DOOR: MARCEL MENTINK
JANUARI 2022
11
Verdwenen spoorlijnen Als je door een dorp of klein stadje loopt kom je af en toe wel eens straatnamen tegen als stationsstraat, parallelweg of spoorstraat. Maar hoe je ook je best doet: in geen velden of wegen zie je ook maar iets dat op een spoorlijn lijkt. Waar zijn ze gebleven?
Hollandsche IJzeren Spoorweg Maatschappij (H.IJ.S.M.)
Op 20 september 1839 werd de spoorlijn Amsterdam – Haarlem officieel in gebruik genomen door de H.IJ.S.M. In rap tempo werden in de jaren daarna spoorlijnen aangelegd. Eerst (uiteraard) in het westen van het land, maar al in 1845 werd de lijn van Amsterdam naar Arnhem geopend. Snel breidde het aantal spoorlijnen uit, ook in Overijssel met stations in Zwolle (1864), Deventer (1865), Almelo (1865) en Enschede (1866). Naast het aantal spoorlijnen schoten ook de diverse exploitatiemaatschappijen als paddenstoelen uit de grond. Eind negentiende eeuw telden we er al een tiental. De H.IJ.S.M. en de Maatschappij tot Exploitatie van Staatsspoorwegen (S.S.) waren echter de enige die een enigszins landelijke dekking kenden. Andere maatschappijen, zoals de Noord-Brabantse, onderhielden alleen verbindingen tussen enkele provinciale steden zonder overstapmogelijkheden naar andere spoorwegmaatschappijen.
Lokaalspoorweg
In augustus 1878 kwam de Lokaalspoorwegwet tot stand, waarmee aanleg van goedkopere lijnen mogelijk → werd. De wet regelde namelijk een eenvoudiger beveiliging en een lagere asdruk. Baanwachterswoningen met bijbehorend personeel waren niet langer verplicht op lokaalspoorwegen, waarbij de maximale snelheid echter op 30 km/h werd gesteld. Daardoor ontstonden overal in Nederland plannen voor lokaalspoor- en tramwegen. Zo ook in