Spelen (Februari/Maart)

Page 3

NUMMER 4 FEBRUARI/MAART 2023, 26e JAARGANG d MAANDBLAD VOOR STUDENTEN (KUNST)GESCHIEDENIS AAN DE UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM d

INHOUDSOPGAVE

3 Rodeo's spirit

4 De geboorte van de moderne speeltuin

6 Rol voor demonen

8 Centerfold: Verliezers

10 Succesvolle mislukkingen op de Olympische Winterspelen

12 De spelen van het noorden

14 Schertsglazen

Historisch dom vermaak

16 Kom spelen!

H∞FDREDACTIONEEL

Lieve lezers, Voor onze februari/maartnummer hebben we weer een leuke thema bedacht: Spelen! Hierbij zou je kunnen denken aan de Olympisch Spelen of de geschiedenis van een speeltuin. Zo hebben onze redactieleden ons opnieuw niet teleurgesteld met hun rijkdom aan onderwerpen!

Isabel Linnartz heeft een stukje geschreven over de geschiedenis van een speeltuin waarbij zij uitlegt waarom het pas in de negentiende eeuw populair werd. Heb je weleens Dungeons & Dragons gespeeld? Het spel dat de laatste tijd heel populair is geworden? Dan kan je lekker genieten van het stuk van Bart van Oostrom die heeft geschreven over het spel en zijn regels. Heb je zin om op reis te gaan naar het Wilde Westen? Vol met cowboys en paarden? Dan kan je bladeren naar het artikel van Indie Rood die je meeneemt en iets vertelt over rodeo’s.

De Olympische Winterspelen vinden plaats elk vier jaar en is heel belangrijk voor atleten die skiën of schaatsen. Ze hopen altijd om een prijs te winnen, maar niet alles gaat volgens plan, zeker bij dit soort sporten. Emma van Benthem heeft hierover een artikel geschreven. Terwijl de Olympische Spelen heel populair zijn in de hele wereld, hebben mensen in Schotland een andere focus: de Schotse Highland Games. Koen

van Raaij vertelt er alles over! Ook is er door Roos van Laer weer een mooi artikel verzorgd met uitleg over Schertsglazen wat in de 16de en 17de eeuw een doel van vermaak was. Zo heeft de achterkant ook plaatsgemaakt voor een oudhollands spel uit de collectie van het Rijksmuseum! Zou je het willen proberen? Lees snel verder!

Kom lekker met ons spelen, en veel leesplezier!

Anna van Schouten, Petra Cselényi & Gina Verhagen

COLOFON

Hoofdredactie

Anna van Schouten

Petra Cselényi

Gina Verhagen

eindredactie

Haye Heida

Iris Jocker

Rutger Hoekstra

Silvio Algra

opmaak

Gina Verhagen

drukwerk

Speed-o-Print, Amsterdam

redactie

Bart van Oostrom

Christiaan Velzeboer

Constantijn Bolscher

Emma van Benthem

Indie Rood

Iris Jocker

Isabel Linnartz

Isabelle Mouissie

Koen van Raaij

Lauren Hermans

Madelief Rütten

Noa Gelderman

Ole Lechner

Roos van Laer

Sarah Kesselaar

redactieraad

Dr. Jouke Turpijn

Dr. Willem Melching

Prof. dr. Wyger Velema

Dr. Wendelien van Welie

uitgever: SticHting eindelooS

Eindeloos is een onafhankelijk periodiek van en voor de studierichtingen Geschiedenis en Kunstgeschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam. Het blad wordt uitgegeven door de Stichting Eindeloos. Eindeloos ligt iedere maand in de bladenbakken van het P. C. Hoofthuis, het Bushuis, de UB en Oudemanhuispoort. Reacties, ingezonden stukken, liefdesverklaringen en hatemail kunt u sturen naar eindeloosamsterdam@gmail.com.

Deze uitgave kwam tot stand met subsidie van de Universiteit van Amsterdam.

Stichting Eindeloos

Postbus 1626

1000 BP Amsterdam

EINDEL ∞ S

RODEO’S SPIRIT

Het beeld van het Wilde Westen is er een met cowboys, paarden en vee. In films zien we dan ook het idyllische beeld van cowboys rijdend over de open vlakte met een ondergaande zon. Desalniettemin is in de Verenigde Staten het cowboy bestaan nog altijd een levendig beroep. Om deze mannen en vrouwen bij elkaar te brengen zijn er verschillende organisaties die rodeo’s organiseren. Dit zijn grote competities in een paar activiteiten die cowboys in het alledaagse leven nog steeds gebruiken. De eerste grote rodeo was vond plaats in 1882, maar hoe begon deze sport eigenlijk?

Rond 1820 waren er cowboys uit de VS en Mexico die wedstrijden met elkaar hielden. Die gingen om wie er betere vaardigheden had op de prairie en wie er het beste vee bij elkaar kon drijven. Ze maten dus hun skills, maar haalden er ook een hoop plezier uit. Het woord rodeo heeft een Spaanse afkomst; Het betekent round up, het bijeendrijven van dieren, oftewel rounding up the cattle. Het woord rodeo werd rond 1920 in de Amerikaanse volkstaal opgenomen. De professionele cowboys gebruikten het echter pas na 1945.

De rodeo breidden zich uit naar de rest van de Verenigde Staten na de Amerikaanse burgeroorlog, daar werd het nog populairder. Naarmate de bekendheid steeg deden ook mannen uit de stad mee. Cowboys zoals William F. Cody (1846-1917), maakten daar graag gebruik van, zij organiseerden evenementen met shows over het Wilde Westen. Rodeo’s werden hier als een soort pauze er tussendoor gehouden, op deze manier won de Cowboy wedstrijd nog meer aan populariteit.

De eerste echte professionele rodeo, die zonder show georganiseerd werd, kwam in de wereld door de eerdergenoemde William F. Cody. Hij organiseerde deze in North Platte te Nebraska in 1882. In deze rodeo kwamen er meer activiteiten bij, zoals het zo lang mogelijk blijven zitten op een onwillig paard. Er was echter nog geen vast programma voor de rodeo, en de cowboys verzonnen er nog meer activiteiten bij die later de belangrijkste disciplines werden die de cowboys lieten zien tijdens de rodeo. Deze disciplines worden door professionele cowboys in het alledaagse leven gebruikt. Het zijn: roping, bronc riding, bull riding, steer

wrestling en barrel racing.

Bij roping moeten de deelnemers een groot kalf vangen met een lasso zodra het kalf op de grond ligt en voldoende vast zit (cowboys wikkelen hun lasso om de twee achterpoten heen) wordt de tijd gestopt. Soms wordt deze discipline ook met een partner gedaan. De partner leidt de kal af, terwijl de ander het kalf op de grond legt. Bronc riding is het berijden van een onwillig paard. De cowboy moet acht seconden lang op het paard proberen te blijven zitten. Dit geldt ook voor bull riding, waar de cowboy op een wilde stier moet blijven zitten. Het steer wrestling houdt in dat de een cowboy te paard het kalf op de grond moet krijgen. Ten slotte heb je Barrel racing, de enige discipline waarbij er geen kalveren worden gebruikt. De cowboy en zijn paard moeten op volle snelheid scherpe bochten maken om tonnen heen in de kortste tijd om te winnen.

De rodeo’s behoorden rond 1910 onder de meest egalitaire sporten, en mannen werden al snel niet de enige deelnemers. Vrouwen zoals Lucille Mulhall (1885-1940), een bekende cowgirl die zelfs wereldtitels had gewonnen, deden mee met de mannen. Daarnaast was de rodeo ook op een ander vlak divers te noemen. Naast dat er veel Amerikanen waren deden er ook veel Mexicanen en andere mensen van kleur mee. Dit was uitzonderlijk voor de Verenigde Staten in het begin van de vorige eeuw, waarin racisme en genderdiscriminatie nog een groot onderdeel vormden van de samenleving. In dit opzicht is rodeo een evenement dat vele mensen bij elkaar brengt niet alleen cowboys, maar ook diverse andere mensen. d

RODEO 3 EINDEL ∞ S JAARGANG 26, NR. 4
Rijders tijdens de BlackHeritageDayRodeo in Humble, Texas in 2022.

DE GEBOORTE VAN DE MODERNE SPEELTUIN

Spelen is iets van alle tijden en culturen. De speeltuin zoals we hem allemaal wel kennen is echter een jonger fenomeen. Pas vanaf de late negentiende eeuw gaan Nederlandse steden openbare ruimtes inrichten speciaal voor kindervertier. En dat is logisch, want de behoefte aan een aparte speelruimte ontstaat pas wanneer de rest van de stad te druk en onveilig wordt om in te spelen, zowel door infrastructurele veranderingen als door een zorgvuldigere omgang met onze jongste burgers. Onze speeltuinen zijn in de loop van de afgelopen anderhalve eeuw evenveel veranderd als de omliggende steden. Vandaag dus een kleurrijke reis langs de speelparken in ons eigen Amsterdam, en wellicht ook een walk down memory lane voor ieder ex-kind dat er ooit gebruik van heeft gemaakt!

De industrialisatie bood weinig leuks aan de Amsterdamse jeugd: arbeiderskinders werden al vroeg aan het werk gezet in de onveilige volwassenwereld van de fabriek. De koters van hogere komaf bleef dit lot bespaard, hoewel zij ook kwamen te lijden onder de gure stadsgeuren die hun luxueuze binnentuinen binnendrongen. Fabriekseigenaar Nicolaas Tetterode voelde zich bezwaard over zijn aandeel in al dit kinderleed en besloot een deel van zijn fortuin te wijden aan het stichten van de eerste openbare speeltuin van de stad. In 1880 opende de speeltuin aan het Weteringsplantsoen de poorten. Diverse liefdadigheidsverenigingen opende in de volgende twee decennia eigen speeltuinen naar dit model, en na de invoer van de Woningwet in 1901 werd de gemeente verantwoordelijk voor onderhoud en indeling van de openbare

ruimtes. Hoewel deze vroege speeltuinen voldoen aan de basisdefinitie van de term - een tuin, om in te spelen - hing er een strengere sfeer dan we nu zouden verwachten. De toegang was in principe gratis, hoewel kinderen een ticket nodig hadden die uitgedeeld werd door docenten. Het ontzeggen van toegang werd zo een straf voor stoute leerlingen en een manier om baldadig gedrag in de speeltuin te voorkomen. Op de speelplaats zelf ging het er eveneens schools aan toe, met een opzichter die keurig speelgedrag en taalgebruik afdrong en de kinderen af en toe even centraal nam om netjes in een rij liedjes te zingen. Vrij spel was ver te zoeken; de speelplaats werd gezien als een opvoedingsinstrument in plaats van een plek om juist even pauze te nemen van de regels en eisen van volwassenen.

Het ontwerp van deze eerste generatie speel-

Een speeltuin in 1934; vanwege economische problemen worden ook de ‘eerste generatie’ speeltuinen langzaam kleiner en minder groen.

EINDEL ∞ S JAARGANG 26, NR. 4 4 SPEELTUIN

tuinen reflecteren de drang naar deugdelijk gedrag; het terrein werd efficiënt en overzichtelijk ingedeeld, met nette rijen speeltoestellen, en omringd door hoge hekken en beplanting die de drukte van de grote stad buitenhielden. Er was dan wel geen tekort aan ruimte en toestellen, maar wel aan creativiteit en gezelligheid.

Net zoals vrijwel ieder aspect van de samenleving werden speeltuinen hard geraakt tijdens de tweede wereldoorlog. Tijdens de bezetting en in de daaropvolgende wederopbouw raakte de grote afgesloten speelvelden in verval. De high maintenance eerste generatie speeltuinen namen zowel kostbare grond als mensenuren aan opzicht en onderhoud in. De tweede generatie speeltuinen werd geboren uit deze frugaliteit. Zo waren zij klein, niet afgesloten, met weinig groen omringd en voorzien van stevige toestellen van metaal en beton.

Vrees echter niet kinders, want uit een bescheiden budget bloeien vaak creatieve oplossingen. Ten tonele verscheen Aldo van Eyck, een voorman van de modernistische architectuur en de vader van de moderne speeltuin. Van Eyck vulde smalle leegstaande percelen op een creatieve manier; niet langer stond alles strak in een rijtje, maar werd er nagedacht over een compositie die paste bij de ruimte en het licht. Zijn voorkeur voor ronde en diagonale lijnen zette de speelruimte apart van de omliggende straten en gebouwen, en leverde samen met kleurrijke tegels een levendige look. De speeltoestellen die Van Eyck ontwierp waren elegant in hun simpliciteit, maar nog belangrijker, goedkoop in hun simpliciteit. Ieder van ons heeft wel eens gespeeld in zijn zandbakken en springstenen van gerond beton, klimrekken en duikelstokken van aluminium buizen, en zijn pièce de

résistance; de iconische speeliglo. De eenvoudigheid van de vormen zou volgens Van Eyck de fantasie van kinderen prikkelen. In de speelwereld kan de abstracte iglo dienen als paleis, ruimteschip, vulkaan, koraalrif, of wat dan ook, in tegenstelling tot een houten piratenschip of kasteelvormig klimrek dat het thema van het avontuur al snel bepaalt. Deze tijdloze designs vonden ook buiten Amsterdam een plekje. In het totaal ontwierp de vader der speeltuinen zo’n zevenhonderd exemplaren, ieder uniek.

Van Eyck zette een nieuwe trend in speeltuinontwerp die parallel liep aan een nieuweopvoedingsstijl. Voortaan stond de ontwikkeling van creativiteit, zelfexpressie, en zelfstandigheid centraal in de gedecentraliseerde, open, abstracte speeltuinen. Voor een groot deel bouwen we vandaag de dag nog voort op deze basis, al heeft iedere periode weer z’n eigen trends. Onder hippie-esque ouders van de jaren zestig en zeventig was er een grote interesse in bouwspeeltuinen, waar de kinderen zelf van oude planken hutten en vlotten in elkaar timmerde. Vanaf de jaren tachtig zien we meer kleurrijke toestellen en decoraties van plastic, waarschijnlijk een soort tegenreactie op de simpele modernistische speeltuinen van Van Eyck. Vandaag de dag experimenteert men juist met natuurspeeltuinen van organische materialen die opgaan in de groene omgeving. Een speeltuin reflecteert op deze manier zowel de eigentijdse designtrends als de gangbare omgang met kinderen. Terwijl we de aluminium iglo op het schoolplein vroeger zagen als een kasteel of planeet, kunnen we er vandaag de dag naar kijken als een symbool voor een nieuwe vrije maatschappij, en een frisse moderne architectuur! Of misschien is het toch een iglo, of een enge grot, of de buik van een draak… d

EINDEL ∞ S JAARGANG 26, NR. 4 SPEELTUIN 5
In het totaal ontwierp de vader der speeltuinen zo’n zevenhonderd exemplaren, ieder uniek.
De speeliglo in actie!

ROL VOOR DEMONEN

Op zoek naar schatten in grotten of gewoon op avontuur gaan met een groep om een mysterie op te lossen in een onbekend land door met dobbelstenen in verschillende kleuren en formaten te gooien; dat klinkt als Dungeons & Dragons, een waar cultuurfenomeen dat in recente jaren weer populair is geworden na verscheidene series waarin dit rollenspel een prominente rol speelt. Hoewel het spel ‘D&D’ wel gespeeld is sinds het in 1974 verscheen, heeft het ook wel voor controverse gezorgd. Het was in de ogen van actiegroepen als Satanic Panic een demonisch ritueel dat kinderen zou verleiden tot duivel duivelsverering. Maar waarom waren deze mensen zo bang voor een spelletje?

De jaren 1970 was vormden rumoerige tijd voor de Verenigde Staten en in het Verenigd Koninkrijk. Niet omdat beide landen verenigd waren, maar omdat er een bijzondere hoeveelheid seriemoordenaars actief was. Denk aan Ted Bundy, Charles Manson, de Yorkshire Ripper, de Zodiac Killer etc. Door de onmenselijkheid die deze moordenaars toonden gingen er verhalen rond dat deze wezens wellicht meer demoon als mens moesten zijn van aard. Dat Charles Manson daarnaast nog een eigen cult had hielp ook al deze angst voor de duivel te verbinden aan deze moordenaars. Wat echter wel heel vreemd was, en wellicht de reden vormt waarom wij deze namen nog altijd vaak herkennen, was de populariteit rondom deze seriemoordenaars. De zaak van Ted Bundy was de eerste rechtszaak die ooit is opgenomen en uitgezonden op televisie. Een gemiddeld mens zou denken ‘dat is inderdaad wel vreemd’ en vervolgens door bladeren naar de kruiswoordpuzzel op pagina 18. Mensen die daarentegen geloven in duivelse rituelen en de macht die demonen kunnen hebben over mensen zagen dit misschien wel als een teken.

Deze grootschalige misdaden vormden niet de enige reden dat streng Christelijke groepen bang waren voor een verhalend dobbelspelletje. In dezelfde periode kwamen verschillende boeken en muziek uit met een Satanistische thematiek. In 1966 werd de Satanistische Bijbel van Anton LaVey voor het eerst uitgegeven, het boek dat vandaag nog steeds wordt gezien als de belangrijkste literatuur van de Satanistische kerk. Een paar jaar na het boek van LaVey kwam de band Black Sabbath tot stand en hun muziek werd niet als gezellige zondagsmuziek ontvangen. Met thema’s als de dood en de duivel moest deze band ook wel bijdragen aan het interessant maken van het satanisme. Het was rond deze rumoerige tijd, in 1974 om precies te zijn, dat het spel Dungeons & Dragons tot stand kwam. Het idee van het spel is dat je een eigen karakter bedenkt en deze vervolgens zelf gaat spelen. Je krijgt een papiertje waarop je de naam opschrijft van je karakter, wat voor eigenschappen deze heeft en hoe het er uit ziet. Zodra je hier een grof idee over hebt, rol je vervolgens met dobbelstenen om te bepalen wat voor statistieken dat karakter heeft. Hoewel dat in eerste instantie niet zo schandalig

EINDEL ∞ S JAARGANG 26, NR. 4 6 DUNGEONS & DRAGONS
Het spel vol kerkers en draken!

lijkt, zouden dit wel al twee zondes zijn; je bent aan het gokken en doet je voor als een ander. Bovendien heb je boeken nodig om het spel te spelen en in deze boeken staan verschillende demonische wezens beschreven. Er wordt verteld hoe zij er uit zien maar ook wat hun motieven zouden zijn. Dit was bedoeld om de wereld waarin je speelde meer dynamiek te geven, maar dat in deze boeken ook staat beschreven hoe je demonen zou kunnen oproepen in de wereld van het spel, deed nogal wat wenkbrauwen fronsen. Daarnaast waren er in de jaren 1980 wederom moorden gepleegd, deze keer ook door mensen die toevallig Dungeons & Dragons speelden in hun vrije tijd.

Tegen het spel zelf zijn vanuit verschillende religieuze organisaties campagnes gevoerd en rechtszaken aangespannen. Een van de meest prominente organisaties was Bothered About Dungeons & Dragons (BADD in het kort, net als hun argumentatie vaardigheden), opgericht door een moeder wiens zoon zelfmoord had gepleegd. De jongen, Irving Lee Pulling, was depressief en omdat dit in de jaren 1980 kennelijk nog geen plausibele optie voor zelfmoord kon zijn, werd bedacht dat het de schuld moest zijn van het spel dat hij speelde. Het hoofddoel van Patricia Pulling was om de wereld te vertellen hoe het spel als oogmerk had om magie te praktiseren en demonen en andere donkere krachten op te roepen. BADD kreeg

op een gegeven moment zelfs ruimte het veelbekeken Tv-programma in 60 Minutes om haar verhaal te doen en in gesprek te gaan met Gary Gygax, een van de bedenkers van Dungeons & Dragons. Gygax probeerde haar uit te leggen dat het in het spel voornamelijk de bedoeling was dat het kwade altijd overwonnen zou worden door het goede. Pulling dacht daar gedeeltelijk hetzelfde over.

De discussie werd nog lang na dit programma gevoerd en het spel is zelfs in sommige gebieden van de Verenigde Staten verboden geweest om te spelen. Met de jaren werd de aanhang van anti-Satanistische bewegingen echter steeds kleiner en hoorde je minder over het duivelse aspect van het rollenspel. Tegenwoordig zie je wel weer discussies opduiken, maar deze draaien voornamelijk om films en series waarin het spel en haar spelers eigenlijk worden neergezet als een grote grap, en om grote bedrijven die de hernieuwde belangstelling voor dit spel zoveel mogelijk willen uitbuiten. Denk aan bijvoorbeeld de series Community en The Big Bang Theory. In die series wordt het spel enigszins sullig weggezet en is het geen reden voor paniek. Wellicht is dit wel een poging om de aandacht af te houden van het oproepen van een duivel? d

EINDEL ∞ S JAARGANG 26, NR. 4 DUNGEONS & DRAGONS 7
Een van de meest prominente protestorganisaties was opgericht door een moeder wiens zoon zelfmoord had gepleegd.
2014 DragonConCosplay

VERLIEZERS

Bij spellen horen winnaars en verliezers. Daarbij gaat de aandacht altijd naar de winnaars, maar wat gebeurt er met de verliezers? En hoe kun je omgaan met verliezen en wat is je lot als verliezer in de geschiedenis?

Verliezers van de SpaceRace?

Ole Lechner - De Sovjet-Unie wordt meestal gezien als de verliezer van de Space Race. De Amerikanen waren tenslotte de eerste en enige mensen op de maan. Maar is deze veronderstelde winst van de Verenigde Staten wel gerechtvaardigd? Moeten we de maanlanding zien als de eindstreep, of gaat het om de optelsom van wie wat het eerst deed? Als we van het laatste uitgaan verandert het beeld opeens: De communisten brachten met Spoetnik 1 voor het eerst een satelliet in een baan rond de aarde en ook het eerste dier (fruitvliegjes daargelaten) en de eerste mens verlieten de atmosfeer op een Russische raket. Ook de eerste sonde naar de maan, de eerste ruimtewandeling en het eerste ruimtestation zijn aan de Sovjets toe te schrijven. Op het gebied van rakettechnologie was het Oostblok zonder meer koplo per. Vandaag de dag vliegen Amerikaanse astronauten nog steeds in -raketten naar het ISS. Hebben de kosmonauten de ruimtewedloop dan echt verloren?

EINDEL ∞ S JAARGANG 26, NR. 4 8
CENTERFOLD
1958 postzegel met Spoetnik2 en Laika International Space Station (ISS).

Oorlog ondersteboven

Koen van Raaij - In de jaren 30 van de 20ste eeuw vochten de Australiërs een oorlog tegen een wel heel eigenaardige tegenstander: emoe’s. De grote loopvogels waren in die tijd uitgegroeid tot een heuse plaag voor de boeren. Ze braken door hekken heen en ruïneerden vervolgens alle gewassen. De populatie was veel te groot geworden volgens de overheid en dus werd het leger ingezet. Een eenheid van twee soldaten werd aangewezen om de emoe’s te stoppen. Met twee machinegeweren gingen zij op jacht naar de vogels, waarvan er tienduizenden rondliepen. Het ging echter volledig mis: de emoe’s vluchtten gelijk als de mannen het vuur openden. Na ruim een maand gaven de mannen en hun commandant het op: het Australische leger had verloren van emoe’s. Meer dan 10.000 kogels vuurden de mannen af waarvan meer dan de helft niks raakte. De ‘oorlog’ met de emoe’s was een ramp, zeker ook voor het imago van het leger.

meer onder de aandacht is gekomen: de Nederlanders die vrijwillig met de Duitsers meewerkten, de collaborateurs, de verraders. Uit dossiers die het Nationaal Archief onlangs openbaar maakte, blijkt dat deze groep Nederlanders na de bevrijding hardhandig en vaak onzorgvuldig werd aangepakt. Volksgerichten, waarbij in andere landen duizenden mensen omkwamen en eigenrichting – een strafrechtelijke term die doelt op de wraak die landgenoten kunnen uitoefenen – moesten zoveel mogelijk worden voorkomen. Eind mei 1945 waren zo’n 150 duizend Nederlanders opgepakt door de Binnenlandse Strijdkrachten die daarbij vaak hardhandig te werk gingen. Wrede, soms mensonterende ervaringen van de collaborateurs met deze “bijzondere rechtspleging” zijn nu dus te lezen in verslagen van het Nationaal Archief. Het zijn verhalen die zwart-witbeelden vertroebelen en nieuwe perspectieven toevoegen aan de oorlogsgeschiedenis van Nederland.

EINDEL ∞ S JAARGANG 26, NR. 4 CENTERFOLD 9
Collaborateurs in Kamp Vught. Emoe!

SUCCESVOLLE MISLUKKINGEN OP DE OLYMPISCHE WINTERSPELEN

door Emma van Benthem

In 1988 maakte 1,423 atleten uit 57 landen zich klaar voor de XVe Olympische Winterspelen in Calgary, Canada. Op vele vlakken waren deze Spelen bijzonder. Niet alleen deed een recordaantal aan landen mee, het was ook de eerste keer dat de Winterspelen net zo lang duurde als de Zomerspelen, namelijk vijftien dagen. Nog iets anders gaf veel bekijks op deze Spelen: de Britse schansspringer Eddie The Eagle Edwards en voor het eerst een bobsleeteam uit Jamaica.

Men zou kunnen zeggen dat het een kwestie van geluk is dat Michael David Edwards, later beter bekend als Eddie the Eagle, op de Olympische Winterspelen terecht is gekomen. Nadat hij op dertien jarige leeftijd tijdens een schoolreisje in aanraking kwam met skiën, ontwikkelde hij zijn vaardigheden op borstelpistes. Helaas kwalificeerde Edwards zich niet als alpineskiër. Vastberaden om toch mee te doen aan de Olympische Spelen schakelde Edwards over op schansspringen, een tak van de sport waar geen competitie was opdat er op dat moment geen andere Britse schansspringers waren. Verder zat Edwards het echter niet mee om zijn droom te bereiken: hij werd benadeeld door zijn gewicht - hij was meer dan negen kilogram zwaarder dan de eerstvolgende zwaarste deelnemer - en door zijn gebrek aan financiële steun moest hij zijn trainingen en materiaal zelf betalen. Nog een bijkomend probleem was dat hij erg verziend was en daarom onder zijn skibril een bril met dikke glazen moest dragen die bovendien besloeg op de hoge schansen. Toch kreeg hij het voor elkaar: Edwards vertegenwoordigde Groot-Brittannië voor het eerst op de wereldkampioenschappen van 1987 in Oberstdorf, Beieren, en behaalde de 55e plaats op de wereldranglijst. Met deze prestatie kon Edwards zich kwalificeren als enige Britse kandidaat voor de Olympische Winterspelen van 1988, waardoor hij de eerste deelnemer sinds 1928 werd die Groot-Brittannië ver-

tegenwoordigde in het Olympisch schansspringen. Zoals verwacht presteerde Edwards slecht. Tijdens de Winterspelen eindigde Edwards als laatste op zowel de 70 meter als de 90 meter sprong. Zo scoorde Edwards bij de 90 meter, met een sprong van 71 meter en 67 meter, 57,5 punten, terwijl de schansspringer die uiteindelijk won, de Finse Matti Nykänen, 224 punten scoorde. Het was juist Edwards’ gebrek aan succes dat hem zo populair maakte bij mensen over heel de wereld. Edwards werd al snel een media bekendheid en kwam bij het publiek bekend te staan onder zijn bijnaam. Een opmerkelijke wending aan Edwards’ verhaal is dat zijn sprong van 71 meter in Calgary destijds een Brits record was. Edwards behield deze titel tot 2001 en hij staat met deze Olympische sprong nog steeds op de zesde plaats in de all-time lijst van Britse schansspringers. Niet alleen in de recordlijsten, maar ook op de Winterspelen heeft Edwards zijn stempel achter gelaten. Na de internationale aandacht die Edwards genoot vlak na afloop van de Spelen werden de toelatingseisen verstrengt. Het Internationaal Olympisch Comité (IOC) stelde de zogenaamde Eddie the Eagle-regel in: deze regel vereist dat Olympische kandidaten deelnemen aan internationale evenementen en zich in de top 30 procent of top 50 van de deelnemers plaatsen. Met deze regel wilde het IOC het bijna onmogelijk maken voor iemand om het voorbeeld van Edwards te volgen. Nog een underdog die de aandacht trok tijdens de Winterspelen was het Jamaicaanse bobsleeteam. Dit team vindt zijn oorsprong bij George B. Fitch, de

EINDEL ∞ S JAARGANG 26, NR. 4 10 OLYMPISCHE WINTERSPELEN
Zijn droom werd waarheid: Edwards op de Winterspelen.

commercieel attaché voor de Amerikaanse ambassade in Kingston van 1985-86. Fitch stelde voor dat Jamaica deel zou moeten nemen aan de Olympische Winterspelen met de woorden: "Jullie hebben geweldige atleten en een geweldige atleet moet elke sport kunnen doen." Nadat Fitch samen met de zakenman William Maloney een plaatselijke steekwagenwedstrijd had bijgewoond, kwamen ze op het idee van een bobsleeteam. De mannen dachten dat deze sport goed zou aansluiten op de sterke kanten van de Jamaicaanse sprinters. De toenmalige voorzitter van de Jamaica Olympic Association steunde dit idee en dus werden voorbereidingen getroffen om atleten te werven. Uiteindelijk werden drie kandidaten gevonden bij het Jamaica Defence Force: Dudley Stokes, Devon Harris en Michael White. Later sloot Caswell Allen zich aan als vierde teamgenoot. Met dit team kwalificeerde Jamaica zich voor de Winterspelen en vertrokken de vier mannen naar Calgary onder het toeziend oog van hun coach Howard Siler, een Olympische bobsleeër voor de Verenigde Staten in 1972 en 1980.

Vastberaden om Olympiër te worden schakelde Edwards over op schansspringen, een tak van de skisport waar geen competitie was opdat er op dat moment geen andere Britse schansspringers waren.

Eenmaal in de Canadese stad aangekomen, kwam de onervarenheid van het team al snel naar voren. De Jamaicanen deden oefenrondes op een bevroren meer in Calgary om te wennen aan de omstandigheden, maar Allen viel en raakte gewond. Chris Stokes, die in Canada was om zijn broer Dud-

ley te steunen, werd drie dagen voor de eerste wedstrijd toegevoegd aan het team, ondanks dat hij nog nooit in een bobslee had gezeten. Hier hield de pech niet op: de vier mannen moesten aan andere teams vragen of ze basisuitrusting mochten lenen zodat ze mee konden doen aan de wedstrijd. Het idee van een tropisch land die een winter sport beoefent, maakte hen snel populair bij de Spelen. Helaas presteerde het bobsleeteam net zoals Edwards niet goed. Vlak voor de viermanswedstrijd blesseerde Stokes zijn schouder, maar hij besloot toch door te gaan met het evenement. In de derde van de vier runs, in de bocht die de Kreisel wordt genoemd, verloor het team de controle over de slee en crashte. De vier teamleden klommen uit de bobslee en de slee werd vervolgens door het ondersteunend personeel naar de finish geduwd terwijl het team ernaast liep. Door de crash kon het team niet mee doen aan de vierde run van het evenement waardoor ze als laatste werden geplaatst. Bij de tweemansbob eindigde Stokes en White op de dertigste van de 41 plaatsen. De populariteit van het Jamaicaanse bobsleeteam kwam vooral door de uitschakeling van het ijshockeyteam van de Verenigde Staten: Amerikaanse televisiestations hadden zendtijd nodig en besloten deze op te vullen met het Jamaicaanse bobsleeteam in de viermanswedstrijd. Dit evenement vormde de inspiratie voor de film Cool Runnings (1993). d

EINDEL ∞ S JAARGANG 26, NR. 4 OLYMPISCHE WINTERSPELEN 11
Het Jamaicaanse bobsleeteam voor ze (tijdelijk) versterkt werden door Caswell Allen.

DE SPELEN VAN HET NOORDEN

door Koen van Raaij

Als ik het woord ‘spelen’ hoor denk ik eigenlijk gelijk aan twee dingen: de Olympische Spelen en gewoon spelen wat je als kind vaak doet. In mijn tienerjaren is er echter een derde spelen bijgekomen die mijn interesse wekt. Het is een soort ruige versie van de Olympische Spelen, maar dan met meer nationale trots en traditie: de Schotse Highland Games. Tijdens het lezen van de Donald Duck kwamen de Schotse spelen voor het eerst voorbij. Loodzware onderdelen, muziek op doedelzakken en mannen in kilten, je vindt het allemaal terug in de jaarlijkse Highland Games. Als kind leek het mij stiekem zelfs wel leuk om er ooit eens aan mee te doen.

De Donald Duck is dus de reden dat ik de Highland Games ontdekte. Dagobert (Mc)Duck, de oom van Donald, komt oorspronkelijk uit Schotland. Ik vond de verhalen over kastelen en Schotse clans geweldig, zeker omdat er een kern van waarheid in zat. De Highland Games hebben een rijke geschiedenis die eeuwen teruggaat. Er zijn zelfs historici die claimen dat de spelen al in 2000 v. Chr. ontstaan zijn in wat nu hedendaags Ierland is. Na verloop van waren de spelen en de toenmalige onderdelen overgewaaid naar Schotland. Clans uit de Schotse Hooglanden (Highland) stuurden hun beste mannen naar de toernooien eeuwenlang alleen in Ierland werden gehouden. Dit veranderde toen na verloop van tijd de spelen en de toenmalige onderdelen overwaaiden naar Schotland, zo rond de elfde eeuw. In de Middeleeuwen werden de Highland Games vaak gehouden om de

sterkste krijgers van het land te selecteren. Nadat de Schotten in 1746 een oorlog verloren van de Britten, werden de spelen verboden. Dit werd teruggedraaid in 1781, waarna de Games terugkeerden met uitzondering van de clancompetitie en een paar onderdelen. De aristocratie gingen vanaf toen over op de Highland Games.

In de negentiende eeuw raakte Europa en daarmee ook Schotland, in de ban van het nationalisme. Dit bleek een vruchtbare voedingsbodem voor de ‘moderne’ Highland Games. Vol met Schotse traditie, klederdracht en drank: de spelen zijn een van de belangrijkste onderdelen van de Schotse cultuur. Veel mannen dragen een kilt, een rok specifiek voor mannen met altijd een geruit patroon erop. In de Middeleeuwen draaiden de spelen vrijwel geheel om de sportieve activiteiten. Tegenwoordig zijn ook het bespelen van doedelzakken en het Schots dansen

EINDEL ∞ S JAARGANG 26, NR. 4 12 HIGHLAND GAMES
Lekker dansen op de muziek van de doedelzak tijdens de Highland Games!

populairder geworden. Toch zijn er nog steeds zware, sportieve onderdelen zoals het touwtrekken, hamer gooien en kogelstoten. Toch is er een onderdeel wat onlosmakelijk verbonden is met de Highland Games: het paalwerpen (caber toss). Het is vrij simpel, zoals de naam al doet vermoeden. Een paal van ongeveer 6 meter met een gewicht van 79 kilogram wordt door de deelnemers de lucht in gegooid. De scores worden gegeven aan de hand van de uren van de klok. De hoogste score is twaalf uur, wat betekent dat de paal precies verticaal van de gooier ligt. Dit onderdeel is uitgegroeid tot het gezicht van de Highland Games op het gebied van sportieve onderdelen.

Toen er veel Schotten emigreerden, eind negentiende eeuw, namen ze hun tradities en gebruiken mee naar hun nieuwe woonplaats. Daarom worden de Highland Games vandaag de dag ook in veel andere landen gehouden, zelfs in Nederland. In Amerika is het vooral een populair evenement, omdat veel Schotten daar naartoe verhuisden. In het jaar 1889 werd de wereldtentoonstelling in Parijs gehouden met als grootste gebeurtenis de onthulling van de Eiffeltoren. Er gebeurde echter ook iets anders wat een grote impact zou hebben op de (sportieve) wereld. Pierre de Coubertin, bedenker

van de moderne Olympische Spelen, was ook aanwezig in Parijs. Toevallig waren er ook Schotten op de tentoonstelling die gekozen hadden om de Highland Games te houden voor het evenement in Parijs. Toen Coubertin de Schotse evenementen zag en hoe fascinerend het toernooi was, ontstond bij hem het idee van een sporttoernooi voor iedereen. Dit toernooi kwam er en staat inmiddels bekend als de Olympische Spelen. De Highland Games hebben veel invloed gehad op het ontstaan van de Olympische Spelen. Het kogelstoten werd zelfs overgenomen als onderdeel en is vandaag de dag nog steeds een discipline op de Olympische Spelen.

De Highland Games mogen dan de nationale trots van Schotland zijn, maar de impact die ze hebben gehad op sport in de wereld is enorm. Onderdelen als kogelstoten en kogelslingeren worden overal ter wereld beoefend door atleten. Zo is iets wat begon in het noorden van het Verenigd Koninkrijk uitgegroeid tot iets mondiaals! Toch zullen de Highland Games altijd Schots blijven en een belangrijk onderdeel van de nationale identiteit. Misschien moeten wij hier in Nederland maar eens gaan oefenen met het paalwerpen en doedelzak spelen. d

EINDEL ∞ S JAARGANG 26, NR. 4 HIGHLAND GAMES 13
De Highland Games hebben veel invloed gehad op het ontstaan van de Olympische Spelen.
Schotse mannen in hun kilten, al spelende op de bekende doedelzak

SCHERTSGLAZEN

HISTORISCH DOM VERMAAK

door Roos van Laer

De welvaart die men in de 16e en 17e eeuw ervoer, ging gepaard met verveling. Dit resulteerde in een queeste naar dom vermaak en overbodige luxe onder de rijke Hollanders. In deze tijd ontstond dan ook het gebruik van zogenaamde schertsglazen, die in gezelschappen voor vermaak en vertier zorgde. Deze glazen zijn exemplarisch voor de vaak platte humor van de 17e -eeuwse Hollander, die ook wel eens Strontfolklore is genoemd door de historicus Herman Pleij. De glazen verraste de drinker soms met een plens wijn in het gezicht, soms met een raar geluid en soms was zelfs het drinken an sich onderhevig aan een puzzel door de vorm van het glas. Schertsglazen waren echte luxeproducten. Het vergde een hoge bekwaamheid van de glasblazer om deze speelse elementen aan te brengen op het glaswerk. Het is bijzonder dat er op dit moment nog schertsglazen te vinden zijn in museumcollecties, aangezien ze zo fragiel zijn. In dit artikel volgt een opsomming van een paar van deze grappige glazen uit de collectie van het Rijksmuseum.

Dit is een Sifonglas, door dit glas aan een gast te geven kon de gastheer of vrouw iemand mooi voor het blok zetten. De drinker kan alleen drinken door het uitstekende pijpje, maar wat de drinker niet doorheeft is dat het lurken aan dit pijpje een sifonwerking in gang zet waarbij de vloeistof uit het glas blijft stromen tot het leeg is. Dit betekende voor veel gasten een kliederboel en een natte broek. Alhoewel dit glas getuigd van platte humor, is het ook een technisch hoogstandje voor de 17e-eeuwse glasblazer.

Dit vreemd gevormde glas is een Gloglo, dit soort glazen zijn vaak afgebeeld op stillevens en representaties van de wijngod Bacchus. Het leuke aan deze glazen is dat ze een waar muzikaal geluid produceren wanneer de inhoud van het glas achterover wordt gekieperd. De werking van deze glazen is beschreven door Venetiaanse toneelschrijver Carlo Goldoni. Doordat alle aanwezigen op hetzelfde moment aan hun glas gingen lurken ontstond er naar de beschrijving van Goldoni “(..) door een veelheid van klanken een nieuw en grandioos concert”. Een ware muzikale ervaring dus, erg anders dan andere scherstglazen.

EINDEL ∞ S JAARGANG 26, NR. 4 14 SCHERTSGLAZEN
Anoniem, Sifonglas, ca. 1700-1800, 19 x 9 cm. Anoniem, Sifonglas, ca. 1700-1800, 19 x 9 cm.

Dit glas heeft de vorm van een hond. Dergelijke glazen die een voorwerp, dier of persoon uitbeelden worden ook wel simulacra-glazen genoemd. In dit geval valt het glas niet alleen op door zijn bijzondere uiterlijk. Ook in dit glas zit een fop element. Wanneer de drinker uit de staart van deze hond drinkt, ontstaat er een hard gebubbel en geklots, wat doet denken aan scheetgeluiden. Deze flauwe grap past helemaal in het tijdsbeeld. In de vroeg 16e eeuw was er een beschavingsoffensief, zo kwam er door de ontwikkeling van de eenpersoons wc een taboe te liggen op het ontlasten in het openbaar. Op deze manier veranderde de bestaande etiketten en werden scheetgeluiden des te meer als hilarisch gezien.

Deze molenbeker werd gebruikt voor een ingenieus drankspel. De drinker deed wijn in het glas en blies op het pijpje zodat de wieken gingen draaien. Het idee was dat de drinker de inhoud van het glas moest opdrinken voordat de wieken stopte met draaien. Op sommige exemplaren was ook een werkende klok aangebracht die meedraaide met de wieken. Het nummer waarop de klok uitkwam kon twee dingen betekenen, of de drinker moest het aantal glazen leegdrinken dat werd aangegeven, of het nummer gaf aan welke gast uit het gezelschap als volgende aan de beurt was.

In vergelijking met de andere glazen is dit h een stuk simpeler. Er zijn geen uitdagende mechanismen of vormen te vinden. Het spel wat met dit glas gespeeld werd was dan ook simpel. De drinker moest proberen om precies te drinken tot de volgende streep op het glas. Lukte dit niet, dan moest de drinker het nogmaals proberen. Dit is een spel wat je zelf thuis kunt maken. Pak een glas en een marker, teken wat streepjes en spelen maar.

Al met al, geven deze schertsglazen een leuk inkijkje in het dagelijks leven van een 17e-eeuwer. Objecten als deze illustreren de humor van vroeger in zijn simpelste vorm. Zo blijkt maar weer dat de mens toch niet zo veel veranderd door de jaren heen. Wij houden ons vandaag de dag nog steeds bezig met allerlei vormen van vertier waarin drank de hoofdrol speelt zoals stresspong, beerpong, juffen en bussen. We genieten nog steeds van dom vermaak, alleen nu vaker uit een smoezelige plastic beker dan uit een beker van Venetiaans glas. d

EINDEL ∞ S JAARGANG 26, NR. 4 SCHERTZGLAZEN 15
De glazen verraste de drinker soms met een plens wijn in het gezicht, soms met een raar geluid en soms was zelfs het drinken an sich onderhevig aan een puzzel door de vorm van het glas.
Anoniem, Schnapshund, ca. 17001800, 118 x 5 cm. Anoniem, Molenbeker, ca. 1650, 25,5 x 9,5 x 10.5 cm. Anoniem, Pasglas, 1600-1699, 27,7 x 9,3 cm. S. Warendorf (II), NieuwCircusSpel, 1887-1891.

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.