Geschiedenis van de taal in Overijssel
DOOR HARRIE SCHOLTMEIJER
APRIL 2021
17
Westfaalse expansie
Stadsplattegrond van Kampen, getekend door cartograaf Jacob van Deventer, ca. 1560. (collectie HCO)
Vorig jaar verscheen een proefschrift van de Groningse archeoloog Van Popta, waarin duidelijk werd gemaakt dat er tussen 1200 en 1400 veel veranderde aan de westkust van Overijssel. Stormen en een stijgende zeespiegel zorgden voor afslag van land, hele dorpen verdwenen in de golven, en alleen de eilanden Schokland en Urk bleven, in verkleinde vorm, over.
I
n 2018, werd een scan gemaakt van de bodem onder de Sint-Nicolaas of Bovenkerk te Kampen. Die scan bevestigde wat de archeoloog Gerrit van der Heide al in de jaren zestig had geconcludeerd: een romaanse voorganger uit de tweede helft van de 12de eeuw had een klaverbladvormig koor, een type dat verder alleen in Keulen en het omringende Rijnland werd aangetroffen. Een en een is twee. Door de voortdurende afslag van de veengronden werd het Almere de Zuiderzee. De monding van de IJssel kwam aan open water te liggen, en de Keulse hanzeaten konden via Rijn en IJssel die zee bereiken. Ze bouwden of verstevigden daar een kolonie. Dat zou kunnen verklaren waarom de groei van Kampen zo snel en spectaculair is geweest, zoals ook in de recent verschenen
heruitgave van de Stedenatlas van Jacob van Deventer wordt gezegd. Door de landafslag in het Zuiderzeegebied namen daar de bewoningsmogelijkheden af, maar de leefomstandigheden in het achterland werden beter. Doordat de rivieren, ook de Vecht en het Zwarte Water, beter konden afwateren, zullen er minder overstromingen en meer constante oogsten zijn geweest. Door de verbeterde leefomstandigheden nam de bevolking toe, niet alleen met natuurlijke aanwas. Er kwam een migratie op gang, met kolonisten uit het Rijnland (de naam Van Keulen komt in de oudste bevolkingsregisters van Kampen al voor), maar zeker ook uit oostelijke streken die wat dichterbij lagen, zoals Westfalen. Die gedachte wordt ondersteund door een taalvernieuwing die rond 1200 in Overijs-
sel plaatsvond, en die de naam Westfaalse expansie heeft gekregen. Het idee van een Westfaalse expansie in Oost-Nederland is afkomstig van de Groningse hoogleraar K.H. Heeroma, de eerste hoogleraar in het Nedersaksisch (die overigens in Zwolle opgroeide). Een bekend product van die Westfaalse expansie is het t-meervoud in de tegenwoordige tijd (wiej loopt ‘wij lopen’). In het meest westelijke deel van Overijssel vinden we dat niet meer. Westfaalse verschijnselen zijn na die expansie in 1200 ook weer teruggedrongen. Wie wil horen hoe het Westfaals ooit in Overijssel geklonken heeft, moet naar Vriezenveen gaan. Daar is de Westfaalse invloed nog het best bewaard gebleven. ●