08 UVA-GESCHIEDENIS
SPUI 50 01 | 2019 alumni.uva.nl
tekst • Remieg Aerts
DE KOELE MINNAAR THORBECKE EN AMSTERDAM Wie wel eens over het stille Thorbeckeplein loopt, komt aan het einde de staatsman tegen, hoog op zijn sokkel, uitkijkend over de Herengracht. Soms zit er een duifje op zijn hoofd. Hij staat daar sinds 1876, wat eenzaam in een stad die hem niet mocht en waarmee hij altijd een wat stroeve relatie had. Thorbecke (1798-1872) geldt als Zwollenaar, maar hij woonde belangrijke jaren van zijn jeugd in Amsterdam. In 1815 bracht zijn vader hem naar de hoofdstad. Johan Rudolf was zeventien, hij had twaalf jaren intensieve scholing achter de rug. Hij ging zich nu voorbereiden op academische examens, onder leiding van dominee Sartorius, predikant van de Oude Lutherse Kerk aan het Spui, tegenwoordig de Aula van de UvA. Thorbecke was arm. De familie kon hem met geleend geld net laten studeren, op de goedkoopste manier, als extraneus. De volgende jaren leidde de jongen een spartaans studieleven op een onverwarmd zolderkamertje bij het gezin van de dominee, aan de Handboogstraat 6. Het huis bestaat niet meer in de toenmalige vorm. Zijn studiedag begon om half zes ’s ochtends, pas om half negen werd er ontbeten en daarna waren er lessen en zelfstudie tot negen uur ’s avonds. Alleen op woensdagmiddag en zondagmiddag was er tijd voor een wandeling, bij voorkeur in de groene omgeving van de stad, want Rudolf vond het grote Amsterdam beklemmend en stenig. ‘Dat is zoowat de levensloop geduurende de geheele week’, berichtte hij zijn ouders in Zwolle. Om niet in totaal isolement te studeren en vakken te kunnen volgen waarin de dominee hem niet kon begeleiden, ging hij na een poos ook wat colleges lopen aan het Athenaeum Illustre, de voorganger van de UvA. Tegen een vriendelijk tarief kon de arme maar knappe student terecht bij Amsterdamse coryfeeën als J.H. van Swinden (wis- en natuurkunde), J.P van Cappelle (Nederlandse letterkunde), H. Bosscha (geschiedenis) en J. van Reenen (rechten).
Vooral volgde hij colleges bij D.J. van Lennep (klassieken) – wiens portret nog is opgenomen in de glas-in-loodramen van de Agnietenkapel. Rudolf werd zelfs lid van twee serieuze studentendisputen, het ene op het gebied van de klassieken, het andere op dat van de wis- en natuurkunde. Maar al in 1818 vertrok de ambitieuze student naar Leiden, om daar zijn examens te doen en te promoveren, want dat kon toen nog niet aan het Athenaeum Illustre. In Leiden stelden de professoren hem flink op de proef, want zo’n Amsterdamse studiosus moest zich natuurlijk niet te veel verbeelden. Thorbecke heeft daarna alleen nog in 1824-1825 in Amsterdam gewoond, op een zolderkamer aan de Oudezijds Achterburgwal. Van 1820-1824 had hij op een beurs in Duitsland rondgereisd als privaatgeleerde. Hij had daar de grote denkers en schrijvers van de Romantiek ontmoet en zich diepgaand met de Duitse filosofie beziggehouden. Maar omdat hij nu in Nederland doorging voor een gevaarlijke aanhanger van Hegel, Schelling of Spinoza werd hij drie keer gepasseerd voor een academische benoeming. Platzak en zonder enig vooruitzicht kwam hij terug in Amsterdam. Op zijn sombere kamertje, met de gordijnen dicht tegen het straatlawaai, schreef hij een knap rechtsfilosofisch boekje over het recht en de staat, een blauwdruk van zijn latere optreden als politicus en bestuurder.
De familie kon hem met geleend geld net laten studeren