20 – MILITAIRE COURANT
Sadet Karabulut In 2021 neemt Sadet Karabulut afscheid van de Tweede Kamer en dus ook van de portefeuille Defensie die ze sinds 2017 beheerde. We vragen haar wat haar is bijgebleven en hoe ze kijkt naar de krijgsmacht en de toekomst van deze organisatie.
DOOR NIELS ROELEN
Je bent al heel wat jaren actief in de Kamer en hebt de laatste drie jaar Defensie in je portefeuille. Hoe kijk je daarop terug? ‘Eind 2006 ben ik in de Tweede Kamer gekomen, nu zit ik er dus veertien jaar. Ik had vrij weinig met het militaire apparaat, maar het contact met de soldaten, de mensen op de werkvloer, heb ik altijd heel indrukwekkend gevonden. Daar zitten ook heel pijnlijke verhalen tussen zoals mensen die ziek zijn geworden van hun werk bij Defensie, maar daartegenover staat de mogelijkheid, de eer om als Kamerlid op bezoek te gaan in een missie zoals Afghanistan. De openheid waarmee de militairen daar over hun werk vertellen, ondanks dat de SP een andere kijk heeft op de inzet van militairen, is bijzonder. Als ik dan zie hoe zij naar eer en geweten en onder moeilijke omstandigheden hun werk doen, hebben ze daar mijn hart toch wel mee gestolen.’
Wat is die andere kijk? ‘Als je kijkt naar de oorlog tegen terreur en de inval in Irak, zijn dat niet de manieren waarop problemen worden opgelost. Oog om oog, tand om tand werkt niet. Een van de redenen dat ik de politiek ben ingegaan, is omdat ik geloof dat we veel meer vrede kunnen creëren in de wereld met andere oplossingen dan militair ingrijpen. Mijn passie zit in het zoeken naar die oplossingen.’
Je hebt een Turks-Koerdische achtergrond en komt dus uit een omgeving waar mensen nog steeds dagelijks moeten vechten voor hun vrijheid. Ligt het dan niet eerder voor de hand om de keuze van militairen te ondersteunen? ‘Dat je je vrijheid en rechten moet bevechten heb ik natuurlijk met de paplepel ingegoten gekregen. En dat ik in een strijd altijd aan de kant van de onderdrukte volkeren sta, is mijn politieke overtuiging. Het is iets anders dan zoals het soms gebracht wordt, namelijk
dat het zou gaan over vrijheid van meningsuiting en democratie. De oorlogen in Irak en Afghanistan gaan over andere belangen, namelijk geopolitiek en in het geval van Irak ook in het bijzonder olie, olie en olie. Ik ben ook niet principieel tegen de inzet van militaire middelen. Ik ben eveneens geen pacifist, maar je moet wel uiterst terughoudend zijn met een militaire oplossing. De resultaten van de afgelopen decennia laten ook zien dat alleen soldaten sturen geen oplossing is, daar is meer voor nodig. ‘Ik herinner me ook de Kamerdebatten goed waarin geroepen werd dat we de taliban eronder moesten krijgen. Inmiddels zijn we twintig jaar verder, maar wat heeft dat nu gebracht? Het wrange is dat die politieke debatten dus niets zeggen over de inzet van al die mannen en vrouwen die daar op missie zijn of zijn geweest. Dit gaat over de politieke verantwoordelijkheid.’
Waar gaat dat mis? ‘Er zijn wel situaties waarin je vrede moet maken of ondersteunen, maar ik vind dat je van buitenaf geen democratie kunt opleggen. Landen moeten hun eigen soevereine besluiten kunnen nemen. Wat mij daarin opvalt en nog het meeste stoort, is dat Nederland geen eigen buitenlandbeleid heeft. Het wordt zo niet uitgesproken, maar het is echt waar. Waar wij inzetten en missies politiek steunen, is dat omdat de bondgenoten zoals de NAVO en de VS dat van ons vragen. Besluiten die regelmatig ook in een bepaalde heimelijkheid genomen zijn, passen niet in de openheid van onze democratie. Dat is onhoudbaar.’
Als ik je goed begrijp, maak je een onderscheid tussen de politieke keuzes en het respect voor de mensen op de werkvloer. Toch valt, bijvoorbeeld bij jouw tweet over Hawija, op dat de politiek het van zich af laat glijden en de werkvloer zich zo aangevallen voelt. ‘In de tweet schrijf ik met geen letter over de piloten en ik spreek inderdaad de poli-