6. Over leiderschap en macht 1. Hegemonie en tegenhegemonie kunnen niet absoluut worden gestuurd. Daarvoor zijn mensen te irrationeel, te onvoorspelbaar en is elke vorm van hegemonie en tegenhegemonie te complex en te divers. De complexiteit en pluraliteit die elke hegemonie en tegenhegemonie kenmerken, zijn dusdanig groots dat ze door niets of niemand kunnen worden gecontroleerd. Instituten, sociale organisaties noch personen slagen daarin. Hegemonie wordt dan ook niet gestuurd door een heersende klasse, net zoals tegenhegemonieën niet worden gestuurd door een of andere voorhoede: leiders en leidende groepen versterken hoogstens wat al aanwezig is. Binnen samenlevingen is het moeilijk tot quasi onmogelijk om echt aan de touwtjes te trekken en machtsverhoudingen zijn er genuanceerd en flou.
2. Het fundament voor hegemonie is instemming, niet macht (“consent, not coercion”). Als er leiders en leidende groepen ontstaan, is dat enkel omdat wij, mensen, dat toestaan. Macht kan ook enkel worden behouden wanneer wij, mensen, ermee instemmen. Wij bepalen de vormen van macht waarmee we instemmen. Wij geven met zijn allen hegemonie vorm, zowel in het herbevestigen als het veranderen ervan. Wat we met zijn allen wel en niet denken en doen, bepaalt hoe hegemonie eruit ziet en hoe ze evolueert. Leiders en leidende groepen functioneren louter als megafoon die de verschillende stromingen binnen een hegemonie versterken.
58