C O L U M N
Burgerschap óf beroep?? Leiden we studenten op in hun rol als werkende in een beroep of als burger in de maatschappij? Voor beiden natuurlijk! Ook de MBO-raad stelt dat zowel het opleiden voor een vak, de voorbereiding op (goed) burgerschap én het voorbereiden op een vervolgopleiding de doelstellingen zijn van het Middelbaar Beroepsonderwijs. Op gespannen voet… Tegelijkertijd laat de geschiedenis van het burgerschapsonderwijs op het mbo zien dat de eerste twee doelstellingen op gespannen voet met elkaar kunnen staan. Al in het begin van de vorige eeuw wordt er in het beroepsonderwijs gesproken over de balans tussen de nadruk in de opleiding op het beroep en de nadruk op algemene vorming (burgerschap). Tot 1968 werden er weinig concrete eisen aan de algemene vorming gesteld. De nadruk lag op het beroep en bedrijven hadden veel invloed op de opleiding van de student. Met de komst van de Mammoetwet in 1968 veranderde dit. Er werd vastgesteld dat eenzijdige nadruk van de voorbereiding op het beroep zorgde voor een maatschappelijke tweedeling. Aan een kant stond het beroepsonderwijs en aan de andere kant het algemeen vormend onderwijs. Deze kloof moest worden gedicht omdat het beroepsonderwijs zich onvoldoende maatschappelijk erkend voelde. De kloof verdween maar vanaf dat moment kwam er steeds luidere kritiek van werkgevers dat het beroepsonderwijs onvoldoende herkenbaar was voor het werkveld. De beroepsspecifieke doelstellingen kregen weer meer aandacht ten koste van de algemene vorming. Vanaf de jaren negentig werd de maatschappelijk culturele kwalificatie (MCK) vastgelegd in de Wet Educatie en beroepsonderwijs. Hiermee kreeg burgerschap weer meer aandacht. Er was een duidelijk omschreven curriculum. Ook werd er
een resultaatverplichting ingevoerd: studenten moesten aantonen dat zij over bepaalde kennis en vaardigheden beschikten. Binnen het vak MCK moest er ook aandacht zijn voor solliciteren en wettelijke regelingen. Dit is later onder het onderdeel ‘Loopbaan’ van Loopbaan en Burgerschap gaan vallen. Vanaf 2007 vond er onder invloed van competentiegericht onderwijs opnieuw een kanteling plaats. De inhoudelijke eisen voor burgerschap werden veralgemeniseerd. Algemene competenties dienden als uitgangspunt en de resultaatverplichting voor studenten werd een inspanningsverplichting. Zodra studenten zich hadden ‘ingespannen’ (wat deze inspanning inhoud mag elke opleiding zelf bepalen) hadden zij aan de eisen voldaan. Het aanbod van burgerschapsonderwijs werd zeer divers en afhankelijk van opleiding en docent. Verschillende onderzoeken tonen aan dat samenhang ontbreekt en de kwaliteit van het burgerschapsonderwijs in het mbo zich onvoldoende ontwikkelt. Op dit moment spelen er twee publieke discussies: de eerste discussie gaat over de vraag in hoeverre de overheid zich moet mengen in het onderwijs om de kwaliteit te waarborgen. De tweede discussie gaat over de vraag wat we onder burgerschap moeten verstaan. Benieuwd? Lees dan de volgende editie van Loopbaan & Burgerschap magazine.
Koen Dogterom Koen is werkzaam als projectmedewerker bij de afdeling Educatie van ProDemos. Daarnaast begeleidt hij verschillende schoolklassen van alle niveaus in het mbo tijdens de educatieve programma’s.