REFLECTIES
Verschillende beleving deskundigen en publiek
Risicoperceptie Op het moment dat ik dit schrijf, zit ik thuis vanwege het coronavirus. Net zoals waarschijnlijk het merendeel van u volg ik de richtlijnen van de deskundigen en werk ik zoveel mogelijk vanuit huis. Ik volg die voorschriften en aanbevelingen op vanuit een sterke intrinsieke motivatie, want persoonlijk neem ik het besmettingsgevaar en de mogelijke gevolgen daarvan niet licht op. Dit is kennelijk niet voor iedereen hetzelfde, getuige de talloze uitgedeelde boetes, de wegens drukte afgezette wegen en terreinen en de diverse demonstraties in het land – met nadrukkelijke ‘group-hugs’ – tegen de als te knellend ervaren overheidsmaatregelen.
D
e uiteenlopende manieren waarop mensen op risico’s reageren in termen van denken, waarnemen, betekenis verlenen en handelen wordt aangeduid met de term ’risicoperceptie’. Risicoperceptie is een veelomvattend thema, dat onder meer te maken heeft met awareness (bewust zijn van van), cognitie (kennis hebben van kans van optreden en ernst van de gevolgen), emotie (angst, bezorgdheid), attitude (de mate waarin men een bepaald risico aanvaardbaar vindt) en gedragsintenties (wat ga je doen?). Risicoperceptie speelt zowel op persoonlijk als maatschappelijk niveau en is ook nog eens cultureel bepaald.1
Herman Bellers, directeur WFZ
26
Uit onderzoek blijkt dat de risicoperceptie van ‘de deskundigen’ sterk kan verschillen van die van ‘het publiek’. De eerste groep baseert zich vooral op ‘objectieve’ technische, natuurwetenschappelijke of statistische kennis. Bij de tweede groep daarentegen staat vooral de ‘subjectieve’ beleving centraal. De subjectieve beleving is in tegenstelling tot de deskundigen-benadering niet een macro- maar een microperspectief, waarbij voor een persoon vooral de inschatting van gevolgen voor zichzelf en de eigen, directe omgeving domineert. Ook van belang is dat de informatie van experts in de publieksbeleving vaak te complex, of gewoonweg saai wordt gevonden en sprake kan zijn van twijfel aan de waardeoriëntatie van de deskundigen c.q. de overheid die zich op die deskundigen beroept (wiens of welke belangen staan bij de ander eigenlijk centraal?).2 Deze uiteenlopende percepties vertalen zich ook vaak in verschillen van opvatting over de beste handelswijze, aanpak of oplossing.
Ter voorkoming van misverstanden: het onderscheid ‘objectief – subjectief’ is hier zeker niet als synoniem bedoeld voor ‘juist – onjuist’, of ‘gelijk hebben – ongelijk hebben’. Ook experts tasten immers soms gewoon, net als ieder ander, in het duister (neem bijvoorbeeld corona) of staan onderling diametraal tegenover elkaar wat betreft de interpretatie van gegevens (neem elk willekeurig economendebat). Een (subjectief) oordeel dat niet is gebaseerd op wetenschappelijke kennis of onderzoek, hoeft daarom niet onjuist te zijn. Nog afgezien van de soms dubieuze kwaliteit van onderzoek: de wetenschappelijke methode is gebaseerd op het falsificatieprincipe, en bewijst als zodanig niets. Praktisch voorbeeld: mensen die in de buurt wonen van hoogspanningslijnen hebben vaak grote zorgen over het causale verband tussen magnetische velden en allerlei akelige gezondheidsaandoeningen. De Gezondheidsraad acht de bewijskracht voor causale relaties bij leukemie en hersentumoren, mede doordat hiervoor in proefdieronderzoek geen ondersteuning is gevonden, niet voldoende om te spreken van een ‘waarschijnlijk’ of ‘bewezen’ oorzakelijk verband. Maar denkt u dat zo’n oordeel van de Gezondheidsraad de zorgen en/of klachten wegneemt van degenen die zo’n mast in de achtertuin hebben staan? Natuurlijk niet. En ook niet onbegrijpelijk (los van andere onderzoeken waaruit wél zekere indicaties voor een verband naar voren kwamen). Dat iemand iets (nog) niet kan vinden betekent immers niet dat het er niet is; ‘geen bewijs van aanwezigheid‘ is heel wat anders dan ‘bewijs van afwezigheid’. Interessant is dat in risicoperceptie bepaalde vaste patronen dan wel determinanten te herkennen zijn. Uit
03 2020