Juridisch
Bestemmingsplan als kapstok voor parkeerbeleid Sinds medio 2018 dient een bestemmingsplan te beschikken over een parkeerregeling en is de bouwverordening niet langer van toepassing op dit punt. Het betekent dat een concreet bouwplan dat niet past binnen het bestemmingsplan wordt getoetst aan parkeer onderbouwing. De parkeernormen mogen in de planregels verwijzen naar een afzonderlijke beleidsnota. In de praktijk gaat dit weleens mis.
TEKST MR. WALDEMAR VAN SLAGMAAT
10
vexpansie 2022
E
en bestemmingsplan moet beschikken over een planregeling die borgt dat wordt voorzien in ‘voldoende parkeergelegenheid’. Dat kan door parkeernormen rechtstreeks in de planvoorschriften op te nemen of door in de planregels te verwijzen naar bijvoorbeeld de Nota Parkeernormen. Die laatste mogelijkheid is geboden in artikel 3.1.2, tweede lid, onder a, van het Besluit ruimtelijke ordening (hierna: Bro), in werking getreden per november 2014. De gemeenteraad van Utrecht had in het bestemmingsplan niet vastgelegd hoe het begrip ‘voldoende parkeergelegenheid’ moet worden uitgelegd. Nagelaten was namelijk vast te leggen dat bij de invulling van dat begrip aan het gemeentelijk beleid – de Nota Parkeernormen Fiets en Auto – moet worden getoetst. Ook was verzuimd om aan te geven op welke bevoegdheid de uitoefening van deze planregel betrekking had. De Raad van State oordeelde dat de planregel onvoldoende waarborgen bood om als toetsingsnorm bij de aanvraag voor een omgevingsvergunning te hanteren. Er was geen immers geen verwijzing naar beleid dat in de concrete normen voorziet. Daarnaast moet zijn vastgelegd wat onder ‘voldoende’ wordt verstaan1. (DYNAMISCHE) VERWIJZING IN DE PLANREGELS
De Raad van State stemt in met een verwijzing naar een beleidskader dat tussentijds kan worden aangepast. Parkeernormen zijn namelijk periodiek aan wijzigingen onderhevig. Daardoor kan een concreet bouwplan altijd aan de meest recente inzichten rondom parkeernormen worden getoetst. Wel acht de Raad van State het van belang dat het bestemmingsplan helder in de planregels duidelijk maakt dat er een dynamische verwijzing wordt beoogd, en indien de beleidsregels gedurende de planperiode worden gewijzigd, rekening wordt gehouden met de wijziging.