8
DOOR DITTA OP DEN DRIES EN WIM MANUHUTU
Belijdenis in kamp Conrad.
‘Er is nog helemaal niets opgelost’
70 jaar Molukkers in Overijssel
Als kind van tien jaar oud stapte Otto Kaihena uit Deventer in 1951 in Surabaya op de boot Somersetshire richting Nederland, samen met z’n vader (KNIL-sergeant), moeder en twee zussen. ‘Iedereen kreeg op de boot een trainingspak. Toen we bijna in Nederland waren, begon het te waaien op de Noordzee. Het was heel erg koud. We werden ondergebracht in kamp Schattenberg, een voormalig Jodenkamp. Alles uit die periode stond er nog. Jaren later verhuisden we naar kamp Vossenbosch in Wierden.
A
ls kind had ik het niet zo in de gaten, maar mijn vader was bij aankomst ontzettend boos. Nog op de boot waren de Molukse KNIL-militairen uit dienst ontslagen. Mijn vader brieste zodra hij voet op Nederlandse bodem zette. “We worden belazerd! Ik ga weer terug!”, riep hij. Dat heeft hij in 1961 samen met mijn moeder ook gedaan. Ik was toen 20 jaar en bleef in Nederland.
“Maak je school af, bouw een toekomst op”, zeiden m’n ouders. Nederland zwijgt nog steeds als het over de Molukse geschiedenis gaat. Er is nu, zeventig jaar later, helemaal niets opgelost. De pijn van Molukkers over het onrecht dat hen in het verleden is aangedaan, is nog altijd groot. Het zou een enorme opluchting zijn als er eindelijk eens naar ons wordt geluisterd.’
Otto Kaihena