KAAPKOLONIE - 3
Kaapkolonie De Nederlandse overheersing van het huidige Zuid-Afrika
Job Holtz – Namen van steden als Johannesburg, Bloemfontein en Kaapstad herinneren ons aan de Nederlandse bezetting van het huidige Zuid-Afrika in de zeventiende en achttiende eeuw. Bovendien is een van de belangrijkste talen in het land – het Afrikaans – direct verwant aan het Nederlands. Hoewel Zuid-Afrika een van de grootste kolonies van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden was, was het eigenlijk nooit de bedoeling geweest om er een permanente kolonie te stichten.
D
e bezetting van het gebied rond het huidige Kaapstad begon met een ongeluk. In maart 1647 leed het Nederlandse schip Nieuw Haarlem schipbreuk voor de Afrikaanse kust. De bemanningslieden strandden in het gebied aan de Zuid-Afrikaanse kust en bouwden er een fort, dat zij ‘Zand Fort van de Kaap de Goede Hoop’ noemden. De schipbreukelingen werden na een jaar gered, maar waren blijkbaar zo positief verrast over het gebied waar zij verbleven, dat zij de Vereenigde Oostindische Compagnie (VOC) bij terugkeer in Nederland over probeerden te halen om op dezelfde plek een handelscentrum te openen. Aldus geschiedde; op 6 april 1652 werd door negentig calvinistische kolonisten een permanente nederzetting in de buurt van Kaap de Goede Hoop gevestigd. Hoewel de nederzetting eerst slechts een fort was van klei en hout, werd in 1679 het Kasteel de Goede Hoop voltooid. Dit was een vijfpuntig fort van steen, dat veel be-
ter bestand was tegen de regenachtige winters in het gebied. Het fort is nu het oudste nog bestaande Europese bouwwerk in Zuid-Afrika. Vanaf 1671 werd grond buiten de grenzen van het fort gekocht van de Khoikhoi-stammen, die door de kolonisten ‘Hottentotten’ werden genoemd. Het land van deze Khoikhoi-stammen werd in de periode daarna geleidelijk aan volledig ingenomen. De bevolking van deze stammen was tussen 1713 en 1755 door oorlogen en pokkenepidemieën behoorlijk uitgedund. In 1787 werd door de kolonisten een wet ingevoerd die de Khoikhoi-stammen dwong om zich aan beperkende maatregelen te houden. Vluchten was voor deze stammen geen optie, omdat zij anders in aanraking zouden komen met vijandige stammen. Zodoende lukte het de Nederlandse kolonisten om tot 1795 een groot deel van van het huidige Zuid-Afrika te veroveren en de oorspronkelijke bevolking te onderwerpen. Het was echter nooit de bedoe-
ling geweest om van de Kaapkolonie, zoals de Nederlanders het veroverde gebied noemden, een vestigingskolonie te maken. Het was juist de bedoeling dat het gebied zou dienen als verversingspost voor VOC-schepen die op weg waren naar Indië. Daarom beperkte het bestuur van de Kaapkolonie de open immigratie naar de kolonie, had de VOC het monopolie op de exporthandel, dicteerde de VOC de bestuurlijke, wetgevende en rechterlijke macht in de kolonie en werd de boeren opgelegd welke gewassen ze moesten verbouwen. Lang konden de Nederlanders echter geen greep houden op de kolonie, want in 1795 werd deze ingenomen door de Britten. De situatie voor de oorspronkelijke bewoners zou daarna echter niet verbeteren. In de daaropvolgende eeuwen bleef de Europese minderheid de Afrikaanse bevolking stelselmatig onderdrukken, met als dieptepunt de rassensegregatie in de tweede helft van de twintigste eeuw die bekend staat als de ‘Apartheid’. d EINDELOOS JAARGANG 24, NR. 2