie als volgt: het bieden van verbeeldingskracht om de blik op het stationsgebied te verbreden, om af te tasten welke mogelijkheden bestaan op het gebied van wonen, stedelijk programma, openbare ruimte, mobiliteit en openbaar vervoer. Het was de bedoeling om zo tot inspirerende en uitvoerbare ideeën te komen die, aldus het O-team, niet alleen het stationsgebied van een impuls voorzien, maar de gehele stad. Om die nieuwe perspectieven te vinden schakelde het O-team drie bureaus in. De landschapsarchitecten van Karres en
48
49
POORT VAN HOORN
Brands gingen aan de slag met de verblijfskwaliteit van het gebied, stedenbouwkundige Jeroen Zuidgeest van Studio for New Realities onderzocht de programmatische invulling en de stedenbouwkundigen van Must bogen zich over de verhouding tussen de verschillende vervoersvormen die op station Hoorn samenkomen. Voortbordurend op het DNA van Hoorn – de vesting, het water, de oude linten – stelt Karres en Brands voor om het stationsgebied niet alleen te verdichten, maar ook te vergroenen. In hun voorstel pleiten zij voor een voetgangers- en fietsvriendelijke inrichting van de buitenruimte, onder meer door auto’s te verplaatsen naar de randen, de aanleg van een parkenstructuur en het doortrekken van de bebouwingslinten. Daarnaast leggen ze het hete hangijzer van het Keern opnieuw op tafel – door de straat ‘te knippen’ en ontoegankelijk te maken voor auto’s ontstaat een aantrekkelijke looproute tussen de woonwijken in het noorden en het stadsstrand aan het IJsselmeer.
= BINNENSTAD
+
NIEUWSTAD
HISTORISCHE STAD
Het DNA van Hoorn bestaat uit het water van het IJsselmeer, de vesting en de oude linten. Voor de herontwikkeling van het stationsgebied is het van belang om het historische centrum en het gebied aan de noordzijde van het spoor als één binnenstad te zien.
50
HOORN
Rechts: in een doorsnede tonen de ontwerpers van Karres en Brands welke potenties schuilgaan in het Hoornse stationsgebied. Onder: drie ingrepen om het stationsgebied te verdichten en voetgangersvriendelijk te maken. Een overkluisd busstation en het stoomtrammuseum als trekpleister; een passerelle over het spoor dat tevens een stadsplein is; de herinrichting van de Keern tot een aantrekkelijke looproute.
Dijklander Ziekenhuis Westfries gasthuis
51
POORT VAN HOORN
Passerelle
Stationsplein
Singel
Historische stad
HOORN
Aan de centrumzijde moet het gebied rondom het Pelmolenpad een stadspark worden, als ‘stapsteen’ tussen de nieuwstad aan de noordzijde van het spoor en de historische vesting.
52
POORT VAN HOORN
Het stationsplein komt weer aan een groene singel te liggen.
53
54
HOORN
Jeroen Zuidgeest van Studio for New Realities stelt in zijn analyse – waarin hij het stationsgebied omschrijft als een verzameling van achterkanten, onbenutte plekken en ongewenste functies, zoals de Albert Heijn en de geplande parkeergarage – de gemeente voor een harde keuze. Of de herontwikkeling van het gebied volgt een ‘Hoornse’ koers, waarbij het kleinschalige karakter van Hoorn wordt versterkt, of het wordt ‘Groot Hoorn’: een schaalsprong met een variatie aan bebouwingsdichtheden, stevige overgangen en een stedelijke mix van wonen, werken en cultuur.
Working
STATION STATION Services Living
Culture
HUIDIG RUIMTELIJK VRAAGSTUK
1200 p
100% OPDELEN: HOORNSER
OPSCHALEN: GROOT HOORN
6 x 200 p?
1200 p
+ .... m2 <100%? 3.607 / km²
Hoorn (1 januari 2019, CBS)
150%? 5.208 / km²
Amsterdam (1 januari 2019, CBS)
Boven: als het aan Jeroen Zuidgeest ligt wordt het programma dat de gemeente Hoorn voor ogen heeft twee keer zo groot. Onder: schematische weergave van hoe de herontwikkeling moet plaatsvinden. Volgens een Hoornse koers (kleinschalig, passend bij het huidige karakter van de stad) of als ‘Groot Hoorn’, een schaalsprong met meer bebouwingsdichtheden en een veelheid aan functies.
POORT VAN HOORN
De twee scenario’s ruimtelijk verbeeld: Hoornser (boven) en Groot Hoorn.
55
56
HOORN
Busstation
P̂
P mixed-use Museum Station overbouw
2 min P
P̂ Stationsplein
P̂
P̂ Singel
Twee minuten station
Must beschouwt het Hoornse stationsgebied vanuit het oogpunt van de gebruiker. De directe omgeving – het zogenoemde ‘2-minuten-station’ – is een groen en voetgangersvriendelijk gebied waar de ov-reiziger het voor het zeggen heeft. Net als de andere bureaus pleiten de ontwerpers van Must voor een passerelle over het spoor. In het idee van het ‘5-minuten-station’ lopen forensen via aantrekkelijke looproutes naar nieuwe parkeervoorzieningen aan de rand van het gebied. Het zogenoemde ‘10-minuten-station’ omvat voorzieningen en attracties die voor inwoners, bezoekers en toeristen op fietsafstand liggen. In zijn eindadvies borduurt het O-team grotendeels voort op de aanbevelingen die de drie bureaus doen – zoals een passerelle over het spoor die tevens fungeert als verblijfsplek, en de dringende oproep om in de stationsomgeving voetgangers en fietsers centraal te stellen. Een aantal zaken krijgt in het advies speciale aandacht. Zoals de aanbeveling om de nieuwe parkeergarage niet langer als heilige graal te zien – in plaats daarvan denkt het O-team aan een
Vanuit het oogpunt van de gebruiker zijn aldus Must drie typen stations te onderscheiden.
57
POORT VAN HOORN 600 auto’s Dijklander Ziekenhuis
A7
in. 2m
ROC Horizon 440 auto’s
4 min.
- 349 auto’s
P̂ Albert Heijn
75 auto’s
- 262 auto’s
120 auto’s / niv.
450 auto’s /niv.
5 min
4 min.
Pelmolenpad
2 min.
P̂
- 142 auto’s
P̂
Museum
1 min.
Busremise
P̂
90 auto’s / niv.
4 .
in
m
110 auto’s
.
5 min
Veemarkt
Dubbele Buurt 140 auto’s
Vijf minuten station
P+R Hoorn Kersenboogerd
P+R
Hof van Hoorn
P+R
Dijklander Ziekenhuis Onderwijs zone
Stoomtram Museum
10 min
P+R Singel
P̂ Westfries Museum
P̂ Theater Het Park
Singel
Binnenstad
Langs Markermeer Waterfront Haven
Tien minuten station
58
HOORN
GEBRUIKERS / INTERMODALITEIT
ROUTES
PARKEREN
spreiding van parkeerplekken en de bouw van een P+R-locatie aan de rand van de binnenstad. Of het dringende advies om zoveel mogelijk stakeholders (dus niet alleen NS, Prorail en provincie) bij de herontwikkeling van het stationsgebied te betrekken. Dit laatste heeft een voorgeschiedenis. In Hoorn werd nog maar eens duidelijk dat het betrekken van een onafhankelijk expertteam, dat frank en vrij een opgave onder de loep neemt, op gespannen voet kan staan met planprocessen die gaande zijn. Waar het O-team het liefst met alle relevante belanghebbenden (waaronder ook ondernemers en omwonenden) in gesprek wilde gaan, hield de gemeente die boot liever af – vooral omdat de gemeenteraad op het punt stond om enkele uitgangspunten voor de stationsontwikkeling te bekrachtigen. De bevindingen van het O-team zouden verwarring kunnen zaaien, en de gemeente wilde niet dat de ontwerponderzoeken een eigen leven zouden gaan leiden. Het O-team voelde zich hierdoor gedeeltelijk in zijn mogelijkheden beperkt, terwijl de gemeente het O-team als een buitenboordmotor zag die naast het autonome planproces interessante ideeën kon opperen.
OPENBARE RUIMTE
Ruimtelijke consequenties per stationstype voor overstapmogelijkheden, routes, parkeren en de inrichting van de openbare ruimte.
POORT VAN HOORN
Hoe dan ook heeft de rol van buitenboordmotor zijn waarde gehad. Voor met name de ambtelijke projectleiders was het nuttig dat het O-team wist aan te tonen dat een hoger ambitieniveau – dus voorbij de ‘vliegtuigmaaltijd’ – geen wensdenken is, maar een realistische koers. De gemeente spreekt dan ook van een ‘zeer welkome steun in de rug’, omdat ideeën die nu en dan op het Hoornse gemeentehuis klonken, door het O-team van een fundament zijn voorzien. Dat blijkt ook uit het raadsbesluit om het stationsgebied tot volwaardig onderdeel van de binnenstad te benoemen. Daarmee erkent de gemeenteraad dat de ingrepen die hier de komende jaren plaatsvinden van belang zijn voor de hele stad. Ondanks dat ideeën en adviezen niet een op een zijn overgenomen, is het onlangs gepresenteerde stedenbouwkundig plan een feest van herkenning. Op hoofdlijnen zet dit document in op een combinatie van verblijf, wonen en openbaar vervoer met een aantrekkelijk voorzieningenaanbod. In dit plan (niet geheel toevallig gemaakt door Karres en Brands) ook de brede traverse over het spoor en de aanleg van een groene singel aan de binnenstadzijde. De geplande parkeergarage ligt evenwel nog steeds op tafel. Het is volgens de gemeente te ingewikkeld om met de gesuggereerde alternatieven te voldoen aan de enorme parkeerbehoefte die de komende tijd blijft bestaan.
59
Amstel III en Bijlmer AMSTERDAM
LOCATIE Amsterdam-Zuidoost OPGAVE naar een inclusieve stad – verbinding tussen twee wijken OPDRACHTGEVER gemeente Amsterdam PROJECTLEIDERS Brian Maduro, Tamara Smit, Arjan Snellenberg ONTWERPEND ONDERZOEK Ontwerpend onderzoek PosadMaxwan; Studio LA; Felixx Landscape Architects and Planners PERIODE februari – mei 2019 INZET ONTWERP uitvoerbare ingrepen; ‘door de schalen heen’; brede blik
60
AMSTEL III EN BIJLMER
Met vanzelfsprekende ingrepen wordt de spoorbarrière tussen Amstel III en de Bijlmer geslecht
D
e voorstellen die de door het O-team betrokken ontwerpbureaus deden voor de casus Amsterdam-Zuidoost zijn zo concreet en vanzelfsprekend, dat ze de vraag opwerpen of de gemeente ze niet zelf had kunnen bedenken. Met andere woorden: was het O-team echt nodig om deze inzichten op tafel te krijgen? Het antwoord is ja. En dat vindt niet alleen het O-team zelf, maar ook het Amsterdamse stadsdeel dat de hulp uit Den Haag had ingeschakeld. De ontwerpstudies en het eindadvies worden in Zuidoost gekenschetst als ‘schoten in de roos’, als steekhoudende suggesties die ‘ramen hebben opengezet’ waardoor oplossingsrichtingen in het vizier kwamen die eerder op de achtergrond verbleven. Het O-team kwam in actie op een moment dat in de transformatie van kantorenpark Amstel III het besef ontstond dat het monofunctionele gebied geen eiland is, maar onderdeel van de bestaande stad. De nadruk had al die tijd gelegen op het vinden van investeerders en ontwikkelaars die in Amstel III aan de slag zouden
65
AMSTERDAM
66
gaan, maar nu kwam de vraag op tafel hoe de nieuwe stadswijk zich verhoudt tot de omgeving – en dan met name de Bijlmer aan de andere zijde van het spoor. De zogenoemde H-buurt ten oosten van metrohalte Bullewijk heeft immers een ander sociaaleconomisch profiel dan de toekomstige stadswijk Amstel III. Daarmee hield de hulpvraag verband met de actuele discussie over de nakende inclusiviteit van steden. Of zoals het O-team het verwoordde: ‘Kunnen de bewoners van de H-buurt profiteren van de kwaliteiten en voorzieningen die Amstel III straks te bieden heeft?’ De opgave hangt samen met de enorme barrièrewerking die uitgaat van de spoordijk tussen beide stadsdelen. Op verzoek van de gemeente hebben het O-team en de ingehuurde ontwerpers zich vooral gericht op de omgeving van metrostation Bullewijk en hoe hier de aansluiting tussen beide wijken verbeterd kan worden. De architecten van Studio LA richtten zich op het fietspadennetwerk. Volgens hen valt veel winst te behalen door aanwezige fietspaden beter op elkaar aan te sluiten en hoofdroutes aantrekkelijker te maken – bijvoorbeeld door de aanleg van aangename parkzones, het slopen van anonieme parkeergarages die in de weg liggen en het ‘openen’ van de vele gesloten gebouwplinten.
De architecten van Studio LA rekken de betekenis van de fietspaden op. Routes kunnen een boulevard zijn, een park, een plek voor sport en beweging, manieren om ontbrekende schakels wegen te nemen.
AMSTEL III EN BIJLMER
Speciale aandacht is er voor het Bullewijkpad, de fietsroute tussen Amstel III en de H-buurt die nu nog langs onbestemd groen en achterkanten voert, maar op termijn kan uitgroeien tot een fietsboulevard met aan weerszijden publieke functies voor ontmoeting, onderwijs, sport en spel, en cultuur. De bevindingen van Studio LA tonen aan dat het fietsnetwerk – dat al onderdeel was van de oorspronkelijke plannen voor Zuidoost – een sleutelrol vervult. Niet voor niets ziet ook de gemeente de fietspaden als de ‘levensaders’ van het gebied: om voorzieningen te ontsluiten, het openbaar vervoer bereikbaar te maken en om Zuidoost te verbinden met de binnenstad.
67
Drie uitwerkingen: het Bullewijkpad als boulevard, de lijn van het Kraaienestpad als themapark en de zone langs het spoor als sporten speelplek.
68
AMSTERDAM
HUIDIGE SITUATIE
Gescheiden ontwikkelingen
Grens als eindpunt
Maximale doorstroming
Monofunctionele wijken
Intern georiënteerde ontwikkeling
Grens als pitstop
Maximale ontmoeting
Multifunctionele wijken
Naar de straat gericht
AMBITIE
Verbonden ontwikkelingen
Ook de ontwerpstudies van de andere twee bureaus hebben zich genesteld in de achterhoofden van de Amsterdamse beleids- en plannenmakers. Sterker nog, zij zijn inmiddels betrokken bij twee vervolgprojecten. Zo is stedenbouwbureau PosadMaxwan gevraagd om naar aanleiding van hun ontwerponderzoek mee te werken aan de gebiedsvisie voor metrohalte Bullewijk. Daarin borduren zij voort op de voor het O-team geformuleerde gedachtegang dat vastgoed in hoge dichtheden ontwikkeld moet worden, plinten op de straat moeten zijn gericht en de openbare ruimte een opwaardering verdient. Cruciaal is de suggestie om de metrohalte zelf een kwaliteitsslag te geven. Door meer zonlicht toe te laten en de onderdoorgang van publieke functies te voorzien, kan het metrostation zich ontpoppen tot een betekenisvolle ‘pitstop’ in het hernieuwde wandel- en fietspadennet tussen Amstel III en de H-buurt.
PosadMaxwan formuleerde vijf principes om Amstel III en Bijlmer te transformeren van een gesloten naar een ‘open stad’.
AMSTEL III EN BIJLMER
69
De omgeving van de spoorbarrière – met name rond metrohalte Bullewijk – kan een aantrekkelijke stadsruimte worden. Door zonlicht toe te laten, publieke functies in de plinten, een opwaardering van de openbare ruimte en verdichting.
AMSTERDAM
Drie modellen door bureau Felixx. Allereerst de loops voor sport en beweging, ontspanning, ecologische verbindingen en waterbeheer. Daarnaast het idee om de groenstroken langs het spoor in te richten als publieke parkgebieden en het futuristische voorstel voor een groene heuvel boven het spoor.
70
AMSTEL III EN BIJLMER
De landschapsarchitecten van Felixx kwamen met een pakket aan interventies, zoals de zogenoemde loops – waarmee beide wijken verbonden worden en de stenige buitenruimtes vergroend, zodat klimaat-, gezondsheids- en ecologische vraagstukken van antwoorden worden voorzien. Het ietwat futuristische voorstel voor een brugvormige heuvel over het spoor – met stadslandbouw, een amfitheater, sportactiviteiten, detailhandel en kantoren – lijkt te hoog gegrepen, maar de idee om de groenstroken aan weerszijden van de spoordijk in te richten als parkgebieden is omarmd. Momenteel is Felixx betrokken bij een plan om de gehele spoorzone (tussen Duivendrecht en het AMC) om te toveren tot een verbindende ‘ruggengraat’. De ontwerpers brengen hun ideeën uit de ontwerpstudie opnieuw in: het vergroten van de waterstrook aan de zijde van Amstel III, open plinten aan de randen en bij station Bullewijk een indoorplein met stedelijke functies. Op één aanbeveling van het O-team wordt door het stadsdeel nog gebroed: het advies om de twee projectteams van Bijlmer en Amstel III samen te voegen. Alleen dan, zo meent het O-team, komt de gewenste aansluiting tussen beide wijken echt tot stand.
71
Van een belemmerende spoordijk naar een langgerekt parkgebied.
72
‘Eindelijk kregen we de kans om écht met gemeentelijke plannen makers samen te werken’
73
Architect Arna Mačkić deed ontwerponderzoek naar het fietspadennetwerk in Amsterdam-Zuidoost
E
erlijk gezegd had ik nog nooit van het O-team gehoord. Toch waren mijn compagnon Lorien Beijaert en ik direct enthousiast over de vraag om een bijdrage te leveren aan het project in Amsterdam-Zuidoost. Niet alleen vanwege de opgave – we houden ons namelijk al enige tijd bezig met het thema inclusiviteit –, maar ook omdat het O-team ons de kans gaf om in nauwe samenwerking met gemeentelijke plannenmakers aan een echt vraagstuk te werken, om ontwerpvoorstellen te doen die daadwerkelijk terechtkomen bij diegenen die met het gebied verder moeten. Ik kijk dan ook met plezier terug op de startexcursie en de gesprekken met de ambtenaren. Op zo’n dag krijg je echt grip op de vraag, op het gebied, op wat er speelt. Waarom dit ons zo aansprak? Omdat het eigenlijk niet zo vaak voorkomt. Als gemeenten ons vragen gaat het vaak om methodische studies en niet over concrete inrichtingsvoorstellen. Bovendien lopen planprojecten vaak via tenders en consortia – dan heb je als ontwerper nauwelijks te maken met gemeentelijke plannenmakers. ‘Ik heb overigens geen goed beeld van hoe ons werk ontvangen is. We horen via via dat onze visie op het fietspadennetwerk rondgaat, maar we hebben geen vervolgopdracht gekregen. Wel zijn we benaderd door de organisatie WomenMakeTheCity om hen te helpen bij de verbeelding van de ideeën die vrouwen hebben voor de ontwikkeling van Zuidoost. We hebben begrepen dat ze gecharmeerd waren van onze kijk op het fietspadennet – volgens ons een rijke verzameling van onontgonnen publieke ruimtes. ‘Ik juich het toe dat het O-team gemeenten te hulp schiet bij moeilijke opgaven, ook omdat ik het idee heb dat de leden goed afwegen welk bureau ze voor welk vraagstuk benaderen. Ik zie het als een mooie aanvulling op het werk van de rijksbouwmeester. Die probeert vanuit zijn eigen agenda de kwaliteit van architectuur en stedenbouw te beïnvloeden. Het O-team doet dat in zekere zin ook, maar dan op basis van concrete vragen uit de praktijk – en door op een vrije manier en met een brede blik op zoek te gaan naar antwoorden.’
Beatrixkwartier DEN HAAG
LOCATIE Den Haag OPGAVE groene en duurzame inrichting van het Beatrixkwartier op en rond de Utrechtsebaan OPDRACHTGEVER gemeente Den Haag PROJECTLEIDERS Wiebke Klemm, Samantha VolgersZeelenberg, Remko Slavenburg PERIODE oktober 2020 – maart 2021 ONTWERPEND ONDERZOEK PosadMaxwan; LOLA Landscape Architects i.s.m. IF Technology; GREENPASS INZET ONTWERP inrichtingsvoorstellen; verbinden energie- en klimaatmaatregelen aan ruimtelijke kwaliteit
74
BEATRIXKWARTIER
Een park boven de snelweg maakt het Haagse Beatrixkwartier groen en duurzaam
I
n het Haagse Beatrixkwartier – dat volgens de gemeente moet uitgroeien tot een ‘gemengd zakendistrict’ met mogelijkheden voor ‘metropolitaans wonen’ – is de Utrechtsebaan een doorn in het oog. De stadssnelweg zorgt niet alleen voor vervuiling en geluidhinder, de tunnelbak is tevens een barrière in het stadsweefsel. Door de weg te overkluizen, zo is het idee, ontstaat ruimte voor een stadspark met aan de randen nieuwe bebouwing. Zo’n voorstel is niet zomaar te realiseren. Gemeenteambtenaren merken dat in de herontwikkeling van het Beatrixkwartier de nadruk al snel ligt op verdichting en nieuwbouw. Ambities op het gebied van duurzame energie, klimaat en milieu, laat staan het overkluizen van een snelweg voor de aanleg van een park, zouden meer tegenwicht moeten kunnen bieden. Of zoals het O-team zegt: ‘Vergroening en verduurzaming verdienen een prominente positie.’ Het O-team vroeg de landschapsarchitecten van Lola en de stedenbouwkundigen van PosadMaxwan om uit te zoeken hoe op en rond de Utrechtsebaan een duurzame en groene inrichting
81
DEN HAAG
Boven: drie principes uit het voorstel van PosadMaxwan. Een tweedeling in het ‘bomenpark’ boven de Utrechtsebaan; een WKO-systeem als ruggengraat; bebouwing als parkcontour. Onder: een stadspark boven de stadssnelweg plus de toevoeging van hoogbouw.
tot stand kan komen. Voor het gehele Beatrixkwartier verkenden de ontwerpers hoe de stadswijk klimaatbestendig en energieneutraal kan worden. Voor de overkluizing van de Utrechtsebaan zelf verlangde het O-team ontwerpideeën voor een ‘groenblauw icoon’ waarmee milieueffecten worden beperkt en de leefbaarheid van de omliggende wijk vergroot. Om de ontwerpstudies te toetsen op haalbaarheid en effectiviteit – en dan met name de klimaat- en energievoorstellen – zijn twee adviesbureaus betrokken. De energiedeskundigen van IF Technology reflecteerden op het collectieve warmte- en koudeopslagsysteem dat beide ontwerpbureaus introduceren. Zij concluderen dat het Beatrixkwartier nooit volledig energieneutraal kan worden gemaakt
82
BEATRIXKWARTIER
83
Impressies van het lineaire park boven de Utrechtsebaan.
84
NCEPTDEN HAAG
ATEGIE
n aan het begin van de Pr. Beatrixlaan
Ensemble van gebouwen verbonden door
Hoogte indicatie
Ensemble van torens op een verhoogd maaiveld
Stedelijke laag
PR. BEATRIXLAAN
UTRECHTSEBAAN
Setbacks tegen windval
Groen semi-openbaar dek
ON THE GRID
Trappen naar het dek
Boven: rondom een mogelijk stadspark boven de Utrechtsebaan onderscheidt Lola verschillende (dwars)verbindingen, zoals de Schenkkade, een buurtroute en de Prinses Beatrixlaan. Midden: de doorsnede toont het voorstel om op de kop van de Prinses Beatrixlaan een ensemble van gebouwen toe te voegen. Pyramide Onder: in analogie metvan deMaslow piramide van Maslow stellen de landschapsarchitecten van Lola dat landschap een cruciale voorwaarde is voor duurzame stadsontwikkeling.
AN
ergie
BEATRIXKWARTIER
85
Verbeeldingen van een vernieuwde Prinses Beatrixlaan, plus klimaaten energiemaatregelen (onder).
DEN HAAG
– omdat de hoeveelheid bebouwing gewoonweg te groot is. Volgens het O-team geen ramp: het is denkbaar om duurzame energie van elders de stadswijk in te leiden. De milieuexperts van Greenpass rekenden de plannen van Lola en PosadMaxwan door op het gebied van windhinder, leefbaarheid en klimaatbestendigheid. Hun doorrekening van verschillende situaties gaf de ontwerpers houvast, juist omdat uit de berekeningen blijkt dat met een overkluizing een flinke kwaliteitsslag behaald kan worden. Het O-team stelt vast dat de kruisbestuiving tussen ruimtelijk ontwerp en milieu- en energie-expertise zijn vruchten afwerpt en in de ontwikkeling van het Beatrixkwartier navolging moet krijgen. Op basis van de studies van Lola en PosadMaxwan komt het O-team tot een lijst met aanbevelingen. Zoals het belang om een park boven de Utrechtsebaan onderdeel te maken van de Haagse groenstructuur. Beide bureaus stellen voor om een toekomstig park door te trekken tot aan het Haagse Bos. Daarnaast moet de parkinrichting ‘hoogwaardig’ zijn. Dit betekent bijvoorbeeld dat het dek waarop het park verrijst voldoende ruimte biedt aan boomwortels, en de op- en afritten (die straks niet meer nodig zijn) benut worden voor bomen in de volle grond. Een hoogwaardige inrichting betekent ook een programmering van bouwplinten met ‘parkvoorzieningen’ en de aanleg van comfortabele fiets- en wandelroutes. Ook roept het O-team op om de Prinses Beatrixlaan te verbeteren. Ondanks de focus op verduurzaming en vergroening moet verdichting niet geschuwd worden. PosadMaxwan plaatst aan de zijde van de woonwijk Bezuidenhout West hoge woontorens, Lola denkt aan hoge en open woonblokken met residentiële bebouwing. Uit deze ideeen zijn drie lessen te trekken: let op bezonning en wind, zorg dat vanuit vastgoedontwikkeling meebetaald wordt aan de kostbare wegoverkluizing en maak overgangen naar de aanliggende wijk. De studies en het advies laten nog maar eens zien hoe ingewikkeld duurzame stedelijke ontwikkeling is. Voor de ambtenaren die het O-team naar de Den Haag hebben gehaald dient het verzette werk vooral als bevestiging van een weg die ze al voor ogen hadden. Daarnaast bieden de ontwerpstudies inspiratie voor het vervolg, zoals de gebiedsagenda die in het najaar moet verschijnen. Vooral het bewijs dat een groene inrichting niet alleen goed is voor
86
BEATRIXKWARTIER
klimaatadaptatie en biodiversiteit, maar ook een sociaaleconomische waarde vertegenwoordigt, is een geluid dat vaker mag k linken. De bemoeienis van het O-team heeft blootgelegd hoe belangrijk het is om bij de aanleg van klimaat- en energiesystemen – waarin vaak technologische en financiële overwegingen de boventoon voeren – vroegtijdig ontwerpers te betrekken. Alleen zo kan gezorgd worden dat technische systemen tot ruimtelijke kwaliteit leiden, dat duurzaamheid en leefbaarheid hand in hand gaan.
87
Stadsdelta ’S-HERTOGENBOSCH
LOCATIE ’s-Hertogenbosch OPGAVE herontwikkeling van industrieel gebied tussen spoor en binnenstad OPDRACHTGEVER gemeente ’s-Hertogenbosch PROJECTLEIDERS Marjolein Pullens, Sonja van der Beek, Monique Lankester ONTWERPEND ONDERZOEK BVR adviseurs ruimtelijke ontwikkeling; Kruit Kok Landschapsarchitecten; Juurlink + Geluk PERIODE januari – maart 2019 INZET ONTWERP scenario- en variantstudies; internationale vergelijking
88
STADSDELTA
Het rauwe karakter van de Tramkade krijgt navolging in een nieuwe stadswijk aan de rand van de Bossche binnenstad
D
e industriële omgeving rond de Bossche Tramkade is een onontgonnen gebied (nu luisterend naar de naam Bossche Stadsdelta) tussen spoor en binnenstad, waar de waterlopen Dieze, Aa en Zuid-Willemsvaart samenkomen rond een oud bastion. Het staat op de rol voor de bouw van woningen, nieuwe kantoren en stedelijke voorzieningen. De gemeente vindt dat deze hoogstedelijke ontwikkeling niet ten koste mag gaan van de kwaliteiten die het gebied nu herbergt. Door de Tramkade – een urban scene waar het experiment met broedplaatsen, evenementen, horeca en graffitikunst een vervolg moet krijgen – en het vele water kan het gebied een bijzondere centrumwijk worden die zich onderscheidt van de lieflijke en historische binnenstad even verderop: modern, stoer, een tikkeltje alternatief, hier en daar wat rauw. Het O-team werd gevraagd om mee te denken over hoe deze ambitie te realiseren valt. Welke ontwikkelrichtingen zijn denkbaar, welke vraagstukken moeten opgelost, hoe komen zaken voor elkaar? En wat is eigenlijk een wenselijk programma? Een brainstorm op hoog niveau, zeg maar.
95
'S-HERTOGENBOSCH
De gemeente en het O-team benoemden drie thema’s: een verkenning door BVR van de gebiedsidentiteit, ontwerponderzoek naar de waterfronten door de landschapsarchitecten van Kruit Kok en een studie naar de bereikbaarheid door Juurlink en Geluk. De vier scenario’s van BVR hebben vooral gediend als stimulans om met een andere bril naar de gebiedsidentiteit te kijken. Het eerste scenario borduurt voort op het industriële en culturele karakter van de Tramkade, in het tweede scenario verandert het
96
STADSDELTA
gebied in een ‘Jheronimuspark’, een modern themapark waar de verhalen van de stad (zoals binnenstad, vesting, de schilderijen van Jeroen Bosch) verteld worden. In het scenario ‘Dieze Buiten’ krijgt, met het oog op klimaatverandering, de stadsnatuur vrij spel. Het laatste scenario ‘Waterbosch’ staat voor een compacte woonwijk waar onder meer internationale kenniswerkers neerstrijken. De kleine straatjes van Waterbosch zijn over water en met de fiets verbonden met de omgeving.
97
Vier mogelijke identiteiten die BVR formuleerde voor de Bossche stadsdelta. Een industriële en culturele Tramkade, een Jheronimuspark, Dieze Buiten en Waterbosch.
'S-HERTOGENBOSCH
In vijf varianten brengen de landschapsarchitecten van Kruit Kok minutieus in beeld hoe de wateroevers een bijdrage leveren aan niet alleen stedelijke ontwikkeling, maar ook de versterking van de stadsecologie en de aanpak van water- en klimaatvraagstukken. De variant ‘Diezerhavens’ gaat over het herstel van voormalige havenbekkens waardoor aan beide zijden van de Dieze vijf kloeke inhammen ontstaan. ‘Silopark aan het spoor’ is hier een uitwerking van door de inhammen te combineren met een fijnmazig regenwatersysteem en een nieuwe groenstructuur. De optie ‘Kanaal en nevengeul’ is een vergroting van het stroomgebied van de Dommel en de Aa, terwijl in ‘Waterpark Dieze’ binnen het bestaande waterprofiel mogelijkheden geschetst worden voor routes en attracties. Het model ‘Natuurpark Orthenpoort’ tot slot gaat over contrast: natuurlijke oevers bij de Tramkade en harde oevers met een stadsboulevard aan de overkant.
98
STADSDELTA
De studie van Kruit Kok toont volgens het O-team de vele combinaties die langs het water mogelijk zijn. De gemeente ziet in de uitgebreide studie een handboek waarmee hoogstedelijke ambities langs de oevers gekoppeld kunnen worden met ecologische opgaven – bijvoorbeeld door de aanleg van overstroombare en ‘zachte’ kades aan de zuidkant en harde fronten aan de noordkant. De meeste impact gaat uit van het pleidooi van de Rotterdamse landschapsarchitect Cor Geluk om de Hoge Diezebrug te slopen en te vervangen door twee nieuwe bruggen (een voor gemotoriseerd verkeer, een voor voetgangers en fietsers). Het gesprek over een eventuele nieuwe brug was jarenlang een heet hangijzer in de Bossche politiek, uiteraard vanwege de hoge kosten, maar ook vanwege de sleutelrol die de huidige brug speelt in de ontsluiting van de binnenstad. Als buitenstaanders wisten Geluk en de leden
99
In vijf varianten onderzochten de landschapsarchitecten van Kruit Kok hoe de waterkanten een bijdrage kunnen leveren aan stedelijke ontwikkeling, de aanpak van waterproblemen en het versterken van de ecologie.
'S-HERTOGENBOSCH
Drie ontwerpsuggesties voor een nieuwe Diezebrug. Door de oude Hoge Diezebrug te vervangen wordt de relatie met het bastion en de binnenstad versterkt, het water optimaal benut, lopen en fietsen gestimuleerd en de totstandkoming van een creatief knooppunt in de hand gewerkt.
100
STADSDELTA
van het O-team die twijfel weg te nemen, juist omdat zij de barrièrewerking van de Hoge Diezebrug wisten aan te tonen. Of zoals zij het zelf verwoorden: ‘Alleen met nieuwe bruggen los je hier het mobiliteitsdrama op.’ Op basis van dit scherpe uitgangspunt – ‘vervang de Diezebrug en dring het autoverkeer terug’ – schetst Geluks bureau Juurlink en Geluk twee varianten. ‘De verplaatste brug’ bevat een nieuwe brug ter hoogte van de Tramkade voor lokaal auto- en busverkeer, en een extra brug voor voetgangers en fietsers bij de Veemarktweg – zodat ommetjes in het gebied denkbaar worden. Het scenario ‘De ring’ toont een verkeersring rondom het plangebied, waardoor een autoluw binnengebied ontstaat met in het verlengde van de Tramkade een nieuwe wandel- en fietsbrug. In dit model rijden auto’s en bussen dus niet meer dóór, maar langs het gebied. De aanbevelingen van het O-team hebben hun doel niet gemist. Eind 2020 stemde de gemeenteraad in met het door bureau Welovethecity opgestelde gebiedsperspectief, waarin het voorstel om de Hoge Diezebrug te vervangen door een nieuwe brug expliciet is opgenomen. In die gebiedsvisie is nogmaals zwart op wit gezet dat het culturele, ietwat rauwe karakter van het gebied rond de Tramkade behouden blijft. Het moet ook straks een creatieve haven zijn voor experiment en placemaking – dit stoere en creatieve profiel wordt bovendien doorgetrokken naar de overkant. De gebiedsvisie gaat uit van een ‘haltermodel’: reuring op beide oevers en daaromheen een schil van wonen en andere functies.
101
102
‘Het pleidooi voor een nieuwe brug heeft het politieke besluitvormingsproces beïnvloed’
103
De Bossche wethouder Mike van der Geld riep de hulp van het O-team in
W
e hebben het O-team erbij gehaald vanwege hun frisse en brede blik. De gebiedsontwikkeling rond de Tramkade verdient een weloverwogen aanpak. Het is niet alleen de enige plek aan de binnenstadzijde van het spoor waar nog woningbouw mogelijk is, maar ook een gebied met gekende kwaliteiten, zoals het industriële erfgoed, de creatieve broedplaatsen, de prachtige Dieze. Voor we onomkeerbare besluiten zouden nemen, wilde ik eerst te rade gaan bij experts van buiten. Ik vroeg hen: inspireer ons, ben kritisch, wat zijn opgaven, wat zijn kansen? ‘Ik heb begrepen dat het O-team bezorgd was over het risico op een traditionele aanpak. Dat begrijp ik wel, want voor je het weet volg je als stadsbestuur de “makkelijke” weg van sloop en nieuwbouw. Maar dit college heeft nooit op dat spoor gezeten, we hebben altijd oog gehad voor duurzaamheid, voor cultuur, voor ecologie. Wat dat betreft heeft de houding van het O-team ons gesterkt in onze opvattingen over stedelijke ontwikkeling. ‘Ik ben tevreden met de resultaten die de bemoeienis van het O-team heeft opgeleverd. Het is knap hoe de ingehuurde ontwerpers in korte tijd tot inspirerende ontwerpstudies hebben kunnen komen. De wateropgave is nu nog meer een leidend principe voor de gebiedsontwikkeling. Het pleidooi voor een nieuwe Diezebrug is van invloed geweest op het politieke besluitvormingsproces. Eind 2020 zie de gemeenteraad ja tegen het voornemen tot de bouw van een nieuwe brug. Ik vond het niet eng om onafhankelijke deskundigen toe laten in de discussie over de toekomst van een belangrijk stadsdeel. We waren er vroeg bij en ik was zoals gezegd nieuwsgierig naar de mening van anderen. ‘Wat mij betreft blijft zoiets als het O-team bestaan. Misschien is het een idee om ze te koppelen aan de woondeals die het Rijk met gemeenten sluit. Laat het O-team ervoor zorgen dat in die overeenkomsten – die toch vooral over woningaantallen gaan – ook aandacht is voor inhoudelijke vragen: wat voor woningen zijn nodig en voor wie? Hoe maak je levendige en gemengde wijken, hoe borg je stedelijke kwaliteit?’
de oogst van vier jaar o-team
Eerste hulp bij gebiedsontwikkeling
D
e anekdote die rondgaat over de oorsprong van het O-team is bijna te mooi om waar te zijn. Het verhaal wil dat toenmalig minister van Infrastructuur en Milieu Melanie Schultz tijdens de ritten in haar dienstauto nogal eens schrok van wat ze door het raam voorbij zag komen. De beelden die de minister gezien moet hebben kennen we allemaal: anonieme bedrijventerreinen, eenzijdige woonwijken, lukraak geplaatste windturbines, rommelige landschappen. Het riep bij de minister de vraag op of het rijk zich niet wat meer zou moeten bemoeien met wat er buiten in de steden en landschappen plaatsvindt – een opmerkelijke constatering in een periode (we schrijven 2014) waarin het rijk zich terugtrekt uit het ruimtelijk domein en taken doorschuift naar lagere overheden. Hoe dan ook, Schultz voegde de daad bij het woord en richtte begin 2015 het O-team op, vier vakkundige experts met ruime ervaring in de stads- en landschapsontwikkeling, die op afroep overal in het land te hulp schieten bij ingewikkelde gebiedsontwikkelingen. Het is een omschrijving waar Klaas de Boer, voorzitter van
104
EERSTE HULP BIJ GEBIEDSONTWIKKELING
het tweede O-team dat met deze publicatie afscheid neemt, zich senang bij voelt. ‘Behulpzaamheid is het kernwoord, in tal van opzichten. Wij zijn er om hulp te bieden bij de uiteenlopende vragen waarmee in uiterst complexe projecten geworsteld wordt.’ In dit essay blikken De Boer en zijn teamleden Ingeborg Thoral, Marcus Fernhout en Lex de Jong terug op de vier jaar waarin zij kriskras door het land gingen. Hoe zijn ze te werk gegaan? Wat hebben hun aanbevelingen opgeleverd? En welke lessen zijn te trekken? Positie en mandaat Het O-team komt namens het Rijk, maar ís niet het Rijk. Het team bestaat uit ongebonden deskundigen zonder agenda, die in de projecten die zij bezoeken dus niet de rijksbelangen vertegenwoordigen. Door dit profiel kunnen ze frank en vrij adviseren, en durven gemeenten en andere opdrachtgevers hen gemakkelijker tot planprocessen toe te laten. In de woorden van de leden hebben ze maar één belang en dat is het project zelf – een vastgelopen ontwikkeling weer op gang helpen, een plan op een dood spoor van een koers voorzien, gemeenten en andere betrokkenen ongekende alternatieven voorschotelen. In grotere gemeenten, waar vastgoedpartijen grondposities willen verzilveren en uiteenlopende gebiedspartijen eisen stellen en wensen hebben, is het O-team vaak de enige neutrale partij. Daardoor worden de adviezen die de denktank geeft eerder geaccepteerd en breder gedragen. De associatie met het Rijk moet overigens niet gebagatelliseerd worden. Uiteindelijk is het O-team een vorm van rijkshulp en juist dat label geeft het team autoriteit en zeggenschap. Daardoor winnen ook aanbevelingen die open deuren lijken aan kracht – zoals de suggestie om een projectplan of businesscase te maken, of het advies om met zoveel mogelijk stakeholders in gesprek te gaan. Het O-team trekt er op uit als de leden denken dat ze het verschil kunnen maken. Dan gaat het om plekken waar behoefte is aan nieuwe inzichten, planprocessen waar gesprekken vastlopen of conflicten sluimeren, gebiedsontwikkelingen waar onconventionele vraagstukken op tafel liggen of gebieden waar partijen worstelen om een complex probleem te ontrafelen. Soms moet het team na een of twee gesprekken concluderen dat verdere bemoeienis niet nodig is. Zoals in het Zuid-Hollandse Klaaswaal of
105
DE OOGST VAN VIER JAAR O-TEAM
bij het Kadaster, waar of de inbreng van het O-team niet nodig bleek of een paar gesprekken voldoende bleek te zijn. Het expertteam reisde in ieder geval af naar Den Bosch om te helpen bij de transformatie van een karaktervol gebied aan de rand van de binnenstad. Naar Amsterdam-Zuidoost om te voorkomen dat twee stadsdelen aan beide zijden van het spoor nog meer van elkaar vervreemd zouden raken. Naar Zeeuws-Vlaanderen voor de aanpak van de prangende krimpproblematiek. Naar de Bredase wijk Haagse Beemden voor een andere blik op de mogelijkheden die in de openbare ruimte en groenstructuren besloten liggen. En naar de Oude IJsselzone om de samenwerking tussen gemeenten te stroomlijnen. Methodiek en werkwijze De werkwijze van het O-team laat zich omschrijven als een hit-and-runtactiek. Of zoals een van de opdrachtgevers het formuleerde: ‘Ze komen langs, delen enkele krachtige speldenprikken uit en vertrekken weer.’ De wijze waarop die speldenprikken worden uitgedeeld, manifesteert zich overal anders. Niet dat het O-team zich daar op het moment zelf van bewust is, laat staan dat ze met een bepaalde houding of benadering naar een gebied afreizen. Het is een fluïde proces waarin de teamleden gaandeweg ontdekken op welke manier ze de meeste impact hebben en op welke wijze ze hun bevindingen en standpunten het beste kunnen overbrengen. Achteraf zijn wel woorden te geven aan de wijze hoe het O-team in een project geacteerd heeft – variërend van ‘steun in de rug’ tot ‘inspirator’, van ‘doorbraak forceren’ tot ‘alwetende deskundige’, van ‘innovator’ tot ‘procesregisseur’. In Hoorn wordt het advies van het O-team gezien als een aanmoediging om de herontwikkeling van het stationsgebied ambitieuzer in te steken. In Zeeuws-Vlaanderen zorgde het O-team voor de noodzakelijke deskundigheid in een regio met een gebrek aan expertise en budget. In Den Bosch speelde het O-team de rol van inspirator om alternatieve ontwikkelrichtingen onder de aandacht te brengen. In het Bredase stadsdeel Haagse Beemden zijn onder invloed van het O-team taboes doorbroken, zoals de betekenis die het landgoed in het hart van de wijk heeft voor de leefkwaliteit. Een omschrijving die vaak voorbijkomt is die van ‘katalysator’, of ‘aanjager’. Zoals in het Rotterdam Central District waar het O-team ideeën die al leefden in een stroomversnelling wist te brengen. Of in de Oude IJsselzone waar na inmenging van het O-team de samenwerking tussen zes gemeenten en het waterschap weer op gang kwam.
106
EERSTE HULP BIJ GEBIEDSONTWIKKELING
In de wijze waarop het O-team tot adviezen en aanbevelingen komt, zijn enkele vaste onderdelen te onderscheiden. Om te beginnen het kritisch analyseren van de opgaven die in een gebied spelen en de wijze waarop die worden aangepakt. Het O-team noemt dit ‘het achterhalen van de vraag achter de vraag’. Ofwel: om in het samenspel van problemen en opgaven tot de kern te komen, om uit te zoeken wat ‘werkelijke’ vragen zijn en hoe die van antwoorden moeten worden voorzien. Dat achterhalen van ‘de vraag achter de vraag’ vergt klassiek handwerk. Veel lezen, kaarten bestuderen en plannen bekijken. En daarbij: veel en vaak praten, met niet alleen de gemeente, maar met een breed palet aan ‘stakeholders’, zoals bewoners, ondernemers, projectpartners, provincies, waterschappen en ontwikkelaars. Alleen zo krijg je, aldus het O-team echt grip op de thematiek, ontdek je welke opgaven cruciaal zijn, welke thema’s aandacht vragen en welke problemen prioriteit hebben. Daarom ook plant het O-team altijd twee plenaire sessies in: een ‘kick-off-bijeenkomst’ om met zoveel mogelijk betrokkenen de gestelde opgaven aan te scherpen, en een ‘spiegeldag’ waarop met een grote groep stakeholders de bevindingen van de ontwerpbureaus (hierover zometeen meer) besproken worden. Soms moest een gemeente wennen aan de hernieuwde vragen die het O-team op tafel legde. Zoals in Breda waar de sleutelrol die het O-team toedichtte aan het landgoed in het hart van de wijk door de gemeente het liefst buiten de opgave werd gehouden. De gemeente Hoorn heeft de constatering van het O-team om een geplande parkeergarage niet langer als heilige graal te zien, naast zich neergelegd. Ontwerpend onderzoek Een belangrijk onderdeel is de inzet van ontwerpend onderzoek. Daarvoor schakelt het O-team per gebied en per opgave of thema zorgvuldig gekozen bureaus in die in korte tijd een plek binnenste buiten keren. Overigens beziet dit O-team ontwerp breder dan ruimtelijk ontwerp alleen. Hoewel de nadruk in veel projecten lag op landschapsarchitectonisch, stedenbouwkundig en architectonisch onderzoek, zijn bijvoorbeeld voor de Rotterdamse Alexanderknoop de merkontwikkelaars van het Amsterdamse bureau …,staat ingeschakeld. Het vertrouwen om door ontwerp projecten verder te brengen zit diep in het O-team verankerd. Volgens de leden maakt
107
DE OOGST VAN VIER JAAR O-TEAM
ontwerp complexe materie inzichtelijk, brengt ontwerp opgaven en ideeën samen, werkt ontwerp kruisbestuiving tussen disciplines in de hand, maakt ontwerp onvoorziene toekomsten door verbeelding voorstelbaar. Vooral dit laatste is belangrijk: een sterk beeld staat voor een krachtig narratief. Dat zorgt voor enthousiasme, wekt emoties op, maakt dat mensen zich eraan willen verbinden. Het O-team zag het voor haar ogen gebeuren. Op het oog simpele inrichtingsvoorstellen die in de Amsterdamse Bijlmer als ‘schoten in de roos’ werden gezien. De verbeelding van Nunspeet als een Veluws dorp dat de basis heeft gevormd voor de uiteindelijke herontwikkeling van de stationsomgeving. Scherpe ontwerpstudies die aantonen dat het Hoornse stationsgebied meer in zijn mars heeft. Het radicale concept van een ‘gezondheidsdorp’ dat het Zeeuws-Vlaamse krimpdorp Oostburg perspectief biedt. Het inspiratiedocument dat in de Oude IJsselzone de kracht van de rivier centraal stelt. Om te voorkomen dat de producten van het ontwerpend onderzoek als ‘blauwdrukken’ worden gezien, moet niet alleen het doel van ontwerpend onderzoek zo goed mogelijk over het voetlicht worden gebracht (namelijk het in beeld brengen van denkbare oplossingen en inrichtingen), maar ook de verbeelding een bepaald abstractieniveau hebben. Tekeningen moeten een gevoel oproepen, een idee van een mogelijk perspectief. Alleen dan zullen mensen er achter gaan staan, wat bij een gedetailleerde plaat die echte veranderingen in de gebouwde omgeving suggereert een stuk lastiger is. In het ideale geval kent het ontwerpend onderzoek geen beperkingen. Er moet ruimte zijn om alle denkbare oplossingsrichtingen, zelfs de meest radicale, bespreekbaar te maken. Politieke gevoeligheden, financiële beperkingen en de waan van de dag worden voor even buiten beschouwing gelaten. Dit betekent niet dat de O-teamleden geen aandacht hebben voor hoe voorstellen zullen landen. Vanwege hun verschillende achtergronden – ontwerp, bestuur, markt – proberen zij elke keer in te schatten hoe ontwerpvondsten zich verhouden tot politieke processen, businesscases en participatietrajecten. De ingehuurde ontwerpers worden soms gekoppeld aan professionals uit andere disciplines. Zoals een socioloog in Breda, vastgoedexperts in Oostburg, consultancy- en ingenieursbureaus in duurzame energie in het Haagse Beatrixkwartier en stedelijke vernieuwers met verstand van placemaking in het Rotterdam Central District.
108
EERSTE HULP BIJ GEBIEDSONTWIKKELING
Geleerde lessen Zeven van de tien gebieden die het O-team bezocht hebben een relatie met het spoor of het station. Stationsomgevingen zijn immers aantrekkelijke ontwikkellocaties voor woning- en kantorenbouw, vanwege de goede bereikbaarheid en de aanwezige verbindingen met de rest van de stad. Het O-team stelt vast dat in stationsgebieden vaak dezelfde kwesties spelen. Zoals: de nadruk op doorstroming doorbreken om stationsgebieden onderdeel van de stad of het dorp te maken, als een plek die verblijfskwaliteit verdient. Daartegenover staat het advieswerk in Zeeuws-Vlaanderen, een regio die net als andere perifere delen kampt met de extreme gevolgen van bevolkingskrimp, leegstand en vergrijzing. Het O-team benadrukt nog maar eens dat in dit soort gebieden werk aan de winkel is. Anders gezegd: in krimpregio’s is de nood hoog – daar staat het voortbestaan van dorpen en gemeenschappen echt onder druk. De hamvraag lijkt hoe op basis van een nieuwe identiteit en programmatische kansen (door bijvoorbeeld zorgfuncties te betrekken bij centrumvernieuwing) die leegloop gekeerd worden? Het O-team concludeert dat het ontwerp van een gebiedsidentiteit, de formulering van een sterk narratief, ook in stedelijke gebieden van pas komt, bijvoorbeeld om de ontwikkeling van innovatieclusters als het CID in Den Haag en Rotterdam Central District in goede banen te leiden. Voor de Rotterdamse Alexanderknoop werd een krachtig merk zelfs belangrijker geacht dan weer een stedenbouwkundig onderzoek. Het O-team stelt voorzichtig vast dat de behoefte aan hulp in kleinere gemeenten groter is. De capaciteit, budgetten en de deskundigheid blijken daar vaak onvoldoende om complexe vraagstukken tot een goed einde te brengen. Niet toevallig waren het vooral de kleinere gemeenten die ook na afloop nog een beroep deden op het O-team. In Zeeuws-Vlaanderen hielp het team om bij het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties budget en expertise vrij te maken voor de productie van een plan van aanpak. In Nunspeet hielp het O-team bij de uitwerking en financiering van de twee geplande spoortunnels. Langs de Oude IJssel was eigenlijk geen sprake van nazorg, maar is het O-team meerdere jaren betrokken geweest – een stuk langer dan de gemiddelde periode van twee tot drie maanden. Hoe waardevol ook,
109
DE OOGST VAN VIER JAAR O-TEAM
helemaal de bedoeling is dat niet. Het O-team benadrukt – in de geest van de hit-and-runtactiek – dat gemeenten op gang moeten worden geholpen om het daarna vooral zelf te doen. Hiermee is niet gezegd dat grote steden buiten beschouwing moeten worden gelaten. De stedelijke projecten van de afgelopen vier jaar laten zien dat een O-team wel degelijk een rol van betekenis kan spelen. Bovendien, lessen die in de stad geleerd worden kunnen van pas komen bij de hulp aan kleine gemeenten. Zo hebben in Amsterdam-Zuidoost de vanzelfsprekende inrichtingsvoorstellen tot een nieuwe koers geleid en bevat het eind 2020 vastgestelde gebiedsperspectief voor de Bossche Stadsdelta ingrediënten die door het O-team naar voren zijn gebracht. Het narratief voor de Alexanderknoop als ‘waterstad van morgen’ is binnen de gemeente Rotterdam nog niet verankerd, maar het verhaal heeft wel de harten veroverd van bewoners, bedrijven en culturele instellingen. Zelfs in het complexe krachtenveld van het Rotterdam Central District is de vereniging die het expertteam om hulp had gevraagd met de adviezen aan de slag gegaan – vooral met de aanbeveling om de slagkracht van het verenigingsnetwerk te vergroten. Tot slot een kleine les van een andere orde. Het O-team meent dat het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (waaronder het team sinds 2018 ressorteert) sterker mag uitdragen dat gemeenten en regio’s met hulpvragen bij het O-team terecht kunnen. Slotoverweging Het O-team was onderdeel van een maatregelenpakket om vanuit Den Haag de regionale en stedelijke planvorming een handje te helpen. In het Actieprogramma Ruimtelijk Ontwerp uit 2016, bedoeld om de inzet van ontwerpkracht bij ruimtelijke vraagstukken te bevorderen, was een uitvoerige set aan ‘hulpmiddelen’ gedefinieerd om de ruimtelijke kwaliteit in positieve zin te beïnvloeden. Het O-team was er daar een van. In de actualisatie van de ARO die eind 2020 verscheen is het O-team vooralsnog niet opgenomen. Tegelijkertijd klinkt de roep om meer rijksregie, om een ministerie van ruimte of een minister voor de leefomgeving steeds luider. Zal het Rijk inderdaad taken naar zich toe trekken en weer zelf voorschrijven welke kant het met de ruimte op moet? En heeft dit dan gevolgen voor de noodzaak van een O-team?
110
EERSTE HULP BIJ GEBIEDSONTWIKKELING
Wat betreft het scheidende O-team niet. Ook in een situatie waarin weer sprake is van rijksregie, zal een O-team nodig blijven. De combinatie van een rijksoverheid die voor de grote opgaven de lijnen uitzet, en een O-team dat in concrete projecten te hulp schiet om vastgelopen gebiedsontwikkelingen op de rit te krijgen, zal alleen maar effectiever blijken, met mooie, duurzame en leefbare steden en landschappen tot gevolg. En dat is waar het allemaal om begon, met de zorgen die minister Melanie Schulz had toen zij door het raam van haar dienstauto naar buiten keek. Het O-team stelt vast dat – met of zonder sturende rijksoverheid – veel maatschappelijke vraagstukken in de schaarse ruimte moeten worden opgelost. Of het nu om de hervorming van de landbouw gaat, de zorg voor voldoende woningen voor iedereen, de transitie naar een duurzame energiewinning – in de ruimte, in het landschap, op de vele stedelijke ontwikkellocaties liggen de oplossingen besloten. Het landschap en de stad zijn een letterlijke onderhandelingsruimte waarin als we niet uitkijken alleen de sterksten zullen winnen, waardoor publieke belangen – een betaalbare woning, toegang tot voorzieningen, het recht op landschap – zomaar het onderspit kunnen delven. Als een nieuw O-team die onderhandeling ook maar iets in de juiste richting kan sturen, is dat voldoende reden om ermee door te gaan.
111
Oude IJsselzone ACHTERHOEK
LOCATIE Oude IJsselzone OPGAVE gebiedsperspectief om regionale samenwerking te bevorderen OPDRACHTGEVER gemeenten Oude IJsselstreek, Aalten, Bronckhorst, Doesburg, Doetinchem, Montferland; waterschap Rijn en IJssel PROJECTLEIDERS Jouke Lavalaye, Richard Krabben (gemeente Oude IJsselstreek), Conny Swenne (waterschap Rijn en IJssel) ONTWERPEND ONDERZOEK Smartland; Studio Nico Wissing PERIODE januari – november 2020 INZET ONTWERP inventarisatie; geomorfologische studie
112
OUDE IJSSELZONE
Een sterk gebieds perspectief blaast de haperende samenwerking langs de Oude IJssel nieuw leven in
D
e behoefte aan samenwerking bestaat in de Oude IJsselzone al langer. Al in 2008 sloegen gemeenten langs de Achterhoekse zijrivier (waaronder ook Duitse, daar heet de rivier Issel) en het waterschap Rijn en IJssel de handen ineen om ruimtelijke opgaven van antwoorden te voorzien. Die samenwerking heeft in die jaren tot mooie resultaten geleid, zoals de transformatie van het Industriepark DRU in Ulft en de herinrichting van de oude haven in Doesburg. Maar gaandeweg kwam de klad erin. Niet alleen omdat vraagstukken steeds ingewikkelder werden en externe factoren (een economische crisis, politieke strubbelingen) roet in het eten gooiden, maar ook omdat de grensoverschrijdende samenwerking niet langer van een leien dakje ging. De Nederlandse partners wilden de samenwerking intensiveren, de Duitse gaven aan liever in een later stadium weer aan te sluiten. Begin 2020 stonden de Nederlandse partners op een kruispunt: waar staan we met onze samenwerking, welke opgaven liggen op ons bordje en hoe kunnen we die gezamenlijk aanpakken? Het O-team is met die vragen aan de slag gegaan. De leden
121
ACHTERHOEK
zagen dat samenwerking op zich niet ter discussie staat. De vraag was vooral of de gemeenten en het waterschap de juiste opgaven in het vizier hadden en of ze bereid zijn om na visievorming ook de stap naar uitvoering te maken. Of zoals een medewerker van de gemeente Oude IJsselstreek – de trekkende partij in dit project – zei: ‘Er is veel, we doen veel, maar het is ook los zand. En als we door willen pakken, blijven we hangen in abstracte en procesmatige ingrepen.’ Wat het gebied nodig heeft, is een kansrijk gebiedsperspectief, dat niet alleen de samenwerkende overheden handvatten biedt om tot concrete uitvoeringsprojecten te komen, maar ook anderen – rijksoverheid, provincie, marktpartijen – verleidt om nu en dan mee te doen. Centraal in dit gebiedsperspectief staat uiteraard de rivier zelf, als de landschappelijke drager om samenhang te brengen in uiteenlopende kwesties. Zoals het opknappen van verloederde industrieterreinen op de oevers, de bouw van aantrekkelijke woonmilieus aan het water, de zorg voor een aaneengesloten routenetwerk over en langs het water en de omgang met cultuurhistorische en landschappelijke kwaliteiten, zoals de rivierduinen, de vele kastelen, de ijzergeschiedenis. Ter voorbereiding op zo’n gebiedsperspectief schakelde het O-team twee ontwerpbureaus in. De landschapsarchitecten van Smartland kregen de vraag om de Oude IJssel op conceptueel niveau te benaderen. Welke identiteiten zien zij, hoe is het gebied met name voor fietsers en wandelaars ontsloten? En zijn vanuit de rivier koppelingen te leggen met onderwerpen die in het gebied spelen, op het vlak van landbouw, duurzaamheid, waterberging, woningbouw en economie? Tuin- en landschapsarchitect Nico Wissing kreeg de taak om met concrete ingrepen te komen waarmee genoemde ambities realiteit kunnen worden – zoals het recreatieve gebruik van de waterkant, meer mogelijkheden voor recreatievaart, het opwaarderen van lelijke plekken, de introductie van nieuwe woonconcepten. Bureau Smartland kwam terug met een nieuw type gebiedskaart. Deze legt landschappelijke en geomorfologische kwaliteiten bloot, en bevat een aanzet voor een nieuwe recreatieve structuur. Ook zijn interventies ingetekend, waarmee actuele opgaven worden aangepakt en landschapskwaliteiten versterkt. Een kleine greep:
122
123
OUDE IJSSELZONE
24 Foto OUDE graficamarkt IJSSEL 26 Sp VLECH -EXPEDITIE ekta TRIVIE kelw 25 B eekeR uite nd 4 27 Mon nfilm f esti Me tma val cht rtr 28 eld e M 29 Stad Ten arkt 30 Sla fee Ha mW 11 nge st D oe eek Do nb ein rp urg tinch de en se em to na er zo m er da ge n
E
2 Hootc hie koe OUDE IJSSEL-EXP EDITIE KAMPENLAN DSCHAP 9 Hunte nkunst U lft 7 He 6 K melvaart 5 A unst 4da feesten 8 A chterho agse ek 1 cht e r h o s fietsw 1 3D ee 1 4 K e sla ekse W u 1 g a nde kend Va 4 MAch nstw om b l4da r on terl and ergh 3 ags sseveld tm an elro e 1 Za a d u 12 0 K nd r t r fest te e Ha ore bul Ma iva n n tfe rkt l z ef fes stiv ee tiv a st al l en
D OU
17 20 op een rein
m 18 Ndro e Markt 4 Montmartr 23Huntenpop
e n oo nc ew ra rkt iteng a f ty a l ve par tre M al bu oek Vi r v erh cht 16 DKL tma rfesti a l n tiva 15 Mo athe n fes 4 The uite uck te B 19 ens dtr n o n o i F gB r 21 bur ltoe oes take 20 D spek k e o rh chte 22 A
S IJS
-E EL
XP
E
T DI
IE
RI
JN
M
EA
ND
ER
S
circulaire landbouw in het kampenlandschap, oude meanders gebruiken voor wateropslag, de aanleg van ‘vensters’ op het omliggende landschap, de koppeling van een geplande hoogspanningslijn aan zonneweides en kleinschalige woonmilieus aan de rivier. Tot slot stelt Smartland ‘expedities’ voor om deze onderwerpen met de regio te bespreken.
Se
pt em
be
ni
r
Ju
g
da
en or ct
ra b rt es ime t o al t D d ark tiv 31 3 Ol fes tre M t r 3 KeK och t a l 32 ontm ande w OP s 4 M ren RLO G RIVIE 34 ITIE D E EXP SELE IJS OUD
us
Zomer
ne Rit
ks Han
obe Okt
35 Smo
r
37 Herfstwandeltocht 36 Herfstkleurenfietstocht
1Kunstwandleroute April
Nove mber
Lente
Herfst
Mei
K
ge ur
Augu st
Juli
n
ge
da
e ad
De ce m
38
Winter
r
be
OU
u Jan
39
DE
ntm
IJS
are
SE
PF
ari
IX X
Mo
LA
40
R
dw
Mi
M
Ma
rkt
XP
on tfe
ED
IT
IE
IJS
rla
nd
ru n
SE
LD
UI
NE
N
g lin
de
an rnw oo
erh int
ocht ndelt
rwa inte 41 W
M ari
Febru
le zon dag
42 Cu lture
SO
L-E
De regio krijgt het advies om evenementen en activiteiten te organiseren om een breed publiek kennis te laten maken met wat de Oude IJsselzone te bieden heeft.
rt
aa
OU
DE
IJS
SE
X L-E
PE
DIT
IE S
TU
AL WW
ACHTERHOEK
124
OUDE IJSSELZONE
125
Bureau Smartland fabriceerde een nieuwe gebiedskaart, waarmee op basis van geomorfologische kenmerken en landschapsstructuren de aanpak van actuele vraagstukken is verkend.
ACHTERHOEK
Studio Nico Wissing liet op een inventarisatiekaart zien waar ingrepen kansrijk zijn. Welke cultuurhistorie in het gebied verdient bijvoorbeeld versterking, en waar liggen mogelijkheden voor recreatie en natuur? Welke ‘achterkanten’ hebben een opwaardering nodig? En waar liggen kansen voor slow-living, duurzaamheid en ‘puur genieten’? Wissing ziet de Oude IJssel als een ‘taxi’ waarmee het toerisme bevorderd wordt, als een ‘rood ijzerdraad’ waarmee de gebiedscultuur beleefbaar wordt gemaakt.
126
OUDE IJSSELZONE
Het werk van de twee ontwerpbureaus heeft interessante ingre diënten opgeleverd, maar vormen nog lang geen gebiedsperspectief. Het O-team raadt de samenwerkende partners aan om op basis van deze ideeën gezamenlijk tot een eenduidige visie te komen. Dit is in de regio ook onderkend, en vooral de suggesties voor klimaatadaptatie en een regionaal toeristennetwerk worden als waardevolle bouwstenen gezien.
127
De inventarisatiekaart van Studio Nico Wissing met een breed palet aan kansrijke ingrepen.
ACHTERHOEK
128
OUDE IJSSELZONE
129
ACHTERHOEK
Studio Nico Wissing ziet genoeg mogelijkheden voor recreatie in het landschap van de Oude IJsselzone.
130
OUDE IJSSELZONE
Zoals te verwachten spitst het O-team zich in zijn eindadvies toe op procesmatige zaken. Niet zo gek, want de haperende samenwerking was aanleiding om het O-team erbij te halen. Het expertteam beveelt aan om op termijn de Duitse gemeenten weer te betrekken en om een terugkerend evenement te organiseren – als een manier om een breed publiek te laten zien wat de Oude IJsselzone te bieden heeft. Voor de samenwerking zelf – en om van visie tot uitvoering te komen – heeft het O-team een stappenplan opgesteld. Allereerst moet voor de vorming van een gebiedsvisie (deels dus op basis van de ideeën uit de ontwerpstudies) een omgevingscoalitie opgericht worden, waarin het gesprek over de inhoud en de doelen van het gebiedsperspectief plaatsvindt. Ten tweede is een communicatiestrategie nodig om niet alleen de ambities van de coalitie, maar ook de kwaliteiten van de regio zo goed mogelijk over het voetlicht te brengen. Ten derde moeten regionale partners, de rijksoverheid en subsidiefondsen worden aangesproken voor de financiële ondersteuning van de uitwerking van het perspectief, de uitvoering van (gebiedsgerichte) pilots en de organisatie van het genoemde evenement. Ten vierde een uitvoeringsplan, waarin onderscheid bestaat tussen wat er in ieder geval gedaan moet worden en wat aanvullend is, tussen wat op de korte termijn moet en wat kan wachten. Het werk van het O-team heeft als een katalysator gewerkt. Door de bemoeienis van een externe partij met aanzien en verstand van zaken is het samenwerkingsproces, aldus de projectleiders van de gemeente Oude IJsselstreek, eindelijk weer op gang gekomen. Recent zijn bestuurders bijeengekomen om de adviezen te bespreken, de geopperde ideeën en ingrepen te bekijken en gezamenlijke opgaven te benoemen. Het O-team zelf houdt een slag om de arm. De uitvoering van een dergelijk regionaal gebiedsplan kan altijd nog sneuvelen, omdat ontwerpideeën gevoelig liggen, of door onderlinge onenigheid en weerstand vanuit de samenleving.
131
Rotterdam Central District ROTTERDAM
LOCATIE Rotterdam OPGAVE inbreng gebruikersperspectief in grootschalige stadsontwikkeling OPDRACHTGEVER vereniging RCD PROJECTLEIDERS Hans de Jonge, Kees van Oorschot (gemeente Rotterdam) ONTWERPEND ONDERZOEK Delva Landscape Architects Urbanism; Dona stedenbouw; Stipo PERIODE oktober 2018 – januari 2019 INZET ONTWERP programmering; vergroening; placemaking
132
ROTTERDAM CENTRAL DISTRICT
Door de band tussen eigenaren, huurders en ontwikkelaars te verstevigen, komt de droom van een innovatie cluster dichterbij
I
n de Rotterdamse stationsomgeving was het dit keer geen gemeente, maar een vereniging die voor advies bij het O-team aanklopte. Een samenwerking van ontwikkelaars, investeerders, huurders en de gemeente – opererend onder de naam Rotterdam Central District – wilde sparren over hoe in het gelijknamige kantorengebied (grofweg de zone tussen het Groothandelsgebouw en het Hofplein) de verblijfskwaliteit verbeterd kan worden. Want ondanks alle torenhoge ambities – het RCD moet een mixed zone worden van innovatieve bedrijvigheid, woningen en andere stedelijke functies – is er, aldus de vereniging, nog te weinig oog voor het perspectief van bezoekers en gebruikers. Op basis van ontwerpend onderzoek door de bureaus Stipo en Delva doet het O-team uiteenlopende suggesties om de publieke ruimte in het RCD van een kwaliteitsimpuls te voorzien, zoals het terugdringen van de auto, de aanleg van aantrekkelijke loop- en fietsroutes en het beter benutten van verborgen plekken op hoogte (zoals de loopbruggen die kantoortorens verbinden). De advi-
137
ROTTERDAM
138
De sleutel tot een attractieve openbare ruimte: de anonieme portieken, blinde gevels en betekenisloze garage-entrees moeten volgens bureau Stipo veranderen in levendige gebouwplinten.
seurs van Stipo zetten vooral in op placemaking om tot een wat zij noemen ‘warmer’ gebied te komen. Daarin dichten zij de gebouwplinten een sleutelrol toe, die gedomineerd worden door blinde muren, garage-entrees en anonieme portieken. Door in de plinten nieuwe functies en activiteiten toe te staan, neemt de levendigheid op straat toe en worden ontmoetingen in de hand gewerkt. De landschapsarchitecten van Delva pleiten voor een radicale vergroening van het gebied, onder meer door ‘ontharding’, de aanleg van microparken, het planten van bomen en het opheffen van parkeerplaatsen. Zij benadrukken dat de openbare ruimte op maaiveld voorrang moet krijgen op bijvoorbeeld de realisatie van groene gevels. Een grootschalige vergroening maakt bovendien pas echt kans als groene plekken een publieke betekenis krijgen – klimaatbuffer, ontmoetingsplek, educatietuin, evenementenlocatie – en bewoners en gebruikers medeverantwoordelijk zijn voor het beheer. Deze bevindingen zijn met grote instemming door de vereniging ontvangen. Zo wordt de voorgestelde vergroening nader onderzocht in zogenoemde ‘stadslabs’. Bureau Stipo kreeg zelfs een vervolgopdracht om voor een specifieke locatie in het RCD uit te zoeken hoe met de activering van gebouwplinten de levendigheid vergroot wordt. Het O-team legt een kwestie bloot die ook in andere gebiedsontwikkelingen bepalend is voor een succesvol verloop. Hoe zorg je dat de samenwerking tussen uiteenlopende partijen op financieel vlak tot commitment leidt? Want hoe mooi het bestaan van een vereniging ook klinkt, de bereidheid tot investeren – in plintmanagement, in vergroening, in ontmoetingsplekken – is niet zomaar aanwezig. In de wereld van de vastgoedontwikkeling behoren dit soort maatregelen en ambities nog altijd tot ‘zachte waarden’ waarover niet zomaar harde financiële afspraken te maken zijn.
139
ROTTERDAM CENTRAL DISTRICT
rotte
hofbogen
we ste r
ark rgp
sin
gel
nbu
e ess
bijenkasten groene daken
OPENBARE boomkamers
openbare voorzieningen
CAFE
CAFE
nestgelegenheden
gevelgroen toevoegen micropark / plantbakken
kwaliteitsimpuls groen Ruimte maken voor groen
GYM
OPENBARE groendaken
binnenplaatsen vergroenen
parkeerplaatsen naar groen
Boven: visioen van Delva voor het Rotterdam Central District als een groene en gezonde stadsomgeving. Onder: enkele voorstellen uit de vergroeningstrategie van ontwerpbureau Delva. De aanleg van microparken en het vervangen van parkeerplekken door openbaar groen; aanwezige groene plekken onderdeel maken van de stedelijke structuur; daktuinen toegankelijk maken.
openbare verbindingen
GYM
openbare verbindingen
ROTTERDAM
De vereniging RCD is blij met de adviezen die het O-team geeft om de slagkracht van de samenwerking te vergroten en de band tussen gebouweigenaren, huurders en ontwikkelaars te verstevigen. Denk aan het samen vieren van successen, het uitdragen van wat op stapel staat en het aantonen van wat ingrepen in de openbare ruimte opleveren. Het O-team stelt ook voor om voor het hele gebied een businesscase te maken, om ‘het individuele plot te ontstijgen en grote bedrijven in het gebied te verankeren’ en door ‘gezamenlijk te sturen op waardecreatie en innovatie’. Tot slot meent het O-team dat een sterk onderliggend verhaal een en ander in stroomversnelling kan brengen. ‘Alleen met een sterk perspectief kan in het RCD de next economy worden aangeboord.’ In dit licht is de derde studie die op verzoek van het O-team is uitgevoerd interessant. De next economy ligt in het RCD besloten in ‘innovatie’, maar de Eindhovense stedenbouwkundige Simon Dona vraagt zich in zijn onderzoek af of dit terecht is. Zo concludeert hij dat het gebied nog veel tekort komt om als innovatiedistrict door het leven te gaan. Ondanks de hoge dynamiek in de zakelijke dienstverlening, ontbreekt volgens Dona een clustering van ondernemingen en vindt innovatie vooral plaats binnen afzonderlijke gebouwen in plaats van op gebiedsniveau. Net als Stipo en Delva stelt Dona vast dat de fysieke ruimtes een enorme opknapbeurt behoeven (‘weg met de blinde muren en oprijlanen naar parkeergarages’) en dat verbindingen met de rest van de stad versterkt dienen te worden. Om de potentie van een bruisend economisch hart – met misschien wel 100 duizend bezoekers per dag – uit te venten moeten op termijn ‘magneten’ gerealiseerd worden. Naast de geplande woningbouw betekent dit de komst van een topinstituut en ontmoetingsplekken.
140
ROTTERDAM CENTRAL DISTRICT
141
Als aan alle voorwaarden wordt voldaan, kan het RCD volgens Simon Dona wel degelijk uitgroeien tot een innovatiedistrict. Illustratie: Schetsontwerp
142
‘De aanjaagfunctie van het O-team is goud waard’
143
Hans de Jonge is voorzitter van de vereniging Rotterdam Central District
M
et de oprichting van een vereniging – waar gemeente, bedrijven, ontwikkelaars en gebouweigenaren, maar ook bewoners, culturele instellingen en startende ondernemers lid van zijn – wilden we de ontwikkeling van het Rotterdam Central District in een stroomversnelling brengen. Dat doel is drieledig. Ten eerste de ruimtelijke inrichting van het gebied, grofweg de zone rondom het centraal station tussen spoor en Lijnbaan. Ten tweede de versterking van het gemeenschapsgevoel tussen de leden. Ten derde de aanscherping van ons profiel: een mobiliteitsknooppunt met innovatieve bedrijven en zakelijke dienstverlening, een mix van “grote jongens” als Shell en Unilever en experimentele start-ups. ‘Om die stroomversnelling voor elkaar te krijgen hebben we het O-team erbij gehaald, juist omdat zij met een ontwerpmatige blik naar gebieden kijken. De teamleden concludeerden dat de verblijfskwaliteit op straat, de vergroening van de stenige omgeving en de innovatieambitie tegen het licht moesten worden gehouden. Het onderzoek van Delva naar een groene en gezonde leefomgeving krijgt een vervolg met “stadslabs” waarin we ons buigen over een klimaatadaptieve inrichting. Bureau Stipo zoekt uit hoe je door de activering van gebouwplinten de levendigheid op straat vergroot. ‘Ik ben blij met de aanbeveling om de slagkracht van de vereniging te vergroten. We weten dat een netwerk als dat van ons een begin is, maar met alleen een vrijblijvend verenigingslidmaatschap kom je nauwelijks verder. Onze leden willen samenwerken, maar die commitment vertalen naar investeringen is lastig. Daarom verkennen we de mogelijkheden van een “gebiedsinvesteringszone”. Dit is vergelijkbaar met een vereniging van eigenaren in een appartementencomplex. Als een meerderheid vóór investeringen is in bijvoorbeeld de openbare ruimte, vergroening of de ontwikkeling van gebouwplinten, moeten alle leden meedoen. ‘De aanjaagfunctie van het O-team is goud waard. Hun betrokkenheid was als een katalysator voor ideeën die hier en daar al leefden. Daarmee hebben ze precies gedaan waarvoor ik ze gebeld heb: de ontwikkeling van het RCD in een stroomversnelling brengen.’
Oostburg ZEEUWS-VLAANDEREN
LOCATIE Oostburg OPGAVE toekomstperspectief voor een krimpregio OPDRACHTGEVER gemeente Sluis PROJECTLEIDERS Marcel de Paauw, Peter Ploegaert ONTWERPEND ONDERZOEK NOHNIK Architecture & Landscape; DAT Architecten; IDBB Vastgoed PERIODE januari – maart 2020 INZET ONTWERP radicaal concept; tekenen en rekenen; modellenstudie
144
EEN WELKOME STEUN IN DE RUG
150
POORT VAN HOORN
151
OOSTBURG
Als gezondheidsdorp kan Oostburg de bevolkingskrimp en leegstand te lijf
A
ls ergens de problematiek razend ingewikkeld is, en de hulp van het O-team absoluut op zijn plaats, is het wel in Zeeuws-Vlaanderen. De gemeente Sluis bijvoorbeeld kampt met extreme vormen van bevolkingskrimp, oftewel een terugloop in het aantal inwoners én het aantal huishoudens. Daarnaast is het een van de meest vergrijsde gemeenten van het land, omdat het aandeel ouderen toeneemt en jongeren die wegtrekken voor studie of werk vaak niet terugkeren. Krimp en vergrijzing zorgen in de Zeeuwse regio voor uiteenlopende ruimtelijke dilemma’s, zoals een patstelling op de regionale woningmarkt. Neem Oostburg, het dorp waar het O-team aan de slag is gegaan. Op basis van het inwonertal beschikt de plaats over voldoende woningen, en toch is er sprake van een mismatch tussen vraag en aanbod. Veel woningen in het dorp, die na de Tweede Wereldoorlog in rap tempo uit de grond zijn gestampt, komen niet langer tegemoet aan de eisen van deze tijd. Ze voldoen amper aan de zorg-gerelateerde behoeften van oudere inwoners, en beantwoorden niet aan de moderne eisen dat het hedendaagse gezins-
153
ZEEUWS-VLAANDEREN
leven aan huizen stelt. Omdat er geen sprake is van schaarste is nieuwbouw niet toegestaan. En ook renovatie blijkt lastig: veel woningen zijn immers particulier bezit en maar weinig eigenaren (vaak al op leeftijd) zijn bereid om fikse investeringen te doen. De aanstaande verduurzamingsopgave – van het gas af, isolatie – maakt het er niet makkelijker op. Een ander urgent vraagstuk betreft het Oostburgse winkelcentrum, dat mede onder invloed van krimp en vergrijzing te maken heeft met een teruglopend voorzieningenniveau en hardnekkige leegstand. Oudere ondernemers en winkeliers hebben geen opvolgers en diegenen met vastgoed raken hun panden aan de straatstenen niet kwijt. Op het Sluise gemeentehuis breken ze zich al jaren het hoofd over hoe deze impasses te doorbreken. Enkele jaren geleden is een masterplan gemaakt met op zich kansrijke oplossingen, die helaas niet zomaar uitvoerbaar blijken. Denk aan stedelijke herverkaveling, of interessante, maar ingewikkelde suggesties voor woningverbetering – zoals het splitsen of samenvoegen van woningen, of het verkopen van corporatiebezit als ‘kluswoningen’. Ambtenaren verzuchten dat zij voor een vernieuwingsoperatie staan die qua complexiteit niet onder doet voor vraagstukken waarmee grote steden kampen. Maar in tegenstelling tot hun stedelijke collega’s moeten ze het in Zeeuws-Vlaanderen doen zonder heldere regelgeving, zonder financiële budgetten, zonder expertise voor bijvoorbeeld programmatische herstructurering. Niet voor niets dus is het O-team ingeschakeld. De leden besloten de ongekende problematiek van Oostburg langs twee sporen te ontrafelen. Het eerste spoor betreft de zoektocht naar een conceptueel gebiedsperspectief, een in de woorden van het O-team ‘meeslepend dorpsprofiel’ dat op basis van het streek-DNA nieuwe mogelijkheden schetst voor niet alleen de woonsituatie en het voorzieningenaanbod, maar ook voor zorgkwesties, educatie en toerisme. Daarom introduceert het O-team de term ‘gezondheidsdorp’, dat vervolgens door de ontwerpers van Nohnik is uitgewerkt in een plek ‘waar je langer, gelukkiger en gezonder leeft’. Oostburg moet een ‘vitale kern’ worden, waar de bestaande huizenvoorraad verrijkt wordt met nieuwe woonvormen en
154
OOSTBURG
woon-zorgcombinaties voor ouderen. Als gezondheidsdorp, zo redeneert het O-team, kan Oostburg haar onderscheidende positie in de regio versterken. Binnen dit idee van een ‘gezondheidsdorp’ onderzochten de zorg- en vastgoedspecialisten van IDBB Vastgoed welke concrete kwesties moeten worden opgelost om de ambities die achter dit dorpsprofiel schuilgaan dichterbij te brengen. Zoals het besluit om ouderen die zelfstandig wonen niet te verspreiden over de regio, maar te clusteren op slechts twee plekken (waaronder Oostburg) – waardoor onder meer de thuiszorgverlening daar op kan worden afgestemd. Een dergelijk besluit ligt gevoelig, omdat veel ouderen gehecht zijn aan het eigen dorp en niet zomaar willen verhuizen. Een ander heikel punt is de grootschalige verkoop van panden als tweede woning of vakantiehuis, die daardoor nog maar gedeeltelijk en ook nog eens door uiteenlopende bezoekers bewoond worden. Zulke huizen en hun bewoners dragen nauwelijks bij aan het in stand houden van met name zorg- en onderwijsvoorzieningen. Het O-team en IDBB werpen de vraag op of het liberale beleid waarbinnen deze ongewenste ontwikkeling kan plaatsvinden, moet worden aangescherpt zodat de verhouding tussen permanente en tijdelijke bewoning weer in balans komt – en daarmee het draagvlak voor (zorg)voorzieningen op peil.
155
In het ontwerponderzoek van Nohnik moet Oostburg een vitale kern worden waar woon- en andere functies gemengd worden, mensen hun droomhuis kunnen bouwen, huizen duurzaam en betaalbaar zijn, bewoners voor elkaar zorgen.
ZEEUWS-VLAANDEREN
Het idee is om rond Oostburg een ringpark aan te leggen, waar duurzame energie wordt opgewekt en voedsel verbouwd.
156
OOSTBURG
Anders gesteld: vrijkomende woningen moeten in handen komen van woningzoekenden uit de regio, of gesloopt worden zodat in de dorpen ruimte ontstaat voor de bouw van woningen die voldoen aan de eerder geschetste vraag. In het tweede spoor speelt de zorgsector zelf een voorname rol. Zo is in Oostburg de instelling ZorgSaam prominent aanwezig, met aan de westkant van het dorpscentrum twee faciliteiten: ziekenhuis Antonius en verpleeghuis De Stelle. Omdat ZorgSaam zich beraadt op de toekomst initieerde de gemeente enige tijd geleden een gesprek, waarbij ook de GGZ, thuiszorgorganisaties, huisartsen en andere zorgverleners aanschoven. Hoe houden ze gezamenlijk de zorg op peil, en kan een reconfiguratie van zorgvoorzieningen een aanjager zijn voor bijvoorbeeld de vernieuwing van het Oostburgse dorpshart? Tegen deze achtergrond onderzocht het O-team of partijen die letterlijk op de flanken van het centrum opereren, hun plannen zo kunnen vormgeven dat ze in het belang zijn van Oostburg als geheel. Het gaat dan om het voornemen van ZorgSaam om De Stelle en Antonius te vervangen door nieuwbouw – op eigen terrein of in combinatie met centrumvernieuwing? –, maar ook om de vraag of winkelketens (Lidl, Albert Heijn, Hema) bereid zijn om hun filialen te verplaatsen van de rand naar het hart van het dorpscentrum.
157
Als ‘gezondheidsdorp’ heeft Oostburg een onderscheidende positie in een regio waarin toerisme de boventoon voert.
ZEEUWS-VLAANDEREN
Drie modellen waarin de architecten van DAT verkennen hoe de nieuwbouwplannen van ZorgSaam en een andere positie van de supermarkten een bijdrage kunnen leveren aan de vernieuwing van het Oostburgse dorpshart.
158
OOSTBURG
In drie scenario’s laten de architecten van DAT zien hoe de relatie tussen ZorgSaam, de supermarkten en het centrum versterkt kan worden. In een ‘voorzichtig’ scenario vindt de geplande nieuwbouw op het terrein van ZorgSaam plaats – onder meer door parkeervelden te verplaatsen. De gewenste verbinding met het centrum wordt bewerkstelligd door de aanleg van een lange bomenlaan (waarvoor een parkeerterrein vergroend wordt en het gemeentearchief gesloopt). Een ander model gaat uit van een nieuwe ‘gezondheidsplek’ aan de rand van het centrum. De nieuwbouw voor De Stelle en Antonius komen samen met de (nieuwgebouwde) filialen van de supermarkten rondom een park te staan – die tevens fungeert als een groene verbinding met het centrum. Het derde, meest ingrijpende model valt vooral bij de gemeente in goede aarde. In dit scenario is het nieuwe onderkomen van verpleeghuis De Stelle onderdeel van de centrumbebouwing. Op de vrijgekomen locatie aan de westkant verrijst een woonwijkje waar ‘nieuwe aanwas’ kan neerstrijken. Ook de gemeentelijke huisvesting aan de Nieuwstraat krijgt een opknapbeurt. Het complex wordt verduurzaamd en omgetoverd tot een dorpse ‘huiskamer’. ZorgSaam staat open voor het idee om hun nieuwbouw te verbinden aan dorpsvernieuwing. De supermarkten zijn terughoudend, ook omdat hun panden in handen zijn van (internationale) beleggers. Die hebben vooral oog voor rendementen en minder voor wat goed is voor een dorp of gemeenschap. Al met al is de hulp van het O-team van waarde geweest. Vooral gemeenteambtenaren zijn blij dat dat er perspectieven op tafel liggen waarmee partijen aan de slag kunnen. Of zoals een projectleider zegt: ‘Het O-team heeft scherpe oplossingsrichtingen geschetst waarmee de kluwen aan problemen grotendeels ontward is.’ De volgende stap is om de gemeenteraad mee te krijgen, geen sinecure als het gaat om vastgoedposities, bevolkingskrimp en zorg. Daarom wordt de komende maanden in lijn met het O-teamadvies een plan van aanpak opgesteld, waarin verkend wordt wat nodig is om het voorkeursmodel voor elkaar te krijgen.
159
Stationsomgeving NUNSPEET
LOCATIE Nunspeet OPGAVE herinrichting stationsomgeving OPDRACHTGEVER gemeente Nunspeet PROJECTLEIDERS Christo Willemsen, Rob Tutert, Ariën Schaap ONTWERPEND ONDERZOEK Studio 1:1; West 8 Urban Design and Landscape Architecture; Placemaking Plus (onderdeel van BFAS+) PERIODE augustus – oktober 2017 INZET ONTWERP belevingsonderzoek; verkenning tunnelvarianten; herinrichting
160
STATIONSOMGEVING
Met de ondertunneling van het spoor krijgt Nunspeet een dorpsentree van formaat
D
e pijlers onder het stedenbouwkundig ontwerp dat onlangs voor het Nunspeetse stationsgebied is vastgesteld lijken zo afkomstig uit het advies dat het O-team in de herfst van 2017 uitbracht. Zoals de aanleg van niet één, maar twee spoortunnels ter vervanging van de gelijkvloerse spoorwegovergang (een voor auto verkeer, een voor fietsers en voetgangers), en een herinrichting van de openbare ruimte waarmee de relatie tussen dorp en Veluwe benadrukt wordt. Dat eindadvies, waarin ook werd opgeroepen om op lange termijn nieuwe functies aan het gebied toe te voegen, laat precies zien waarom het O-team in de zomer naar Nunspeet was afgereisd. Met het oog op de aanpak van de gelijkvloerse spoorwegovergang – in het kader van het Landelijk Verbeterprogramma Overwegen – was de gemeente in 2016 met de herinrichting van het gebied aan de slag gegaan. De nadruk lag vooral op de verkeerskundige situatie. Hoe kan de doorstroming worden verbeterd, hoe kunnen onveilige situaties worden voorkomen? Het O-team stelde vast dat deze insteek te beperkt was. Een herontwikkeling van de stations-
165
166
NUNSPEET
LEGENDA positieve belevingen 3. ONDERZOEK & ANALYSE
LEGENDA negatieve belevingen
positieve belevingen
negatieve belevingen
→ doorstromen & verblijven
stationsgebied
LEGENDA
looproutes looproutes stationsgebied
stationsgebied
LEGENDA
fietsroutes fietsroute stationsgebied
omgeving, gelegen aan de zuidzijde van het dorp en direct aan de Veluwse bossen, was een uitgelezen kans om ook de uitstraling en verblijfskwaliteit te verbeteren. Om ondernemers, omwonenden, maatschappelijke organisaties en eigenlijk alle Nunspeters een dorpsentree van formaat te geven. Om uit te zoeken wat daar voor nodig was schakelde het O-team drie bureaus in. De ontwerpers van Studio 1:1 richtten zich op de fietsers en voetgangers – en hoe het gebied voor hen aangenamer kan worden gemaakt. In hun studie kwamen zij tot een opvallende conclusie: ondanks de verkeersdrukte, en ondanks het gevoel van onveiligheid dat daaruit voortkomt, blijken de Nun-
Studio 1:1 bracht in de Nunspeetse stationsomgeving positieve en negatieve belevingen (boven), en loop- en fietsroutes in kaart.
waardering
167
STATIONSOMGEVING 8:00
10
8:55
12:55
8:00
10 5
8:55
8:05
8:05
12:50
8:10
5 0
8:50
12:55
8:10
8:10
8:40
12:15
8:25
12:15 12:40
12:40
8:20
12:40
8:35
wachttijd SPOOROVERGANG waardering OVERSTEEK 8:00-9:00 8:00-9:00 wachttijd
OVERSTEEK 12:00-13:00
8:25
12:35
15:00-16:00
12:25
8:05
5 0
8:10
12:50
8:10
12:45
15:00
10
8:15
12:45
8:25
8:20
12:40
5 0
8:20
12:40
12:35
8:30
15:50
12:10
12:15
15:45
12:15
15:45
8:35
12:00-13:00
8:25
0
12:25
15:15
12:20
15:40
12:20
15:40
15:20
15:35
12:35
15:00-16:00
12:25
15:35
drukte
12:30
waardering VVV PLEIN
12:00-13:00
15:00-16:00
drukte
drukte
drukte
waardering
waardering
waardering
12:00 12:00
8:00 15:00
12:55 12:55
10 10 55
8:05 15:05
55 00
8:50 15:50
12:50 12:50
8:10 15:10
15:15 8:15
12:45 12:45
15:15 8:15
12:45 12:45
15:25 8:25
15:20 8:20
12:40 12:40
15:20 8:20
12:40 12:40
12:35 12:35
15:30 8:30
15:25 8:25 15:30 8:30
10 10 55
12:15 12:15
8:45 15:45
12:15 12:15
8:45 15:45
12:00-13:00
8:05 15:05
55 00
8:10 15:10
8:10 15:10 8:15 15:15
00
12:25 12:25
8:15 15:15
12:20 12:20
8:40 15:40
12:20 12:20
STATION 15:00 - 16:00 8:40 15:40 geluid
8:20 15:20
8:35 15:35
8:25 15:25
8:20 15:20
8:30 15:30
waardering
ROTONDE
ROTONDE 15:35 8:35
8:05 15:05
8:55 15:55
8:50 15:50
12:10 12:10
12:30 12:30
ROTONDE drukte
8:50 15:50
12:10 12:10
0 0
15:40 8:40
8:00-9:00
12:05 12:05
5 5 0 0
00 15:45 8:45
15:35 8:35
8:55 15:55
8:00 15:00
10 5 5
12:55 12:55
12:50 12:50
8:10 15:10
15:45 8:45
15:40 8:40
10 10
12:05 12:05
12:00 12:00
8:00 15:00
15:25
8:00 15:00
10
10 10
8:55 15:55
15:20
15:30
waardering VVV PLEIN
8:50 15:50
15:25 15:30
8:00-9:00
8:05 15:05
15:10 15:15
waardering VVV PLEIN
8:55 15:55
15:10
VVV PLEIN
drukte
8:30
15:05
5 0
15:50
12:10
VVV PLEIN
drukte
10 5
15:55
12:30
VVV PLEIN
15:05
15:00
12:05
0
8:40
15:25
15:30
15:55
12:05
10 5
0 8:45
15:25 15:30
waardering
12:55
12:50 8:15
15:20
15:00-16:00 wachttijd wachttijd waardering
12:00
10 5
8:35
15:35
15:35
wachttijd SPOOROVERGANG waardering OVERSTEEK 15:00-16:00
12:30
12:55
8:45
8:00-9:00
OVERSTEEK
12:25 12:30
15:25 15:30
10
8:05
8:00
8:40
15:20
15:35
12:00
10
8:55
15:20
15:40
15:40
waardering
8:00
8:50
15:15
12:20
12:00-13:00 wachttijd wachttijd waardering
wachttijd waardering waardering
8:50
12:25
12:35
wachttijd SPOOROVERGANG waardering OVERSTEEK 12:00-13:00
8:30
8:55
15:15
15:40
12:30 8:25
8:30
15:45
15:45
12:20
12:35
15:10 15:15
12:20
8:30
15:10
5 0
0
12:45
8:20
8:35
8:35
15:50
15:10
0
12:45
8:20
15:05
15:05
15:45
0 8:15
8:40
10 5
5
15:50
12:10 12:15
0 8:45
8:00-9:00
12:10
15:00
15:55
0 8:15
OVERSTEEK
15:55
15:50
12:10
12:45
0 8:45
8:40
12:05
12:05
5 0
12:50 8:15
10 5
10
5
12:50
8:45
12:00
12:55
15:05 15:00
10
5
8:50
15:55
12:05 12:00
10
8:55
10
10
8:05 8:00
8:50
15:00
12:00
STATION
12:35 12:35
drukte
12:25 12:25 12:30 12:30
15:00-16:00 15:00 - 16:00
8:35 15:35
8:25 15:25
geluid
drukte
waardering
waardering ROTONDE
waardering ROTONDE
waardering ROTONDE
8:00-9:00
12:00-13:00
15:00-16:00
drukte
drukte
drukte
waardering
waardering
waardering
8:30 15:30
Aan de hand van ‘belevingsklokken’ is voor zes plekken (zoals de spoorwegovergang en het VVV-plein) bekeken hoe wachttijd of drukte de beleving van de omgeving beïnvloeden.
NUNSPEET
speetse weggebruikers zich sociaal te gedragen. Studio 1:1 spreekt van het ‘Nunspeetse handje’ waarmee automobilisten, fietsers en wandelaars elkaar voorrang verlenen, richting aangeven en met bedankjes strooien. De ontwerpers adviseerden om voor treinreizigers die aankomen plekken te creëren waar ze zich kunnen oriënteren, om logische routes te maken tussen het dorpscentrum en het Veluwse bos en om een einde te maken aan de optelsom van verkeerskundige problemen, zoals onduidelijke oversteekplaatsen, de gevaarlijke spoorwegovergang en de drukke rotonde. Bureau Placemaking Plus werd gevraagd om zoveel mogelijk stakeholders te betrekken bij de vraag hoe de verblijfskwaliteit van het gebied vergroot kan worden. Met ondernemers, winkeliers, bewoners en ambtenaren is de ‘place game’ gespeeld, een instrument om mensen een stem te geven in de transformatie van hun leefomgeving. Daaruit volgden voor tien plekken concrete inrichtingsvoorstellen, zoals een betere bewegwijzering, het plaatsen van bankjes en kunstwerken, het toevoegen van bedrijvigheid en de organisatie van activiteiten en evenementen (zoals een ijsbaan in de winter). Voor de langere termijn werd gedacht aan het ontwerp van een sfeervol plein, een jeugdhonk voor sport en recreatie en een betere verkeersafwikkeling.
Bureau Placemaking Plus stelt voor om in Nunspeet een ‘placemanagementteam’ op te richten. Dit team bepaalt onder meer waar ingrepen nodig zijn en met wie de place game gespeeld moet worden.
168
169
STATIONSOMGEVING
Betere routing voor fiets en voetganger
P
Meer zitplekken
Minder geparkeerde fietsen
VVV kantoor
Be
te
re
g
in
rd
bo
be
P
NS station Meer verkooppunten
or g vo s! r rran Voo tgange e o v de
Uitgang aan de zuidkant
Zitplekken
Tentoonstellen van kunst VVV kantoor naar deze kant?
Minder parkeerplaatsen
Uitkijktoren
Bloembakken
Toren meer aantrekkelijk
IJsbaan
Bungee jumpen!
P
Markten
Bureau West 8 verkende de stedenbouwkundige kwaliteiten van het gebied en de landschappelijke inbedding. Daaruit concludeerde het Rotterdamse bureau dat een nieuwe tunnelbak niet in het verlengde van de provinciale weg moet komen te liggen – dat zou alleen maar beperkingen opleveren voor de gewenste herinrichting van het gehele gebied – en dat de naastgelegen Veluwe beter ‘voelbaar’ moest worden gemaakt. West 8 kreeg de kans om haar bevindingen werkelijkheid te maken. Door de vervolgopdracht om het eerder genoemde stedenbouwkundig plan te maken. Dit plan heeft niet alleen de lokale politiek overtuigd. Vanwege de sterke boodschap, de hoge ambities en het geloof dat met een ondertunneling, niet alleen de stationsomgeving, maar het hele dorp erop vooruit gaat, had het gemeentebestuur een document in handen waarmee ze het gesprek met Rijk, provincie en Prorail vol vertrouwen aan kon gaan. En dat was nodig ook, want een plan waarvoor niet één maar twee tunnels nodig zijn en waarin
Projecten en ingrepen die door bewoners en ondernemers tijdens het spelen van de place game zijn voorgesteld.
NUNSPEET
170
West 8 stelt voor om de nieuwe tunnel meer naar het westen te leggen (in plaats van in het verlengde van de provinciale weg, zoals te zien in de bovenste kaart). Daarbij zijn twee alternatieven denkbaar: een tunnel die doorloopt naar het westen, of een tunnel die na kruising met het spoor in noordelijke richting doorloopt.
STATIONSOMGEVING
171
Doorsnede van de voetgangerstunnel ter hoogte van het station. Door de herinrichting van het stationsgebied krijgt Nunspeet een centrale plek op de as tussen het Veluwemeer en de Veluwe.
vastgoedontwikkeling nagenoeg ontbreekt – om recht te doen aan dorpse schaal – is niet zomaar gefinancierd. Met de steun van het O-team en bijgestaan door de ervaren ontwerpers van West 8, wist de gemeente de financiële onderhandelingen naar volle tevredenheid af te sluiten. Dat de hulp van het O-team bij de herontwikkeling van de stationsomgeving gewaardeerd is blijkt uit een brief van het Nunspeetse gemeentebestuur. Wethouder Marije Storteboom liet in een kort schrijven weten blij te zijn met de inbreng van het onafhankelijke expertteam. ‘Het O-team heeft de inhoudelijke opgave verbreed en aangescherpt. De betekenis van de locatie voor Nunspeet en het versterken van de relatie met de Veluwe zijn waardevolle toevoegingen geweest. Het O-team is nadrukkelijk in gesprek gegaan met ons en de vele stakeholders in het gebied.’
© 2021, O-team, Den Haag Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties www.oteam.nl
Het O-team is een door de rijksoverheid opgerichte hulplijn voor complexe ruimtelijke opgaven. Tussen 2017 en 2020 waren Klaas de Boer, Marcus Fernhout, Ingeborg Thoral en Lex de Jong op afroep beschikbaar voor lokale en regionale opdrachtgevers om gebiedsontwikkelingen in goede banen te leiden. In dit rijk geïllustreerde boekwerk leest u op welke plekken de O-teamleden zijn geweest, welke opgaven zij onder de loep namen en hoe hun adviezen geland zijn. Het is een verhaal over de noodzaak van ontwerpkracht en het belang van een multidisciplinaire aanpak, waarbij een vruchtbare samenwerking cruciaal blijkt voor succes.