GROOT,
GROTER,
EXTREEM GROOT
Een veertig meter grote telescoop, een detector met vijftig ton xenon en miljoenen kilometers uit elkaar zwevende sondes: fysica-experimenten nemen steeds meer plek in.
56 | New Scientist | december 2016
Door Dorine Schenk
D
e deeltjesversneller LHC heeft een omtrek van 27 kilometer. De armen van de zwaartekrachtsgolvendetector Ligo zijn vier kilometer lang. Hoeveel groter kunnen natuurkunde experimenten nog worden? Veel groter, blijkt. Neem bijvoorbeeld Lisa, die in de ruimte een gebied van miljoenen kilometers gaat beslaan om meer zwaartekrachtsgolven te vinden. In de natuurkunde klopt de uitspraak the bigger, the better (hoe groter, hoe beter) verrassend vaak. Met grotere deeltjesdetectoren heb je meer kans om een deeltje te vangen. Een visser met een groter net zal immers sneller een vis vangen. Grotere telescopen vangen meer licht waardoor we het heelal beter kunnen
bestuderen. En grotere deeltjesversnellers kunnen deeltjes tot een nog hogere snelheid opjagen. In de komende decennia worden natuurkundige experimenten alleen maar groter. Ook de locaties zijn extreem: diep in de zee, op een drie kilometer hoge berg in Chili, in afgelegen woestijnen in Afrika en Australië en in de ruimte. We bespreken een handvol fysische megaprojecten die de komende tijd worden opgezet.
In de natuurkunde klopt de uitspraak ‘hoe groter, hoe beter’ verrassend vaak