UPV LEGT ZWERFAFVALREKENING DEELS BIJ BEDRIJFSLEVEN NEER HOERA, DE PRODUCENT BETAALT MEE Nieuwe regelgeving dwingt producenten mee te betalen aan het opruimen van wegwerpplastic uit het zwerfafval. De reacties op de producentenverantwoordelijkheid zijn positief. Maar er zijn nog losse eindjes.
E
TEKST: PIETER VAN DEN BRAND BEELD: HENK VRIESELAAR/ANP
en onderdeel van de eind maart ingevoerde regelgeving voor ‘kunststofproducten voor eenmalig gebruik’ is een Uitgebreide Producentenverantwoordelijkheid. De UPV geldt per 1 januari 2023 voor een aantal stromen wegwerpplastic: drinkbekers, eenpersoons voedselverpakkingen, zakjes en wikkels, lichte draagtassen, tabaksfilters, ballonnen en hygiëneproducten zoals vochtige doekjes, maandverband en tampons. Het instellen van producentenverantwoordelijkheid is een verplichting vanuit de Europese Single Used Plastics-richtlijn (SUP). Producenten moeten een deel van de kosten vergoeden die gemeenten en andere gebiedsbeheerders maken voor het opruimen van deze stromen. Ook kosten voor bewustwordingsmaatregelen vallen hieronder.
De UPV brengt nogal wat veranderingen met zich mee voor gemeenten. Tot nu toe stonden gemeenten voor het bekostigen van het opruimen van zwerfafval zelf aan de lat en konden ze voor een extra aanpak jaarlijks rekenen op twintig miljoen euro (1,15 euro per inwoner) vanuit de Raamovereenkomst Verpakkingen (2013-2022) tussen Rijk, VNG en verpakkende bedrijfsleven. De zogeheten zwerfafvalvergoeding stopt echter per 1 januari 2023. Toevallig ook het moment waarop de UPV ingaat. Op welke kostenvergoeding gemeenten kunnen rekenen, moet nog worden vastgesteld. Eronder schuilt een uitgebreide rekenmethodiek, die is gebaseerd op het aandeel van de UPV-stromen in het zwerfval en hoe dat aandeel zich verhoudt tot de hoeveelheden, die producenten jaarlijks op de markt brengen. Zo wordt het percentage dat zij aan de kosten van gebiedsbeheerders bij moeten dragen, berekend. In opdracht van Rijkswaterstaat is adviesbureau Tauw onlangs gestart met een kostenonderzoek, dat eind 2022 gereed moet zijn. De informatie wordt via steekproeven onder gemeenten en andere gebiedsbeheerders opgehaald. MIDDENWEG Vanzelfsprekend is er een spanningsveld. Gemeenten en andere gebiedsbeheerders willen zoveel mogelijk kosten vergoed zien, liefst ook voor preventie en handhaving. Terwijl de betreffende producenten en importeurs hun financiële bijdrage juist zoveel mogelijk willen beperken en hun geld bij voorkeur besteed zien worden aan de meest efficiënte manier om een gebied schoon te maken, om vooral geen ‘blanco cheque’ uit te hoeven schrijven. “We hebben daar een
18 | GRAM #05 juni/juli 2022
gulden middenweg in gevonden”, zegt beleidsmedewerker afval Maja Valstar van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. “We gaan namelijk uit van de daadwerkelijk gemaakte kosten voor het opruimen en het vegen en het transport van deze afvalstromen naar de verwerking. Bij de sigarettenpeuken gaat het om de kosten voor de inzameling in openbare prullenbakken. Ook de kosten om inwoners in schoonmaakcampagnes deel te laten nemen, dus preventie, vallen onder de UPV. De kosten voor beleidsontwikkeling, monitoring en handhaving niet. De SUP-UPV wijkt af van de UPV die we kennen voor bijvoorbeeld verpakkingsafval en e-waste. Dit is puur een financiële UPV. Producenten hoeven zelf geen inzamelsysteem op te zetten. Dat doen de overheden al", zegt Valstar.