NUMMER 6 April 2021, 24e JAARGANG
EINDELOOS
d MAANDBLAD VOOR STUDENTEN (KUNST)GESCHIEDENIS AAN DE UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM d
Lentekriebels
2 - INHOUDSOPGAVE
Inhoudsopgave Koninklijk buitengevoel - Het verlichte Sanssouci van Frederik de Grote 3 Bloesems 4
EINDELOOS COLOFON Hoofdredactie
Haye Heida Maura Wesseling
Eindredactie Doden voor de liefde
5
De Rechtvaardige rechters op weg naar Het Lam
8
Lentertainment 10 Vanadis naar Walpurgis
12
De anatomie van de bloem 13 Het revolutionaire Lenteoffer door de Ballets Russes 14 Over bloemetjes en bijtjes 16 Lastige lentekriebels 18 Taarten bakken met Eindeloos! 20
HOOFDREDACTIONEEL
Gewaardeerde lezer, ‘Hebban olla vogala nestas hagunnan hinase hic anda thu, wat unbidan we nu?’ is een van de meest iconische zinnen in de Nederlandse taal- en literatuurgeschiedenis. Vrij vertaald staat er: ‘Alle vogels zijn al aan hun nestjes begonnen, behalve jij en ik. Waar wachten we nog op?’. Het verhaal is iedereen bekend: de regels uit het middeleeuwse liefdesliedje zijn waarschijnlijk rond 1075 door een monnik uit Vlaanderen opgeschreven omdat hij zich verveelde tijdens het kopiëren van manuscripten of een nieuwgesneden pen uitprobeerde voordat hij weer verder ging met zijn werk. Toch blijft het verleidelijk om de penproeve toe te schrijven aan een verliefde monnik. Een jonge kloosterling aan zijn schrijftafel, vol verlangen starend naar de ontluikende lente achter de dikke glas-in-lood ramen van het scriptorium. Ook onze redactieleden hebben de lentekriebels flink te pakken, en dat is dan ook het thema van deze maand! Want EINDELOOS JAARGANG 24, NR. 6
‘wie aan de lente denkt, denkt aan bloemen’, schrijft Sara met betrekking tot de bloemenschilderijen van Georgia O’Keeffe. Jessica neemt ons vervolgens mee naar de weelderige achttiende-eeuwse tuinen van Paleis Sanssouci in het Duitse Potsdam. Iris schrijft over het Japanse Kersenbloesemfeest, dat naast verwondering ook ruimte biedt voor bezinning. Dit moment van contemplatie kan wellicht verstoord worden door het gestamp uit het Julia’s artikel over het beruchte ballet Le Sacre du Printemps, al dan niet door Romy’s keukengekletter – zij heeft wederom een historisch recept uitgeprobeerd, ditmaal volledig vegan avant la lettre. In de centerfold hebben we een aantal opkomende evenementen en boeken uitgelicht die de historicus (in spe) absoluut de lentekriebels zou moeten bezorgen.
Wat unbidan we nu? Veel leesplezier! Haye Heida & Maura Wesseling
Silvio Algra Loes Knijn Suzanne Nellestijn Sophie Zwaal
Opmaak
Maura Wesseling
Drukwerk
Speed-o-Print, Amsterdam
Redactie
Sterre Berentzen Haye Heida Lauren Hermans Job Holtz Iris Jocker Sara Kers Julia Kloppenborg Maura Wesseling Jessica van Zadelhof Romy Zoetendal
Redactieraad
Dr. Jouke Turpijn Dr. Willem Melching Prof. dr. Wyger Velema Dr. Wendelien van Welie
Uitgever: Stichting Eindeloos
Eindeloos is een onafhankelijk periodiek van en voor de studierichtingen Geschiedenis en Kunstgeschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam. Het blad wordt uitgegeven door de Stichting Eindeloos en is gelieerd aan studievereniging Kleio. Eindeloos ligt iedere maand in de bladenbakken van het P. C. Hoofthuis en het Bushuis. Reacties, ingezonden stukken, liefdesverklaringen en hatemail kunt u sturen naar eindeloos@kleio-amsterdam.nl. Deze uitgave kwam tot stand met subsidie van de Universiteit van Amsterdam. Stichting Eindeloos Postbus 1626 1000 BP Amsterdam www.eindeloosweblog.wordpress.com
SANSSOUCI - 3
Koninklijk buitengevoel – Het verlichte Sanssouci van Frederik de Grote Jessica van Zadelhof - In het Duitse Potsdam, vlakbij Berlijn, staat het paleis dat Frederik de Grote halverwege de achttiende eeuw liet bouwen om de warmere dagen in door te brengen. Dit paleis heet ‘Sanssouci’, Frans voor ‘zonder zorgen’ en was het hoogtepunt van de Duitse rococo. Het was geïnspireerd door het uitbundige Versailles in Frankrijk, maar streefde nog meer naar harmonie met de omgeving. Door de lichte kleuren, weelderige decoratie en oneindige tuinen vormde dit paleis het ultieme optrekje om vele lentes en zomers zorgeloos te vertoeven. lot Sanssouci werd tussen 1745 en 1747 gebouwd men. Voor Frederik was Sanssouci dan ook een plek waar in opdracht van de verlichte vorst Frederik II van al het beste van de Verlichting samenkwam: kunst, literaPruisen, ofwel Frederik de Grote. Tijdens de Ver- tuur, muziek en wetenschap. Hiertoe liet hij ook belanglichting waren rationaliteit en de rede centraal rijke gasten naar het paleis komen, bijvoorbeeld Voltaire. komen te staan en ontstond steeds meer kritiek Dit maakte Sanssouci een levendige plek waarbij vooral op het idee dat de mens volledig door God zou worden van de lusten van de Verlichting geprofiteerd werd.
S
geleid. Hierdoor werd steeds meer getwijfeld aan de absolute macht van vorsten die door ‘le droit divin’ het goddelijke recht zouden hebben gekregen om te regeren over het volk. Sommige koningen begrepen dat zij hun macht niet meer op dezelfde manier konden laten gelden als voorheen en waren bereid zich toleranter en welwillender naar het volk op te stellen. Zo ook Frederik de Grote, die een beperkte persvrijheid invoerde en religieuze tolerantie toestond aan christelijke minderheden. Toch bleef Frederik een absoluut vorst en genoot van alle macht en rijkdom die hem toekwa-
Toch zou je het verlangen van Frederik naar een buitenverblijf door meer dan oppervlakkige hebberigheid kunnen verklaren. Tijdens de Verlichting werden steeds vaker debatten gevoerd over de natuur van de mens en de mens in relatie tot zijn omgeving. De natuur werd meer gezien als iets dat in essentie goed was waardoor men meer ging verlangen naar het buiten zijn. Dit is terug te zien in tuinen uit de tweede helft van de achttiende eeuw en ook in die van Sanssouci. De tuinen doen natuurlijker, ongerepter en decoratiever aan dan zeventiende-eeuwse tuinen. Het paleis van Sanssouci is onderdeel van het EINDELOOS JAARGANG 24, NR. 6
4 - BLOESEMS
geheel en staat in harmonie met de natuur en omgeving. De tuinen uit deze periode lopen voor op tuinen uit de romantiek waarin wildgroei, bebossing, maar ook ver uitgestrekte landschappen het ideaal waren. Het koninklijke verlangen naar het buitenleven was ook aanwezig bij de Franse koningin Marie Antoinette die in de tuinen van Versailles ‘La Hameau de la Reine’ bouwen. Dit was haar eigen kleine dorpje waar ze kon leven als boerin. Zo bevatte het dorpje een watermolen en een kleine boerderij waar zij zelf de schapen kon hoeden en koeien kon melken. Voor het Franse volk was dit natuurlijk te gek voor woorden en een van de vele redenen om een revolutie te ontketenen. De ‘Hameau’ was een ferme ornée, een versierde boerderij, waarbij landbouw en productie gecombineerd werden met plezier maken en
genieten. Voor de rijke, verlichte mens bracht de ferme ornée verbinding met de natuur en de natuurlijke staat van de mens, maar ook een hoop vermaak en genot. Net zoals Marie Antoinette, wilde Frederik de Grote het liefst zoveel mogelijk genieten van zijn tuinen en het buiten zijn, maar het moest allemaal wel een beetje aangekleed worden. Zo liet Frederik ook allerlei decoratieve bouwwerken aanleggen in de tuinen. Voorbeelden hiervan zijn het Chinese theehuis dat steunt op Gouden palmbomen en de Neptunusgrot die bekleed is met schelpen. Het park Sanssouci was voor Frederik de Grote dus vooral een heerlijke plek om de lentes en zomers door te brengen. Het was een plek waar het beste van de Verlichting samenkwam, maar wel vooral gericht op plezier. d
Bloesems
Leven en dood ineen Iris Jocker- Lente is bloesem en bloesem is lente, het begin van nieuw leven. Vanaf de maand april komt er beetje bij beetje kleur in de wereld door appelbomen, perenbomen en andere fruitbomen die gaan bloeien. De wit-roze kleuren domineren dan ook het Bloesempark in het Amsterdamse bos. Sinds 2000 staan daar vierhonderd kersenbloesems geschonken door de Japan Women’s Club. De kersenbloesem is al sinds de achtste eeuw verwrongen met de Japanse cultuur. Zij vieren er niet alleen het leven mee, maar ook de dood. Hoe zien we dat terug in de Japanse gebruiken en kunsten, en hoe gingen ze in Europa met dit bloempje om?
EINDELOOS JAARGANG 24, NR. 6
W
BLOESEMS - 5
ie voor de coronapandemie tijdens het kersenbloesemseizoen in het Amsterdamse bos kwam, kon hordes mensen al picknickend onder de bloeiende bloesembomen vinden. In de achtste eeuw was dat in Japan niet anders. Sinds die tijd begon de bloesem, en dan met name de kersenbloesem, een steeds grotere positie in te nemen in het religieuze en sociale leven van Japan. Door tijdens het hanami-seizoen samen onder de sakura te zitten, te eten en thee te drinken luidden de Japanners het nieuwe oogstseizoen in. Hana is het Japanse woord voor bloem en mi het woord voor kijken. Sakura betekent kersenbloesem. Hanami Matsuri is de naam voor het kersenbloesemfestival dat tot op heden overal in Japan plaatsvindt. Die kersenbloesemfestivals zijn een viering van het seizoen dat nieuw leven met zich meebrengt. In Japan heerst echter ook een sterk memento mori idee rondom de vrolijk gekleurde bloemen. Bloesems bloeien immers snel en explosief, maar de blaadjes worden na nog geen twee weken weer meegevoerd door de wind. Om deze reden werd de bloem als symbool voor de samoerai gezien. Deze Japanse krijgers konden een mooi, maar kort leven hebben. Hadden ze een strijd verloren, dan vervloog hun leven net als bloesemblaadjes. Dit symbool voor het vluchtige leven werd bovendien gebruikt voor de kamikazepiloten tijdens de Tweede Wereldoorlog. De soldaten werd ingeprent dat ze zich net als kersenbloesemblaadjes zouden verspreiden voor de glorie van het Japanse keizerrijk. De piloten schilderden dan ook bloesems op hun vliegtuigen als teken voor hun explosieve doch korte leven. Daarbij hield de keizer hen voor dat ze na hun sterven zouden reïncarneren als kersenbloesems. Niet alleen op de vliegtuigen van de kamikaze werden bloesems verbeeld, de bloemen werden al eeuwenlang op kimono’s, servies, prenten en waaiers gedrukt en geschilderd. Deze afgebeelde bloesems hadden soms het bloeiende leven en soms de dood
als betekenis. Daarnaast was de haiku een geliefd medium om de bloesems te bespreken, zoals de zeventiende-eeuwse haiku schrijver Uejima Onitsura dat deed. Hij schreef ooit: ‘De kersenbloesems bloeien. Wij kijken ernaar. Zij vallen en –’. Ook hier wordt verwezen naar de stille dood die op het leven volgt. De inspiratie die de bloesem Japanse kunst gaf waaide bovendien over naar Europa. Daar werd in de negentiende eeuw het verzamelen van Japanse prenten immens populair. Impressionistische kunstenaars hadden grote verzamelingen van deze afdrukken. Motieven uit de prenten namen ze over in hun kunstwerken. Dit werd ook wel Japonisme genoemd. Het motief van de bloesem kreeg hierdoor een plaats in de Europese kunst. Schilders als Claude Monet en Vincent van Gogh verbeeldden bloesems in
De kersenbloesems bloeien. Wij kijken ernaar. Zij vallen en –“ hun schilderijen. Een bekend voorbeeld is de Amandelbloesem van Van Gogh. Deze schilderde hij in 1890. Hij gebruikte de bloesem als symbool voor een nieuw begin. Nadat hij tien maanden in een psychiatrische inrichting had gezeten, kon hij eindelijk weer in de natuur schilderen, met de Amandelbloesem als resultaat. Een hedendaags voorbeeld van een kunstenaar die geïnspireerd is door de Japanse bloesem is de Britse Damien Hirst. Hirst staat bekend om zijn indrukwekkende kunstwerken waarmee hij de beschouwer met het leven en, voornamelijk, de dood confronteert. Voor een expositie in 2020 maakte Hirst negentig grote schilderijen van kersenbloesems. Hij wilde hiermee de schoonheid, het leven en de dood tot uitdrukking brengen: ‘The cherry blossoms are about beauty and life and death’ zei Hirst. Zo is dus te zien dat na ruim dertien eeuwen bloesems in kunst en cultuur nog altijd tot de verbeelding spreken, en ons laten nadenken over het leven en het nabije sterven. d
Doden voor de liefde Het verhaal van Bonnie en Clyde
Job Holtz – Sommigen zeggen dat je op slag verliefd kunt worden als je de ware tegenkomt. Dit was op 5 januari 1930 het geval. Toen ontmoetten een twintigjarige man en een negentienjarige vrouw elkaar voor het eerst. Het was liefde op het eerste gezicht. Het klinkt misschien als een slechte romantische Hollywoodfilm, maar niets is minder waar. In de daaropvolgende jaren ontwikkelden Bonnie Elizabeth Parker en Clyde Chestnut Barrow zich tot een van de beruchtste liefdeskoppels uit de geschiedenis. EINDELOOS JAARGANG 24, NR. 6
6 - BONNIE EN CLYDE
B
onnie Parker werd in 1910 geboren in Rowena (Texas). Haar vader had ze nooit gekend, omdat die stierf toen ze één jaar was. Ze ging naar school in een voorstad van Dallas, waar ze Roy Thornton ontmoette. Ze werden beiden van school gestuurd en trouwden zes dagen voor Bonnies zestiende verjaardag. De twee bleven slechts een kleine 2,5 jaar bij elkaar. Hoewel ze elkaar vanaf 1929 nooit meer zouden terugzien, waren ze officieel nooit gescheiden. Na haar huwelijk werkte ze als serveerster in Dallas, waar een van de vaste klanten die ze bediende een sheriff was die later hielp met het opsporen van haar en Clyde. Clyde Barrow werd ook op het Texaanse platteland geboren. Net als Bonnie verhuisde hij op latere leeftijd met zijn familie naar Dallas. Clyde kwam al vroeg in aanvaring met de handhavers. Op zeventienjarige leeftijd werd hij gearresteerd omdat hij een huurauto niet op tijd had teruggebracht. Later werd hij samen met zijn broer Buck gearresteerd vanwege diefstal. Hoewel hij nog een aantal baantjes had, beroofde hij regelmaEINDELOOS JAARGANG 24, NR. 6
tig winkels en stal hij meerdere auto’s. Enkele weken nadat hij Bonnie had ontmoet kreeg hij een gevangenisstraf. Uiteindelijk wist hij uit de gevangenis te ontsnappen en hakte twee tenen af, om zwaar veldwerk te kunnen vermijden. In 1932 werd hij weer herenigd met Bonnie. Vanaf dat moment begon het koppel met een bende door het land te trekken. Het leven op het Amerikaanse platteland was door de economische crisis behoorlijk uitzichtloos, dus zagen ze hun kans schoon om de ‘American Dream’ van vrijheid, avontuur en rijkdom te realiseren. In 1933 was de bende verantwoordelijk voor de moord op twee politieagenten, die hun schuilplaats hadden ontdekt. Later ontdekten andere agenten een aantal fotorolletjes, waarop Bonnie en Clyde te zien waren. Deze foto’s werden in de krant gepubliceerd, wat leidde tot het ontstaan van een beeld van een romantisch crimineel duo. Bovendien werden hun bankovervallen in de media uitgelicht, waardoor ze sympathie wierven onder een groot deel van de bevolking. Het leek namelijk alsof ze in crisistijd tegen de rijken streden.
Ondanks dit romantische beeld trok de gehele bende moordend en vernielend door de zuidelijke staten. Hun schuilplaats werd echter drie maanden na de eerste ontdekking weer achterhaald, wat opnieuw tot een vuurgevecht leidde. Buck Barrow raakte hierbij gewond en werd samen met zijn vrouw gearresteerd. Toen enkele maanden later ook een ander bendelid werd opgepakt, bleven Bonnie en Clyde nog met zijn tweeën over. Toen besloot Clyde om de gevangenis te overvallen waar hij eerder had vastgezeten. Deze overval kwam bekend te staan als de ‘Eastham Breakout’ en hierdoor wist hij een nieuw bendelid te bevrijden. Na deze overval ging het bergafwaarts met Bonnie, Clyde en de bende. Hun daden werden steeds gewelddadiger. Zo doodden ze nog meerdere politieagenten en op een gegeven moment ook een zestigjarige alleenstaande vader, waardoor de publieke opinie volledig omsloeg. De gewelddadige moorden in het voorjaar van 1934 kwamen bekend te staan als de ‘Grapevine killings’ en de kranten deden hier uitgebreid verslag van. Op 23 mei 1934 werden Bonnie en Clyde
BONNIE EN CLYDE - 7
in een hinderlaag gelokt op een afgelegen weggetje in de staat Louisiana. Hoewel ze zwaar bewapend waren, werden ze totaal overrompeld door de zes politieagenten die hen daar opwachtten. Ze hadden niet eens de kans om naar hun wapens te grijpen. Tientallen geweerschoten doorzeefden hun auto; in het politierapport stond dat Clyde zestien keer was geraakt en Bonnie zesentwintig keer. Ondanks dat de publieke opinie zich tegen Bonnie en Clyde had gekeerd, groeide hun verhaal na hun dood uit tot een legende. Op de plaats waar het duo destijds was vermoord, staat tegenwoordig nog een gedenkteken. In 2012 werden enkele wapens, die het duo mogelijk had gebruikt, geveild met een opbrengst van maar liefst 162.000 euro. In 1967 verscheen een beroemde film over het duo, waarin hun levensverhaal werd verteld. In 2019 verscheen de film The Highwaymen. Deze film vertelt het verhaal vanuit het perspectief van Frank Hamer en Maney Gault, die werden ingeschakeld om de klopjacht op het duo te leiden. Het verhaal van Bonnie en Clyde toont aan hoe sterk onvoorwaardelijke liefde kan zijn. Ze waren bereid om voor elkaar te doden, maar stierven uiteindelijk ook samen op het afgelegen landweggetje in Louisiana. d
‘Shotgun op de passagiersstoel!
Advertentie
EINDELOOS JAARGANG 24, NR. 6
8 - LAM GODS
De Rechtvaardige rechters op weg naar Het Lam De spannende geschiedenis van de ‘Nachtwacht van Vlaanderen’: Het Lam Gods
Ook het paneel met de Heilige K3-Eenheid is al jaren zoek.
Sterre Berentzen - Menig corona-wandelaar zal ze al hebben gezien: de lammeren. Springend door de wei krijg ik er altijd kriebels van. Ik heb wel eens geprobeerd om er één te pakken, maar in hun natuurlijke habitat is dat mij nog nooit gelukt. Ze zijn ongrijpbaar, net als de dief van het bekendste lam ter wereld: Het Lam Gods. EINDELOOS JAARGANG 24, NR. 6
LAM GODS - 9
H
et Lam Gods, of voluit ‘de Aanbidding van het Lam Gods’ wordt wereldwijd gezien als één van de meest invloedrijke schilderijen ooit gemaakt. Het is geschilderd tussen 1430 en 1432 door de gebroeders Van Eyck te Gent. Het wordt ook wel – voornamelijk door Nederlanders – ‘De Nachtwacht van Vlaanderen’ genoemd. Het Lam Gods is een altaarstuk dat bestaat uit twaalf panelen, waarvan er acht met scharnieren gesloten kunnen worden. Daarmee is het in ieder geval qua grootte vergelijkbaar met de Nachtwacht. Het altaarstuk is de afgelopen tijd voornamelijk in de media gekomen vanwege de restauratie die het heeft ondergaan. Het ‘nieuwe’ gezicht van het lam kreeg veel kritiek op sociale media. De ogen van het dier zouden veel te menselijk zijn gemaakt door de restauratoren. Dit ten onrechte, omdat de restaurateurs juist de originele ogen zoals deze in 1432 door Jan van Eyck werden geschilderd hebben teruggehaald. De menselijke ogen die hij het Lam gaf, moest de aanschouwer bij de Bijbelse betekenis brengen: het Lam Gods als de geofferde Jezus Christus. Na jaren van restauratie is het werk nu weer in al zijn glorie te bewonderen. Toch is dit niet helemaal waar. In de nacht van 10 op 11 april 1934 werden er namelijk twee panelen gestolen. Het paneel met Johannes de Doper en het paneel met de Rechtvaardige rechters. België verkeerde in deze tijd in een zware crisis; de arbeidsmarkt was totaal ingestort en koning Albert I kwam te overlijden. Wellicht heerste er ook een crisis binnen het politiekorps, want zij zagen er aanvankelijk niet meteen het nut van in. Een diefstal in een nabijgelegen kaaswinkel kreeg prioriteit, waardoor het onderzoek naar de twee panelen pas tegen de namiddag op gang werd gezet. Het onderzoek liep niet helemaal soepel. De politie vond weinig sporen. Dit ondanks – of misschien wel juist dankzij – de bizarre omstandigheden van de roof. De panelen hingen bijvoorbeeld 3.5 meter boven het altaarblad en zaten middels een ingewikkelde constructie vast. Het werd echter pas een heuselijk mysterie toen het bisdom drie weken na de diefstal een brief ontving. In de brief werd losgeld gevraagd door een persoon die zichzelf D.U.A. noemt. Deze persoon toonde zijn bereidheid de panelen terug te geven door het paneel van Johannes de Doper achter te laten op het station Brussel-Noord. Zijn woorden waren dus geen leugens. Desondanks werd door hogerhand besloten niet in te gaan op de eis van een miljoen frank. De eiser kreeg 25.000 frank, maar de Rechtvaardige rechters kwamen er niet door terug. Desalniettemin hield de zoektocht hier niet op. Ongeveer een half jaar na de roof kwam een tot dan nog onbekende man, genaamd Arsene Goedertier, te over-
lijden. Op zijn sterfbed zou hij aan zijn advocaat hebben gezegd dat hij weet waar Het Lam Gods zich zou bevinden. De advocaat werd doorverwezen naar het bureau van de heer Goedertier, waar hij kopieën van de losgeldbrieven vond. Hoewel de brieven ondertussen bekend waren bij het grote publiek, lag er ook een nog onbekende brief met afzender D.U.A. Dit wekte de suggestie dat Arsene Goedertier de brieven had opgesteld. Er waren verder geen aanwijzingen en het onderzoek liep spaak. Althans, bij de Belgische politie. Zes jaar na de roof verkeerde ook de rest van Europa (en delen van de rest van de wereld) in crisis. Adolf Hitler maakte het tot zijn persoonlijke missie om het ontbrekende paneel in zijn bezit te krijgen. Dit kwam ondermeer omdat het werk door de koop van de Pruisische koning Frederik Willem III, Duits bezit was geworden. De Duitsers moesten het echter teruggeven aan België als onderdeel van het Verdrag van Versailles. Maar ook het Duitse onderzoek dat door Hitler op de casus werd gezet, vond het paneel niet. Deze onderzoeker stelde wel dat het paneel waarschijnlijk door iemand binnen de kerkelijke kring moet zijn gestolen, want de panelen moeten volgens hem oorspronkelijk in de kathedraal zelf zijn verstopt. Deze theorie is niet helemaal absurd. Dit werd bijvoorbeeld ook gedaan tijdens de Beeldenstorm in 1566. Toen werd Het Lam Gods in de toren van de kerk verstopt. Het is eigenlijk een wonder dat het altaarstuk zo lang in tact is gebleven. Het heeft zeker twee branden in de kerk overleefd en werd ook meerdere malen door menselijk handelen aangetast. Zo werden de panelen met de naakte Adam en Eva van het altaarstuk weggehaald in opdracht van de preutse keizer van het Heilige Roomse Rijk Jozef II. Ook werden de zes houten zijpanelen in de negentiende eeuw verticaal doorgezaagd met het idee dat de beide zijden van de panelen zo tegelijk tentoongesteld konden worden. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werden de panelen in twee Gentse woonhuizen in muren ingemetseld en onder vloerplaten verborgen. Het eerste moment dat Het Lam Gods dus sinds lange tijd compleet was, was na het Verdrag van Versailles. Nog geen twintig jaar voordat de roof in 1934 plaats vond. Nog altijd zijn de Rechtvaardige Rechters niet terug bij Het Lam. Jan en Hubert van Eyck lieten gewone Gentenaars poseren voor de personages op het paneel, die bestonden uit Bijbelse figuren. Het moet een schandaal zijn geweest in die tijd, maar het maakt het altaarstuk nu des te bijzonder. Misschien is het ook niet de bedoeling dat een politieman, koning, clerus of dictator het gestolen paneel terug vindt, maar is het aan de ‘gewone’ burger om de eer van het goddelijk Lam te herstellen. d EINDELOOS JAARGANG 24, NR. 6
10 - CENTERFOLD
LENTERTA
April doet wat ‘ie wil. Toch hebben we ondanks het onvoorspelbare aprilweer inmiddel om naar buiten te gaan, dus! Onze redactieleden hebben voor deze maand de mooiste s weer toch wat onstuimiger blijkt te zijn, kan het museum- of biosc
Breitner, Israels en tijdgenoten Job Holtz – Tot en met 11 juli is er een bijzondere tentoonstelling te zien in het Stadsarchief van Amsterdam. Rond 1900 beleefde de stad een snelle groei, waarbij handel en dynamiek centraal stonden. Deze groei was een inspiratiebron voor kunstenaars als George Hendrik Breitner, Isaac Israels, Piet Mondriaan en Leo Gestel. Zij gingen taferelen uit de groeiende stad vastleggen met aquarel en pastel, wat resulteerde in levendige schilderijen. Het bijzondere aan de tentoonstelling Breitner, Israels en tijdgenoten is dat het Stadsarchief eenmalig topstukken uit onder andere het Rijksmuseum, Stedelijk museum en Frans Hals Museum mag tentoonstellen. Taferelen van de moderniserende stad zijn veelvuldig op de werken te zien. Zo komt het uitgaansleven naar voren, maar ook fabrieken, ateliers en de bouw van talloze nieuwe gebouwen in de stad.
Amsterdams Tulp festival Lauren Hermans – Dat Nederland bekend staat als het land van de tulpen zal voor velen geen nieuwe informatie zijn. Dat er sinds 2016 jaarlijks een heus Tulp festival in Amsterdam georganiseerd wordt misschien wel. Mogelijk zijn de kleurrijke bloemen je al opgevallen als je deze maand langs plekken als de Magere Brug of Damrak liep tijdens je dagelijkse wandeling. De hele maand april zullen de bloemen door de gehele stad te vinden zijn. Van Noord tot Zuid-Oost, het kleurrijke straatbeeld wat ze creëren valt niet te missen. Het idee voor dit festival ontstond zes jaar geleden toen Saskia Albrecht, medeorganisator van de Open Tuinen Dagen in Amsterdam zich realiseerde dat hoewel Amsterdam de naam van tulpenstad heeft, hier in de openbare ruimte niet veel van valt terug te zien. Ze wilde een eerbetoon brengen aan de geschiedenis van de bloem en de hoofdstad. Ook wordt er een verbinding gemaakt aan de huidige stad. Zo zijn er dit jaar bijna 900.000 tulpen geplaatst, voor iedere Amsterdammer eentje. Houd je ogen dus goed open deze maand en misschien spot je wel die ene tulp die speciaal voor jou geplant is.
De Slag om de Schelde Jessica van Zadelhof – Misschien geen film waar je lentekriebels van krijgt, maar wel een film om je op te verheugen en deze maand te zien zal zijn! Deze Nederlandse film brengt de beslissende slag in beeld die tijdens de Tweede Wereldoorlog in november 1944 plaatsvond in Zeeland en West-Brabant en waarbij zo’n 10.000 soldaten omkwamen. Met een budget van 14 miljoen euro (een van de duurste Nederlandse films ooit gemaakt) en een cast die deels uit internationale acteurs bestaat zijn de verwachtingen hooggespannen. De film zou eigenlijk in december al te zien zijn, maar door de sluiting van de bioscopen werd de release nog even uitgesteld. Deze maand zal De Slag om de Schelde voor het eerst voor groot publiek te zien zijn. Het is nog even afwachten of dat in de bioscoop zal zijn, maar anders verschijnt ‘ie binnenkort ook op Netflix. EINDELOOS JAARGANG 24, NR. 6
CENTERFOLD - 11
AINMENT
ls heel wat mooie dagen achter de rug en daarvan gaan er zeker nog meer komen. Tijd stadswandelingen, evenementen en releases op alvast een rijtje gezet. En wanneer het coopbezoek in deze coronatijden ook gewoon thuis plaatsvinden!
Iepenroute door Amsterdam
Vervlogen - Geuren en Kleuren
Sara Kers - De iep is een boom die overal te vinden is in Amsterdam. De 7500 iepen langs de grachten kleuren de stad groen. Echter, in de lente wordt de stad bedekt met een witte laag. Elk jaar verliest de boom haar zaadjes, een prachtig natuurverschijnsel wat de lentesneeuw wordt genoemd. Geen lentesneeuw in de vorm van hagel, maar wervelende iepenzaadjes. Springsnow viert dit jaarlijks van 21 april tot en met 21 mei in de stad. Er is een wandelroute uitgezet en een foto-expositie in het Rietveldhuis te zien, waar iedereen aan mee kan doen en langs kan lopen. De iepenroute begint bij het Iepenarboretum, naast het EYE in Noord, en loopt via het centrum naar de Hortus Botanicus. In deze 8,5 kilometer lange wandeling kom je langs heuse Iepenhighlights. Mocht je nieuwsgierig zijn geworden, kijk op de facebook van Springsnow voor meer informatie! Wie weet kan je ooit nog uitkijken naar een lentesneeuwbui.
Iris Jocker- Met pijn is ons hart lezen we hoe de ene na de andere tentoonstelling wordt uitgesteld, maar het Mauritshuis heeft deze maand iets bedacht dat onze pijn kan verzachten! De nieuwe tentoonstelling Vervlogen - Geuren en Kleuren gaat open als de versoepelingen dat toelaten. Tot die tijd kunnen liefhebbers de rondleiding naar huis halen. Wie een geurbox bestelt krijgt vier flesjes met zeventiende-eeuwse geuren en een link naar een online tour. Zo komen we erachter hoe grachten in de tijd van Rembrandt roken of hoe het was om tussen de bleekvelden te staan. Beide geuren doen ons vandaag de dag terugdeinzen, toch waren ze heel gewoon voor onze zeventiende-eeuwse voorgangers. Gaat jouw neus er ook al van kriebelen?!
Een traktatie van een traktaat Haye Heida – Het voorjaar brengt natuurlijk ook genoeg gelegenheid om te gaan picknicken! Maar wat gaat er allemaal mee in het mandje? Het onlangs verschenen Trek. Eten onderweg, toen en nu van Charlotte Kleyn, mag bij de voorbereiding van de picknick niet ontbreken. Dit culinair-historische kookboek gaat over eten op reis. Wat begon als een lesje voor kinderen over eten aan boord van de VOC-schepen, mondde uit in uitgebreid onderzoek naar de eetgeschiedenis van reizigers uit een ver verleden tot nu. Voor het boek ging Kleyn tussen het archiefwerk door ook op pad met padvinders en voer zij een dagje mee met mariniers. Reizen maakt hongerig, maar de recepten waarmee ieder hoofdstuk wordt afgesloten zullen dat ongetwijfeld ook doen. De pelgrimstochten, VOC-reizen en Napoleontische legerrantsoenen die o.a. voorbij komen, vormden de inspiratie voor ruim vijftig recepten - maar wel met vleugje fantasie. Zo stelt de auteur dat het recept voor pelgrimstaart met chocola en rum het middeleeuwse-pelgrimsaspect niet ten goede komt, maar de smaak wel. En die lentepicknick trouwens ook.
Charlotte Kleyn, Trek. Eten onderweg, toen en nu. Nijgh & Van Ditmar; 208 blz €25,00 EINDELOOS JAARGANG 24, NR. 6
12 - WALPURGISNACHT
Vanadis naar Walpurgis Maura Wesseling – Elk jaar wordt op 30 april in het Duitse Harz-gebergte groots de zogenaamde Walpurgisnacht gevierd. Duivels en heksen worden aan de huizen gehangen, iedereen verkleedt zich en mensen worden getreiterd met bezemstelen. Met name op de Blocksberg, waar Faust ooit zijn ziel verkocht, wil men deze avond uitbundig vieren (al is dat tegenwoordig door de natuurbescherming verboden). Maar hoe duivels is dit feest daadwerkelijk?
W
alpurgisnacht is een soort mengelmoes van een aantal voorchristelijke tradities. Een belangrijke daarvan is Beltane, een Keltisch feest dat voor hedendaagse heksen en Wicca’s nog steeds van belang is. Het vruchtbaarheidsfeest is een soort tegenhanger van Samhain, voor velen ook wel bekend als Halloween. De scheiding tussen de wereld der levenden en doden is erg dun in de nacht naar 1 mei, waardoor geesten vrij spel zouden hebben. Dit werd echter niet als iets angstaanjagends gezien, maar als iets liefdevols. Er werden eten en versieringen gemaakt voor de overledenen, die in deze nacht op bezoek konden bij hun naasten. In de gekerstende versie van deze nacht werden het echter niet de geesten die zich manifesteerden in de tastbare wereld, maar boosaardige heksen en demonen. Naast Beltane speelt zeker Vanadisnacht ook een belangrijke rol in het ontstaan van de Walpurgisnacht. Tijdens dit feest, gewijd aan de godin Freya, werden grote vuren ontstoken en stond liefde centraal. Net als Beltane ging het vooral om vruchtbaarheid, dat was immers waar Freya de godin van was. Bovendien is dit wanneer in de natuur lentekriebels ontstaan en de kleintjes op de wereld komen. Dit was dan ook een uiterst geliefde tijd voor huwelijken, waarop tradities volgden zoals over de vreugdevuren springen of eromheen dansen. Toen eenmaal de heidenen werden gekerstend, werden hun feesten dat ook. Vanadisnacht werd Walpurgisnacht, vernoemd naar de heilige Walburga. De naam Walburga werd overgenomen van een Germaanse godin met dezelfde naam die de beschermster was van de gevallenen van het slagveld die naar Walhalla gingen. De nacht behield echter niet de originele liefdevolle toon. Na de kerstening van het feest werden de Godin Freya en haar volgers gedemoniseerd en werden de vreedzame heksen die Beltane vierden als eveneens duivels gezien. Het gehele feest veranderde van een vrolijk vruchtbaarheidsfeest naar een soort satanisch ritueel. Deze versie is tegenwoordig de meest bekende. Met name in EINDELOOS JAARGANG 24, NR. 6
Duitsland wordt het feest gevierd met het idee dat dit de enige nacht is waarop duivelse heksen bij elkaar kunnen komen op de Blocksberg. Walpurgisnacht is dus van nature helemaal niet duivels, maar net als het idee van heksen gedemoniseerd. Origineel is het feest gebaseerd op liefde, vruchtbaarheid en de natuur. Dat veel van de oorspronkelijke rituelen rondom Walpurgisnacht door vrouwen werden uitgevoerd om de lente te verwelkomen zal niet onbelangrijk zijn in het ontstaan van de griezelige Middeleeuwse versie. d
GEORGIA O’KEEFFE - 13
De anatomie van de bloem
O’Keeffes close-up schilderijen van kleurrijke bloemen in bloei Sara Kers - Wie aan de lente denkt, denkt aan bloemen. Kleurrijke bloemen die in bloei staan. Tijdens de lente wordt het warmer, de dagen langer, de bomen groener en de insecten komen weer tevoorschijn. Lammetjes worden geboren en er worden nestjes gebouwd, de natuur toont haar vruchtbaarheid. Ook mensen krijgen last van lentekriebels en als de zon begint te schijnen zet men graag de bloemetjes buiten. De lente wordt gevierd. En door de effecten die de lente heeft op de natuur en de mens wordt de lente geassocieerd met vruchtbaarheid. De bloemenschilderijen van Georgia O’Keeffe werden ook geassocieerd met de vruchtbaarheid en het vrouwelijk geslachtsdeel. Echter, dit was nooit O’Keeffe’s intentie.
D
e Amerikaanse kunstenaar Georgia O’Keeffe (1887-1986) is vooral bekend om haar close-up en grootschalige bloemenschilderijen, die ze vanaf het midden van de jaren twintig tot de jaren vijftig schilderde. Alfred Stieglitz, de echtgenoot van O’Keeffe die haar kunstwerken bekend maakte onder het brede publiek, ging voor het eerst in de jaren 1920 in op de theorie dat de schilderijen de vulva van een vrouw vertegenwoordigen. O’Keeffe ontkende met klem de Freudiaanse interpretaties van haar bloemenschilderijen, maar Stieglitz bleef zijn vrouw tegenspreken in de betekenis van haar schilderijen. O’Keeffe experimenteerde met het afbeelden van bloemen in haar middelbare schooltijd. Haar leraar legde uit hoe belangrijk het was om de bloem te onderzoeken voordat je hem tekende. Dus O’Keeffe hield de bloem op verschillende manieren vast, legde verschillende perspectieven van de bloemen vast en creëerde ook studies van slechts een deel van de bloem. Tijdens dit proces tekende ze de bloem eenvoudig. Na haar middelbare schooltijd stopte ze een tijdje met tekenen en schilderen, maar de technieken die ze had geleerd kwamen van pas toen ze weer begon. Ze had geleerd dingen op een andere manier te zien en vanuit verschillende perspectieven te kijken. Dit is duidelijk terug te zien in haar werk. Halverwege de jaren twintig begon O’Keeffe met het maken van grootschalige schilderijen van natuurlijke vormen van dichtbij, alsof ze door een vergroot-
glas werden gezien. Het strand in Maine was vooral invloedrijk in haar ontwikkeling van bijgesneden close-upbeelden. Ze kreeg een ongekende acceptatie als vrouwelijke kunstenaar uit de beeldende kunstwereld vanwege haar krachtige grafische afbeeldingen. Afbeeldingen van kleine bloemen die het canvas vullen, suggereren de onmetelijkheid van de natuur en moedigen kijkers aan om anders naar bloemen te kijken. Zelf zegt o’Keeffe in het voorwoord van de catalogus voor een tentoonstelling van haar werk dat een iedereen veel associaties heeft met een bloem. “You put out your hand to touch the flower — lean forward to smell it — maybe touch it with your lips almost without thinking — or give it to someone to please them. Still — in a way — nobody sees a flower — really — it is so small — we haven’t time — and to see takes time, like to have a friend takes time.” Ook zegt ze dat als ze de bloem zou schilderen precies zoals ze hem ziet, het niemand zou opvallen. Daarvoor is het te klein, daarom schildert ze wat ze ziet, maar dan groot en opvallend. Het zal mensen verbazen, volgens O’Keeffe, en zelfs de drukke New Yorker zal de tijd nemen om te kijken naar de bloemen zoals zij ze ziet.
“I found that I could say things with colour and shapes that I couldn’t say in any other way things that I had no words for.” Desondanks O’Keeffe’s manifestatie werd haar visie op de bloemenschilderijen verworpen door feminisEINDELOOS JAARGANG 24, NR. 6
14 - GEORGIE O’KEEFFE
tische kunstenaars, mannelijke kunstcritici en zelfs haar echtgenoot Albert Stieglitz. Stieglitz bracht haar bloemenschilderijen in seksuele termen op de markt, inclusief citaten van mannen die beïnvloed waren door Stieglitz’ standpunten. Zij zagen dit werk als de vrouwelijke seksuele anatomie en hierdoor kwam het onder de aandacht. Hoewel O’Keeffe een feministische kunstenaar is, verwierp ze deze interpretatie, omdat het haar werk beperkte. Kunstenares Judy Chicago (1939) gaf O’Keeffe een prominente plaats in haar The Dinner Party (1979). Zij gaf O’Keeffe erkenning voor wat veel prominente feministische kunstenaars beschouwden als baanbrekende introductie van sensuele en feministische beelden in haar kunstwerken, omdat Chicago het zag als empowerment van vrouwen. Het is opmerkelijk dat het werk van O’Keeffe gevierd wordt door feministen als ‘female empowerment’ terwijl dit voorkomt uit de betekenis die O’Keeffe’s man aan de bloemenschilderijen heeft gegeven en bovendien altijd werd ontkent door O’Keeffe zelf. Wat O’Keeffe met de schilderijen wou laten zien, is precies wat ze schilderde. O’Keeffe vierde de schoonheid van bloemen met haar close-upbeelden. De vorm en de kleuren van de bloem zijn het onderwerp van het schilderij. d
Hier afgebeeld: O’Keeffe, duidelijk klaar met het gezwets van haar echtgenoot
Het revolutionaire Lenteoffer door de Ballets Russes Het gesamtkunstwerk dat leidde tot allesbehalve gesamtheit.
Julia Kloppenborg - “Niet het lenteoffer, maar de slachting van het trommelvlies”. De kranten stonden vol na de roerige avond van 13 mei in 1913. Parijs haar deftigste publiek slaakte het uit in het Théâtre des Champs-Élysées toen de Ballets Russes begon met “Le sacre du Printemps”, ook wel het Lenteoffer. Voorgaande voorstellingen van de Ballets Russes werden goed ontvangen, maar de wilde bewegingen op ritmische, complexe muziek, gedanst in losse tunieken, zorgden voor enorme ophef. Op de avond zelf brak er zelfs geruzie en een enorm gevecht uit; men werd het niet eens met elkaar. Was dit een revolutionair kunstwerk, of mocht dit écht geen ballet genoemd worden en was dit louter een uiting van een kunstenaars delirium? Pas na het uitdelen van arrestaties door de opgetrommelde politie kon het ballet voortgezet worden, maar geruisloos ging dit niet.
V
ergis je niet; we hebben het hier over het begin van de twintigste eeuw in Frankrijk. Er hing een enorm roerige sfeer, waarbinnen afkeer van de bourgeoisie opkwam. Decadent Parijs reageerde op twee manieren; veel mensen hielden zich streng aan de traditionele, propere houding die de bourgeoisie eigen was, anderen zagen juist af van deze houding. Het was volgens hen tijd voor wat nieuw; voor de echte mens! In het cultureel milieu uitte zich dit in controversiële werken, waaronder Le sacre du Printemps. Het werk kunnen we scharen onder een zeer belangrijke EINDELOOS JAARGANG 24, NR. 6
kunststroming welke opkwam in die tijd; het primitivisme. Het primitivisme kunnen we contextualiseren binnen een enorm snel veranderend Europa van het begin van de twintigste eeuw; waar techniek en modernisering optrad, de sociale klassen langzaam verworpen werden en de kunstwereld zich losmaakte van het academische en traditionele. Een tijd waarin men op zoek was naar vrijheid. Tegelijkertijd keken sommigen met verbijstering naar de vervreemding die veroorzaakt werd door de modernisering. Sommige kunstenaars namen de vervreemding zo serieus dat ze deze
LENTEOFFER - 15
wereld probeerden te ontvluchten. Anderen verbreedden hun denkwereld en zochten andere culturen op om geïnspireerd te raken. Soms werd deze nieuwe inspiratie puur in esthetische zin gebruikt, bijvoorbeeld in de tunieken en gewaden die bij Le sacre du Printemps gedragen werden, maar ook thematisch gezien. In Le sacre du Printemps speelt het verhaal zich af in een pre-modernistische wereld, een wereld zoals we deze in Europa enkel prehistorisch kennen. Een jonge maagd blijkt uitverkoren. Ze moet dansen tot ze sterft, waarna ze geofferd kan worden aan de Zonnegod. Een verhaal dat lijkt op inheemse volksverhalen: een “heidens ritueel”. Le sacre du Printemps werd opgevoerd door de Ballets Russes, onder leiding van Sergej Djagilev. Dit Russische balletgezelschap heeft haar oorsprong in kunstenaarsbeweging “Mir Iskoesstva”. Deze groep Russische kunstenaars organiseerden kunsttentoonstellingen en concerten. De groep richtte zich op vrijheid; begrijpelijk binnen de context van de Russische politiek begin twintigste eeuw. Door de interesse in moderne kunst, in nieuwe vormgeving en thematiek van kunst, kwam de groep in contact te staan met vele andere broeiende kunstcentra binnen Europa. Vooral in Frankrijk was de groep bekend. De knelling die door de academische traditie op de kunstwereld legde, was een gemeenschappelijke ergernis binnen de Russische groep en de Franse impressionisten. Hieruit ontstonden vele samenwerkingen. Ook Le sacre du Printemps is hier een duidelijk voorbeeld van. Het ballet wordt gezien als een gesamtkunstwerk. Een werk waarin diverse domeinen binnen de kunst de handen ineen sluiten en een kunst maken door middel van een samenwerking tussen mensen en verschillende culturele domeinen. Zo schreef com-
ponist Igor Stravinsky de muziek van het balletstuk, de choreografie werd door danser Vaslav Nijinsky gemaakt en de kostuums en het decor werden ontworpen door kunstenaar Nikolaj Rjorich. Choreograaf Nijinsky negeerde de traditionele posities van het ballet en verving deze door wilde bewegingen, voeten naar elkaar toe gebogen, rennend en springend over de planken. Stravinsky brak met traditionele klassieke muziek door de compositie te baseren op strakke, ritmische complexiteit. Door de vele maatwisselingen en bijna onmogelijke afwisseling van hoge en lage tonen, maakte hij het voor het orkest moeilijk. Het ballet werd op die avond in Parijs hervat, maar verliep niet geruisloos. Het Parijse publiek was over het algemeen beledigd. Een enkeling in het publiek vond het werk een spektakel. Kunstenaar Maurice Ravel was aanwezig en sommeerde het publiek tijdens de ophef stil te zijn, Ravel schreef in een brief aan zijn vriend enorm enthousiast te zijn over het werk. Nadat hij zelf was gaan knokken, beweerde hij dat hij door het toiletraam het theater moest verlaten. Hij zou het anders naar eigen zeggen niet hebben overleefd. Dat Le sacre du Printemps veel los heeft gemaakt is duidelijk. Het Parijse publiek was niet klaar voor het provocerende, vernieuwende ballet en wond daar geen doekjes omheen. We kunnen het nu echter benoemen als een van de meest revolutionaire werken van de twintigste eeuw; het werk heeft een aanzienlijke vernieuwing aangebracht binnen de danswereld. Ook de beeldende kunstenaars hebben zich vaak laten inspireren door de Ballets Russes. Stravinsky wordt tegenwoordig gezien als één van de meest geliefde componisten. Is de gesamtheit van het gesamtkunstwerk dan toch gevonden? d EINDELOOS JAARGANG 24, NR. 6
16 - SEKSUELE VOORLICHTING
Over bloemetjes en bijtjes De geschiedenis van de seksuele voorlichting in Nederland
Lauren Hermans - “Mamaaa, papaaa… Hoe worden baby’s gemaakt?” De gevreesde vraag bij menig ouder. Want hoe leg je het fenomeen seks goed en verantwoord aan (kleine) kinderen uit? Populaire antwoorden zijn: die worden gebracht met de ooievaar, die groeien tussen de kolen of het bekende verhaal van de bloemetjes en bijtjes. Bijna alle kinderen zijn vanaf een jonge leeftijd hierin geïnteresseerd en naar aanleiding van hun vragen zal dit waarschijnlijk het eerste moment zijn waarop je als ouder je kind seksuele voorlichting geeft. De manier waarop dit gebeurt zal per persoon verschillen, maar kan ook tijds- en cultureel gebonden zijn. De maatschappelijke houding ten aanzien van seksualiteit bepaalt grotendeels de wijze waarop seksuele voorlichting wordt gegeven. Zeker nu iedereen langzaam lentekriebels in de buik krijgt en zin heeft in een zwoele zomerliefde, is het interessant om dieper te duiken in de geschiedenis van de seksuele voorlichting in Nederland. Hoe preuts of seksueel liberaal waren wij door de eeuwen heen? EINDELOOS JAARGANG 24, NR. 6
SEKSUELE VOORLICHTING - 17
O
ver de seksuele voorlichting in de middeleeuwen is weinig schriftelijke informatie overgeleverd, maar zover bekend waren openlijk bespreking over seksualiteit niet aan de orde. Enkel in de context van seksuele onthouding tot het huwelijk werd er voorlichting gegeven. Stereotype beelden in films en series van vrouwen, maar ook mannen, die op hun huwelijksnacht geen idee hebben wat ze te wachten staat, zijn dus grotendeels op waarheid gebaseerd. Pas vanaf de achttiende eeuw ontstaat er een verandering in de manier waarop we tegen seks aankijken en gaat men het hier openlijk over hebben. Deze eeuw kenmerkt zich door de opkomst van de Verlichting, oftewel een veranderende denkwijze over politiek, religie en sociale verhoudingen, alsook recreatieve seks en zelfbevrediging. Hier komen de veranderende opvattingen aangaande seksualiteit om de hoek kijken. Uit de literatuur van die tijd bleek dat de norm nog steeds seksuele onthouding tot het huwelijk was, maar mensen wel al ervaring hadden met masturbatie. Jean-Jaques Rousseau was de eerste grote naam die een expliciete bekentenis beschreef in een van zijn boeken over zijn zelfbevrediging. Ook was hij een van de eerste filosofen die de vraag waar kinderen vandaan komen besprak. Zijn antwoord wijkt dan wel redelijk af van wat wij tegenwoordig zouden geven. De focus ligt voornamelijk op het leed waar de moeder doorheen moet gaan en dat vrouwen soms na de bevalling sterven. Er werd kinderen dus wel iets verteld over seksualiteit en geboortes, maar de laatstgenoemde werd enkel in de context van pijn in plaats van als iets moois geplaatst. In de negentiende eeuw is er een terugval te zien in de openlijkheid waarin men over seksualiteit spreekt. In zogenaamde opvoedingshandleidingen voor ouders wordt überhaupt niet gesproken over seksualiteit, laat staan enige vorm van seksuele voorlichting. Net zoals in de middeleeuwen kan er dus gesproken worden over een ‘kop in het zand’ mentaliteit. Men wordt pas geforceerd de ogen opnieuw te openen, omdat rond 1900 sociale misstanden als geslachtsziekten en prostitutie in de publiciteit komen. Een collectief sociaal bewustzijn ontstaat over de seksuele opvoeding en de behoefte hieraan, om de volgende generatie te behoeden voor eerdergenoemde misstanden. Tot 1911 bestond er namelijk een Zedelijksheidswet die ‘onfatsoen’ wettelijk aan banden legde. Dit hield in dat het openbaar verkopen van anticonceptiemiddelen en seksspeeltjes verboden was, evenals sekswerk en het verspreiden van pornografie. Pas halverwege de 20e eeuw werd de taboe rond-
De visie op seksualiteit veranderde pas echt voorgoed in de jaren ’60 en ’70 door de seksuele revolutie. om seksualiteit en de voorlichting erover doorbroken. De Vereniging voor Seksuele Hervorming (NVSH) werd in 1946 opgericht. Zij wilden anticonceptiemiddelen verspreiden en seksuele voorlichting geven op scholen en in andere publieke ruimtes. De gemeenschapshuizen van de NVSH waren dan ook de enige plek waar je condooms kon kopen, zonder problemen. Helaas werd het doel van toegankelijkheid voor iedereen niet bereikt; alleen NVSH-leden konden probleemloos condooms kopen. De visie op seksualiteit veranderde pas echt voorgoed in de jaren ’60 en ’70 door de seksuele revolutie. De pil kwam op de markt en het verbod op openlijk anticonceptiemiddelen verkopen werd afgeschaft. Ook werd abortus legaal en de pil vergoed vanuit het ziekenfonds. Door deze ontwikkeling veranderde de houding van het Nederlandse volk ten opzichte van seks ook. Er werd openlijk over seks gepraat, seksuele voorlichting zag zijn intrede in de lesprogramma’s van scholen en ook werden er demonstraties gehouden voor meer acceptatie van seksuele minderheden. Zo werd in 1977 de eerste Gay Pride Parade in Amsterdam georganiseerd. Het nieuwe verhaal rondom seks was dat dit niet enkel voor voorplanting diende, maar ook als een vorm van genot en liefdesuiting. Tegenwoordig geven alle middelbare scholen in de eerste of tweede klas seksuele voorlichting bij het vak biologie en hoewel er zeker openlijk over seks gesproken kan worden, richt deze voorlichting zich vaak nog puur op het biologische aspect. Verschillende anticonceptiemiddelen worden getoond en het proces van bevruchting wordt besproken, maar het sociale en psychologische aspect blijft vaak achterwege. Voor openlijke discussies over consent, wederzijds vertrouwen en seks binnen de lhbti+ gemeenschap zijn jongeren nog vaak op elkaar en/of het internet aangewezen. Dus hoewel Nederland zeker een seksueel vrij en accepterend land is, vallen er nog stappen te zetten in de seksuele voorlichting om te stroken met de seksuele moraal van het land. Zo kan iedereen deze lente de kriebels hun gang kunnen laten gaan op een verantwoorde manier.
Meer weten? Lees dan het standaardwerk over de geschiedenis van de seksuele voorlichting in Nederland: H.Q. Röling, Gevreesde Vragen (Amsterdam 1994).d EINDELOOS JAARGANG 24, NR. 6
18 - HOOIKOORTS
Lastige lentekriebels Haye Heida – De lente is weer begonnen, en wat is het toch fijn! Wakker worden met het getjilp van vogels, de zon die ’s ochtends door de ramen naar binnen gluurt en ’s avonds nog een poosje langer blijft; dikke winterjassen die we steeds vaker aan de kapstok kunnen laten hangen wanneer we naar buiten gaan. Helaas gaat deze lentekoorts voor velen ook gepaard met minder aangename symptomen. Wanneer de temperaturen stijgen en de natuur in bloei staat, hebben miljoenen mensen jaarlijks last van prikkende ogen, afgeknepen luchtwegen en onophoudelijke niesbuien. Je zou denken dat de naam van de pollenallergie, hooikoorts, al zeer oud is en dat er op het platteland al eeuwen over de aandoening wordt gesproken. Opvallend genoeg had niemand er tot op twee eeuwen geleden van gehoord.
O
p 16 maart 1819 gaf Dr. John Bostock (1773-1846) in Londen een lezing aan de Royal Medical and Chirurgical Society over zijn onderzoek naar ‘‘a periodical affection of the eyes and chest’’, EINDELOOS JAARGANG 24, NR. 6
waarbij hij de leden van het medische genootschap inlichtte over de geschiedenis en de symptomen de seizoensgebonden aandoening. De 46-jarige arts had al sinds zijn kindertijd last van de aandoening, en zijn onderzoek waarin hij de casus behandelde van een patiënt
genaamd ‘‘JB’’ ging dan ook duidelijk over hemzelf. Alle behandelingen die hij had geprobeerd om de pijn van ‘‘zijn patiënt’’ te verlichten, waaronder het nemen van een koud bad, zelfopgewekt braken, bloeden en zelfs het gebruiken van opium kwamen aan de orde in de
HOOIKOORTS - 19
verhandeling. Niets had gewerkt. Bostocks onderzoek werd zodoende gedreven door een zeer persoonlijke motivatie. Naast het verlangen naar een remedie had hij ook de behoefte om kennis te verspreiden over de aandoening waar hij aan leed. De komende negen jaar hieropvolgend ging Bostock op zoek naar lotgenoten, waarbij hij 28 gevallen tegenkwam die voldeden aan de criteria (aanzienlijk weinig gevallen dus, vergeleken met het huidige aantal hooikoortspatiënten). In 1828 kwam hij met een meer gedetailleerd verslag van de aandoening, waarin hij het de vrijblijvende naam catarrhus aestivus gaf, ‘zomer catarre’. Bostock was er namelijk van overtuigd dat de aandoening werd veroorzaakt door iets dat in de zomer gebeurde. Andere medici bleven sceptisch. Huisartsen uit Londen, Edinburgh en Liverpool deden Bostocks ondervindingen van de hand als een ‘‘abnormale reeks van symptomen’’. Niemand van hen was soortgelijke
symptomen tegengekomen tijdens hun werk. Het onderzoek van Bostock uit 1819 had in de afgelopen negen jaar echter grote belangstelling gewekt bij het grote publiek, waardoor de aandoening bekend kwam te staan als ‘hooikoorts’. Zo merkte de dokter op dat ,,With respect to what is termed the exciting cause of the disease, since the attention of the public has been turned to the subject […] an idea has very generally prevailed, that it is produced by the effluvium [geur] from new hay.’’ Bostock was het hier niet mee eens. Hij legde de oorzaak van de terugkerende aandoening bij het verblindende zonlicht en de uitputtende hitte van de zomer. Toen hij drie zomers op rij een huis op een klif in de buurt van Ramsgate nabij Kent huurde, verminderde zijn symptomen zodanig dat het was alsof hij de ziekte had overwonnen. In de negentiende eeuw waren zeelucht en zeebaden langzamerhand een modieuze remedie aan
het worden voor zo ongeveer alle denkbare kwalen, en velen volgden het voorbeeld van Bostocks jaarlijkse uitstapjes naar de kust. In 1873 zou Dr. Charles H. Blackley uit Manchester, ook een hooikoortspatiënt, na vele experimenten uiteindelijk tot de conclusie dat hooikoorts ontstaat door het inademen van pollen. Op zijn patiënten en op zichzelf bracht hij door inademing of inenting in de huid, het stuifmeel van maar liefst 35 verschillende plantensoorten aan, waarbij meerdere soorten de typische hooikoortssymptomen produceerden. Door op zichzelf te experimenteren ondervond Blackley dat zonlicht en hitte niet hetzelfde resultaat teweegbrachten. Hoewel allerlei allergiepillen de klachten dezer dagen enigszins kunnen verminderen, is er tot op heden nog geen definitieve remedie tegen hooikoorts ontdekt. Een paar weekjes vertoeven aan het strand daarentegen, zal voor de meesten niet verkeerd klinken. d
Advertentie
EINDELOOS JAARGANG 24, NR. 6
20 - BAKKEN MET EINDELOOS
Taarten bakken met Eindeloos!
Romy Zoetendal - In de vastentijd tussen aswoensdag en witte donderdag beperkte men zich in de Middeleeuwen tot één maaltijd per dag. Daarnaast at men geen vlees, zuivelproducten of eieren tijdens deze veertig dagen voor Pasen. Gerechten vol vis, groenten, peulvruchten, granen, suiker, fruit en noten werden onder andere in deze periode geserveerd. Wijn en bier mocht ook gewoon gedronken worden tijdens het vasten. Maar doordat de vastenperiode altijd aan het einde van de winter viel, was verse groenten en fruit schaars en waren de voorraden oud. Koks stonden dan ook voor een flinke uitdaging om smaakvolle en gevarieerde gerechten op tafel te zetten. De appeltaart die wij voor dit nummer besloten te maken, volledig volgens middeleeuws recept, is hier een goed voorbeeld van!
D
it recept is afkomstig uit het Nyeuwen coock boeck uit 1560, geschreven door Gerard Vorselman. Aangezien het recept aan de vastenregels moest voldoen, bevat de taart geen zuivelproducten of eieren. Het deeg bestaat uit bloem, olie, water, gemalen amandelen en zout. De vulling bestaat uit appels, suiker, kaneel, gember en peperkoek. Deze volledig veganistische taart zal dus hoogstwaarschijnlijk ook bij veel studenten in de smaak vallen. Wat de vorm van de taart betreft werd gekozen voor een gevulde vis, ook passend bij de regels van het vasten. Vis maakte immers een groot deel uit van het dieet in deze periode voor Pasen. De taart is gemakkelijk te maken, maar het deeg moet wel een uur in de
EINDELOOS JAARGANG 24, NR. 6
koelkast staan waardoor de bereidingstijd toch oploopt tot zo’n twee uur. De vulling heeft een sterkere en pittigere smaak dan de meeste appeltaarten, ongetwijfeld door het lage suikergehalte en de gember. Dit maakt de vulling juist onwijs lekker en zeer geslaagd! Het deeg voor de onderkant en bovenkant van de vis is daarentegen minder geslaagd. Het deeg is erg droog en smaakloos, hoogstwaarschijnlijk te verklaren door het gebrek aan boter en eieren. Ter versiering voegen we amandelen toe als schubben, die door het bakken lekker knapperig worden; een leuke toevoeging! Al om al geven we deze veganistische paasvis een 7.
Wil je dit recept zelf proberen? Kijk voor het volledige recept op coquinaria.nl d