1.3 Gasthuis - Sint Joseph Ziekenhuis Het ziekenhuis als paradepaardje van de kloostercongregatie is tussen 1910 en 2013 gegroeid van lokaal gasthuis naar volwaardig ziekenhuis. Zoals hiervoor uitgelicht heeft het daardoor allerlei verbouwingen en uitbreidingen ondervonden. Deze zijn tot het eind grotendeels nog zichtbaar gebleven in het gebouw. Middels historische foto’s en archief tekeningen zijn deze te herkennen in het gebouw. Zo is er door de jaren heen een gebouw ontstaan middels een ware mengelmoes aan bouwmethoden. Daarnaast moest het ziekenhuis voortdurend worden vernieuwd aan de hand van de laatste technieken en apparatuur, met name in deze periode. Een periode waarin deze technologische ontwikkeling ontzettend snel ging. Deze vraagstukken zijn meerdere keren middels tijdelijke bouwwerken opgelost. Wat herkenbaar is in de archiefstukken is de overgang van metselwerk/hout, naar metselwerk/ beton, naar volledig beton. Waardoor je in de hoofd draagconstructie een brei krijgt aan bouwtechnische aansluitingen en oplossingen. In de plattegrond is het duidelijk herkenbaar aan de stramienmaat van de constructie. Zo is de stramienmaat in een (ziekenhuis) vleugel uit de jaren ‘50 erg fijn van structuur. Deze komt uit een tijd waarin kostenefficiënt gebouwd werd vanwege de grote schaarste. Met licht uitgevoerde kolommen en liggers die vaak maar meters uit elkaar staan. Veel afwijkende maten die precies afgestemd zijn op de dragende functie, waardoor er zo weinig mogelijk beton nodig was. De betonconstructie die zon 30 jaar later werd gebouwd, uit de jaren ‘80, ziet er heel anders uit. Herkenbaar aan de forse afmeting van de kolommen en liggers, zonder afwijkende maten. Met een veel grotere stramienmaat. Zo ontstaat er meer flexibiliteit en door veelal dezelfde afmetingen kon er sneller worden gebouwd. Daarnaast zijn er meerdere aan- en opbouwen geplaatst in staal. Die vrijwel allemaal als tijdelijke oplossing, of voor techniek bedacht waren. Vaak bleken deze tijdelijke oplossingen toch definitief te worden door ze te laten staan.
p. 24
Beeld: Archief gemeente Meierijstad