Evalueren
b. Situatie 1:
er w ijs
c. Situatie 2:
ps on d
d. Situatie 3:
Leren op de werkvloer
be ro e
e. Bespreek je antwoorden met iemand die je en die jou goed kent. Dit kan een klasgenoot, een docent, een stagebegeleider of iemand anders zijn. Pas je antwoorden eventueel aan. f. Je kunt de uitwerking van deze opdracht in je portfolio opnemen. Maak hierover dan afspraken met je docent.
tB oo
m
Het evalueren van je eigen functioneren is erg lastig. Vaak helpt het als je een collega, je leidinggevende of een van de gasten vraagt om informatie. Een andere persoon kan namelijk vaak beter aangeven wat jij goed en minder goed doet. Ook kan een ander je helpen bij het formuleren van je leerdoelen en het kiezen van een aanpak.
ig h
Collega’s en andere deskundigen kunnen je goed helpen bij het verbeteren van je functioneren. Ook kunnen ze het goede voorbeeld geven. Je kijkt dan als het ware af hoe het moet. Een cursus volgen of informatie in boeken of op internet opzoeken, zijn ook manieren om te leren. Maar vaak is ‘doen’ de beste leeraanpak. Op de werkvloer ga je aan de slag om het beter of anders te doen. Je probeert uit en oefent in de praktijk.
C
op yr
Er zijn verschillende manieren om te leren op de werkvloer: • leren van een mentor/buddy • leren van een instructie • leren door te doen • ervaringen delen met collega’s • e-learning.
18
Leren van een mentor/buddy Een mentor of buddy begeleidt jou bij het leren. Meestal is je mentor een collega met veel ervaring. De mentor legt steeds uit wat je moet doen en hoe je dat moet doen. Hij doet het werk voor en hij laat je meekijken en oefenen. Als je vragen hebt, kun je die aan hem stellen. De mentor zal je steeds meer zelf laten doen totdat je al je werk zelfstandig kunt uitvoeren.