PB-VG-VG_2: Investeringsanalyse
De netto actuele waarde van een reeks kasstromen is het verschil tussen de actuele waarde van alle inkomende kasstromen PVin en de actuele waarde van alle uitgaande kasstromen PVuit. Om de netto actuele waarde te bepalen dienen alle kasstromen afzonderlijk omgezet te worden naar hun actuele waarde door toepassing van formule [22]: Dit geeft voor de berekening van de netto actuele waarde voor het geheel van alle cashflows: 22
NPV = CF0 +
n
CF jt t j 1
1 i t 1
In haar meest algemene vorm wordt formule [22] aangevuld met een term
FV
1 i n
, die
de actuele waarde van een eventuele restwaarde op het einde van de periode mee in rekening brengt (Ling & Archer, 2009). Indien deze restwaarde als kasstroom CFn op het einde van de periode beschouwd zou worden, blijft formule [22] relevant in de eerste versie (in kader). De verdisconteringsvoet i die in de berekening ingevoerd moet worden stemt overeen met de rendementsverwachting van de investeerder. Dit is de samengestelde rente waaraan de investeerder hoopt beschikbaar kapitaal te kunnen beleggen. Deze wordt aangenomen (o.m.) in functie van het risico dat de investeerder bereid is te nemen. Doorgaans wordt het risicoloos rendement20 als minimum vooropgesteld, weliswaar verhoogd met een risicomarge.
1.4.6 toepassingskader
Bij financiële berekeningen worden toekomstige kasstromen steeds verdisconteerd naar eenzelfde peildatum21, doorgaans “vandaag”.
Door toekomstige kasstromen te verdisconteren worden de nadelige invloeden ten gevolge van de tijdsverschillen tussen de kasstromen in rekening gebracht. Hierdoor kunnen kasstromen op verschillende tijdstippen onderling met elkaar vergeleken worden, wat uiteindelijk ook zal toelaten om investeringsopportuniteiten met verschillende looptijden onderling te vergelijken. De netto actuele waarde wordt bij financiële transacties vaak gehanteerd om de waarde ad hoc te bepalen van een reeks geldstromen in de toekomst. Zo kan bv. de economische waarde van een huurovereenkomst bepaald worden aan de hand van de huurinkomsten die gedurende de resterende looptijd van een huurcontract nog
20 21
als risicoloos rendement wordt vaak verwezen naar de rente OLO 10 jaar. de peildatum is het referentietijdstip van de berekening.
28