DIRK SCHERINGA liefde voor schaatsen
JUTTA LEERDAM baanbrekend
FABIO FRANCOLINI terug in Nederland
DIRK SCHERINGA liefde voor schaatsen
JUTTA LEERDAM baanbrekend
FABIO FRANCOLINI terug in Nederland
Of de 11 Stedentocht door gaat of niet, met Sonnema doe je nu jouw eigen 11 stedentocht. Met deze serie van 11 unieke Sonnema fl essen beleef je de tocht der tochten het gehele jaar door. Iedere fl es met eigen plaatsnaam en een bijzonder herkenningspunt in de stad. Elke editie is gevuld met de vertrouwde Sonnema Berenburg en is in beperkte oplage gebotteld.
Mei Sonnema giet it altyd oan, mei of sûnder iis!
Colofon
Bladmanager
Ingmar Kuper
Hoofdredactie
Eric Korver
Medewerkers
Rijcko Treep
Fotografie
TimsImaging
Vormgeving
Studio Konijn
Oplage/ verschijning
25.000, maandelijks
Verspreiding
Gratis via de ijsbanen en grotere schaats-speciaalzaken
Redactie / mail
06-55866441, redactie@skateNL.nl
Commercie 06-23884422
ingmar@skateNL.nl
Uitgevers
Korver & Kuper Media
Schermerweg 29A
1821BE Alkmaar
06-2388 4422
info@skatenl.nl
www.skatenl.nl
Druk
Rodi Rotatie Druk
Visseringweg 40
1121AT Diemen
Telefoon 020-398 0808
NB Niets uit deze uitgave mag worden gebruikt zonder schriftelijke toestemming van de uitgever.
Het eerste internationale titeltoernooi is achter de rug: het Europees kampioenschap in het Noorse Hamar. In het befaamde Vikingskipet zagen we drie dagen lang de beste schaatsers van Europa aan het werk, gadegeslagen door een handjevol toeschouwers.
Was het de moeite waarde?
Ondanks vier titels voor de Nederlanders moet het antwoord toch zijn: nee.
Dat Europees kampioenschap is namelijk niets meer dan een NK met een internationaal tintje. En als het gaat om schaatsers die ertoe doen, komt dat laatste voornamelijk van de Noren. Verder figureren een Oostenrijkse, een Belg, een Belg en een verdwaalde Est op een toch voornamelijk Nederlands feestje.
Natuurlijk was het genieten van de tien kilometer die Patrick Roest en de jonge Noor Sander Eitrem op het ijs toverden. Dat was een rit die je naar het puntje van de stoel bracht. Maar eerlijk is eerlijk, het was voor het eerst in jaren dat een tien kilometer nog een dermate grote rol speelde in de einduitslag van een EK. En als Patrick Roest niet zo’n moeizame 1500 meter had afgewerkt, had ook deze tien kilometer geen volle zalen getrokken.
Bij de vrouwen was het ook al een Noorse die nog wat tegengas gaf. Ragne Wiklund won zowel de drie als de vijf kilometer en reikte net als Eitrem tot de tweede plaats in het klassement, achter Antoinette Rijpma-De Jong. Samen met Bart Swings waren die twee Noren de enigen die iets konden inbrengen tegen de Nederlandse overmacht.
In het sprinttoernooi – met een mooie eindzege voor Merijn Scheperkamp – was het al niet anders. Vanessa Herzog kon bij de vrouwen derde worden, maar alleen omdat Marrit Fledderus geen geweldig toernooi reed. Anders was er gewoon weer een één-twee-drie uitgerold met Jutta Leerdam en Femke Kok op de eerste twee plaatsen. Bij de mannen deden de Italiaan David Bosa en de Est Marten Liiv van zich spreken. Ze kwamen tekort om echt mee te doen om de titel, maar lijken in de toekomst zich wel serieus in die strijd te kunnen mengen.
Mooi, maar te dun om echt perspectief te kunnen geven aan zo’n EK. Vooral voor de sprinters is het gemis van een WK dit jaar groot. Na het nationaal kampioenschap in Thialf ventileerden rijders zelf al hun twijfels over het nut van een EK. Hein Otterspeer en Merijn Scheperkamp stelden onomwonden in Hamar te starten omdat ’dat toernooi nu eenmaal op de kalender staat’. Maar beide spraken hun voorkeur uit voor gewoon een jaarlijks WK Sprint, zoals het altijd is geweest.
Begrijpelijk, want ook de schaatsers zitten niet te wachten op nóg een Nederlands kampioenschap in een internationaal jasje. Sterker, bij het echte NK is het niveau hoger en de strijd spannender dan in dit EK. Zij willen zich meten met de echte top. Met Amerikanen, Canadezen, Japanners en Koreanen.
Voor de ISU moet de gang van zaken rond met name het EK Sprint een aanwijzing zijn dat er misschien een verkeerde beslissing is genomen. Het is nooit te laat om die terug te draaien en het WK Sprint weer jaarlijks op de kalender te zetten. Daar is iedereen bij gebaat: schaatsers en liefhebbers.
Veel leesplezier!
Eric Korver
Joy Beune was het grootste deel van de afgelopen vier seizoenen zoekend naar vorm, naar gevoel. Ze vond slechts bij vlagen wat ze zocht. Haar overstap naar Team IKO blijkt een schot in de roos. Beune kan weer lachen, en met de lach zijn ook de prestaties terug. ,,Ik heb het nu gewoon heel erg naar mijn zin’’, zegt ze.
Dat kwam zeker in de dagen tussen kerst en nieuwjaar tot uiting. Nadat Joy Beune (23) eerder in het seizoen al beslag legde op startbewijzen voor de Worldcup, reed ze zich nu in de Nederlandse top drie van de allrounders en kwali ceerde zich daarmee voor het Europees kampioenschap allround. De prijs betaalde ze de volgende dag: spierpijn en last van de liezen. ,,Want zo’n 500 meter doe ik natuurlijk bijna nooit’’, verklaarde ze lachend. Maar ze keek terug op een jn NK, vervolgde Beune. ,,Maar als ik die ritten terugzie, denk ik dat ik echt veel beter kan. Dat wil ik graag volgende week laten zien.’’
En ’volgende week’ was de week van het Europees kampioenschap. Beune stond te popelen om zich internationaal als allrounder te meten, zag het EK als een beloning voor het harde werk in de afgelopen maanden. Maar pech trof haar in Hamar. Beune werd ziek, en moest zich helaas afmelden voor het toernooi om te moeten zien hoe haar ploeggenootje Robin Groot het stokje overnam.
Botte pech, maar dat doet niets af aan de manier waarop Joy Beune zich dit seizoen in het pak van IKO presenteert. Ze straalt plezier uit, en vertrouwen. ,,Dat is ook precies wat ik voel’’, beaamt ze. ,,Ik heb het erg naar mijn zin, en dat zorgt mede voor goede resultaten. Ik haal plezier uit de trainingen, uit de wedstrijden. Soms sta ik te kijken van mezelf wat ik allemaal kan. Op de schaats, op de ets, soms mag ik met de mannen mee en doe ik ook de kopbeurten, wat ik heel erg leuk vind. En zij vinden dat ik het goed doe. Dat zijn dingen waar ik blij van word.’’
Gesprek
En blij was Beune juist minder de laatste jaren bij Jumbo-Visma. Natuurlijk, een topteam, uitstekende faciliteiten, alles goed
Joy Beune: ,,Ik leef ervoor, doe er álles voor, en dan rijd je zúlke slechte wedstrijden. Ik moet eerlijk zeggen dat schaatsen dan soms écht helemaal niet leuk is.’’ (Foto Timsimaging / Neeke Smit)
geregeld. Maar op het ijs lukte het niet. Aan het einde van vorig seizoen werd in een gesprek met coach Jac Orie duidelijk dat de samenwerking ten einde liep. ,,We waren het erover eens dat Jumbo-Visma op dat moment niet het team was voor mij. Orie was heel eerlijk, zei dat hij ook niet meer wist op welke knoppen hij moest drukken om mij hard te laten schaatsen. Die eerlijkheid waardeerde ik. Dat het niet werkte moet ook voor hem niet leuk zijn geweest.’’
Na dat gesprek stond niets
Beune meer in de weg om gesprekken aan te knopen met andere ploegen. Bij de ontmoeting met de broers Erwin en Martin ten Hove van Team IKO had ze meteen een goed gevoel.
,,In dat eerste gesprek straalden ze meteen vertrouwen uit. Ze wilden met mij naar de Spelen, waren ervan overtuigd dat ik dat in me had. Dat ze vertrouwen uitspraken zonder te zien wat ik kan, was heel jn. We hadden gewoon meteen een goede klik, het voelde heel vertrouwd.’’
Ook de
ploeg sprak Beune aan. ,,Een jong team, jongens waarmee ik kan trainen, en ook nog samen met Robin Groot. Ook de plannen voor het team bevielen me. Daarom heb ik de overstap gemaakt.’’
Goede knop
Vraag was natuurlijk vooral of de broers Ten Hove wél in staat waren de juiste knoppen te
vinden. ,,Als ik kijk naar hoe dit seizoen tot nu toe gaat, dan rijd ik stabiel best goed. Technisch moet het nog wat beter, en ik weet ook echt wel dat ik veel harder kan, maar op dit moment hebben zij wel de goede knop gevonden, ja.’’
En dat zit niet alleen in trainingsschema’s of programma’s. Beune is een gevoelsmens. Ze gedijt in een lekkere omgeving en die heeft ze bij IKO gevonden. ,,Hier is het allemaal lekker nuchter. Niet te veel poespas. Daar houd ik wel van. Het voelt een beetje als één grote familie, maar wel met een professionele omkadering. Het is heel lekker om samen te trainen en samen te werken.’’ Daarin zit zeker een verschil met Jumbo-Visma. ,,Daar voelde de sfeer altijd wel een beetje gemaakt. Hier is het echt. En bij Jumbo zaten natuurlijk grote namen. Daar moet je je maar tussen zien te rijden. Dat is
Joy Beune voelt zich fijn bij IKO. ,,Ik heb soms een eigen mening over dingen, en dan overleggen we gewoon. Kom ik met goede argumenten, dan is alles prima.’’
(Foto’s Timsimaging / Neeke Smit)
zeker anders. Nu ben ik misschien wel de kopvrouw, maar ik voel niet de druk die ik bij Jumbo had.’’
Sportief had Joy Beune het niet makkelijk, maar de jaren bij Jumbo-Visma waren ook mentaal best zwaar. ,,Absoluut. Het wilde maar niet lukken en dan was ik niet zo heel blij. Dat nam ik ook mee naar huis en dat was echt niet altijd leuk. Mijn moeder kon daar heel veel verdriet van hebben. Die voelde dat natuurlijk, zag dat. En ik dacht altijd maar dat ik moest doorgaan, dat ik me niet zo moest aanstellen. Dat vond ze erg.’’
Een verdrietige moeder heeft onmiskenbaar ook invloed op een dochter, maar Beune ging daar goed mee om. ,,Zij heeft het niet in de hand. Ik ben een volwassen meid, woon in Heerenveen op afstand, en ik had iets van ‘dit is mijn route en het is nu eenmaal zo’. Dat vond ze moeilijk. Zij zit op de tribune en heeft geen grip op mij.’’
Zelf kende ze natuurlijk ook twijfels. Als ze keek naar haar tijd als junior, dan wist Beune dat ze het in zich heeft. ,,Dat vuur dooft bij mij niet. Ik wil altijd meer, ben altijd kritisch op mezelf. Soms reed ik weleens zó slecht dat ik dacht ‘hoe kan dat nou?’. Dat ik zo’n ronde reed dat ik me zelfs een beetje schaamde. Ik leef ervoor, doe er álles voor, en dat komt er dan niet uit. Dan rijd je zúlke slechte wedstrijden. Ik moet eerlijk zeggen dat schaatsen dan soms écht helemaal niet leuk is.’’
Helpen
Als ze haar frustratie nu mee naar huis neemt, dan zit daar iemand die precies weet hoe dat werkt. Haar vriend Kjeld Nuis kent de klappen van de zweep als geen ander, óók als het niet lukt. ,,Kjeld wil me ook altijd heel graag helpen. Hij ziet héél veel, en zegt dat ook. En er zijn zeker dingen die hij zegt die ik meeneem het ijs op, waar ik mee aan de slag moet. Dat waardeer ik. Maar Kjeld staat voor mij eigenlijk te dicht bij me. Hij is niet mijn coach, en op mentaal gebied zijn er soms dingen die ik liever met mijn teampsycholoog bespreek. Iemand op afstand is soms juist jn. En ik heb liever dat de band met Kjeld lekker liefdevol is. We begrijpen elkaar goed en hebben het altijd erg leuk samen.’’
Maar van frustraties en ergernis is in het tijdperk IKO bij Joy Beune geen ruimte meer. Ze is in elk opzicht vrolijker, zegt ze. ,,Ik geniet heel erg, doe alles met plezier.’’ En ze wordt nu ’gezien’, vervolgt ze. ,,Alleen al door de dingen die Erwin, Martin en Erik Bouwman tegen me zeggen. Een
schouderklopje, een complimentje. En ze zeggen het natuurlijk ook als het niet goed gaat hè. Ik krijg niet alleen maar veren in mijn reet. Maar het vertrouwen dat ze uitspreken, daar ga ik wel heel lekker op. Ik ben altijd al heel kritisch op mezelf, dan is het soms ook leuk te horen dat wat je doet speciaal is, dat zij soms ook met open mond langs de baan staan om iets wat ik laat zien. Dat goede gevoel neem ik mee naar huis en dan stap ik de volgende dag weer lekker met dat goede gevoel het ijs op.’’
Inspraak
Dat gevoel van ’gezien worden’ komt ook voort uit de manier waarop ze bij haar eigen traject wordt betrokken, op de inspraak die ze krijgt. ,,Ik heb soms een eigen mening over dingen, en dan overleggen we gewoon. Kom ik met goede argumenten, dan is alles prima. Vind ik heel jn.’’ Daarbij neemt ze soms ook aspecten mee uit de tijd bij Jumbo-Visma die wél voor haar werkten. ,,En ik merk dat ik veel beter naar mezelf kan luisteren. Dat heb ik dit seizoen echt moeten leren, omdat ik altijd heel graag door wil met alles en alles ook netjes volgens schema doe. Maar soms is het lichaam gewoon een keertje op. Daar kan ik eerlijk in zijn en dan bespreken wat we dan wel kunnen doen, of dat we iets beter kunnen schrappen.’’ Bij Jumbo-Visma lag er dan toch meer druk op om gewoon het programma te volgen. ,,Als ik dan een keertje zelf iets wilde inbrengen, kreeg ik wel het deksel op de neus. En als ik niet zelf kan zeggen hoe ik me voel, maakt dat de samenwerking niet jner.
Zeker als je zo jong bent ga je het dan gewoon niet meer zeggen. Dat is wel iets waar ik aan heb moeten werken, ook met onze teampsychologen van Psyned.’’
Dat is ook precies waar ze zich druk over maakte na de aanvaring met Rintje Ritsma als bondscoach van de ploegachtervolging tijdens de Worldcup in Calgary. Daar, legt ze uit, kreeg ze op eenzelfde manier het deksel op de neus. ,,Ik had daar de dag tevoren al aangegeven dat ik niet t was, dat ik ziek en klaar was. Kapot. En dat ze er rekening mee moesten houden dat ik niet zou rijden in de teampursuit als ik na de 1500 meter helemaal leeg zou zijn. Dat begreep hij. Maar op het moment dat ik na die race inderdaad zeg dat ik leeg was en niet meer kon, stoot ik wéér mijn neus. En dat ik dan zo op televisie voor de bus wordt gegooid, kan nooit de bedoeling zijn. Zo ga je niet met elkaar om.’’ Beune zat in Calgary al met Ritsma om de tafel en wilde dat na het EK in Hamar nogmaals doen. ,,Want ik wil dat niet in de media uitvechten. Ik ben bloedserieus met mijn sport bezig, ben hartstikke eerlijk geweest tegen hem, als ik dan dit terugkrijg, is dat niet zo geweldig voor onze band. Ritsma heeft ook excuses aangeboden, maar meldde ook dat hij zegt wat hij denkt. Prima, maar dan graag in mijn gezicht. Ik wil er in ieder geval nog een keertje over praten.’’
Na haar afmelding werd de plek van Beune in Hamar overgenomen door Robin Groot, net als Beune afkomstig van Jumbo-Visma en meer dan een ploegmaatje. ,,Zij is als een zusje voor me. Zo voelt het echt’’, zegt Beune met een lach. ,,We hebben echt een heel goede band. We zijn anders, maar eigenlijk ook weer precies hetzelfde. Altijd blij voor elkaar, voelen totaal niet als concurrenten en willen elkaar alleen maar helpen. Ook buiten het schaatsen hebben we het heel jn met elkaar.’’
Het is opvallend dat de twee redelijk dezelfde weg hebben afgelegd. ,,Robin is iets jonger en haar overstap van de junioren naar de senioren ging wat anders dan verwacht. Maar nu zie ik haar in deze ploeg weer opbloeien, zie ik hoe ze echt honderd procent zichzelf kan zijn en kan genieten van wat ze doet.’’ Woorden die ook zo op Beune zelf van toepassing zouden kunnen zijn. ,,Misschien wel. Ik vind het in ieder geval heel leuk om te zien.’’
Het was alweer een tijdje geleden dat een allrounder erin slaagde alle vier afstanden te winnen tijdens het Nederlands kampioenschap.
Daarvoor moeten we terug naar 2008 om precies te zijn. De toenmalig kampioen? Uiteraard ene Sven Kramer. Maar Patrick Roest herhaalde dat kunststukje in Thialf en bleek zo andermaal de koning van de allrounders.
Het was voor de tweede keer in zijn loopbaan dat Patrick Roest de nationale allroundtitel veroverde. Eerder deed hij dat twee jaar geleden, waarna hij vorige winter zijn titel niet kon verdedigen omdat de
Spelen in Beijing op de rol stonden. Maar dit keer bewees Roest in het volle Thialf dat hij normaal gesproken de alleenheerser is als het gaat om het toernooi met de vier afstanden.
Want Roest – bij de vorige gelegenheid nog in het geel van Jumbo-Visma, nu in het groen van Reggeborgh – toonde zich de beste op alle afstanden. Oók op de 500 meter, de afstand die voor de echte allrounders doorgaans wat ingewikkeld ligt, zeker omdat er vaak nog wel iemand aan de start staat die de kortste afstand beter beheerst.
Maar misschien legde Roest juist op die afstand wel de basis voor zijn titel. ,,Feit is dat ik een hoop tijd heb gepakt op de kortere afstanden’’, oordeelde hij zelf. ,,Het zit
dus niet alleen met de conditie goed, maar ook met de snelheid.’’ Dat bewees hij nog eens op de 1500 meter, waar Roest een razendknappe tijd neerzette. ,,Dat was op die afstand mijn tweede tijd ooit in Thialf. Daar was ik heel blij mee.’’
Vier afstanden
De vijf en de tien kilometer waren vervolgens het minste probleem. Het winnen van vier afstanden was aanvankelijk geen doel, maar tijdens de afsluitende tien kilometer veranderde dat. ,,Ik wist dat ik onder de tijd van Beau Snellink zat en dat het dus mogelijk was. Dan wil ik daar nog wel voor gaan. Vier afstanden winnen staat toch leuk, en als ik de tien kilometer tien seconden langzamer had gereden, had ik daar-
mee niet veel energie gespaard.’’
En omdat statistieken niet liegen, hebben we er nog eentje: het totaal van Patrick Roest over vier afstanden, was het derde puntentotaal ooit. ,,Komt ook omdat ik verstandig heb gereden, zeker de eerste dag. Daardoor kon ik ook op dag twee heel sterk presteren.’’ Duidelijk is dat de overgang van JumboVisma naar Reggeborgh Patrick Roest goed heeft gedaan. ,,In zeven jaar bij Jac Orie heb ik veel geleerd en veel progressie gemaakt, maar het was tijd voor wat anders. Het gaat nu lekker. De omgeving met staf en rijders is relaxed, maar als het schaatsen lekker gaat, sc heelt dat al de helft. Ik hoop gewoon dat ik dit de rest van het seizoen kan vasthouden.’’
Natuurlijk hoefde niemand erover te twisten dat
Antoinette Rijpma-De Jong de beste allrounder was van dit Nederlands kampioenschap.
Twee zeges en twee podiumplekken vormen daarvoor afdoende bewijs. Maar het fantastische baanrecord dat de Friezin reed op de 1500 meter gaf die titel wél een fraaie glans.
Antoinette Rijpma-De Jong beweegt zich in een snel veranderende wereld van allrounders. De 27-jarige rijdster van JumboVisma is daarin zelf al jaren een vaste waarde, getuige ook haar vier nationale titels, waarvan ze de eerste alweer bijschreef in 2016. Sindsdien is er aan de top ink geschoven. Een hele generatie nam afscheid, met vrouwen als Annouk van der Weijden, Yvonne Nauta, Carlijn Achtereekte, Linda de Vries en natuurlijk Ireen Wüst.
Sindsdien heeft Rijpma-De Jong te maken met heel andere opponenten. De laatste jaren moest ze afrekenen met Melissa Wij e, Joy Beune, Reina Anema, en dan
hebben we
het nog niet eens over Irene Schouten, die na 2014 nationaal niet meer aan de start verscheen van het allroundtoernooi. Deze keer heette de voornaamste rivale Marijke Groenewoud. Een onbeschreven blad als allrounder. Het talent uit Hallum reed zelfs nog nooit een vijf kilometer. Toch wist ze het Rijpma-De Jong lastig te maken, en zelfs tot de
grenzen van haar kunnen te dwingen. En de drievoudig kampioene genoot daarvan, omdat ze ook besefte dat strijd haar niet alleen beter maakt, maar ook meer cachet gaf aan haar titel. ,,Dat je er echt voor moet strijden maakt het allemaal heel erg mooi. Ik geniet daar inderdaad ook van. Als Schouten niet meedoet, is daar ineens Marijke Groenewoud, die je zich het hele seizoen al ziet verbeteren. Dan weet je dat je rekening moet houden met haar, dat je scherp moet
zijn. Zo’n tweestrijd helpt om het beste in jezelf naar boven te brengen.’’
Dat bleek op de 1500 meter. Ze was wat getergd, vertelde Rijpma-De Jong. De drie kilometer van een dag eerder beviel haar allerminst. ,,Ik baalde van de laatste drie rondjes. Als je laatste ronde sneller is dan je voorlaatste; dat kán gewoon niet. Op de 1500 meter wilde ik álles geven, meteen vol gas. Moest ook wel om secondes te pakken voor de vijf kilometer. Maar dat er dan een baanrecord uitrolt, dat is geweldig. Ik wilde dat echt heel graag, maar dat je in Thialf bijna net zo snel rijdt als in Calgary en dat ook nog in een allroundtoernooi, tja, daar ben ik écht heel blij mee. En dat doen in een vol Thialf geeft nog een extra dimensie.’’
Met overwinningen op de 500 en 1500 meter legde Rijpma-De Jong een solide basis. ,,Ik kwam hier om vier goede races te rijden, en heb dat drie keer gedaan. Op de laatste dag klopte alles gewoon en als je dat op het ijs kunt laten zien, is geweldig.’’
Patrick Roest, de oppermachtige Nederlands kampioen allround. ,,Vier afstanden winnen staat toch leuk.’’ (Foto Timsimaging / Neeke Smit) Antoinette Rijpma-De Jong geniet van haar baanrecord. ,,Ik wilde dat écht heel graag.’’ (Foto Timsimaging / Neeke Smit)Italiaan keert na moeilijkste jaren van zijn leven terug in peloton
door Eric Korver
Fabio Francolini kwam ruim tien jaar geleden naar
Nederland als een Italiaan met een olympische droom, zoals eerder ook Francesca Lollobrigida. Hij maakte snel naam, werd een vaste waarde in de top van het marathonpeloton, waar hij met zijn snelheid de bijnaam ’Il Ferrari’ verwierf. Maar opeens was Francolini ook weer verdwenen. Voor een ander gevecht, dat met zijn eigen lichaam. Dit seizoen keert hij terug, voorlopig als winnaar.
Hij ziet er goed uit, Fabio Francolini, als hij in zijn tijdelijke thuis in Heerenveen zijn verhaal doet. Paar jaartjes ouder, maar wel fit, en nog steeds goedlachs als altijd. Dat zegt wel wat, want het leven heeft hem de laatste jaren niet verwend. Tot zes jaar geleden ging het hem voor de wind. De inliner deed het snel goed in de marathons en stoomde succesvol door naar het internationale circuit van de langebaan. Francolini stond in de Worldcup regelmatig op het podium na de mass-start en leek hard
op weg zijn droom te verwezenlijken: starten op de Spelen namens Italië. Maar met de Spelen van Peongchang in het zicht ging het helemaal mis. Fabio Francolini (36) weet nog precies hoe hij in het najaar van 2016 wel begon met podiumplekken op de massastart, maar dat hij zich niet goed voelde. ,,Maar ik zag hoe ik bijna met de week dunner werd. Op het moment dat mijn coach naar Nederland kwam voor de Worldcup in Thialf en me zag schaatsen, zei hij meteen dat er iets mis was met me.’’
Franciolini keerde terug naar Italië en liet zich binnenstebuiten keren om uit te zoeken wat er niet goed zat. Artsen ontdekten twee auto-immuunziektes. ,,De eerste was coeliakie. Niet zo ernstig, maar dat betekende wel dat ik vanaf dat moment glutenvrij moest eten. De andere was de belangrijke: Ulcerosa Colitis. Die tastte mijn ingewanden aan. Zie het als een heel grote ontsteking, die ontstaat zonder echte oorzaak. Kunnen bacteriën zijn, kan stress zijn. Misschien was het ook de coeliakie die er al eerder zat en die dit getriggerd heeft. Niet te zeggen. Maar door de wedstrijden
en het reizen ging het slechter en slechter. Ik had echt een probleem.’’
Overleven
Francolini probeerde nog wat hij kon, maar hij was niet in staat de ziekte eronder te krijgen. Artsen probeerde het met cortisonen, met allerlei medicijnen, maar niets sloeg aan. ,,Ik verloor maar gewicht omdat ik zó vaak naar het toilet moest.’’ Hij startte nog wel in het WK in Korea, maar dat was eigenlijk tegen beter weten in. ,,Het was echt overleven wat ik daar deed, ik was eigenlijk totaal niet in staat daar te racen.’’
Na dat WK zocht Francolini naarstig naar een oplossing. Hij was ondertussen al tien kilo verloren, woog nog maar 54 kilo. ,,Kun je nagaan hoe ik eruit zag. Ik heb álles geprobeerd. Wisselde vier, vijf keer van dieet, heb veel geld uitgegeven om iets te vinden dat werkte. Weet je, ze zeggen wel dat het niet te genezen is, maar er zijn wel oplossingen. Alleen zijn die voor iedereen anders. Je moet echt je eigen weg vinden om te herstellen, om in ieder geval zo goed mogelijk te kunnen functioneren.’’
Het belang van schaatsen werd ondergeschikt. ,,Mentaal’’, zegt hij, ,,was het eigenlijk onmogelijk professioneel schaatser te zijn. Ik ben ook een halfjaar echt helemaal gestopt. Met 55 kilo lichaamsgewicht kón ik niet eens meer trainen, anders zou ik nog meer gewicht verliezen. Maar vooral mentaal ging het daardoor alleen maar slechter. Ik was alleen nog maar met mijn ziekte bezig. Mijn leven stond op z’n kop. Daarom begon ik uiteindelijk weer met trainen, omdat ik de afleiding nodig had. Ik trainde thuis, in de garage of op de Tacx. Maar ik had nog steeds veel problemen, moest pakweg vijftien keer per dag naar het toilet. Zo kun je niet leven. Je kunt niet eens de deur uit. Mentaal was dat heel zwaar.’’
Wanhopig
,,Ik was echt wanhopig’’, vervolgt Francolini. ,,Ook omdat ik in twee maanden tijd al mijn sponsoren verloor. Ik had het geluk dat ik in de Italiaanse militaire ploeg zat, samen met onder andere Francesca Lollobrigida en Daniel Niero. Betekent dat we in dienst waren van de luchtmacht en ook
gewoon salaris kregen. Anders had ik zonder inkomen thuis gezeten. Als ik vertel hoeveel ik eraan heb uitgegeven, ga je dat niet geloven. Maar ik wilde er gewoon niet aan dat ik de rest van mijn leven met deze ziekte moest doen.’’
Vijf, zes jaar later leeft Fabio Francolini weer een leven dat zo goed als mogelijk normaal is. Hij heeft, zegt hij, wel ongeveer uitgevonden wat hem helpt. ,,Door veel testen weet ik nu wat werkt. De juiste voeding, veel ademhalingsoefeningen, proberen mijn stresslevel te managen.
Man, ik leef zelfs nog professioneler dan hiervoor als atleet. Ik zie nu ook wat echt belangrijk is in het leven.’’
Het is een manier om met zijn ziekte om te gaan, legt hij uit. ,,Ik ben niet genezen. Het is er wel, maar er zijn geen symptomen. Ik heb ook geleerd wat er mogelijk moet zijn, maar niet met normale medicijnen. Ik heb mensen ontmoet die zo zonder veel problemen kunnen leven. Ik word ook regelmatig gecheckt. Elke zes maanden, elk jaar, om te zien hoe het gaat.’’ Hij lacht. ,,Sporten op hoog niveau helpt niet echt denk ik. Dat neemt zuurstof weg van organen die dat juist hard nodig hebben om sport te kunnen doen. Rennen is prima, maar echt hard trainen is wat anders. De mensen die zo goed als genezen zijn, zijn ook geen topsporters. Maar daar ligt voor mij de uitdaging: het vinden van de balans tussen sporten, trainen en mijn levensstijl om weer écht te kunnen sporten. Want dat wil ik nog steeds. Het zinde me totaal niet dat ik moest stoppen.’’
Verdwijnen
Hij is door een hel gegaan, erkent Francolini. Als mens, maar zeker ook als sporter. ,,Ik stond regelmatig op het podium tijdens een Worldcup, zou naar de Spelen kunnen en had daar een goede kans top vijf te rijden, wat echt geweldig zou zijn. Maar alles wat ik had bereikt en kon bereiken, zag ik verdwijnen. Zelfs gewoon maar de deelname aan de Spelen, wat toch mijn eerste doel was toen ik in 2012 wisselde van inline naar ijs. Covid maakte het allemaal nog moeilijker. Anderhalf jaar heb ik alleen getraind, wat drie mentale zware jaren maakte.’’ Maar hij heeft ook winst
geboekt, zegt hij. ,,Ik weet nu dat ik álles kan als ik dit kan overwinnen. Mentaal zit ik nu dicht bij de honderd procent. Ik ben sterker dan ooit.’’ Francolini keerde in het najaar terug naar Nederland. Terug naar de marathon, waarin hij vier jaar lang zo succesvol was geweest en uiteindelijk als eerste Italiaan ook een wedstrijd won. In december 2014 was hij de sterkste in Tilburg, voor het oog van zijn vriendin Arianna en zijn zoontje Michele, die toen net diezelfde dag waren overgekomen uit Italië. Na zijn eerste marathon in Thialf wist de Italiaan meteen dat hij de juiste keuze had gemaakt. Dat zei hij ook tegen zijn vriend Daniel Niero, die ook lang uitkwam in de marathons. ,,Ik voelde dat ik hier thuishoorde. Dat ik écht kon genieten, dat ik plezier had. En die sfeer. Het was echt geweldig.’’
Zijn terugkeer in het peloton was een rentree vol warmte. ,,Ik vond het echt zó mooi. Mensen weten dat ik een moeilijke tijd hen gehad en dat een terugkeer niet vanzelfsprekend was. Ik kreeg echt respect, voelde de liefde. Een topper als Sjoerd den Hertog kwam ook naar me toe, zei dat hij blij was dat ik terug ben. Dat doet me wat. Daarom geniet ik ook zo. Het gevoel dat ik hier krijg is echt ongeloo ijk. Het peloton is veranderd, de races zijn misschien een beetje anders, maar het niveau is nog steeds enorm hoog.’’ Op het moment dat hij het peloton zes jaar geleden verliet, reed Francolini voor AB Vakwerk, het huidige Reggeborgh.
,,Alleen Gary Hekman is nog over, en coach Roy Boeve. Ik zie de vooruitgang bij jongens als Robert Post en Sjoerd den Hertog. Maar aan de andere kant wint Gary Hekman nog steeds wedstrijden, en is Crispijn Ariëns bijna van mijn leeftijd, maar is hij echt één van de sterkste rijders dit seizoen.
Hij is echt ongelooflijk. Dat geeft mij hoop. Als ik hen niet meer vooraan zou zien, zou ik denken dat het moeilijk wordt. Maar
,,Ik wil zelf beslissen wanneer ik stop, niet vanwege een gezondheidsprobleem.’’
nu heb ik zoiets van ‘Waarom niet?’ Als je goed genoeg ben, dan kan dat. Het bewijst voor mij in ieder geval dat leeftijd niet alles zegt.’’
Welkom
Dat ziet hij ook terug in de trainingen, die hij weer afwerkt onder zijn oude coach Jeroen de Vries bij het team van SPROG. ,,Jeroen zei dat als ik wilde meetrainen, ik altijd welkom was. Geweldig. Maar ik was alles kwijt wat ik ooit had van de marathon en de mass-start. Nu voel ik dat terugkomen. In de trainingen rijd ik weer dezelfde snelheden als vijf, zes jaar geleden.’’
Francolini laat het ook zien in de wedstrijden, waarin hij al meerdere klasseringen in de top tien te pakken heeft. Hij koestert die momenten als overwinningen, en gebruikt ze ook om zijn zoon Michele te inspireren. Die is inmid- dels 18, speelt voetbal in de jeugd bij een club in de Italiaanse Serie C en herstelt
momenteel van een zware knieblessure. ,,Ik laat hem zien wat ik bereik, laat hem zien dat alles mogelijk is als je mentaal sterk genoeg bent. Zo neemt hij ook iets mee van de weg die ik heb afgelegd.’’ Fabio Francolini heeft de belangrijkste strijd gewonnen: die tegen zijn eigen lichaam. En hij moet, zegt hij, accepteren dat hij inmiddels 36 is. ,,Maar ik wil zelf beslissen wanneer ik stop, niet vanwege een gezondheidsprobleem. Ik ben niet blind, zie het echt wel als ik niet genoeg ben, maar ik geniet nu van de dingen die goed gaan. Misschien kan ik volgend jaar starten tijdens het WK inlineskaten in Italië, misschien kom ik weer terug naar Nederland voor de marathons. Ik zie het wel. Ik leef niet van dag tot dag, maar wel van maand tot maand.’’
Fabio Francolini en zijn mooiste moment in de marathon: de overwinning van 2014 in Tilburg.
Meer weten? Doe de GAMMA huisscan of kom langs bij onze duurzaamheidsadviseur.
Volg ons op Instagram: gamma_fan_van_schaatsen
Bekijk de video wat Merijn in huis heeft aangepakt.
Diepe zucht van Hein Otterspeer, gevolgd door een dikke knipoog. Of we het nou echt weer over z’n leeftijd moeten hebben? Het antwoord? Nee. Als je een Nederlands kampioenschap a evert zoals Otterspeer deed, dan is leeftijd niet meer relevant. Dan ben je gewoon de beste sprinter van het land. Punt.
Hij is in vorm, Hein Otterspeer. Dat demonstreerde hij al met zijn zege tijdens de wereldbeker in Calgary, en dat liet hij ook weer zien tijdens de tweedaagse in Thialf. Met name zijn eerste 1000 meter was indrukwekkend. Dáár pakte de Zuid-Hollander – met zijn 34 jaar nu wél de oudste sprintkampioen – ook zijn winst op de concurrentie en legde hij het fundament
voor zijn vierde nationale sprinttitel. Otterspeer was na a oop eerlijk als altijd. Hij zou liegen, vertelde hij, als hij zei dat zijn prestatie als een verrassing kwam. ,,Ik was al heel blij met de overwinning in Calgary en voelde daar al dat het met de vorm wel goed zat. Ook door mijn tijd op de 500 meter. Ik wist daarom dat mijn klassement in orde zou zijn, maar dan moet je het een week later nog wel doen. En in een vierkamp is dat altijd lastig. Je hebt geen enkele zekerheid, kunt alleen uitgaan van eigen kracht.’’
En met die eigen kracht was niets mis. Net als twee jaar eerder was één afstandszege voldoende, al was de verdere oogst met slechts een bronzen plak op de tweede 1000 meter wat mager, voor zover je dat kunt zeggen in het moordende veld van de sprinters. Want met twee vierde plek-
ken op de 500 meter deed Otterspeer eigenlijk gewoon alles goed. ,,Ik heb vier constante ritten laten zien en dat was genoeg voor de winst. Daar ben ik heel blij mee en heel trots op, want de druk stond er tot en met de laatste afstand volledig op.’’
Extra glans
Want Otterspeer zag natuurlijk ook hoe iederéén aan de start stond, álle toppers. ,,En iedereen wil winnen. Je kunt echt nergens iets laten liggen en dat heb ik ook niet gedaan. Dat geeft deze titel voor mij wel extra glans.’’ Hij zag ook hoe de jonge honden uit zijn ploeg Reggeborgh – Janno Botman, Wesley Dijs, Stefan Westenbroek – zich mengden in de strijd. ,,Die houden me wel scherp hoor, in welke training dan ook. Zelfs náást het ijs met opmerkingen
en zo. Natuurlijk ben je een soort vader van het team, een soort leider. Maar uiteindelijk laat je wel je benen spreken. Dat is belangrijk. Dan krijg je het respect, en dat is wederzijds naar die gasten. We zijn een hecht team, stralen dat ook uit en het is mooi daar deel van uit te maken.’’
De loopbaan van Otterspeer kende pieken en dalen, en de achtergrond van deze piek kan hij best duiden. Het lichaam dat hem zo vaak in de steek liet, is nu heel stabiel, legt hij uit. ,,Daardoor kan ik ook een constant hoog niveau halen, ook in de trainingen. Dat is in het verleden weleens anders geweest, en in die zin heb ik nu veel minder frustratie en veel meer plezier. Maar na de piek in Thialf volgde een dal in Hamar, waar Otterspeer een vrijwel zekere Europese sprinttitel verspeelde aan Merijn Scheperkamp.
Kushandjes vlogen weer rond in Thialf, en dat is doorgaans een teken dat het Jutta Leerdam goed is gegaan. Dat was zeker het geval tijdens het NK Sprint. Leerdam pakte niet alleen de titel, maar verbeterde zelfs twéé keer het baanrecord op de duizend meter.
Verder opvallend: de uitgesprokenheid waarmee Leerdam zich de laatste tijd presenteert.
Dat laatste was al het geval tijdens de Worldcup in Calgary, waar Jutta Leerdam zich heel open uitsprak over de hinder die ze ondervond van de ongesteldheid die haar in Canada trof, en over de invloed die dat had op haar presteren. Het is een zeldzaamheid dat vrouwelijke atleten zich zo uiten over dat maandelijkse ongemak, maar Leerdam maakte er geen enkel punt van. ,,Ik kom uit een heel open familie’’, legde ze uit. ,,Alles is bij ons bespreekbaar.’’
In Thialf gaf ze daar op een ander vlak een vervolg aan. Na haar fantastische baanrecord op de eerste dag van het NK gaf ze een verklaring voor haar topvorm, waarin ze toegaf wat zwaarder te zijn geworden, maar dat juist dat haar hielp op het ijs. ,,Ik ben zwaarder, maar ook sterker’’, vertelde Leerdam. ,,In de zomer ben ik normaal gesproken erg gericht op licht worden, maar ik merk nu dat ik niet zo kritisch moet zijn op
mezelf. Dat extra vet gebruik ik nu gewoon als kracht.’’
Dat lijkt een verder onbeduidende ontboezeming, maar als die komt van iemand met meer dan drie miljoen volgers op Instagram komt die boodschap ook terecht bij honderdduizenden meisjes die wellicht nog altijd een ongezond ideaal nastreven. Dan is de boodschap van een rolmodel als Leerdam dat ze zich niet zo druk moeten maken over wat extra gewicht baanbrekend.
Record
Baanbrekend was ook de 1000 meter van Jutta Leerdam in Thialf. Of beter gezegd: baanrecordbrekend. Op de eerste dag dook Leerdam onder de 1.13 en was ze met 1.12,83 sneller dan ooit in Thialf. En de rit was nog niet eens vlekkeloos, want materiaalpech speelde de rijdster van Jumbo-Visma nog parten. Een dag later –zonder pech – was ze zelfs nog ietsje sneller en werd het kersverse record scherper gesteld naar 1.12,80. Zelfs als je dus héél snel bent geweest kan het altijd nog sneller. ,,Blijkbaar ja’’, gaf Leerdam lachend toe. ,,Nóg een baanrecord, dat is echt niet normaal.’’
De verandering van omgeving, de stap
Jutta Leerdam, wéér Nederlands kampioene sprint én rolmodel. (Foto Timsimaging / Neeke Smit)
van Reggeborgh naar Jumbo-Visma, lijkt haar goed te hebben gedaan. ,,Ik denk dat er heel veel dingen samenkomen. Ervaring, mijn eigen lichaam, de omgeving. Ik zit momenteel gewoon heel lekker in mijn vel, focus me op hard schaatsen en de dingen iets simpeler maken voor mezelf. Dat bevalt me heel goed dit jaar.’’ Ze oogt ook meer in balans. ,,Sowieso’’, bevestigt Leerdam. ,,Dat bewijs ik ook elke wedstrijd door constant te presteren. Dat is ook balans.’’ Waar ze dat verder aan merkt, kan Leerdam eigenlijk niet precies aangeven. ,,Ik weet het niet. Ik ben altijd wel heel gelukkig. Klinkt misschien een beetje gek, maar ik ben in mijn leven nooit ongelukkig geweest, ben altijd wel blij. Elke
dag als ik opsta, spring ik uit m’n bed als een blij persoon. Op het ijs voel ik me nog meer in mijn kracht, nog meer in control, en dat geeft nog meer zelfvertrouwen. En ik kan me vertrouwen op mijn eigen lichaam. Dat laat me niet in de steek, en da’s ook heel jn.
Jens van ’t Wout op weg naar liefst drie titels. ,,Of ik nu de beste ben, vind ik lastig om te zeggen. Maar ik denk wel dat ik fysiek gezien de sterkste ben.’’ (Foto Timsimaging / Neeke Smit)
Natuurlijk komen ze niet uit de lucht vallen. De voormalige ‘jonge honden’ onder de shorttrackers werkten immers al jaren aan hun bestorming van de top en de afgelopen seizoenen kreeg die al vorm. Maar op de laatste dag van 2022 en de eerste dag van 2023 was de machtsovername compleet, onder aanvoering van de ongenaakbare Jens van ’t Wout. Bij de vrouwen was die rol er voor Xandra Velzeboer.
Jens van ’t Wout drukte een onmiskenbaar stempel op dit NK. De shorttracker uit Sintjohannesga zegevierde op zowel de 500, de 1000 als de 1500 meter en bevestigt zo wat eigenlijk al enige tijd duidelijk was: hij is dé nieuwe man in Nederland als het gaat om shorttrack.
Dat zal hij zelf niet zeggen. De pas 21-jarige Jens van ’t Wout is bescheiden van aard, ook na zijn zegetocht in Leeuwarden. ,,Of ik nu de beste ben, vind ik lastig om te zeggen. Maar ik denk wel dat ik fysiek gezien de sterkste ben. Ik denk ook dat het er fysiek wel in zat, ook gezien hoe ik mij voel dit seizoen. Maar je moet het toch altijd nog doen. Het NK is bovendien wel een wat andere manier van rijden ten opzichte van de Worldcup waar je echt een veel groter veld hebt. In een NK merk je dat iedereen wat losser kan rijden en dan heb ik het juist wat moeilijker tegen men-
sen waarvan ik in de Worldcup wat minder last zou hebben. Maar ik ben heel blij dat het gelukt is.’’
Zeker omdat in shorttrack het winnen van alle afstanden geen vanzelfsprekendheid is. Een ongeluk zit zeker hier in een klein hoekje. ,,Ik heb ook echt gezorgd dat ik uit problemen bleef’’, stelt Van ’t Wout. ,,De 500 en de 1000 meter heb ik gewoon alles op kop gereden. Op de 1500 probeerde ik iets anders door in de groep te rijden, maar heb ik tot aan de nale wel voorzichtig gereden.’’
Het NK op het ijs van de Elfstedenhal markeerde de verschuiving van de macht in de nationale top van de shorttrackers. Daan Breeuwsma is gestopt, net als Dylan Hoogerwerf, de kampioen van de laatste twee jaar. En Sjinkie Knegt heeft moeite mee te kunnen in. het geweld van de jeugd. ,,Als je kijkt naar het podium is dat wel de ontwikkeling, ja. Itzhak de Laat rijdt zich er op de 1000 meter nog mooi tussen, maar verder zijn het alleen maar jonge rijders. Die zijn echt sterker en sterker geworden, terwijl de oudere rijders een beetje op hetzelfde niveau zijn gebleven en nu eigenlijk wel een beetje achter blijft. Dit is inderdaad wel de nieuwe generatie. Daar hebben we lang naartoe gewerkt, maar dit was echt het moment waarop het er voor bijna iedereen uitkwam.’’
Het goede nieuws is dat het einde van de
ontwikkeling nog niet in zicht is. ,,Ik denk dat er nog heel veel rek zit in deze groep’’, vindt Van ’t Wout. ,,Als je ziet hoe jongens in ons team alleen al in dit seizoen zijn verbeterd dan denk ik echt dat ze nog een aantal stappen kunnen maken als we nu gewoon langer zo blijven doortrainen. En ik denk dat het voor de jongere jongens veel heeft geholpen dat Teun Boer en ik medailles hebben behaald in de wereldbeker, iets wat voor Nederlanders toch weer even geleden was. Daarmee laten we zien dat het wel weer mogelijk is.’’
Prikkelen
Zo staat er een mooie groep met rijders die eigenlijk constant bezig zijn elkaar te prikkelen, te motiveren en vooral: beter te maken. ,,We zitten zó dicht bij elkaar allemaal, het is zó een sterk veld om mee te trainen. Het maakt niet uit in welke groep je zit, het gaat altijd hard. Gaat de ene groep hard, dan gaat de volgende net ietsje harder omdat ze dat willen laten zien. En dan gaat de andere tóch weer harder. Dat het nu zo goed gaat, ligt echt ook aan de sterkte van het team.’’
In dat team natuurlijk ook zijn één jaar oudere broer Melle, die langzaam weer in de buurt komt van zijn broer. ,,Ik heb nog wel een eind te gaan, maar het gaat de goede kant op’’, vindt Melle van ’t Wout. ,,Ik denk wel dat ik een groot gat heb gedicht, want ik kan weer een beetje in de training aanvallen met rondetijden op snel-
heid en zo. Volgend jaar zit ik er hopelijk weer helemaal bij, maar ik moet nog even oefenen.’’
Fout
De successen van Jens motiveren hem zeker, al knaagt het ook een beetje. Lachend: ,,Ik vraag me af waarom ik niet ook op het podium sta, want in principe hebben we hetzelfde dna. Ik doe dus toch iets fout. Maar nee, natuurlijk motiveert het enorm. Het geeft me ook vertrouwen dat ik het kan, ook omdat ik z’n broer ben. Ik weet alles wat hij ervoor doet, en doe er zelf ook hartstikke veel voor. Op een gegeven moment moet dat zich uitbetalen. Het ging dit NK in ieder geval al de goede kant op.’’ De oudste Van ’t Wout pakte namelijk zilver en brons op de 1000 en 500 meter.
En hij geniet als hij zijn broertje aan het werk ziet. ,,Ja joh, alleen maar. Ik vind het zó mooi als hij wint. In Salt Lake City moest ik twee keer een traantje laten. Ik moest huilen van blijdschap en ongeloof. Het is alleen maar mooi dat het hem lukt.’’
Dan was er zeker blijdschap na het EK in Gdansk, waarvan Jens van ‘t Wout terugkeerde met liefst vijf medailles: drie titels, zilver en brons.
Bij de vrouwen was Xandra Velzeboer ongenaakbaar, maar wel bij absentie van Suzanne Schulting. Ook Velzeboer won alle drie de afstanden.
Wesley Dijs ontrafelt het kunstje van de wedstrijd
Wesly Dijs reed jarenlang enigszins anoniem mee in grote toernooien. Eerst als allrounder, later vooral als sprinter. Maar de laatste twee seizoenen drukt Dijs de neus tegen het venster. Vorige winter waren er ineens twee zilveren medailles tijdens het NK Sprint, en vorige maand brak Dijs zelfs helemaal door met een overwinning op de 1500 meter tijdens de wereldbeker in Calgary.
In het Italiaanse Collalbo bereidt de formatie van Reggeborgh zich voor op het tweede deel van het seizoen, de helft waarin de echte hoofdprijzen worden verdeeld. Wesly Dijs (27) kijkt er terug op de voorbije maanden, die voor hem zo prettig zijn verlopen. Eerst al met plaatsing op twee afstanden voor de wereldbeker. ,,Daar was ik tevreden mee, al had ik misschien gehoopt dat ik me iets ruimer zou plaatsen’’, is Dijs meteen kritisch.
,,Die eerste twee wereldbekers liepen niet helemaal zoals gehoopt, maar in die derde won ik in Calgary de 1500 meter. Dat was wel een heel grote verrassing.’’ Dijs had er vooraf al wel een goed gevoel over. ,,Vorig jaar reed ik in Salt Lake ook al goed op hoogte, en dat gaf me nu vertrouwen. De trainingen gingen goed, de snelheid kwam makkelijk. Ik was heel positief, maar toen ik in de wedstrijd over de streep kwam had ik niet het idee dat mijn tijd goed genoeg was voor winst. Podium zou heel mooi zijn.’’
Zo zat Dijs opeens langs de kant in de ‘hot seat’ te kijken hoe de ene concurrent na de andere de tanden stuk beet op zijn tijd. ,,Dat was heel spannend, maar je kunt ook weer niets veranderen aan wat een ander doet. Vorig jaar reed ik in de eerste rit ook best hard, maar werd ik uiteindelijk net vierde. Ik hield nu rekening met hetzelfde scenario. Maar omdat ik best rap was begonnen, kon ik al vrij snel zien dat ze wel een heel goed tweede deel moesten rijden om aan mijn tijd te komen. Daardoor kon ik een beetje opmaken of ze het wel of niet gingen halen. Telkens als dat niet lukte, was dat wel een opluchting. Zo eindigde ik ook wel tot mijn eigen verrassing als winnaar.’’
Niet gek voor een schaatser die zijn loopbaan begon als allrounder. Dijs lacht. ,,In een ver verleden heb ik veel NK’s allround gereden, ja.’’ Na zijn komst naar Reggeborgh, vijf jaar geleden, veranderde dat, al vindt Dijs dat hij ook geen echte sprinter is. ,,Het is meer dat de benadering vanuit de sprint voor de 1500 meter mij beter ligt. Maar om te zeggen sprinter, nee. Ik ben ook niet veel sneller gaan openen in de jaren. Daar verlies ik op de 1000 meter nog te veel op de rest van het veld. Dat probeer ik wel goed te maken met twee snelle rondjes, maar als je al meer dan een halve seconde verliest bij de opening moet de inhaalslag wel zo groot zijn dat het eigenlijk onmogelijk is.’’
Rugblessure
Er ligt nog wel ruimte voor verbetering, vindt Dijs. Dat heeft veel te maken met een vervelende rugblessure, waardoor hij twee jaar lang geen krachttraining kon doen. Drie jaar geleden kon hij daar weer voorzichtig mee beginnen. ,,Maar het vervelende is dat als je twee jaar niets doet, je eigenlijk weer vanaf nul moet beginnen. Je merkt eigenlijk pas wat je mist als je het echt weer oppakt. Vergeleken met de andere jongens in de ploeg was ik heel erg onder de maat in die training. Ik kom nu langzaam weer een beetje in de buurt, merk aan alles dat ik sterker begin te worden. Ik hoop dat daardoor ook die openingen beter worden. Er zit naar mijn gevoel nog wel rek in.’’ De focus ligt nu in ieder geval echt op de 1500 meter. ,,Ja, dat is mijn afstand. Die ligt me ook het beste. Af en toe heb ik wel een heel goede 1000 meter, maar dat is nog iets te wisselvallig.’’
Training
De kwaliteiten van Dijs zijn ook Kjeld Nuis niet ontgaan. Zijn succesvolle ploeggenoot zei het voor het seizoen al, tijdens het trainingskamp in Inzell: ’Weet je op wie je moet letten? Wesly Dijs’. Dat was goed gezien van Nuis. Dijs kan er wel om lachen. ,,Ik train dag in dag uit met Kjeld, weet heel goed wat hij kan en hij weet wat ik kan in de training.’’ Dat laatste woord is niet onbelangrijk, want Dijs heeft de reputatie ongenadig hard te rijden in de trainingen, maar dat niet altijd in wedstrijden voor elkaar te krijgen. ,,Dat kunstje kan Kjeld op dit moment nog een stuk beter, maar ik denk dat ik steeds meer kan laten zien dat ik het hem zeker moeilijk kan maken. Het verschil zit voor mij in de ontspanning. In trainingen ben ik vaak een stuk meer ontspannen en vanuit die ontspanning kan ik hard schaatsen. Maar om die ontspanning in wedstrijden te vinden, vind ik af en toe nog weleens moeilijk.’’ Je zou kunnen denken dat Dijs het gevoel heeft dat zijn loopbaan nu pas echt begint, maar dat is een misvatting, stelt hij. ,,Voor mijn gevoel is mijn carrière pas echt begonnen toen ik bij Gerard van Velde in de ploeg kwam en van mijn hobby mijn werk kon maken. Opeens zat ik tussen Dai Dai Ntab, Kai Verbij en de broers Mulder, jongens waar je vanuit het gewest altijd wat tegenop keek. Om met hen in een ploeg te trainen, dingen van te leren en hun schaatsleven te zien, dat is wel een beetje waar je het al die jaren in het gewest voor doet. Hier blijf ik mezelf nog steeds ontwikkelen. Dat is een mooi gevoel dat ik zo lang mogelijk wil vasthouden.’’
Marathonschaatsen is al tientallen jaren een sport die boeit. Op kunstijs, maar zeker op natuurijs. Vooral dáár geldt het recht van de sterkste, en slechts een enkele keer dat van de gelukkigste. De schaatsers van de lange adem zijn avonturiers, doorzetters, de cowboys van het ijs. En ze maakten door de jaren heen flink wat mee. In deze serie verhalen haalt SkateNL voor de liefhebbers de mooiste en meest memorabele momenten terug. In deze editie de ING World Marathon in Calgary, waar Miel Rozendaal officieus wereldkampioen werd.Prix op de Reschensee.
door Eric KorverHet aantal hoofdprijzen is beperkt voor marathonschaatsers. Een Nederlandse titel is top, een zege op een 200 kilometer is de heilige graal. Maar in 2005 kwam daar opeens een mooie prijs bij. Op de befaamde Olympic Oval in Calgary was er voor de marathonrijders ineens een wereldtitel te verdienen. Het was uiteindelijk Miel Rozendaal die daar winst de winst en die titel pakte, en zich tot op de dag van vandaag nog wereldkampioen mag noemen.
Miel Rozendaal stopte inmiddels alweer lang geleden. De 49-jarige Noord-Hollander reed in januari 2009 zijn laatste wedstrijd. Dat was de Aart Koopmans Memorial op het ijs van de Weissensee, de plek waar hij zeven jaar eerder één van zijn mooiste overwinningen boekte, namelijk de Alternatieve Elfstedentocht.
Dat was een tijd waarin Rozendaal tot de absolute top van het peloton behoorde, en uiteindelijk zelfs ook op de langebaan namens Nederland uitkwam in de Worldcup. Met regelmaat pakte de alleskunner uit Warmenhuizen zijn overwinningen mee. Hij kwam uit voor de beresterke ploeg van TVM – met verder ook Henk Angenent, Peter Baars en Lammert Huitema – en vervolgens Time Out Sport. ,,Mooi team’’, weet Rozendaal nog. ,,We reden met Bertjan van der Veen, Andres Landman en KC Boutiette. KC won bijna elke sprint en zo pakten we als team heel
veel overwinningen in die jaren.’’ De ploegleider was destijds Pascal Vergeer. Saillant detail: niemand minder dan Jillert Anema was aan het team verbonden als fysiotherapeut. Rozendaal lacht. ,,Klopt inderdaad. Alles was destijds top bij de ploeg.’’
Prachtige trip
Met die formatie maakte Rozendaal in februari 2005 ook de reis naar Canada, waar het peloton twee wedstrijden wachtten: eentje op het kunstijs van de Olympic Oval én een race over 200 kilometer op het Sylvan Lake, vlakbij de nieuwe woonplaats van Evert van Benthem. ,,Het was een prachtige trip’’, weet Rozendaal nog. ,,Evert organiseerde die samen met Jos Niesten en Co Giling, en die mannen hebben er echt wat van gemaakt. Het was een goed evenement, een goed idee ook. Evert woonde daar natuurlijk. Hij blijft een liefhebber en heeft ook z’n nek uitgestoken. Helaas zijn we daarna nooit meer die kan op gegaan. Dat heeft in mijn beleving te maken met het kostenplaatje. In die jaren was er nog wel wat mogelijk, maar dat is daarna toch minder geworden.’’
In die eerste wintermaanden van 2005 reden er ook nog wel wat grote ploegen rond in het peloton. Want ook teams als DSB, Nefit, TNT, Proteq Verzekeringen, Jorritsma Bouw en InterCarParts beschikten over mooie budgetten en uitstekende schaatsers. ,,Absoluut’’, beaamt Rozendaal. ,,Jan Maarten Heideman was natuurlijk een topper, Cédric Michaud
reed hard bij Nefit, en Erik Hulzebosch deed dat op z’n tijd ook nog.’’
Rijden
Op de Olympic Oval moest Rozendaal het doen zonder KC Boutiette. ,,We waren met z’n drieën voor die twee wedstrijden, die best snel achter elkaar zaten. Het was sowieso volgens mij allemaal binnen een week. Da’s wat snel. Een beetje langebaner gaat daar al veertien dagen heen om te acclimatiseren, wat overigens niet eens onverstandig is. Dan kan je op die Oval wel zeggen dat je wacht op de 200 kilometer, maar als je dan na tien kilometer een veer breekt of iets dergelijks, ben je ook klaar en heb je helemaal niks. We wilden daarom rijden wat we rijden konden en dan zagen we wel. Die 200 daarna was van later zorg.’’ Dat laatste merkte Rozendaal overigens wel, want in die Alternatieve op Sylvan Lake was het snel gedaan met hem. ,,Ik was helemaal nog niet hersteld en was zo klaar. Stond ik aan de kant met ook Hulzebosch, Angenent en Arnold Stam.’’ Maar op dat moment had hij al wel een mooie titel achter zijn naam na het debuut van het peloton op het snelste ijs op aarde. ,,Hoogte is niet altijd ideaal’’, stelt Rozendaal. ,,Dat zie je ook wel een beetje op de tien kilometer, dan komt er op een gegeven moment een omslag. Maar die marathon was wel rap. We reden flink door en uiteindelijk reden we ook de snelste tijd over honderd ronden ooit gereden, volgens mij 51 minuten.’’ Dat was vrij accuraat, want het was 51 minuten en 7 seconden, en dat was inderdaad lang de snelste
marathon ooit. In de race vormde zich een kopgroep van zes mannen. Rozendaal zat erbij, net als ploeggenoot Andres Landman. Verder ook Yoeri Lissenberg, Jan van Oosterom, Kurt Wubben en Frank Verheijen. De zes namen een ronde voorsprong. ,,Ik ben in de laatste paar ronden weggesprongen en kwam uiteindelijk alleen over de finish met een meter of twintig, detrig voorsprong’’, vertelt Rozendaal, die zich meteen wat verontschuldigt. ,,Er staat me niet heel veel meer bij, maar dat heb ik met meer wedstrijden. Je zou denken dat je nog veel weet van alles wat je gewonnen hebt, maar dat is niet zo. Eerder andersom. De wedstrijden waarin je echt hebt afgezien blijven meer hangen. En natuurijs, dat ook.’’
Maar Rozendaal weet nog wel dat hij genoot. Van het snelle ijs, maar zeker ook van de belangstelling voor de wedstrijd. ,,Want er zaten echt veel mensen op de tribunes en die stonden later ook langs de kant bij de Alternatieve op Sylvan Lake. Allemaal geëmigreerde Nederlanders die het prachtig vonden weer een echt Nederlandse sport te zien in hun nieuwe land.’’
Humor
Na die wedstrijd van 2005 is er door de marathonschaatsers nooit meer gestreden om een wereldtitel. Niet officieel, niet officieus. En dus is Miel Rozendaal technisch gezien nog steeds de regerend wereldkampioen. ,, Klopt, haha. Ik zag daar destijds de humor wel van in, van die titel. Volgens mij hebben een paar jongens zoiets ook nog eens gedaan op natuurijs. Ook
Andy van der Pauw volgens mij. Die reed later zelfs in een wit regenboogpak. Dat kan nooit officieel zijn geweest, haha.’’
Is er eigenlijk nog wel eens iemand die Rozendaal herinnert aan die wereldtitel? Heel soms, zegt hij. ,,Dat moeten wel insiders zijn die dat nog weten, verder is het natuurlijk allemaal alweer vergeten. Dat ik op de Weissensee heb gewonnen weten mensen dan weer vaak nog wel. Ik had ook liever een NK op kunstijs gewonnen dan dit officieuze WK, maar het blijft natuurlijk wel een leuk feitje.’’
Sinds enkele jaren is Miel Rozendaal op een andere manier actief in de schaatssport. Bij de Alkmaarse ijsbaan De Meent heeft hij de schaatswinkel overgenomen, onder de naam Fortysix Sports. En daarmee houdt Rozendaal toch nog zijn oude beennummer in ere: 46.
Miel Rozendaal doet zijn verhaal in Calgary. ,,Die trip naar Canada was echt heel mooi. Jammer dat er nooit een vervolg op is gekomen.’’
Miel Rozendaal op weg naar het ijs. ,,Die wereldtitel is hartstikke leuk, maar uiteindelijk win je liever het NK op kunstijs.’’
De eruptie van vreugde vertelde een heel verhaal. De overwinning van Evert Hoolwerf in de strijd om de Nederlandse marathontitel op kunstijs was meer dan een overwinning, meer dan het binnenhalen van een hoofdprijs. Het was een afrekening met een verleden dat Evert Hoolwerf het liefst ver achter wil laten. Tijd heelt die wond. Maar een grote titel helpt zeker.
Het huis van de familie Hoolwerf, ergens in de afgelopen zomer. Evert Hoolwerf heeft een boodschap voor vader Willem en moeder Jolanda. De eerste januari wordt zijn dag, vertelt hij zijn ouders. Of ze daar rekening mee willen hou-
Evert Hoolwerf schreeuwt het uit van vreugde na de sprint waarmee hij Robert Post en Sjoerd den Hertog klopte. (Foto TimsImaging / Neeke Smit)
den. Een boodschap van dezelfde strekking heeft hij voor zijnploeggenoten van Reggeborgh. ,,Binnen het team heb ik uitgesproken dat er voor mij maar één wedstrijd belangrijk was, en dat was die op 1 januari in Amsterdam’’, vertelde Hoolwerf.
En juist op die dag komt voor Evert Hoolwerf, zoals hij het zelf zegt, ’alles bij elkaar’. ,,We hadden een plan voor deze wedstrijd, waarin we te allen tijde met controle voorin zouden zitten.’’ Lachend: ,,Kwam er in principe op neer dat ik met Crispijn Ariëns voorin moest zitten, want dat is gewoon de kapitein. En hij deed ook nu weer geweldig werk. Voor de nale zegt hij gewoon dat hij acht rondjes op kop gaat doen en dat wij het daarna maar moeten uitzoeken in de sprint. Maar tegen die tijd waren we Bart Hoolwerf al kwijt, wat niet was ingecalculeerd. Betekende dat ik maar één kans had: wachten tot de laatste vijfhonderd meter en dan
alles of niets.’’ Het werd álles, in een wedstrijd die hij omschrijft als ’niet makkelijk’. ,,Aan de andere kant, als je in je ploeg mannen hebt als Crispijn Ariëns, Gary Hekman, Bart Hoolwerf en Willem Hoolwerf, dan kun je niet anders dan de ballen uit je broek rijden om het af te maken. Dat geeft misschien wat extra druk, maar dat geeft ook veel vertrouwen.’’
Meepraten
Het belang dat hij persoonlijk aan dat Nederlands kampioenschap hechtte, was groot, zoveel was in Amsterdam wel duidelijk. Met een brede grijns: ,,Omdat iedereen in de familie al een titel had en ik nog niet. Dus nu mag ik eindelijk meepraten.’’
Luttele seconden later komt echter de ware reden naar voren, als Hoolwerf rept van de mentale problemen die hij heeft gekend. De Eemdijker gaat er op de Jaap Edenbaan verder niet op in, maar refereert naar zijn gemoedstoestand in zijn laatste seizoen bij Royal A-ware. Daar kwelde de verstoorde relatie met coach Jillert Anema hem hevig. Zodanig zelfs dat hij meerdere keren op het punt stond er de
brui aan te geven.
,,Ik kon absoluut niet meer genieten
van iets dat ik altijd zó graag deed’’, vertelde hij er destijds over. ,,Ik zat echt niet goed meer bij A-ware.
Ik was nog liever gestopt dan daar blijven, was alle lol, elk plezier helemaal kwijt. En dat is wel de hoofdmoot. Rijk wordt niemand hiervan, maar dan moet je wel plezier hebben. Dan rijd je ook het hardst. Maar plezier had ik allang niet meer.’’ De mensen die dichtbij hem staan, weten wat er voor nodig is geweest om terug te komen, stelt hij na zijn klinkende zege in Amsterdam. ,,Ik zat mentaal best ver
weg en dat speelde me in bepaalde situaties nog weleens parten. Maar gelukkig heb ik vandaag weer een deel van die last kunnen afschudden.’’
Chagrijnig
En in dat hele proces was die wedstrijd op de Jaap Edenbaan dus zo ontstellend belangrijk voor Evert Hoolwerf. Zozeer zelfs dat hij in de dagen vooraf aan die eerste januari bepaald niet het zonnetje in huis was. ,,Ik was de hele week niet genieten, was bloedchagrijnig en begon een beetje een hekel te krijgen aan mezelf. Zó was ik met die wedstrijd bezig. Ik denk dat de hele familie blij is dat het nu achter de rug is.’’
Hij is ook blij dat hij binnen de formatie van Reggeborgh de ruimte kreeg om deze hoofdprijs te kunnen binnenhalen. Want zo werkt het binnen de ploeg met bijna louter sterren, legt hij uit. ,,Iedereen krijgt zijn kansen, dat is het mooie. En als er vooraf een man wordt aangewezen, is daarover ook nooit discussie. Dat is ook onze kracht. We krijgen een hoop commentaar van mensen die vinden dat we dat niet goed doen, maar we winnen er wel wedstrijden mee en dat is toch het belangrijkste. En in dit geval was vooraf absoluut de afspraak dat ik de man was.’’
Het is opvallend dat bij Reggeborgh –waar werkelijk elke rijder in staat is wedstrijden te winnen – iedereen zich schikt in zo’n rolverdeling. Zeker de verdienste van coach Roy Boeve, vindt Hoolwerf. ,,Hij krijgt weleens vragen over hoe lastig wij allemaal zijn. Maar eigenlijk is het voor iedereen helder dat het teambelang altijd op één staat en boven persoonlijk belang gaat. Iedereen weet gewoon dat ook zijn moment een keer komt, en iedereen haalt er voldoening uit.’’
Voor Evert Hoolwerf gaat die voldoening samen met zijn eerste grote titel, waarmee zijn belangrijkste doel voor dit seizoen is gehaald. ,,Ik kijk er nu naar uit dat roodwitblauw te mogen aantrekken.’’
Irene Schouten haalde in Amsterdam haar zevende nationale marathontitel op kunstijs op, maar het roodwitblauw hing voor de Noord-Hollandse twee keer aan een zijden draadje. Eerst omdat Schouten in de aanloop naar het NK ziek op bed lag, en vervolgens omdat in de koers een kopgroep wel héél ver weg was van Schouten. En tóch eindigde de koers als de zes voorgaande NK’s: met een juichende Schouten.
Het is inmiddels een gebruikelijk tafereel op nieuwjaarsdag;
Irene Schouten die aan de verzamelde media uitlegt hoe haar nationale titel deze keer weer tot stand kwam.
Sinds ze in 2015 in Groningen nog Mariska Huisman moest laten voorgaan, heeft Schouten een patent op de titel. We zagen het in Heerenveen, Utrecht, Groningen, Enschede, Alkmaar en nu voor de tweede keer in Amsterdam.
Wat minder gebruikelijk was de staat waarin de rijdster van Albert Heijn Zaanlander verkeerde. Waar ze altijd stralend het woord voerde, maakte Irene Schouten nu allerminst een tte indruk. Dat klopte, beaamde ze. ,,Drie dagen geleden lag ik nog ziek op bed. Griep, denk ik. Met koorts, ja. Een dag later ben ik verhuisd naar de bank, maar ik kon nog steeds niks doen.’’ Schouten vreesde voor het NK, ook door
de gouden regels van Jillert Anema. Wie de dag voor een koers niet schaatst, is niet t genoeg om te starten. En dat geldt óók als je Irene Schouten heet. En dus stond ze een dag voor het NK op de schaats. ,,Het móest. En ik wist dat als ik hier startte, ik power zou missen. Maar normaal gesproken heb ik wel een beetje ruimte en kan ik ook nog winnen als ik wat minder ben.’’
Dieper
Dan helpt het wel een beetje als de koers niet al te ingewikkeld verloopt, maar in dat opzicht trof Schouten het niet in Amsterdam. Ze moest misschien wel dieper gaan dan voor elk van haar voorgaande zes titels.
Prolongatie leek zelfs uit het zicht te verdwijnen op het moment dat een kopgroep driekwart ronde voor Schouten uitreed. Dat zag ook Marijke Groenewoud, die zelf uiteindelijk het zilver achter haar ploeggenote greep, net voor Merel Bosma. ,,Het gat achter ons naar Irene werd op een gegeven moment wel erg groot’’, vond Groenewoud. ,,En ik heb inderdaad wel even gedacht dat het niet meer zou lukken dat gat te dichten.’’ Schouten voelde dat ook. Normaal, legde ze uit, is ze sterk en alert genoeg om alle gaten dicht te rijden. Nu probeerde ze dat ook, zeer tegen de zin van Anema. ,,Als ik dan toch sleurde om mensen terug te halen, schreeuwde Jillert dat ik van kop af moest, dat ik ziek was geweest. Maar bij dat laatste groepje móest ik er echt naartoe, anders was ik mijn pak kwijt geweest.’’ Ze vond weer aansluiting bij de kopgroep, puur op karakter. ,,Heel even dacht ik ‘dit ga je niet menen, ben ik hier, ga ik niet winnen’. Dat kon niet. Ik wilde dit zó graag. Aan het begin van het seizoen heb ik al gezegd dat het geen olympisch jaar was,
dat ik weer lekker marathons wilde rijden en dat het NK daarbij één van de belangrijkste wedstrijden was.’’
Statistieken
Ze had meer drijfveren. Zoals de statistieken, iets dat ze ook bij recente edities al vertelde. Eerst Atje Keulen-Deelstra bijhalen, die met vijf titels de lijst aanvoerde. ,,Daarna een zesde titel echt het doel, om boven Atje te komen. En daarna wilde ik die zevende om op gelijke hoogte te komen met Arjan Stroetinga, die met zeven titels recordhouder bij de mannen is.’’ Dat spookte allemaal door haar hoofd, net als wielrenster Annemiek van Vleuten. ,,Niet t, maar toch niet opgeven en uiteindelijk winnen. Dat was het eigenlijk ook: niet opgeven. Daarom heb ik gewonnen.’’ Die cijfertjes spreken haar zelf ook aan. Zeven titels is mooi, verzuchtte Schouten. En ze sprak het niet uit, maar je zag haar denken dat acht nóg mooier zou zijn. Lachend: ,,Stiekem zeg ik wel dat ik al acht jaar Nederlands kampioen ben, omdat we door corona één jaar hebben overgeslagen.’’
In het verleden stak ze regelmatig na een nationale titel de loftrompet over Carien Kleibeuker, de meesterknecht die haar overal doorheen sleurde. Nu ging de dank uit naar met name Marijke Groenewoud en Maaike Verweij. ,,Het hele team heeft geholpen. Marijke en Maaike hebben in de laatste vijftien ronden veel gaten dichtgereden, alles klein gehouden en aanvallen gepareerd. Ze hebben echt veel energie in de wedstrijd gelegd.’’
Irene Schouten werkt zich naar zevende nationale titel
Het hart van Schrobbelèr klopt aan de rand van Tilburg. Achter een bescheiden gevel wordt het lekkerste kruidenlikeurtje van Nederland bereid. De marathonschaatsers kennen dat maar al te goed. Schrobbelèr is in het peloton al meer dan twintig jaar onlosmakelijk verbonden met een overwinning. Vaak wordt de bruine kruik zelfs meer gewaardeerd dan het prijzengeld.
Even terug in de tijd, naar februari 2007. Erik Hulzebosch heeft zojuist op het Zweedse Runn-meer zijn naar later bleek laatste overwinning op natuurijs geboekt. Dat wordt uitgebreid gevierd in het immense bubbelbad op de achtste verdieping van het Hotel Galaxen in Borlänge, waar een kruik van liefst drie liter Schrobbelèr van mond tot mond gaat. Het duurt even, maar de fles gaat op. Het is maar één van de vele memorabele momenten die marathonschaatsers door de jaren heen hebben gekend met het inmiddels beroemde Brabantse likeurtje. Een drankje dat met recht gebo-
ren is uit liefhebberij, vertelt Jan Eijsermans, die tegenwoordig de scepter zwaait bij Schrobbelèr. Hij vertelt het verhaal van zijn opa Jan Wassing, die Schrobbelèr precies vijftig jaar geleden het levenslicht liet zien. ,,Hij is de uitvinder en oprichter. Dat gebeurde als hobby in zijn huisbar door het mengen van bestaande dranken met allerlei kruiden, specerijen en homeopathische middelen. Hij was een echte Bourgondiër met zijn huisbar waar standaard elke vrijdagmiddag werd geborreld met familie en vrienden. Daar hebben de mensen Schrobbelèr leren kennen. Maar de gedachte is nooit geweest een drankmerk te beginnen. Het was meer uit eigen liefhebberij een lekker drankje drinken. Van daaruit is het ontstaan.’’
Carnaval
Maar langzaam maakte ook de wereld buiten de huisbar kennis met Schrobbelèr. ,,Opa was ook een carnavalsvierder, heeft ook een beetje aan de basis gestaan van het openbare carnaval in Tilburg. Op een gegeven moment is het idee ontstaan Schrobbelèr te introduceren als drankje tijdens carnaval. Zo is het buiten die huisbar gekomen, ging het in Tilburg wat leven en
is het cirkeltje uiteindelijk steeds groter en groter geworden. Eerst heel Zuid-Nederland, daar waar carnaval werd gevierd, en vervolgens de rest van het land.’’ Inmiddels schuilt achter Schrobbelèr een bedrijf met 25 mensen in dienst en een ruim pand waar duizenden flessen per jaar de deur uitgaan. Dat, geeft Eijsermans toe, hadden ze nooit gedacht. ,,En opa al helemaal niet. Hij is heel jong overleden, op 51-jarige leeftijd, op het moment dat Schrobbelèr eigenlijk de stappen maakte van hobby naar bedrijf. De familie heeft besloten dat zijn passie in stand moest worden gehouden, ook al kostte het geld. Mijn oom Pieter-Jan Wassing heeft daarna de kar getrokken. Hij nam een vertegenwoordiger in dienst, opperde dat we misschien wat promotiemateriaal moesten maken. Eigenlijk is het allemaal heel houtje-touwtje ontstaan. Maar wel altijd uit passie en liefhebberij. En omdat een grote groep mensen het drankje heel lekker vond, want de kwaliteit is natuurlijk wel de basis.’’
Grens over Schrobbelèr gaat nu zelfs de grens over. En dan hebben we het niet over de kruik die in dat bubbelbad in Zweden eindigde. ,,Eigenlijk overal waar Nederlanders komen, volgt Schrobbelèr. België, Duitsland, maar ook Aruba, Curaçao, Bonaire, Amerika en zelfs Australië, waar een Nederlander het drankje importeert. Ook aan de Spaanse Costa’s vind je ons. We vinden zelf dat we in Nederland ook nog moeten groeien, maar krijgen ondertussen foto’s van over de hele wereld. Zelf was ik laatst in Winterberg, en in het bekende hotel De Brabander vloeide de Schrobbelèr ook rijkelijk.’’
Wout de Jong (links) overhandigt op de Weissensee een kruik Schrobbelèr aan de blije winnaar Erik Jan Kooiman. (Foto Timsimaging / Neeke Smit)
Aan die bekendheid dragen de schaatsers ook bij. Regelmatig is in de uitzendingen van de NOS de traditionele fles Schrobbelèr in beeld, al dan niet vergezeld van de man die daarvoor verantwoordelijk is: Wout de Jong, die al meer dan twintig jaar flessen Schrobbelèr overhandigt aan de winnaars. ,,Dankzij hem is de link met schaatsen tot stand gekomen’’, vertelt Eijsermans. ,,Hij was altijd fanatiek op pad met flessen, stond jarenlang vooraan bij de marathons. Daardoor is de drank in dat wereldje bekend geworden. Later benaderde hij ons en sindsdien steunen we hem. Ook hier zie je de rode draad terug: de liefhebberij van mensen die heel enthousiast zijn.’’
Weissensee
Mede door Wout de Jong is er ook al jaren een samenwerking met de Weissensee. ,,Dat is ook al tien jaar of misschien zelfs langer het geval. Wij zorgen voor een leuke Schrobbelèr feestavond, voor prijsjes en meer van dat soort dingen. Dit jaar gaat zelfs de Schrobbelèr bar mee naar Oostenrijk.’’ Lachend: ,,En waarschijnlijk ga ik zelf eindelijk ook, al valt het evenement wel in de voor ons drukste periode van het jaar.’’ Rond het 50-jarig jubileum wordt dit jaar ook nog wel een en ander gedaan, wat Eijsermans niet allemáál uit de doeken wil doen. ,,Maar er komt een evenement, er komt einde van het jaar een kookboek vol recepten met Schrobbelèr en er komt een campagne waarbij consumenten een huisbar kunnen winnen, precies zoals het ooit bij opa is ontstaan.’’ En wie geen genoeg krijgt van Schrobbelèr kan zich altijd melden in Tilburg, waar regelmatig rondleidingen worden gedaan. Eijsermans opent voor de gelegenheid de deuren naar de geheime ruimtes waarin de historie van Schrobbelèr is te zien. Dat begint in het eigen bruine café en eindigt, tja, waar eindigt dat eigenlijk? Eijsermans, lachend: ,,Meestal met een flinke polonaise door het pand.’’
Dirk Scheringa: ,,Voetbal en schaatsen zijn de sporten die ik ook zelf beoefend heb, waar we passie voor hebben. Ik zou nooit hockey kunnen sponsoren, daar heb ik geen gevoel bij.’’ (Foto Timsimaging / Neeke Smit)
door Eric Korver
Dirk Scheringa was jarenlang de belangrijkste geldschieter in de schaatssport, met op het hoogtepunt maar liefst veertig schaatsers onder contract. Tot in het najaar van 2009 zijn bedrijf DSB naar een faillissement werd geduwd. Scheringa moest zich van het ene op het andere moment terugtrekken. Schaatsteams werden opgedoekt en ook zijn betrokkenheid bij voetbalclub AZ stopte haast per direct. Ruim dertien jaar verder zijn alleen mooie herinneringen overgebleven.
Een deel van die herinneringen aan een gouden tijd hangt tastbaar aan de muur van huize Scheringa. Mooie momenten komen voorbij. Met Louis van Gaal, met een kampioensteam van AZ, lachend met Marcel Brands, lachend met Shani Davis. Marianne Timmer zien we terug, net als Mark Tuitert en de DSB-schaatsploeg. En dat is nog maar een kleine greep uit alle beelden aan de wand.
De liefde voor die momenten straalt er nog steeds vanaf bij Dirk Scheringa (72). Het is dezelfde liefde die hem er in eerste instantie ook toe bracht zich met sport te gaan bemoeien. Voetbal en schaatsen stonden daarbij voorop. ,,Dat zijn de sporten die ik ook zelf beoefend heb, waar we passie voor hebben. Dat was altijd de drijfveer. Ik zou nooit hockey hebben kunnen sponsoren. Dat heb ik zelf nooit gedaan, heb ik geen gevoel bij.’’ Scheringa voetbalde vanaf zijn jeugd tot hij bijna veertig jaar was. ,,Ik ben gestopt omdat ik het schaatsen had ontdekt.’’
We blikken terug ruim een maand nadat het faillissement van DSB is afgerond. Wie denkt dat het voor Scheringa daarmee klaar is, heeft het mis. ,,Er lopen nog procedures en die blijven doorlopen. Meestal wordt een faillissement namelijk opgeheven bij gebrek aan baten, nu gebeurde dat wegens overtollige middelen. Er is nog 650 miljoen euro over. De curatoren hebben een flink bedrag gedeclareerd, maar vooral: het had allemaal niet gehoeven. Dan denk je: onrecht. Met name voor mijn medewerkers. Die zitten met gebroken pensioenen. Daarom ben ik bezig met een schadeclaim, waarvan een deel naar de vroegere medewerkers met zo’n gebroken pensioen moet gaan. Verder hebben de samenleving, maar ook de medewerkers er recht op dat de waarheid boven tafel komt. Die strijd gaat door met hulp van een groep van twintig vermogende vrienden die achter me staan en voor de nodige financiële middelen zorgen.’’
Waarheid
Die waarheid is belangrijk voor Scheringa. En dat is meer dan een stukje genoegdoening voor alle mooie dingen die hij onder-
weg is verloren. ,,Het schaatsen, voetbal, het museum met alle kunst. Dat is allemaal op dat moment vermoord. Maar is het is zoals het is, ik moet wel door met leven. Ik heb twee en hopelijk snel drie heerlijke kleinkinderen, dat zijn de mooiste dingen in het leven. En mijn vrouw Baukje en ik zijn allebei gezond, vinden het nog altijd heerlijk te sporten.’’
Die sport is altijd belangrijk geweest voor hem. Zo keek de voetballer Scheringa bijna veertig jaar geleden toe hoe Evert van Benthem zijn eerste Elfstedentocht won. ,,Ik zat op een klein tv’tje te kijken ik vond het geweldig. Dat wilde ik ook eens meemaken. Ik heb me meteen ingeschreven en nam ook direct schaatsles bij een groep in Hoorn. Twee keer per week trainen. En een jaar later kwam de tocht alwéér. Ik had nooit meer dan vijftig kilometer geschaatst, maar kocht nieuwe noren en ging van start. Ergens tussen Bartlehiem en Dokkum zei een stemmetje in mij dat het belachelijk was dat ik dit deed, dat was niets voor een normaal mens. Bij Birdaard heb ik nog even aan de kant gezeten en een halve kist mandarijnen leeggegeten, stempel gehaald in Dokkum en vervolgens moederziel alleen terug. Ik had een oog licht bevroren, er vloog een heli boven me met een zoeklicht, maar ik haalde de finish. Alleen wel een kwartier te laat. Geen kruisje, maar het was wel heel speciaal. Dat kruisje kwam er trouwens in 1997 alsnog. Toen was ik veel beter getraind.’’
In die tijd was Scheringa al enkele jaren betrokken bij AZ. Eerst als bordsponsor, maar later werd hem gevraagd hoofdsponsor te worden. ,,Ik vroeg hoeveel dat kostte. Was 240.000 gulden per jaar. Ik heb de helft geboden, en daar deden ze het ook voor. Was ik ineens hoofdsponsor van AZ. Ik kwam in een denktank, werd vice-voorzitter, maar in 1993 had de club het financieel moeilijk en dreigde failliet te gaan. Ik heb de schulden overgenomen op voorwaarde dat ik ook een stukje beleid kon bepalen. In oktober van dat jaar werd ik voorzitter en zo ben ik eigenlijk begonnen in de sport.’’ Maar naast voetbal bleef het schaatsen trek-
ken. Al een paar jaar na de Elfstedentocht van 1986 ontdekte Scheringa de Weissensee. Ze belandden daar via de toenmalige voorzitter Aart Koopmans en het werd vaste prik. Het eerste jaar, herinnert Scheringa zich, zaten ze in een soort sporthotel op een berg, waarschijnlijk het inmiddels verdwenen Alpenhof. ,,Moest je ’s morgens zelf je eieren rapen, was best grappig. We gingen die eerste keer met de bus heen, maar ik zat urenlang bijna rechtop in mijn stoel. Hebben we nooit meer gedaan.’’
Vrienden
Bij het derde bezoek aan het Alpenmeer belandde Scheringa in Gasthof Weissensee, van de familie Koch. Hij is nooit meer ergens anders geweest. ,,Jarenlang kwamen we daar, meestal een dag of tien. Vaak sneeuw, een blauwe lucht. En altijd waren we onder vrienden. Beetje moppen tappen, gezelligheid. Ik vond het prachtig. Maar het was onderdeel van een geheel. Natuurlijk de hele voorbereiding, want we schaatsten zelf ook die tweehonderd kilometer. Met de buren, met een hele groep. Later ging zelfs ook Toon Gerbrands mee. We trainden echt met z’n allen voor die tocht, en ja, mijn vrouw schaatste ook mee.’’
In Gasthof Weissensee verbleven Dirk en Baukje Scheringa altijd in dezelfde kamer. ,,Dat was een wat grotere kamer, waar ik ook mensen kon ontvangen.’’ Zoals die keer dat Jac Orie naar de Weissensee werd gehaald om in het geheim te onderhandelen over de positie als coach. Maar dat geheim was er snel af. ,,Allemaal schaatsers aan de Weissensee, dus hij werd al snel herkend. Maar uiteindelijk is het toch gelukt. We hebben gesproken en Orie heeft daarna succesvol onze ploegen begeleid.’’
Want zo ver ging de passie van Scheringa voor de schaatssport inmiddels dat hij een eigen schaatsploeg was begonnen. Eerst in het marathonpeloton. ,,Gewone mannen, een bruine boterham mee, normaal gedrag. Dat sprak ons enorm aan.’’ Voor het eerste team van Frisia Financieringen werden Henk Angenent, René Ruitenberg, JanEise Kromkamp en Piet Kleine vastgelegd.
,,Allemaal klasbakken. Die hoefde je niets te vertellen.’’ Scheringa bemoeide zich actief met de samenstelling van het team. ,,Maar ik had goede helpers. Jos Niesten was de ploegleider en Henk Heetebrij was een prachtige rechterhand. De salarissen sprak ik ook zelf af. Deed ik niet alleen met de schaatsers, maar ook met de voetballers.’’
Na de marathon volgde ook de langebaan. Scheringa graaft in zijn geheugen, maar moet het antwoord schuldig blijven. ,,Ik weet niet precies meer hoe dat is gegaan, maar weet nog wel dat ik in contact kwam met Ids Postma. Ach, het greep allemaal in elkaar. Bij het feest voor mijn vijftigste verjaardag waren de schaatsers en de voetballers van AZ. Daar leerden Marianne Timmer en Henk Timmer elkaar kennen.’’
In 2002 had Scheringa maar liefst veertig schaatsers op de loonlijst staan. Marathonploegen, langebaanploegen, wereldkampioen Shani Davis, olympisch kampioen Chad Hedrick. ,,Ik kwam tot de conclusie dat we iemand moesten zoeken die dat allemaal kon begeleiden.’’ Scheringa lacht. ,,Er was toen iemand die zich al drie, vier keer bij me had aangeboden, die per se voor me wilde werken. Maar ik had helemaal geen baan voor hem. Op dat moment bedacht ik dat dit wel wat voor hem was. Ik belde hem en zei dat ik een baan voor hem had. Dat was Toon Gerbrands. Hij werkte bij Rijkswaterstaat, zegde op, en stond er binnen vier weken als directeur van de schaatsploegen. Hard nodig, want er moest zóveel geregeld worden. Veertig schaatsers, veertig fietsen, veertig kledingsets. En alleen het reizen al. Het was een enorme logistieke operatie waar heel veel mensen mee bezig waren.’’
Klooster
Hectische tijden. ,,We konden soms hele ploegen overnemen. Ik kan me herinneren dat Erben Wennemars met een groepje bij ons op kantoor in het klooster in Wognum zat, spraken we erover of die ploeg wel of niet helemaal naar ons zou overstappen. Kon ik toen niet over praten, maar nu wel.’’
Vervolg van de vorige pagina
Door de jaren heen bond Scheringa grote namen aan zijn ploegen. In de marathons reden mannen als Jan Maarten Heideman, Peter de Vries, Peter Baars, Ruud Borst en Yep Kramer in de kleuren van DSB, en op de langebaan gold dat voor onder anderen Marianne Timmer, Jan Bos, Simon Kuipers, Annette Gerritsen en Mark Tuitert. ,,We hadden veel winnaars in de ploegen’’, beaamt Scheringa. ,,De insteek was ook een combinatie van sportief succes en betrokkenheid. Je bent toch ambitieus. Niet ten koste van alles, maar we probeerden wel een ploeg samen te stellen die ook kans had om te winnen.’’ Ook de begeleiding was van hoog niveau, stelt Scheringa. ,,We pakten alles echt professioneel aan, en begeleidden rijders ook persoonlijk.’’ Als voorbeeld noemt hij Mark Tuitert. ,,Hij was een allrounder, maar we zijn met hem gaan praten en legden hem uit dat we hem wilden blijven sponsoren mits hij een keuze zou maken. Wij dachten namelijk dat hij beter geschikt was voor de kortere afstanden. Dat heeft hij gedaan en in 2010 wint hij in Vancouver olympisch goud op de 1500 meter.’’ De ogen van Scheringa glimmen nog steeds van trots als hij wijst op het schilderij aan de muur met daarop Tuitert in actie. Cadeau van Tuitert. ,,Hij heeft het er ook op geschreven: ’Dirk, deze medaille is ook aan jou te danken’. We hadden altijd goed contact en dat hebben we nog.’’
Landhuis
Er is Scheringa veel bijgebleven. Zoals zijn bezoek aan Salt Lake City, waar hij ook nog een gesprek had met de top van General Electric. ,,Die hadden een bod gedaan op mijn bedrijf, en ook onze tickets voor de opening gesponsord. Ik werd opgehaald in een limo van vijftien meter, zat alleen achterin en werd de bergen in gereden naar een enorm soort landhuis. Grote open haard, een zangeres, en ik vertelde daar een stukje van mijn verhaal. Binnen vijf minuten stond iedereen op, allemaal high fives, fantastische sfeer. ‘Dirk’, zei de directeur, ’je moet hier met je team komen’. En dus zaten we een paar dagen later met het hele schaatsteam in die limo. Geweldige avond gehad met elkaar.’’
Van de tijd in het marathonpeloton koestert Dirk Scheringa vooral de hartelijkheid. Hij heeft er vriendschappen voor het leven aan overgehouden. ,,Een paar weken terug was ik nog bij de marathon in Hoorn op uitnodiging van Klasina Seinstra. Lekker een chocomel gedronken, wat gepraat. Ook met Peter de Vries, die jarenlang in onze ploeg heeft gereden. Dat zijn echt vrienden geworden. Soms zie je elkaar zes maanden niet, maar als je elkaar treft is het meteen goed. Vorig jaar trof ik ook Elma de Vries weer even. Dat was zó hartelijk. Ze nodigde meteen uit voor een helikoptertocht in Schotland, waar ze tegenwoordig woont. Zo waren er heel veel sporters met een goed karakter. Ook Marianne Vos. Dat vond ik het mooiste, dat het zo kon, zonder glitter, zonder kapsones. Normaal gedrag.’’
Ouders
Want ook Marianne Vos werd geholpen door Scheringa. ,,Ze kwam bij me, met haar ouders. Hartstikke jong nog. Het beviel niet bij de ploeg waar ze zat, ze wilde een meer persoonlijke benadering. Wij hebben goed geluisterd en zorgden voor een bus voor haar ouders waarmee die door heel Europa naar de wedstrijden konden om haar bij te staan. Daar stond natuurlijk wel DSB op, maar dat vonden ze niet erg. Uiteindelijk hebben we nog een ploeg om haar heen gebouwd. Was ook fantastisch hoor, dat wielrennen.’’ Zo bekommerde Scheringa zich wel vaker niet alleen om zijn sporters, maar ook om hun familie. Dat merkten ook de ouders van Marianne Timmer tijdens de Spelen. ,,Die mensen gingen overal mee naar toe en kwamen ook in het Holland Heineken House. Daar ontmoetten we elkaar ook elke dag. Gezellig een bakje koffie drinken.’’
Hij is een man die dat waardeert. Gewone dingen, gewone mensen. ,,Ik ben ook altijd mezelf, of ik nu met voetballers praat, met schaatsers of met zakenrelaties. Altijd laagdrempelig, authentiek en nooit anders. Dat is voor mij ook makkelijk. Ik ben opgevoed in een arbeidersgezin, heb later in allemaal avondstudies een serie diploma’s gehaald op allerlei gebied, en zo als autodidact stap voor stap mijn bedrijf opgebouwd. Dan heb je ook nor-
male vrienden en geen vrienden met zeven vinkjes achter hun naam.’’
Krankzinnig
Maar in oktober 2009 kwam aan alles abrupt een einde. Met het faillissement van DSB raakte Scheringa alles kwijt, ook zijn sportploegen. ,,Ik heb geknokt om alles in stand te houden, maar op maandag was het uiteindelijk over. Ik vond het hartstikke moeilijk het effect te zien op mensen. En de curatoren hadden in al hun wijsheid besloten dat ik de volgende dag al het bedrijf moest verlaten waar ik 35 jaar had gewerkt. Ik heb niet eens afscheid kunnen nemen van mijn eigen mensen. Dat was een krankzinnig scenario. Ook naar de schaatsers toe. Ineens ben je een soort persona non grata, dat is apart hoor. Maar op een gegeven moment moet je dat parkeren, anders overleef je niet. Ik functioneerde in die tijd op adrenaline.’’
Ook het vertrek bij AZ, twee weken later, deed pijn. ,,Ik was voorzitter, eigenaar, maar ook algemeen directeur, nam de eindbeslissingen. We hadden een heel goed team, want we deden het met z’n vijven, met Louis van Gaal, Toon Gerbrands, Marcel Brands en René Nelissen. Ineens valt dat ook allemaal weg. Een heel apart gevoel, ook voor hen. Al snel speelde AZ uit tegen Arsenal in de Champions League. Ik was daar altijd bij, maar nu zaten die andere vier in het busje naar de wedstrijd en ik zat thuis. Dat voelde ook voor hen heel vreemd.’’
Lezingen
Het bezoek van dat jaar aan de Weissensee
bleek het laatste te zijn geweest. ,,Nadat DSB ten onrechte onderuitgehaald werd, had ik de middelen niet meer. Al mijn eigen vermogen, 99 procent van alles wat ik in mijn leven heb verdiend, zat in het bedrijf. Dat moest sterk zijn. Ik nam geen dividend, niks. En het doet pijn dat zoiets als de Weissensee niet meer kon, maar aan de andere kant viel dat mee omdat je aan het overleven bent. In de week van de eerstvolgende Weissensee gaf ik door het land drie lezingen om toch wat te verdienen voor mijn gezin. Dan komt dat op de eerste plek.’’ Tegenwoordig is Dirk Scheringa nog altijd actief, op meerdere vlakken zelfs. ,,Met mijn zoon hebben we nog een aantal bedrijven, onder andere voor bemiddeling in factoring, we hebben Voetbalsprekers, doen livestreams. Zelf coach ik ondernemers bij startup of scale-up. Ik heb net nog bemiddeld bij de verkoop van 30.000 hectare bos in Bolivia, waarbij het bos behouden is gebleven. Dat zijn mooie dingen om te doen. Ik word nu voor dingen gevraagd, die zijn zó groot, dat houd je niet voor mogelijk. Ik kan niet alles vertellen, maar de agenda is vol. Ik werk heel hard, en daar is niets mis mee. Ik bruis van energie, ben een geboren optimist. Heeft iemand een probleem, dan zie ik meteen tien oplossingen, die nog werken ook. Ik denk dat dat in de genen zit.’’
Net als sport. Nog altijd is er die passie. Nog altijd gaat hij samen met Baukje elke week naar de ijsbaan in Hoorn. ,,Maar een paar weken terug heb ik een zweepslag opgelopen, in rondje 33. Daardoor heb ik nu een paar weken niet geschaatst, maar dat ga ik snel weer proberen.’’
Het Yvonne van Gennip Talent Fonds geeft kansen aan sporttalenten. Dat kan door nanciële ondersteuning, of door crowdfunding via het platform Talentboek. SkateNL werkt samen met het Yvonne van Gennip Talent Fonds en stelt in deze serie een aantal talenten voor. In deze a evering kunstrijdster Lois Libregts.
door Rijcko Treep
Wie droomt van een topsportcarrière heeft aan een portie talent meestal niet genoeg. Om te overleven in een landschap waar geld een steeds belangrijker rol speelt, moeten (jonge) sporters vaak iets verzinnen om de kosten te kunnen dekken. Lois Libregts weet daar inmiddels alles van. De kunstrijdster maakt daarom gebruik van Talentboek, het crowdfunding-platform van het Yvonne van Gennip Talent Fonds.
Libregts herinnert zich nog goed wanneer ze voor het eerst in aanraking kwam met kunstschaatsen. Als klein meisje keek ze naar ‘Sterren Dansen op het IJs’, een televisieprogramma waarin bekende Nederlanders samen met een professionele partner de jury moesten proberen te overtuigen. De kleine Lois vond het zó leuk dat ze ook wilde kunstschaatsen. Op haar zesde kreeg ze haar eerste les en sindsdien traint ze vrijwel elke dag.
Ruim twaalf jaar later behoort Libregts tot de talentvolle lichting en hoopt ze over enkele jaren de stap te maken naar de (inter)nationale top. Gemakkelijk is dat niet, zeker ook gezien de hoge bedragen die bij deze sport komen kijken. ,,Kunstschaatsen is duur. Ik denk dat je per jaar zo veertigduizend euro kwijt bent’’, stelt Libregts. ,,Mijn moeder heeft me de eerste zeven jaar helemaal alleen geholpen, maar op een gegeven moment was het zonder hulp van sponsoren niet meer te doen.’’
IJzers
Voor een bijbaantje heeft ze simpelweg geen tijd, waardoor ze op een andere manier aan haar geld moet zien te komen. Hoewel ze tegenwoordig twee sponsoren (een privésponsor en Swanenberg IJzer Groep) heeft die haar nancieel bijstaan, kan ze meer nanciering goed gebruiken. Vandaar dat de in Heerenveen woonachtige kunstrijdster anderhalf jaar geleden contact zocht met het Yvonne van Gennip Talent Fonds. ,,Mijn moeder kende Yvonne uit de sportwereld, dus via haar ben ik daar terecht gekomen.’’
,,Ik had nieuwe ijzers nodig en door het Fonds kon ik die gaan sparen. Meestal heb je om het half jaar nieuwe schaatsen nodig en die zijn best prijzig. Een schoen kost om
en nabij de 500 euro en voor goede ijzers betaal je ook zo 400 euro.’’ Door middel van haar campagne hoopt ze aan het eind van het jaar op het gewenste bedrag
komende jaren. Haar droom is ooit namens Nederland mee te doen aan een EK, WK of de Olympische Spelen. ,,Toen ik vorig jaar
Lindsay van Zundert op de Olympische Spelen zag staan, had ik echt zoiets van: wat zou het gaaf zijn als ik er over vier jaar bij kan zijn. Het heeft mij superveel motivatie gegeven.’’ Van Zundert was de eerste Nederlandse vrouw sinds Dianne de Leeuw in 1976 die Nederland als kunstschaatsster vertegenwoordigde op het grootste evenement ter wereld. Libregts vond het ‘heel knap’ hoe haar oud-trainingsmaatje daar onder immense druk presteerde. Zelf is ze nog niet op dat niveau. ,,Qua pirouettes zit ik er niet ver vanaf, maar qua sprongen nog wel. Lindsay kan die triples al heel goed en ik ben daar op dit moment nog mee bezig. Als ik dat onder de knie krijg, ben ik een stuk verder.’’
Haar eerstvolgende wedstrijd is de KNSB Cup in Heerenveen, waar
Libregts zich hoopt te plaatsen
van 1000 euro te komen. De teller staat momenteel op 260 euro. ,,Er is nog tijd genoeg. Alle beetjes helpen.’’
IJzers en schoenen zijn niet de enige kostenposten, vertelt ze. ,,Wij dragen voor iedere kür een ander pakje, dat speciaal gemaakt wordt. De stenen op de pakken zijn al enorm duur. Ook betaal je voor de internationale wedstrijden, voor je coaches en voor het ijs. Alles bij elkaar is het wel veel.’’ Dat er een fonds is dat jonge sporters helpt, vindt ze fantastisch. ,,Ik denk dat jongere sporters er veel baat bij hebben, zodat ze kleinere of grotere dingen kunnen nancieren. Zonder het Yvonne van Gennip Talent Fonds zouden veel sporters hun carrière waarschijnlijk moeten beëindigen.’’
Droom
Libregts is blij dat ze haar passie ’gewoon’ kan blijven voortzetten en doelen kan stellen voor de
voor het NK Junioren, dat van 23 tot en met 26 februari in Tilburg plaatsvindt. Vorig jaar behaalde ze tijdens dat toernooi haar beste prestatie als Junior tot nu toe. ,,Ik eindigde als derde op de korte kür en werd in totaal vierde. Daar was ik heel blij mee, ik had het niet verwacht.’’ Mocht ze het NK halen, dan is ze voor dit jaar heel tevreden. ,,Ik ben in de zomer geopereerd aan mijn keelamandelen en dat kost je gewoon een goede voorbereiding op het seizoen. Bovendien heb ik de overstap gemaakt naar het door de KNSB opgerichte NTK in Heerenveen. Zo’n verandering is best ingrijpend, zeker omdat alles en iedereen nieuw is.’’
Lois Libregts: ,,Zonder het Yvonne van Gennip Talent Fonds zouden veel sporters hun carrière waarschijnlijk moeten beëindigen.’’
(Foto Timsimaging / Neeke Smit)
Nederland heeft een rijke schaatshistorie, daarmee vertellen we niemand iets nieuws. Het moderne deel van die historie is voor een groot deel gestoeld op de aanwezigheid van kunstijsbanen, en op dat gebied is de positie van ons land uniek. Nergens ter wereld zijn zóveel kunstijsbanen als in Nederland. De Jaap Edenbaan is de oudste, maar De Meent en Alkmaar en De Uithof in Den Haag tekenen inmiddels elk ook al voor een halve eeuw.
Eerst maar eens kijken naar De Meent, die ietsje ouder is dan de Haagse broer. De eerste aanzet tot de bouw van een ijsbaan in Alkmaar stamde al uit 1966, toen een comité van liefhebbers kwam met een plan om een kunstijsbaan te realiseren in de kaasstad. Dat kreeg een jaar later meer vorm met de oprichting van de Stichting IJssport Noordholland, die zich bemoeide met de nanciering. Een lening en een bijdrage van de gemeente Alkmaar gaven het laatste zetje, zodat er kon worden begonnen met de bouw.
Er werden door de provincie Noord-Holland wel voorwaarden verbonden aan een nanciële bijdrage. Er moesten namelijk wel giften komen van bedrijven en particulieren. Dat via een bewijs van deelname. Eén van die stukken werd gekocht door Meindert Brugman. ,,Ik was een jaar of 16 of 17 toen er artikelen in de krant stonden dat je een aandeel kon kopen. Het geld dat hiermee werd verdiend werd mede gebruikt om de ijsbaan te realiseren. In die tijd keken we veel naar Ard en Keessie. Wij zaten altijd te wachten op natuurijs. Dat kwam er
lang niet elke winter. Nu waren er plannen voor een ijsbaan hier in de buurt. Dat was natuurlijk super.’’
Wind en zee Zes jaar na de eerste aanzet werden de poorten geopend. Op 14 februari 1972 werd er voor het eerst geschaatst. De Meent was in die jaren gewoon een open baan met een paar bankjes langs de kant om de schaatsen onder te binden. Door de open situatie en de ligging niet ver van zee was ijs niet altijd een zekerheid. Als het te warm was en er te veel wind stond, konden de schaatsliefhebbers weer rechtsomkeert maken.
Dat veranderde met de eeuwwisseling. In navolging van enkele andere banen werd in Alkmaar besloten De Meent te voorzien van een overkapping. En niet alleen dat: ook de zijkanten werden dichtgemaakt, waardoor de wind niet langer vrij spel had. In 2000 werd De Meent heropend in de huidige situatie, waarna zo’n zeven jaar geleden nóg een renovatie volgde waarbij vooral de entree en het uiterlijk werd aangepakt. Maar ruim voor die tijd kende De Meent al z’n hoogtepunten. In zowel 1977 als 1982 reisden de beste sprinters van de wereld naar Alkmaar om uit te komen in het wereldkampioenschap voor sprinters. Nederlands succes was er daarbij niet, wél een fameuze naam als winnaar van de eerste toernooi. Niemand minder dan Eric Heiden werd gekroond tot wereldkampioen. Het was zijn eerste van vier sprinttitels op rij. In 1982 sprak de winnaar veel minder tot de verbeelding: de Rus Sergej Chlebnikov. Bij de vrouwen gingen de Canadese Sylvia Burka en de Russische Natalja Petroeseva de boeken in als kampioenen.
Den Haag
De volgende jubilaris staat in Den Haag. Daar werden na een lange aanloop vol hobbels op 2 januari 1973 o cieel de poorten geopend, na ruim twee jaar bouwen. Het splinternieuwe complex in het poldergebied De Uithof lijkt meteen een walhalla voor topschaatsen, zeker nadat met Amerikaans geld grote tribunes worden gebouwd. Maar de ‘wilde’ wedsrtrijden voor betaalde schaatsers als Ard Schenk en Kees Verkerk resulteren in een jarenlange ban van de Haagse baan door KNSB. Daaraan komt in 1979 een einde als het WK voor vrouwen wordt toegewezen aan De Uithof. Beth Heiden komt langs en rijdt alle baanrecords uit de boeken. In 1986 komen de vrouwen nogmaals langs en dan gaat de beruchte Duitse Karin Kania er met de wereldtitel vandoor. De mannen strijden twee keer om een Europese titel in Den Haag. In 1983 gaat Hilbert van der Duim als winnaar de boeken in, en in 1988 is dat de
Zweed Tomas Gustafson. De Uithof huisvest verder tal van nationale topwedstrijden. Aan het einde van de jaren tachtig is het gedaan met het open karakter van De Uithof. Er komt een overkapping boven de baan. Tien jaar later wordt aan het complex een skibaan, een kartbaan en een klimhal toegevoegd. Kort na de eeuwwisseling wordt voor het laatst een Worldcup gereden op het Haagse ijs. Shani Davis wint de 1500 meter in een baanrecord dat nog steeds staat.
De Uithof wordt ook regelmatig getroffen door leed. In 2004 is er een grote brand, waarbij de ijshockeyhal, het horecagedeelte en de tnessruimte verloren gaan. Een paar maanden later wordt de herbouwde hal alweer geopend. In 2010 gaat De Uithof failliet en nog datzelfde jaar stort een deel van het dak boven de funbaan in na hevige sneeuwval. Maar het Haagse ‘IJspaleis’ overleeft alle tegenslag en viert dit jaar gewoon het 50-jarig bestaan.
IJsbaan De Meent in de beginjaren in het open Noord-Hollandse landschap. (Foto Jaap Schoen) Inzet: de bouw van de overkapping in 2000.Teun Breedijk was jarenlang verbonden aan de KNSB als disciplinemanager van het marathonschaatsen. Daarnaast geeft hij voor de schaatsbond al zo’n tien jaar de cursus natuurijsmeester. In beide functies kwam hij uiteraard in aanraking met natuurijs. Nu heeft Breedijk zijn ervaringen en zijn kennis gebundeld in iets wat je mag beschouwen als de natuurijsbijbel van Nederland: het boek De Natuurijsmeester.
Direct maar even iets opmerkelijks. Dat woord natuurijsmeester, vertelt Teun Breedijk, bestaat o cieel helemaal niet. ,,Vroeger werd een ijsmeester natuurlijk altijd geassocieerd met natuurijs. Pas veel later kwam daar kunstijs bij, wat weer een nieuwe invulling aan het vak gaf.’’ Maar toch: de natuurijsmeester. Want dat dekt precies de lading van alles wat Breedijk in zijn boek wil vertellen. Samen met Johan Boef, die Breedijk begeleidde bij zijn eerste schreden op het pad van schrijven, verhaalt de voormalig marathonschaatser uit Woudenberg over alle aspecten van natuurijs. Over diktes, over veiligheid, over wakken en over brekend ijs. ,,Vertrekpunt voor mij was die cursus
JANUARI
natuurijsmeester. Ik doe dat al een jaar of tien en al die avonden zitten er kenners in de zaal, maar dat zijn vooral mannen op leeftijd’’, vertelt Breedijk. ,,Al die kennis zit in hun hoofd en wordt eigenlijk nooit opgeschreven. Ik liep al langer met het idee dat wél te doen, want die kennis moet worden doorgegeven.’’ Breedijk kent uiteraard wel andere boeken over natuurijs. ,,Prima boeken, maar dat gaat vaak meer over soorten natuurijs, hoe je moet eten, hoe je je moet kleden. Daar ben ik bewust vandaan gebleven. Dit is echt een boek geworden voor de natuurijsmeester.’’
Elk aspect
Er komt van alles aan bod. Tijdens zijn frequente etstochten doken er regelmatig nieuwe onderwerpen op in het hoofd van Breedijk, die zo uiteindelijk vrijwel elk denkbaar aspect van natuurijs belicht. Zoals de combinatiebaan, een fenomeen waarmee Breedijk als competitieleider veelvuldig te maken heeft gehad. Veenoord, Noordlaren, Haaksbergen, Arnhem; hij was er allemaal met het marathonpeloton. ,,En dan uiteindelijk ook Winterswijk met een heel nieuw procedé waar ze schuimbeton onder de baan hebben. Als je ziet wat al die ijsmeesters door de jaren heen als een soort Willie Wortel hebben
27 januari ISU WK Junioren Dresden (DUI)
28 januari ISU WK Junioren Dresden (DUI)
29 januari ISU WK Junioren Dresden (DUI)
FEBRUARI
3 februari ISU World Cup 5
4 februari ISU World Cup 5
Dresden (DUI)
Dresden (DUI)
KNSB Cup 5 Nijmegen
5 februari ISU World Cup 5 Dresden (DUI)
10 februari ISU World Cup Finale
11 februari ISU World Cup Finale
12 februari ISU World Cup Finale
17 februari Starclass 4 Bergamo (ITA)
18 februari NK Junioren (ovb)
19 februari NK Junioren (ovb)
24 februari Starclass 5 - Jun challenge
JANUARI
28 januari Landelijke sel NK Sprint Jun A/B
29 januari Landelijke sel NK 3000m Jun A/B
FEBRUARI
Heerenveen
Heerenveen
LeeuwardenGent (BEL)
Groningen
Groningen
3 februari Daikin NK Afstanden Heerenveen
ISU Junior World Cup 3 Langebaan Inzell (DUI)
4 februari Daikin NK Afstanden Heerenveen
ISU Junior World Cup 3 Langebaan Inzell (DUI)
5 februari Daikin NK Afstanden Heerenveen
Kwal NK Allround Junioren C Utrecht
10 februari ISU World Cup 5 Langebaan Tomaszów Mazowiecki (POL)
ISU WK Junioren Langebaan Inzell (DUI)
bedacht. Er is heel veel mislukt, maar wat wél lukt wordt ook een soort wetenschap. Neem Gezienus van Iren uit Noordlaren. Dat soort mannen. Het is leuk daarover te vertellen.’’ Breedijk schrijft ook over de taken van een natuurijsmeester bij tochten, bij wedstrijden of op een ijsbaan. ,,Maar ook over wakken. Waar ze zitten, wat je ermee moet. Mensen stappen het ijs op, zien een wak, rijden erlangs en de volgende dag rijden ze erin. Kortom, is er daarin ook wat eigen verantwoordelijkheid? Moet je zo’n wak afzetten? Met elkaar moeten we om de veiligheid denken.’’
Gewicht
De diktes van ijs en de ijsgroei zijn ook bijzonder interessante onderwerpen. Hoeveel gewicht kan ijs van tien centimeter dikte hebben? Breedijk zocht het uit. ,,In Nederland hebben we daar wel vuistregels voor, maar het is niet echt wetenschap. Ook in het buitenland wordt daar onderzoek naar gedaan. Deels eigenbelang natuurlijk, want in landen als Finland en Zweden rijden in de winter grote vrachtwagens over het ijs van eiland naar eiland. Maar we hebben ook gekeken naar de doorbraakdikte. Wanneer breekt ijs nou? Wij stappen in Nederland al haast
op het ijs met drie centimeter dikte. Is dat verantwoord? Ik zeg van niet. En dan is er nog een verschil tussen statische belasting en dynamische belasting. Dat speelt allemaal mee.’’
Al met al ligt er straks een boek van 165 pagina’s vol met wetenswaardigheden en anekdotes over natuurijs, met een voorwoord van Elfstedenwinnaar Henk Angenent. Het eerste exemplaar reikt Breedijk op 4 februari uit aan Erben Wennemars en vanaf dat moment is het boek te bestellen via de website natuurijsmeester.nl. Ook aan de Weissensee is het boek alvast te bestellen. In de voorverkoop kost dat een maand lang 15 euro. Daarna bedraagt de prijs 20 euro.
11 februari ISU World Cup 5 Langebaan Tomaszów Mazowiecki (POL)
ISU WK Junioren Langebaan Inzell (DUI)
NK Masters Allround & Afstanden Breda
NK Pure sprint / Supersprint Tilburg
12 februari ISU World Cup 5 Langebaan Tomaszów Mazowiecki (POL)
ISU WK Junioren Langebaan Inzell (DUI)
NK Masters Allround & Afstanden Breda
17 februari ISU World Cup Final Langebaan Tomaszów Mazowiecki (POL)
18 februari ISU World Cup Final Langebaan Tomaszów Mazowiecki (POL)
Holland Cup 5 Alkmaar
19 februari ISU World Cup Final Langebaan Tomaszów Mazowiecki (POL)
Holland Cup 5 Alkmaar
25 februari NK Jun A-B Spr/Lange afst/Teamspr Utrecht
26 februari NK Jun A-B Spr/Lange afst/Teamspr Utrecht
NK Allround Junioren C Utrecht
JANUARI
22 januari Marathon Cup 11 Alkmaar
26 januari Grand Prix 1 – AKM Weissensee
ONK M en C Weissensee
28 januari ONK Marathon Weissensee
30 januari Grand Prix 2 Weissensee
FEBRUARI
1 februari Grand Prix 3 – AEW Weissensee
11 februari Marathon Cup 12 Eindhoven
18 februari Marathon Cup 13 Groningen
NK Jeugdmarathon Groningen
23 februari Grand Prix 4 Luleå (ZWE)
25 februari Grand Prix 5 Luleå (ZWE)
26 februari Grand Prix nale Luleå (ZWE)
Antwoord insturen: Scan de QR code, ga naar www.skatenl.nl/puzzel of stuur een mail naar info@skateNL.nl. Vul het antwoord en uw gegevens in en druk op verzenden. Doe dit voor 9 februari 2023. In de volgende editie maken wij de winnaars bekend. December editie: Per abuis is de puzzel van november herplaatst, online en op de site heeft wel de nieuwe editie gestaan, onder alle nieuwe oplossingen hebben wij de prijzen verloot. Hierbij de winnaars: 226-ers pakket: Emanuel Blokker. Staatsloten: Anja Dijkerman. Schaats Cadeau Kaart: Dits Wennekes. Staat uw naam hierboven neem dan aub contact met ons op via info@skateNL.nl en wij zorgen dat u uw gewonnen prijs ontvangt.
Scan de QR code en stuur je antwoord in.
Prijzen: - 1x straat Staatsloten (incl. XL)
Voor de 10e trekking van december - Schaats Cadeaukaart t.w.v. € 25,- 226-ers testpakket
Ook kans maken op fantastische prijzen? Los dan onderstaande puzzel op. Hoofdstraat
Zaanlander kaas betekent heerlijk genieten sinds 1919. En als trotse sponsor van Team Albert Heijn Zaanlander
vinden we dat ons Zaanse goud nu nog lekkerder smaakt. Want ook komend seizoen zijn we supporter van schaatsen. We wensen onze favoriete schaatsploeg heel veel succes.
Alvast een voorproefje krijgen?
Zaanlander is exclusief verkrijgbaar bij
Albert Heijn en op ah.nl