Voorwoord Er is iets aan het werk in onze samenleving dat we zelden zien of horen en dat we tegelijk elke dag opnieuw zowel ondergaan als vorm geven. Hegemonie. Hegemonie kleurt hoe we denken en wat we doen, hoe we leven en werken. De mensen rondom ons denken en doen het zus en dus denken en doen wij net zo. Omdat het zo hoort. Al lijkt dit redelijk rechttoe rechtaan, toch is een eenduidige omschrijving van “hegemonie” niet zo makkelijk. Het woord heeft een lange voorgeschiedenis en afhankelijk van het domein waarin het wordt gebruikt, verschilt de interpretatie. In internationale relaties duidt hegemonie op het machtsoverwicht van bepaalde staten. In de sport spreken we over de hegemonie van een ploeg of van individuele sporters binnen een discipline. In filosofie en sociologie slaat “culturele hegemonie” op “de dominantie van de cultuur van de heersende klasse binnen een samenleving.”1 Deze visie op hegemonie werd door de Italiaanse marxist Antonio Gramsci ontwikkeld. Wat deze verschillende benaderingen gemeen hebben? Steeds weer bevindt de “hegemon” (een leider of leidende groep) zich in een dominante positie en oefent die macht over anderen uit. Maar veel van wat we als burgers dagdagelijks doen, doen we omdat het zo hoort, zonder dat iets of iemand ons daartoe dwingt. Zonder dat ons iets wordt opgelegd. Binnen hegemonie heet dat “consent” (instemming, aanvaarding, berusting). In dit boekje is hegemonie (“hoe we denken en wat we doen”) losgekoppeld van de typische machtsverhoudingen die we aan personen (bv. politieke leiders of managers op het werk) of instituten (bv. politieke partijen of regeringen) hangen.
6